Natuurpad. Zoogdieren in het Schollebos

Vergelijkbare documenten
Ratelpopulier Populus tremula. Verspreide knopstand, spits, bruin, glanzend, op eenjarige twijgen aanliggend, op oudere twijgen vaak op kortloten.

NATUURPAD SCHOLLEBOS

Pinus nigra, Oostenrijkse den. Aantal: 19 stuks Maat:

Plantenkennis. Bomen. lijst 1. Deel 1 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Bomen. lijst 1. Deel 2 G41-G31-GB1+2

Zwarte els, Alnus glutinosa

Zwarte Els Alnus glutinosa

De Bomenroute Baxpark is, in samenwerking met de gemeente, ontwikkeld door het Natuur-en Milieuplatform Hendrik-Ido- Ambacht.

Acer platanoides (noorse esdoorn) Zoals al in de rij langs de Willy Sluiterweg.

Cursus herkennen bomen en struiken. i.o.v.

Landschappelijke inpassing Karreveld Karreveld 10, Roggel - PNR 6089NC /031213

WORD EEN ECHTE bomenkenner!

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1 G41-G31-GB1+2

plantenkennis loofbomen

SUBSIDIERING VAN DE AANPLANTING VAN LIJNVORMIGE ELEMENTEN

Nederlandse bomen herkennen een eenvoudige handleiding v0.4 J Holtman

Lijst van Vlaamse inheemse bomen en struiken

In de Scheldevrijstraat maken we in het nieuwe ontwerp een onderscheid tussen de laanbomen en de pleinbomen.

Landschappelijke inpassing Hoogstraat Hoogstraat , Uden - PNR 5406TH

Landschappelijke inpassing Ruimte voor Ruimteplan A. Vastenburg Bommerigerweg 21, 6281 BR Mechelen - PNR 6281BR

Van Hallstraat. Prunus avium Plena

Beatrixpark visie, beheer- en onderhoudsplan

Loof-en naaldbomen. Naam :

Inventarisatie beplanting Golfclub Zwolle Drachtwaarde voor bijen Vak Inlandsenaam Lateinsenaam Aantal N-waarde P-waarde

Te planten boomsoorten

Natuurmanagement basis Biotoop Bos dag 1

BOMENCATALOGUS TUINEN CLAVERVELD VLISSINGEN. december 2018

Plantenkennis. Bladhoudende heesters. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Coniferen. lijst 1. Deel 2 G41-G31-GB1+2

Handboek Boomteelt, Druk 3. Handboek Tuinplanten. Bomen & Struiken > 4,5 m

Landschappelijke inpassing teeltveld Mts Heuts 2 e Heiweg ongenummerd, PNR 6051JC / agp

A. HAAG. A.1 Type laag geschoren

Erfbeplantingsplan. Fressevenweg TP Bergeijk

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1. Deel 3 G41-G31-GB1+2

Lijst behorend bij het B&W besluit van 25 mei 2010

Het uitlopen van bomen

ERFBEPLANTING SLAGENLANDSCHAP Sandersstraat 5

Behaag...Natuurlijkactie 2013.

Cercis canadensis. rond tot afgeplat bolvormig

BEREKENING DOELMATIGHEIDSSCORE AANPLANTSUBSIDIE VOOR BOSLANDBOUWSYSTEMEN

Naam:...

De bomen op golfclub Grevelingenhout, overzicht per hole. Geïnventariseerd door Nienke Mulders in 2016, in opdracht van de golfclub.

ir. L. de Graaf, Landschapsarchitect bnt / 14 januari 2016 / definitief Functieverandering Kootwijkerdijk 12, Kootwijkerbroek Beplantingsplan

RIVIERENHOF BLADWIJZERPAD

MASTERPLAN LANDGOED LUZENKAMP ROERMOND Heide 4, 6042 LN Roermond

Landschappelijke inpassingen en tegenprestatie paardenfokkerij Flitige Lise Breestraat ongenummerd, 5993 BH Maasbree PNR 5802DC / agp

s ta a l k a a rt e n b e p l a n t i n g s p l a n r e g g e da l E n t e r 22 maart 2017, definitief

Landschappelijke inpassing Zorgmanege The Horse Valley Heide 1a, 6088 PC Roggel - PNR 6088PC / / /

Bomen en struiken in. Park Bloeyendael. Een themawandeling

Bloeiend plantje Spoor van een dier

Landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing Bouwplan Vermeer Roothweg 1, 5964 NS Meterik PNR 5964NS

Bosopdrachten. Praktijkopdrachten groep 7/8

VTV Blijdorp Bomenroute (2km)

Bomen in drie seizoenen

Materiaal Groen. Deel 3: Groen groeit

Landschappelijke inpassing Ruimte voor Ruimte plan Schey 11, Schey NL, Noorbeek PNR-6255NL

Landschappelijke inpassing en tegenprestatie Van Lier Agro BV' Katsberg 8, 5768 RH Meijel - PNR 5768RH aangepast op

Landschappelijke inpassing Deliscious Production 2 Waterloseweg 3B, Beesel - PNR 5945NX3B

Het is winter. op Landgoed Schothorst

Samenstelling pakket : keuze uit volgende soorten (minstens 5 stuks per soort)

Wervik behaagt zijn landschap. Actie Plant &Goed. Een samenwerking van het Stadsbestuur Wervik Proclam v.z.w.

Inventarisatie bomenbestand in park Seghwaert. in de wijk Seghwaert-Noordhove binnen de gemeente Zoetermeer

Levenscyclus. Raten zijn 6hoekige kamers waar stuifmeel en honing wordt opgeslagen.

Werkstuk Biologie Bladerwerkstuk

Bomen in drie seizoenen

Landschappelijk inpassingsplan. Tuurkesweg 7b en 9, Weert

Landschappelijk inpassingsplan. Vuurlinie 14, Neerkant

Landschappelijke inpassing Herontwikkeling Laarderweg 70 Laarderweg 70, 6005 NL Weert PNR 6003NL

Landschappelijke inpassing en mitigerende maatregelen Ruimte voor Ruimteplan Grijzegrubben 2, Grijzegrubben 2, 6361 GM Nuth - PNR 6361GM

Landschappelijke inpassing Agrarisch bedrijf R. Cleutjens Kraakstraat 30, 6013 RS Hunsel - PNR 6013RS /

Lente. groep 3, 4 en 5

Town Major Drakestraat

Landschappelijke inpassing Bex BV Baarloseweg 42, Kessel - PNR 5995BL / /

Dieren in de winter 3

De Groenzoom Struweelvogels

Landschappelijke inpassing en Kwaliteitsverbetering bouwkavel / bouwplan Agrapork Someren VOF Dooleggersbaan 12, 5712 RG Someren - PNR 5712RG

Plantenkennis. Ericaceae. lijst 1 G41-G31-GB1+2

AANVRAAG SUBSIDIE KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN Bijlage 1: afbakening prioritaire zones

Algemeen subsidiereglement voor de aanleg en het onderhoud van kleine landschapselementen (KLE.) te Zwevegem

Subsidieverordening natuur en landschap Groesbeek 2005

PRINCIPEDETAILS OPENBARE RUIMTE ANNA S HOEVE

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1. Deel 2 G41-G31-GB1+2

ALLES WAT JE WILT WETEN OVER BOMEN

Bosjes plangebied Kassen Jonge Singel + buurerf UITGANGSSITUATIE

Struweel aanplant. Struweel voor akkervogels. Voedsel (besjes), dekking en nestgelegenheid.

Landschappelijke inpassing en tegenprestatie Bouwplan Mts Houtackers Breedenweg 4, 6114 LA Dieteren PNR 6114LA / AGP

Colofon. Gemeente Vught. Alle rechten voorbehouden

BOMEN VOOR KOEIEN VERSLAG

Plantenkennis. Coniferen. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Landschappelijke inpassing

1. Seizoenen Lente Zomer Herfst Winter Filmpje Pluskaarten 17 Bronnen 19 Colofon en voorwaarden 20

Bladhoudende Heesters

Landschappelijke inpassing BERGHEMSEWEG 15 Berghemseweg 15, 5373 KG Herpen - PNR 5373KG / (print op A3)

Bruisterbosch met de huidige kernrandzone

Aanpassing Landschappelijke inpassing en tegenprestatie Melkveebedrijf Mts van Hoven-Huynen Keerestraat 7, Eckelrade, 6251NJ /agp

Landschappelijke inpassing en tegenprestatie Bouwplan Wellness Centrum Heelderpeel Rijksweg 15, Heel PNR 6097NK /agp

Subsidiereglement ter bevordering van het herstel van het half-open landschap

Gemeentelijk subsidiereglement op de aanleg van kleine landschapselementen in Gemeente Wellen (versie 25/02/2015)

INHOUD. 1. Zwammen 02 - Vliegenzwam 03 - Eekhoorntjesbrood 03 - Aardappelbovist 04 - Stinkzwam Beuk Eik 06

Transcriptie:

Natuurpad Zoogdieren in het Schollebos In het Schollebos komen verschillende zoogdieren voor zoals de mol, egel, konijn en af en toe ook de haas. Maar er zijn ook bijzondere dieren als de wezel of de bunzing met zijn roversmasker. Ook vossen ontbreken niet. Voor de mens is een vos in principe ongevaarlijk. Ze zijn erg schuw en blijven liever uit de buurt. Voer vossen niet. Hierdoor worden ze tam en minder angstig voor mensen. En als je geluk hebt zie je tegenwoordig een roodwang schildpad zonnen op een boomstronk in het water. Ze zijn door de mens gedumpt. Dit is natuurlijk geen zoogdier maar wel het vermelden waard. s Nachts ziet u vleermuizen rond vliegen. Alfabetische namenlijst BOMEN EN HEESTERS Onderstaande bomen en heesters zijn te bekijken langs het natuurpad. Hier vindt u ze nogmaals opgesomd, samen met de Latijnse naam en het nummer van de beschrijving. Amerikaanse es Fraxinus americana c.v. Canadapopulier Populus canadensis Chinese moerascipres Metasequoia glyptostroboides Eenstijlige meidoorn Crataegus monogyna Gewone es Fraxinus excelsior Gewone esdoorn Acer pseudoplatanus Gewone liguster Ligustrum vulgare Gewone hazelaar Corylus avellana Gewone vuilboom Rhamnus frangula Grauwe abeel Populus canescens cv. Haagbeuk Carpinus betulus Kleinbladige linde Tilia cordata (Knot-)wilg Salix alba Moerascipres Taxodium distichum Noorse esdoorn Acer platanoides Deborah Rode paardenkastanje Aesculus carnea Ruwe berk Betula pendula Scherpe hulst Ilex aquifolium Spaanse aak Acer campestre Treurwilg Salix sepulcralis Chrysocoma Vlier Sambucus nigra Wilde lijsterbes Sorbus aucuparia Witte kornoelje Cornus alba 0 Witte paardenkastanje Aesculus hippocastanum Zachte berk Betula pubescens Zoete kriek of kers Prunus avium Zomereik Quercus robur Zwarte els Alnus glutinosa

Voor u gaat wandelen Het startpunt van het Natuurpad Schollebos is bij het pannenkoekenhuis Schollebos aan de Bermweg. U kunt deze wandeling ook op een ander gewenst punt langs de route beginnen en eindigen. Aanwijzingen over de route staan in blauwe tekst in deze beschrijving. Ook vindt u een genummerde beschrijving van de bomen die u langs de route ziet. De nummers zijn terug te vinden op het kaartje. De route door het Schollebos is gemarkeerd met blauwe paaltjes. Ze staan steeds rechts van de route na een kruising. Er staan ook blauwe paaltjes met nummers, die overeen komen met de nummering in deze route. De wandeling duurt ongeveer een uur en een kwartier. Prettige wandeling! PADDESTOELEN Echt judasoor Hirneola auricula-judae Elfenbankje Trametes versicolor Fluweelpootje Flammulina velutipes Geschubde inktzwam Coprinus comatus Geweizwammetje Xylaria hypoxylon Gewone oesterzwam Pleurotus ostreatus Platte tonderzwam Ganoderma lipsiense Reuzenbovist Langermannia gigantea Straatschampignon Agaricus bitorquis Toverchampignon Agaricus geesterani, nieuwere naam Allopsalliota geesterani Vliegenzwam Amanita muscaria Witte vlierschorszwam Rogersella sambuci KRUIDEN Een kleine greep uit de vele soorten kruiden die u tegen kunt komen in het Schollebos. Daslook Allium ursinum Bieslook Allium schoenoprasum Fluitenkruid Anthriscus sylvestris Dovenetel Lamium in diverse soorten Bosanemoon Annemone nemerosa (Anemone nemorosa) Gele helmbloem Corydalis lutea Brede wespen orchis Epipactis helleborine BOOMGAARD/KLEINFRUIT PLUKZONE Een opsomming uit de soorten fruitbomen en -heesters die u tegen kunt komen in de boomgaard van het Schollebos Appel Malus domestica (soorten Bellefleur, Cox, Goudrenet, Notarisappel, Sterappel en James Grieve Pruim Prunus domestica Opal Kers Prunus avium Kordia Walnoot Juglans regia Broadview Tamme Kastanje Castanea sativa Marron de Lyon Mispel Mespilus germanica Rode bes Ribes rubrum Rolan, Jonkheer van Tets Zwarte bes Ribes nigrum Black Reward Kruisbes Ribes uva-crispa Grün, Hinnonmaeki Gul en Hinnonmaeki Roed Blauwe bes Vaccinium corymbosum Goldtraube Witte bes Ribes rubrum Witte Parel

Routebeschrijving Vanaf het pannenkoekenhuis Schollebos aan de Bermweg gaat u via het wandelpad rechtdoor het Schollebos in. Aan uw rechterhand ziet u de waterontdekplek van avonturenspeeltuin Ravottia. Een eiland met een uitkijktoren zijn de hoofdelementen van deze waterontdekplek. Voor de kleinste bezoekers is er een waterpomp en voor de oudere kinderen is er een tokkelbaan. Kinderen kunnen spelen met zand en water. Boomstammen en stenen worden gebruikt om van de speeltuin een echte natuurplek te maken. Bij het ontwikkelen van de waterontdekplek is ook aan de dieren gedacht. De planten zijn zo gekozen dat er vlinders, kikkers, lieveheersbeestjes, hommels, mestkevers en andere insecten op af komen. Uitgangspunt van de waterontdekplek Ravottia is dat kinderen niet alleen met water kunnen spelen, maar vooral ook het waterleven kunnen ontdekken en jonge visjes, salamanders, kikkervisjes of waterluizen zien. Langs het pad ziet u hier links onder andere: A DE VUILBOOM OF HET SPORKEHOUT. Dit is een hoge struik met kleine groen-witte bloemetjes die gedurende de hele zomer uitkomen. Ook kunnen er onrijpe (groene) en rijpe (zwarte) bessen aan dezelfde tak zitten. Het is een plant met veel honing en stuifmeel voor bijen en andere insecten. Van de bast worden onder meer laxeermiddelen gemaakt. De knoppen zijn naakt: dit wil zeggen dat ze de bescherming van knopschubben missen. Zij zijn bruin-viltig behaard. In de herfst worden de bladeren eerst geel en daarna lichtbruin. B DE MEIDOORN. Dit is een struik die heel groot wordt met een zeer dicht takkenstelsel met veel doornen. Door de dichte vertakking biedt de boom een goede schuil- en nestelplaats voor vogels. Vroeger werd hij veel als haag gebruikt bij de afscheiding van weilanden in plaats van prikkeldraad. De vruchten blijven vrij lang aan de struik hangen. C DE LIGUSTER. In de winter is de liguster goed herkenbaar, omdat hij een deel van zijn bladeren houdt. De zwarte bessen hangen tot het najaar in de struiken. In tuinen staan vaak gekweekte ligusters. De ligusters worden als haag geplant en gesnoeid. De bladeren hiervan zijn breder dan die van de wilde vorm. U wandelt verder en neemt het eerste wandelpad naar rechts. Let op bij het oversteken van het fietspad! Alles wat u hier links en rechts ziet, is ongeveer jaar geleden geplant. Langs het pad ziet u onder andere: EEN RIJ BOMEN. In de loop der jaren zullen hier en daar nog meer bomen worden gekapt zodat andere bomen beter de ruimte krijgen om uit te groeien. Ook krijgen kruitachtige gewassen meer B licht. Onder de bomen vindt u allerlei kruidachtige planten. Ze zijn door zaadverspreiding op deze plek terecht gekomen. Vooral bomen waarvan de zaden door vogels gegeten en uitgepoept worden, krijgen hier een kans om te groeien. Een voorbeeld hiervanzijn de bessen van de vlier. Let ook eens op de kruidige gewassen die in de loop der jaren in het bos zijn gaan groeien. Veel voorkomende planten zijn fluitenkruid, daslook, look zonder look, dovenetel en helmbloemen. A DE SPAANSE AAK OF VELDESDOORN. Dit is een esdoorn die meestal als struik voorkomt. Deze groeit in het wild op tal van grondsoorten en plaatsen. De bladeren zijn afgerond en kleiner dan die van de boomvormige esdoorns. De twee gevleugelde vruchten maken met elkaar een hoek van 0 graden. Het zijn net kleine propellertjes. Er zijn wel honderd verschillende esdoornsoorten. Ze hebben meestal handnervige bladeren en een gevleugelde vrucht. Deze valt in twee delen uiteen als hij rijp is. In de herfst hebben de bladeren een geelbruine kleur. B DE LIJSTERBES. In de nazomer en de vroege herfst is deze makkelijk te herkennen aan de oranje-rode bessen. Veel vogels eten van de bessen. De inwerking van het maagzuur van de vogels maakt dat de zaden beter kiemen. De jonge bladeren zijn zilverwit als ze uit de knop komen. U vervolgt het wandelpad en kruist een ruiterpad. Vlak voor de kruising met het wandelpad ziet u verderop aan de rechterkant een aantal eiken. De eiken die hier staan, zijn ZOMEREIKEN. Ze zijn herkenbaar omdat ze een korte bladsteel en lang gesteelde eikels hebben. In de winter ziet u goed dat de kroon uit vele kromme takken bestaat. In de eerste helft van mei ontluiken de bladeren. De knoppen zijn kort, stomp en bedekt door knopschubben. De bloei duurt tot eind mei. Dan hangen de mannelijke katjes naar beneden en staan de vrouwelijke bloemen overeind. Deze bestaan uit vijf bloemen en zijn te herkennen aan een lange steel, die uit de bladoksels tevoorschijn

n r n l komt. De eik groeit langzaam. De boom wordt in de bosbouw als kaprijp beschouwd als hij ongeveer jaar oud is. Vroeger werden de eikels gebruikt als als varkensvoer. Merkwaardig is een oud gebruik waarbij reumatische mensen bedevaarten ondernamen naar plaatsen waar twee eiken tegen elkaar aan waren gegroeid en er een gat was ontstaan. De patiënten kropen dan negenmaal door het gat en voelden zich daarna opgelucht. Dit kwam waarschijnlijk meer door de ongewone spieroefening dan door de mystieke geneeskracht van de bomen. U steekt het wandel- en fietspad recht over. Aan de rechterkant van het pad staan essen. DE ES is in de winter te herkennen aan de zwarte knoppen die twee aan twee tegenover elkaar staan. De bloemen verschijnen voordat het blad uitgelopen is. Het is een windbloeier, net als de eik, de els en de berk. Dit houdt in dat de bestuiving niet door insecten, maar door de wind gebeurt. De bladeren zijn oneven geveerd met één topblaadje aan het einde van de hoofdnerf. Het gevleugelde zaad hangt in trossen en wordt ook door de wind verspreid. Het hout is hard en elastisch. Daarom wordt het bijvoorbeeld gebruikt voor gereedschap en gymnastiektoestellen. U loopt verder, steekt een wandelpad recht over en komt aan de rand van het bos. Links van het pad ziet u grote grasvelden die voor recreatie bedoeld zijn. r p Op de grasvelden zijn regelmatig molshopen te vinden die er niet aantrekkelijk uitzien. De mol leeft in eigen gegraven gangen. Bij het graven, werkt hij de overtollige aarde naar boven. Hierdoor ontstaan molshopen die ervoor zorgen dat een grasveld er lelijk uitziet. Toch is de mol een bijzonder beestje en wordt hij in het Schollebos niet bestreden. De mol heeft een zwarte, fluweelachtige dichte vacht. De haren van zijn vacht zijn op zo n manier in de huid geplaatst dat ze elke kant op kunnen bewegen. De mol heeft grote graafhanden met elk vier vingers en een duim met puntige nagels. Hiermee kan hij uitstekend graven. De mol heeft kleine, slecht ontwikkelde ogen, maar hij is niet blind. Hij heeft een spitse, slurfvormige, roze snuit met gevoelige snorharen en tastzenuwen en een klein staartje. Hij heeft geen uitwendige oren. Kijk ook eens naar de natuurlijke oever aan de rechterkant. U ziet de natuurlijke overgang tussen de bomen, kruitachtige gewassen en het water. Bij de eerstvolgende kruising gaat u linksaf het wandelpad op. Let u ook hier op bij het oversteken van het fietspad. Meteen links van u staan enkele struiken. U ziet hier onder andere de hazelaar, haagbeuk en rechts de liguster (omschreven bij C). A DE HAZELAAR is een struik die zeer groot wordt, met veel takken die uit de grond komen. De jonge takken en de bladeren voelen zacht aan door de vele haartjes die er op zitten. Begin mei loopt het A r n blad uit en het valt in november van de struik. De bloei is afhankelijk van de temperatuur. In zachte winters zien we de mannelijke katjes al in januari volop bloeien. De vrouwelijke bloempjes zijn klein en zitten in de bladknop opgesloten, die tijdens de bloei als helrode stempels naar buiten steken. In het najaar zijn de knoppen al te zien. De bekende hazelnoten zitten in groepjes bij elkaar en worden door een paar schubben omgeven. Ze zijn in augustus-september rijp. Ze worden door grote vogels zoals de kraai, de kauw en de Vlaamse gaai gegeten. Ook voor de mens zijn ze goed eetbaar. t B DE HAAGBEUK komt voor in Europa en Klein Azië. Deels als bosboom, maar overwegend als een van nature bodemverbeterende houtsoort. De boom wordt op den duur middelgroot met een vrij korte, stevige, grijsgrauwe en gladde stam. De bladeren zijn helder groen, - cm en eirond. De bladrand is dubbel gezaagd. De boom draagt nootvruchten, die op een driedelig schutblad in trossen bijeen hangen. Deze lijken op Chinese lantaarntjes. Er zijn mannelijke en vrouwelijke bomen. De mannelijke bloeit met gele, hangende katjes. De vrouwelijke bloei is nauwelijks herkenbaar. U loopt verder, steekt het ruiterpad over en loopt tot aan een grasveld (rechts). Daar staan een aantal populieren. Hier ziet u ook de skatebaan en de zandspeeltuin. Er bestaan veel verschillende POPULIEREN die te herkennen zijn aan de vorm van het blad, de knoppen of de stam. De boom is na -0 jaar volwassen. Daarom wordt hij veel als vulhout in een jong bos aangeplant. Door de snelle groei van de populieren krijgt het bos al snel een volwassen uitstraling. Als hij na jaar gekapt moet worden, zijn de langzamere groeiers inmiddels zo groot geworden dat zij de plaats van de populieren kunnen overnemen. Het hout wordt gebruikt voor het maken van klompen, lucifers, triplex, papier en pallets. Het hout dat in het bos blijft liggen, is goed voor de kleine dieren.

U volgt de paaltjes om de skatebaan en langs de speelplaats. Links ziet u een aantal berken. Er zijn in ons land twee soorten INHEEMSE BERKEN: de ruwe berk voor de drogere gronden en de zachte berk voor de vochtige gronden. De ruwe berk heeft hangende twijgen met wratjes: dit zijn harsblaasjes. Het blad is ruitvormig. De onderkant van de bladeren is meestal ruw. Op de jonge twijgen van de zachte berk zitten veel haartjes De twijgen hangen niet en de harsblaasjes ontbreken. Het blad is eirond met een spits topje. De onderkant van de bladeren is meestal kaal. Van de twijgen van de zachte berk werden vroeger bezems gemaakt. Kunt u aan de hand van deze kenmerken vaststellen met welke berken we langs de route te maken hebben? De zaadjes van de berk hangen in rolletjes aan dunne steeltjes. Aan weerskanten van de zaadjes zitten vleugeltjes waarmee ze door de wind verspreid kunnen worden. Meestal is de stam van de berk wit van kleur. De schors laat in papierdunne schilfers los. Vogels gebruiken deze als bouwmateriaal voor hun nesten. Er leven larven van kevers op de bladeren. Ze eten ervan en rollen deze om zich heen. Daarom worden deze larven berkebladrollers of sigarenmakertjes genoemd. U kruist hierna een fietspad (!) en gaat daarna rechtsaf het wandelpad langs de plas op.. Links van dit pad tegen de rietkraag ziet u twee bijzondere bomen. Dit zijn MOERASCYPRESSEN: bladverliezende coniferen uit het zuiden van de Verenigde Staten. Voordat de naalden afvallen hebben deze bomen een prachtige bruinrode herfstkleur. Het blad met de zachte naalden lijkt heel veel op het blad van de Metasequoia die u straks bij nummer tegen zult komen. Pluk een blaadje af en neem die mee om straks het kenmerkende bladverschil te zien. Even verderop staat een jonge Amerikaanse es. U kruist verderop het trimpad en loopt linksaf het wandelpad op. Hier staan links van u enkele KLEINBLADIGE LINDEN. Dit zijn lindes die de gemeente het meest aanplant omdat deze boom het minst last heeft van luizen. Dit is een veel voorkomende klacht bij andere soorten linden. Deze linde onderscheidt zich van andere linden doordat hij niet hangend maar opstaand bloeit. Hier ziet u links het hondenstrand van Capelle. U kunt hier goed over het water kijken, zien wat hier groeit en de watervogels bekijken. U kunt de volgende soorten zien: A DE MEERKOET is te herkennen aan de witte vlek op het voorhoofd, die afsteekt tegen het leizwarte verenkleed. Het zijn agressieve vogels met een sterk ontwikkeld gevoel voor territorium. Het nest wordt in ondiep water gebouwd en bestaat voor een groot deel uit riet. Hoewel de jongen na weken zelfstandig zijn, blijven ze lang bij de ouders. Ook als er al een nieuw broedsel is. De meerkoet voedt zich met wortels van waterplanten, graan en zaden, waterinsecten en larven. De naam koet is afgeleid van zijn luide roep. D. B HET WATERHOENTJE heeft een rode bles op zijn kop, die doorloopt op de snavel. In het donkere verenkleed loopt een witte vleugelstreep. De waterhoentjes verdedigen hun territorium buitengewoon energiek. De vogels broeden dichtbij het water tussen dichte begroeiing. De jongen verlaten na - dagen het nest en zijn na à weken volgroeid. Hun voedsel bestaat uit waterinsecten, wormen, slakjes, larven, zaden en waterplanten. C DE FUUT heeft een kuif met twee oorpluimen. Tijdens het broedseizoen zit er kastanjebruine franje om zijn kop. De lange hals is wit. Het zijn uitstekende zwemmers en duikers. Ze kunnen wel 0 meter onder water zwemmen. Vader en moeder fuut bouwen een drijvend nest, dat verankerd wordt aan waterplanten. Op de rug van de rond zwemmende ouders worden de jongen met hun opvallend gestreept donskleed tussen de veren op de rug warm gehouden. De fuut voedt zich met kleine vissen, weekdieren, algen en waterplanten. D DE KUIFEENDEN komen s winters in grote aantallen uit Noord-Europa om hier te overwinteren. In de winter ziet u ze samen met de meerkoeten en de wilde eenden op plaatsen waar voedsel te vinden is. Het mannetje heeft een lange afhangende kuif en opvallende witte flanken, maar is verder donker gekleurd. Het vrouwtje heeft een kleine kuif en is bruin van kleur. De kuifeenden duiken naar hun voedsel, dat plantaardig kan zijn, maar ook dierlijk, zoals insecten, vissen- en kikkereieren, visjes en kikkertjes. t. E DE KOKMEEUW is verreweg de meest voorkomende meeuw. Het hele jaar door is hij in deze buurt te zien. Hij is zo groot als een duif en heeft in de zomer een koffiebruine kop. In de winter is hij herkenbaar aan een witte kop met een donkere oorvlek. De poten en de snavel zijn donkerrood. Het dier is een alleseter, dat zijn kostje opscharrelt uit afval dat de mensen achterlaten.

F DE ZILVERMEEUWEN broeden in kolonies, voornamelijk in de duinen. In de winter ziet u ze in heel Nederland met hun krachtige gele snavel. G Langs de kant van het water staat de LISDODDE. De plant heeft deze naam omdat zijn bladeren lijken op die van de gele lis. Dodde slaat op de propachtige bloeiwijze. Na de bloei ontstaat een bruine vruchtaar. Deze zachte viltige rietsigaren werden vroeger gebruikt om de lampeglazen van olielampen schoon te poetsen. H De plant links langs de oever, met het grasachtige blad, is het RIET. Deze plant kan wel meter hoog worden. Met dikke onderen bovengrondse uitlopers verovert hij het water en vormt het om tot land. De donkerbruine of paars aangelopen pluimen kunnen 0 centimeter lang worden. Het afgemaaide riet wordt gebruikt voor het maken van rietmatten en als dakbedekking. U loopt verder langs het water. Bij de kruising met het trimpad staat rechts een groep GEWONE ESDOORNS. Dit kunnen forse bomen worden. De bladeren zijn zoals bij A reeds vermeld handnervig maar groter. Links ziet u een breed en hoog uitgroeiende TREURBOOM. Dit is de bekende treurwilg met steil neerhangende, geelgroene twijgen. De kroon is altijd goed doorzichtig. De bladeren zijn zeer smal: lancetvormig en zijdeachtig behaard. De vrouwelijke katjes bloeien tegelijk met het uitlopen van het blad. De treurvorm is vanuit Frankrijk bekend sinds ongeveer. De boom staat meestal aan de waterkant. Het is een typische parkboom. Verderop treft u de els aan. DE ELS is een boom die goed bestand is tegen een hoge grondwaterstand. De els is gemakkelijk te herkennen aan de elzenproppen. We zien drie generaties aan één boom: de oudste elzenproppen zijn bruin en staan open, ze hebben hun zaad al verloren. De jongere D proppen zijn vorige zomer gevormd, maar rijpen pas in het komende voorjaar. De allerjongste generatie proppen heeft nog twee jaar voor de boeg. De hangende mannelijke katjes ontwikkelen zich in de zomer en bloeien pas in de lente volgend jaar. De bladknoppen staan op een klein steeltje en zijn bruinachtig violet van kleur. Het blad valt groen af. Hierdoor ziet u bij de els geen herfstkleuren. Het hout is als het pas gezaagd is geelwit van kleur, maar krijgt door de inwerking van de lucht snel een oranjeachtige tint. Bij de eerstvolgende kruising gaat u rechtsaf. Meteen links staat een groepje esdoorns en rechts staan berken. Bij de papierbak staan links en rechts enkele bomen met een donkergroen glanzend blad. Dit zijn hulstbomen. DE HULST is een van de weinige groenblijvende inheemse loofbomen die Nederland heeft. Onder gunstige omstandigheden kan de boom meter hoog worden, maar de boom is het meest te zien als ondergroei in bossen. De bladeren staan verspreid en zijn hard, leerachtig en glanzend donkergroen aan de bovenkant en mat lichtgroen aan de onderkant. Vooral de bladeren aan de onderste takken hebben een sterk gedoornde rand. De bloeitijd is in mei. Na de papierbak vervolgt u uw weg op het wandelpad. Na de kruising met het fietspad gaat u rechtdoor en volgt u de palen. Na het vijvertje gaat u linksaf het wandelpad op. U kruist het ruiterpad, een wandelpad en het trimpad en vervolgt uw weg. Direct voor het fietspad houdt u rechts aan. Hier ziet u links in het gras ook een Noorse esdoorn staan. Het verschil met de gewone esdoorn (zie ) is dat deze boom opvallend geel bloeit. U volgt nu de paaltjes tussen de waterpartijen door. Hier staan verschillende grauwe abelen (populieren). DE GRAUWE ABEEL is een forse, breed uitgroeiende boom. Het blad is boven donker glimmend groen en de onderzijde is viltig grijs tot wit. Bij het bestuderen van de stammen ontdekt u ogen. Dit zijn oude aanhechtingsplaatsen van takken of twijgen.

U loopt verder door het bos, slaat op de T-splitsing rechtsaf en steekt het water over via een dam. Over het water ziet u iets verderop aan de linkerkant van het pad een groep Chinese watercipressen. DE CHINESE WATERCYPRES is een naaldboom die in het najaar zijn naalden verliest. Oorspronkelijk hoort hij thuis in de binnenlanden van China. Daar werd deze in ontdekt. Hij heeft platte, zachte naalden van tot cm lang. Ze staan in twee rijen tegenover elkaar aan de bladspil. De Chinese watercipres is lastig te onderscheiden van de Moerascipres. De naalden lijken op het eerste oog heel erg veel op elkaar. Het grote verschil is dat de naalden van de watercipres tegenoverstaand naast elkaar staan en de naalden van de moerascipres om en om staan. Door op de stand van de naalden te letten kunt u de bomen altijd uit elkaar houden. Ze vallen samen met de bladspil af. De schors is roodachtig bruin en vezelig. Tegenover de watercipres staat rechts een inheemse kers, ook wel ZOETE KRIEK of ZOETE KERS genoemd. Deze is in de winter herkenbaar aan de horizontale strepen op zijn bast. Dit zijn kurkporiën, openingen waardoor de boom zuurstof kan opnemen. Daartussen ziet u soms afschilferende, dwarse stroken. In het voorjaar is er een uitbundige bloei van wit-roze bloemen. Aan de steel van het blad zitten kleine honingklieren. Vogels zijn dol op de kersjes en lang voordat het winter wordt is de boom al kaal gevreten. U vervolgt uw weg. Verderop, net voor de bocht naar rechts, staat aan de linkerkant een paardenkastanje. Op de takken van de PAARDENKASTANJE zitten talrijke hoefijzervormige littekens, die de afgevallen bladeren van vorige jaren hebben achtergelaten. Mogelijk is dit een verklaring voor de naam van de boom. De knoppen zijn bedekt met kleverige knopschubben. Uit de grootste knoppen komen eind april, begin mei zowel het blad als de bloeiwijze tevoorschijn; de kleinere knoppen bevatten alleen een blad. De kastanjes werden vroeger gebruikt om zeep van te maken. Het blad wordt al vroeg in de zomer bruin. De boom is vaak al vroeg kaal. U loopt verder over het wandelpad, kruist het trimpad en houdt links aan. Even verderop kruist u opnieuw het trimpad en vervolgt uw weg. Rechts ziet u een boomgaard met APPELBOMEN in diverse soorten. Deze boomgaard is door schoolkinderen uit groep van Capelse basisscholen geplant tijdens de Nationale Boomfeestdag in maart 00. Van de volgende appelsoorten staan er steeds twee bomen: Bellefleur, Cox, Goudreinet, Notarisappel, Sterappel en James Grieve. In het najaar van 0 is de boomgaard langs de sloot grenzend aan het volkstuincomplex uitgebreid met een aantal andere fruitboomsoorten: pruim, kers, walnoot, tamme kastanje en mispel. Tevens is een plukzone aangelegd met houtig kleinfruit: rode bes, zwarte bes, kruisbes, blauwe bes en witte bes. D 0 Links ziet u RODE KORNOELJES. De rode kornoelje is een struik met lange takken, die vooral in de winter opvalt door zijn rode kleur. De van het licht afgekeerde kant is groen, maar heeft een roodachtige weerschijn. De knoppen zijn klein en worden slechts beschermd door een klein behaard blaadje. De bladeren staan tegenover elkaar langs de twijgen; ze zijn eivormig en hebben tot paar boogvormige zijnerven. In de herfst verkleuren ze tot dieprood. De witte vruchtjes zijn zo groot als een erwt en worden door de vogels verspreid. Het kornoeljehout is zeer hard en kan worden gebruikt voor gedraaide voorwerpen. U loopt verder tot aan de T-splitsing. Hier gaat u linksaf. Links van u is een sloot met knotwilgen erlangs. Door het regelmatig afzagen van een SCHIETWILG op een hoogte van meter ontstaat na enige jaren een mooie knotwilg. Voor de komst van (aard)gas gebruikten de boeren veel hout voor het verwarmen van afwaswater voor het melkgerei. Daarom stonden knotwilgen in rijen langs de weilanden. De zeer buigzame eenjarige takken zijn geschikt voor vlechtwerk, onder meer voor manden. De dikkere takken werden als geriefhout (bezemstelen, palen voor hekken, enzovoort) gebruikt.

Aan de rechterkant passeert u het volkstuinencomplex Nut en Genoegen. Bij de volgende T-splitsing gaat u linksaf. Langs het Ooievaarspad vindt u het Babybos. Hier kunt u voor,- een boom laten planten in het jaar dat uw (klein)kind is geboren. U kunt kiezen uit vier boomsoorten: zwarte els, de zachte berk, de zoete kers en de steeliep. Er zijn voorwaarden verbonden aan het plaatsen van een babyboom. Zie hiervoor www.capelleaandenijssel.nl/ babyboom. Links en rechts van het pad staan enkele fruitbomen. Hier zijn aan de rechterzijde van het pad nieuwe fruitbomen geplant. Ook is er een plukzone aangeplant waar u gerust allerlei vruchten kunt plukken, zoals zwarte en rode bessen. Een klein stukje verder passeert u een boerderij. Na ongeveer 0 meter slaat u linksaf het wandelpad op. U bent nu weer terug bij het beginpunt van de wandelroute. Paddestoelen in het Schollebos Vanaf zijn er in het Schollebos al zo n 0 soorten paddenstoelen aangetroffen. Paddenstoelen zijn de vruchtlichamen van een meestal voor het blote oog onzichtbare zwamvlok. Deze vindt u in de grond of op hout, afgevallen blad, mest, dode insecten of veren. Paddenstoelen groeien in alle seizoenen, maar de meeste zijn te vinden in de herfst. Dan is het lekker vochtig en niet te warm of te koud. De paddenstoel die het meest bekend is, de vliegenzwam (rode hoed met witte stippen), groeit het liefst bij berken op wat zandige grond. Een gemakkelijk herkenbare, ietwat grotere paddenstoel is de straatchampignon. Deze heeft een witte hoed op een vrij korte steel met dubbele ring en aan de onderkant van de hoed heeft hij chocoladebruine sporen. De toverchampignon heeft een grote, stevige hoed met wat roodbruinige schubben en een vrij lange steel. Langs wegranden en grazige bermen kunt u geschubde inktzwammen zien. Deze heeft een witte, kegelvormige en schubbige hoed, die bij het uitspreiden verweekt en dan inktzwart wordt. Het fluweelpootje heeft een mooie oranjebruine hoed en een gele steel die naar beneden meer bruinfluweel wordt. Deze paddestoel groeit in grote bundels op boomstammen. De reuzenbovist ziet eruit als een grote witte voetbal en wordt helaas vaak met dat doel gebruikt door langslopende kinderen. Daardoor ziet u soms alleen een hoop brokstukken liggen. Als hij de kans krijgt oud te worden, barst hij vanzelf open en stuift het bruine sporenpoeder eruit. De judasoor lijkt op een (bruin) menselijk oor, met slap maar taai vruchtvlees. Hij groeit vooral op vlier, maar de laatste jaren wordt hij steeds vaker op ander hout aangetroffen. Op de stammen van de vlier ziet u soms de witte vlierschorszwam. Een bekende paddestoel uit de groentenwinkel, de gewone oesterzwam, is soms in groepjes te vinden op stronken of stammen. Hij is schelpvormig en van boven grijs of grijsbruin. Het elfenbankje leeft op boomstammen of stronken en blijft ook in de winter leven. Andere soorten groeien alleen of met enkele bij elkaar. Heel algemeen is bijvoorbeeld de platte tonderzwam, die wel 0 cm breed kan zijn. Een donkere hoed met een witte rand wordt vaak bruin bestoven door zijn eigen sporen. Het geweizwammetje is een van de meest algemene paddestoelen. Het heeft de vorm van een gewei, zwart met witte topjes en is meestal te vinden op stompen van afgezaagde bomen.

F 0 M ER IJ N A A A A A 0 BUGEL ruiterpad A UR G BL O K FL UIT JZ EN B 0 0 TROMPET GI 0 0-0 A TJ E - 0 BUGEL 0 0 - A BUR G A 0 BUGEL GIJ ZEN 0 A A 0 0 0 A EREN ERF 0 0 - - 0 0 A STERREKIND A A - FER D I N AND HU Y C KBU RG ROOS VAN DEKAMA ER F 0 0 TRIANGEL A MER I J NTJ E A 0 0 0 0 trimpad NIEUWERKERKS 0 0 E TOCHT natuurpad - 0 0 0 0 0 NIEUWERKERKS E TOCHT HONDENSTRAND GROTE VIJVER HAZEN PAD IJ SV E OG LP AD SKATEBAAN ELPAD IJSVOG BBQ BBQ EVENEMENTEN TERREIN AD NP ZE HA BBQ BBQ MEL HER IJN PAD 0 KSTUINCOMPLEX RAVOTTIA VOLKSTUINCOMPLEX SPARTA NPAD HAZE PLUKFRUIT ZONE EN BOOMGAARD BABYBOS OOIEVAARSPA PANNENKOEKENHUIS D A A BERMWEG BERMWEG 0 0