Voorstel VLOV VZW betreffende pilootprojecten BKZ betreft: pilootprojecten bevallen met kort ziekenhuisverblijf (BKZ) Op de oproep van het kabinet van Volksgezondheid omtrent pilootprojecten in het kader van verkort ziekenhuisverblijf neemt de Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen (VLOV vzw) volgend standpunt in. Vanuit de VLOV vzw worden initiatieven genomen om de kwaliteit van de zorg te kunnen verzekeren. De continuïteit van de zorg en een sterk geïntegreerd perinataal netwerk dient uitgebouwd te worden voor elke moeder en haar kind. Een goede samenwerking tussen alle zorgverleners en organisaties actief in het postpartum is daarbij onontbeerlijk. Evidence based zorg die zijn basis vindt in kwaliteitscriteria vormt daarbij de kern voor het uittekenen van de krijtlijnen van een kwalitatieve postnatale zorg. Vanuit deze gedeelde verantwoordelijkheid wil de VLOV vzw haar ondersteuning bieden als actieve partner aan pilootprojecten die ingediend worden en aan andere initiatieven die buiten de oproep vallen. Doelstellingen: De VLOV vzw bereidt zich voor op de veranderde zorgvraag door een duidelijk signaal te geven aan haar leden. Op deze manier wordt er naar gestreefd de zorg rondom elke moeder en haar baby te optimaliseren en de vroedvrouwen in Vlaanderen te ondersteunen in hun opdracht. De VLOV vzw beoogt dit te doen door enerzijds haar bestaande structuren te versterken en verder uit te bouwen en anderzijds door evidence based zorg te implementeren door een zorgpad uit te tekenen voor de vroedvrouw actief in de eerstelijn. Concreet is de VLOV vzw regionaal aan het oplijsten waar er reeds vroedvrouwinitiatieven zijn en hoe deze verder gestructureerd kunnen worden zodanig dat de zorg van intra- naar extramuraal bij BKZ ( Bevallen met Kort Ziekenhuisverblijf) naadloos kan verlopen Om de extramurale zorg door de vroedvrouw in Vlaanderen op een meer gestructureerde manier uit te bouwen, zal er gewerkt worden vanuit bestaande regionale VLOV- kringen. Deze VLOV- kringen bestaan uit vroedvrouwpraktijken die zich geografisch binnen een duidelijk omschreven regio bevinden en welke aan een aantal kwaliteitscriteria zullen moeten voldoen. Momenteel kent
Vlaanderen 16 VLOV -kringen. Aan de leden van VLOV-kringen wordt een aanbod gedaan om mee in dit traject in te stappen. Zij kunnen een engagement aangaan om deze criteria van evidence based zorg en continuïteit van zorg te bieden aan elke moeder en haar baby. Daarvoor wordt een kwaliteitslabel BKZ in het leven geroepen die vroedvrouwen verbindt aan een minimum aantal kwaliteitscriteria praktijk te voeren. Daarnaast wordt een perinataal zorgpad uitgetekend dat uitgaat van een flexibele verblijfsduur in het ziekenhuis en dat de minimale zorg bevat voor moeder en kind de eerste 6 tot 8 weken. Het model van K. Helsloot en M. Walraevens (2015) vormt daarbij de basis voor het uittekenen van dit zorgpad en zal als basisstructuur dienen voor het verder uittekenen van de postnatale zorg in Vlaanderen (zie bijlage 2). Opdracht van VLOV-kringen De VLOV-kringen bestaan uit vroedvrouwen en leden van vroedvrouwpraktijken met als doel intercollegiaal overleg mogelijk te maken, de banden te versterken tussen vroedvrouwen en een draagvlak te bieden naar interdisciplinair overleg. De VLOV-kringen bieden structuur en houvast aan vroedvrouwen binnen 1 (deel) regio. De huidige structuur van de VLOV-kringen wordt versterkt waarbij minimumcriteria worden opgelegd als voorwaarde voor het lidmaatschap van een VLOV-kring. Deze minimumcriteria zijn als volgt: Elke kring heeft een afgevaardigde. Elke kring bestaat uit min. 6 leden. Elke kring heeft minimum 4 x/ jaar overleg. Een lid dient min. 2 keer per jaar aanwezig te zijn, bij afwezigheid wordt er op een afgesproken manier verontschuldigd. Indien de gewenste aanwezigheid niet wordt verzekerd, dient er een persoonlijk overleg te volgen waarbij verdere afspraken gemaakt worden, dit kan een verlies van BKZ label betekenen. Een afgevaardigde maakt deel uit van het overkoepelend overleg van afgevaardigden die min. 1x/ jaar samenkomen met de afgevaardigden van de VLOV vzw. Van elke vergadering wordt een verslag doorgestuurd naar de VLOV vzw. Minimum 1x/ jaar wordt overleg georganiseerd met lokale ziekenhuizen met als doel de samenwerkingsverbanden te versterken, multidisciplinaire afspraken omtrent inhoud en overdracht van zorg te maken en evaluatie van de werking.
Elke kring houdt intercollegiale toetsing: bespreken van cases, dagdagelijkse praktische, zorginhoudelijke en andere praktijkgerelateerde problemen. Het materiaal voor intercollegiale toetsing wordt gehaald uit de eigen praktijkvoering. Er wordt vanuit elke kring mentorschap voorzien voor startende vroedvrouwen (door vroedvrouwen met praktijkervaring en dit gedurende een periode van minstens 1 jaar). Mentorschap houdt in dat elke startende vroedvrouw een meter/ peter krijgt toegewezen die hem/ haar zal coachen en praktisch ondersteunen tijdens de opstart van haar/ zijn praktijk. Het initiatief komt van de startende vroedvrouw. Binnen de VLOV-kring worden hierover afspraken gemaakt. De startende vroedvrouw blijft verantwoordelijk voor eigen activiteiten. Lidmaatschap aan een VLOV-kring veronderstelt dat de aangesloten vroedvrouwen praktijk voeren volgens de aanbevolen kwaliteitscriteria voor vroedvrouwen werkzaam in de postnatale zorg, opgesteld door de VLOV vzw op basis van richtlijnen, wetenschappelijk onderzoek en praktijkervaring. Lidmaatschap veronderstelt dat vroedvrouwen voldoen aan de voorwaarden voor permanente vorming betreffende het koninklijk besluit van 1 februari 1991 betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw (K.B. 8 juni 2007), namelijk 75 u/ 5 jaar, hierbij dienen minstens 7 uur reanimatievaardigheden van de pasgeborene en van de volwassene geïncludeerd te zijn. Leden van een VLOV -kring zijn ook lid van de VLOVvzw. Elk lid verbindt zich ertoe 24/7 beschikbaarheid en bereikbaarheid mogelijk te maken voor haar cliënten. Is dit binnen de praktijk niet te realiseren, dan dienen samenwerkingsverbanden te worden opgezet met andere kringleden (wachtsysteem). Leden van een VLOV -kring verbinden er zich toe binnen de 24u na ontslag uit het ziekenhuis een huisbezoek te doen indien het ontslag plaatsvindt binnen de 72u na de geboorte. Leden van de VLOV-kring verbinden zich ertoe de Internationale Code voor het op de markt brengen van vervangingsmiddelen voor moedermelk (WGO) te volgen. Leden van de VLOV-kring verbinden zich ertoe op een babyvriendelijke manier zorg te bieden. ( ref. 7 puntenplan maatschappelijke organisaties) De VLOV vzw werkt aan de accreditatie van de bijeenkomsten van VLOV -kringen zodat deze in de toekomst ook deel kan uitmaken van de verplichte permanente vorming. Kwaliteitscontrole door de VLOV vzw van haar leden zal in een latere fase mogelijk worden.
De VLOV -kringen worden daarnaast ondersteund in het opstellen van een wachtsysteem (24/7) zodat permanente medische zorgen door een vroedvrouw voor elke moeder en haar baby beschikbaar en bereikbaar zijn. Zorgpad Een zorgpad voor postnatale zorg wordt nu reeds uitgewerkt voor de leden van de VLOV VZW en zal de komende maanden worden geïmplementeerd. Daarbij wordt uitgegaan van 30 kwaliteitsindicatoren voor postnatale zorg en de minimumcriteria voor zorg zoals uitgetekend in het Vlaams model van kwalitatief hoogstaande postnatale zorg (K. Helsloot & M. Walraevens, 2015), zie bijlage. Er wordt onder meer rekening gehouden met: Continuïteit van zorg en zorgverlener (inclusief het aanstellen van een perinatale zorgcoördinator en het opzetten van een 24/7 wachtsysteem). Het model van informed choice wordt gerespecteerd. Beslissingen omtrent zorg zijn het resultaat van een gezamenlijke beslissing tussen zorgverleners en het kraamgezin. Het gaat hier over een minimumzorg die wordt aangeboden door de vroedvrouw. Bijzondere aandacht is er voor kwetsbare groepen. Frequentie en timing van huisbezoeken: o Bij ontslag <72u vindt een 1 ste huisbezoek plaats binnen de 24u. o Huisbezoeken vinden minimaal plaats op Dag 0, Dag 1, Dag 2, Dag 3, Dag 5, (Dag 10-14), 1 maand en 6-8 weken. De zorgen worden opgedeeld in zorgen voor de moeder, zorgen voor de baby en patiënten-educatie en worden verder uitgewerkt. Afspraken dienen te worden gemaakt betreffende de neonatale screening (metabole screening, screening voor bilirubinemie, etc.) Een zorgplan volgt moeder en kind doorheen de postnatale periode. Er worden minimumcriteria opgesteld betreffende de verslaggeving.
Voor het maken van multidisciplinaire afspraken omtrent ontslag en overdracht van zorg worden aanbevelingen gedaan. Meerwaarde VLOV VZW Als actieve partner binnen pilootprojecten kan de VLOV vzw een meerwaarde bieden met haar ondersteuning, expertise, maar ook haar netwerk.
Bijlage 1 (met referentie ) 30 KWALITEITSINDICATOREN VOOR POSTNATALE ZORG NA ONTSLAG DOMEIN CLIENTGERICHTE ZORG 1. Het percentage moeders dat de postnatale thuiszorg als financieel toegankelijk percipieert. 2. Het percentage moeders dat aangeeft dat hun privacy werd gerespecteerd. 3. Het percentage moeders dat bij de aanvang van de zorgen schriftelijke en mondelinge informatie ontving met de contactgegevens van de zorgverlener(s), met inbegrip van een 24- uurs permanentie. DOMEIN MOEDER 4. Het zorgdossier bevat een verslag van de algemene, familiale, verloskundige en psychische anamnese. 5. Er is een zorgprotocol waarin staat dat bij elk postnataal contact met de moeder tijdens de eerste 7 dagen na de bevalling volgende punten worden bevraagd en genoteerd worden in het zorgdossier: perineum - bloedverlies - hoofdpijn - pijn, roodheid of zwelling aan de kuit - kortademigheid of borstpijn - algemeen welzijn - vermoeidheid - ontlasting mictie - hemorroïden - griepachtige symptomen - pijn, gevoeligheid en roodheid aan de borsten 6. Er is een zorgprotocol waarin staat dat volgende punten dienen geobserveerd/geëvalueerd te worden op indicatie en genoteerd in het zorgdossier: perineum- baarmoederinvolutie - lochia-temperatuur en bloeddruk - pijn, roodheid of zwelling aan de kuit - problemen met mictie of stoelgang. 7. De proportie Rhesus D negatieve moeders die binnen de 72 uur volgende op de geboorte van een Rhesus D positieve baby, anti-d-immunoglobulines toegediend kregen. 8. De proportie kraamvrouwen die tijdens de zwangerschap seronegatief bleek voor rubella (rode hond) en die voor de 8ste week postpartum een MMR vaccinatie ontvingen. 9. De incidentie van potentieel vermijdbare maternale mortaliteit en morbiditeit. DOMEIN BABY 10. De proportie neonaten met een serumbilirubinewaarde hoger dan 340 µmol/l. 11. De proportie neonaten bij wie icterus minimum één keer per dag werd gecontroleerd (visuele beoordeling) gedurende de eerste 72 uur.
12. Er is een zorgprotocol aanwezig voor a) de signalering en behandeling van ondervoeding van de neonaat en de verslaggeving hiervan b) volledig onderzoek van de neonaat binnen de 72 uur na de geboorte en op 6 tot 8 weken postnataal c) het signaleren, evalueren, behandelen en documenteren van icterus bij de neonaat d) afspraken over doorverwijzing. e) observatie, rapportering en doorverwijzing van mictie en ontlasting eerste 24 uur postnataal. 13. De proportie neonaten die a) een volledig onderzoek (anamnese en fysiek onderzoek) krijgt binnen de 72 uur na de geboorte b) een volledig onderzoek (anamnese, fysiek onderzoek, neonatale ontwikkeling en aanbieden van de eerste vaccinaties aanbevolen door het Vlaams agentschap zorg en gezondheid) krijgt op 6 tot 8 weken postnataal (ten laatste 10 weken) door een geaccrediteerde arts. 14. De proportie neonaten minstens gewogen op a) dag 3 b) dag 5 c) dag 10 tot 14 d) 1 maand e) 6 tot 8 weken 15. De proportie neonaten met een gewichtsverlies van 10% of meer op dag 3 en dag 5. 16. De proportie neonaten die een neonatale screening op metabole aandoeningen heeft gekregen en genoteerd in het zorgdossier volgens de bepalingen van het Vlaams agentschap zorg en gezondheid. 17. De proportie neonaten bij wie een gehoortest wordt afgenomen en genoteerd in het zorgdossier binnen de 6 weken postnataal. 18. De proportie neonaten die vitamine K profylaxe heeft gekregen volgens de richtlijnen van de fabrikant. 19. De proportie neonaten, met een moeder die positief HbsAg is, die binnen de 24 uur na de geboorte gevaccineerd wordt voor Hepatitis B en hepatitis B immunoglobulines toegediend krijgen.
DOMEIN GEZIN 20. De proportie moeders of primaire verzorgers die naar eigen zeggen vond dat de huishoudelijke taken en de verzorging en de opvang van de andere huisgenoten vlot zijn verlopen tijdens de eerste 6 tot 8 weken postnataal. DOMEIN PATIENTEN-EDUCATIE 21. Er is een protocol aanwezig met betrekking tot patiënten-educatie. Dit protocol omvat afspraken over timing, inhoud, het documenteren en de verantwoordelijke zorgverlener. Volgende onderwerpen komen aan bod in het protocol: a) de symptomen van potentiële levensbedreigende situaties bij moeder b) de symptomen van potentiële levensbedreigende situaties bij kind c) het fysiologisch herstelproces (zowel lichamelijk als mentaal) d) de algemene hygiëne en verzorging van de baby (met inbegrip van de fysiologische veranderingen) e) het creëren van een veilige omgeving met inbegrip van veilig slapen f) informatie over borst- en/ of flesvoeding g) de voeding en beweging van de moeder h) heropname van seksuele activiteiten en anticonceptie (2 tot 6 weken postpartum). 22. De proportie vrouwen, hun partner of de primaire verzorger van pasgeborenen bij wie veilig slapen wordt besproken a) binnen de 24 uur b) 10 tot 14 dagen na de geboorte c) op 6 tot 8 weken postnataal 23. De proportie lacterende moeders die informatie ontving over borstvoeding. De minimale inhoud hiervan is: positie, aanhappen, melkinname door de baby, stuwing, problemen bij het aanleggen, kolven en kolfmethoden waaronder manueel afkolven, opbouwen en op peil houden van melkproductie, en bewaren en manipuleren van moedermelk. 24. De proportie moeders en primaire verzorgers van baby s die kunstvoeding krijgen en die informatie kregen over kunstvoeding met inbegrip van een demonstratie. DOMEIN BORSTVOEDING
25. De proportie lacterende moeders die borstvoedingsondersteuning vanaf het eerste voedingsmoment ontvangt van zorgverleners die een geëvalueerd, gestructureerd programma gebruiken met als minimumstandaard het Baby Friendly Initiative (BFI). 26. Het borstvoedingspercentage a) bij ontslag vanuit het ziekenhuis, b) 5 tot 7 dagen, c) op 10 tot 15 dagen d) op 6 tot 8 weken en op 16 weken e) 6 maand DOMEIN CONTINUITEIT VAN ZORG 27. Het eerste postnataal contact vindt plaats binnen de eerste 24 uur na de bevalling. 28. De proportie moeders die minder dan 72 uur in het ziekenhuis verbleven na de bevalling en die binnen de 24 na ontslag thuis opgevolgd werden door een gekwalificeerd zorgverlener. 29. Er is bewijs van lokale protocollen voor de overdracht van zorg tussen klinische sectoren en zorgverleners en er is een procedure voor herziening. 30. Elke postnatale zorgverlener kan aantonen dat zij/hij voldoet aan regelmatige bijscholing, vastgelegd door een wettelijke procedure of aangepast aan zijn/haar vooropleiding.
Bijlage 2 (Helsloot, K., Walraevens, M., 2015)