Technieken. 1. Bijl, mes, schop en zaag 2. Vuren 3. Rugzak 4. Knopen II 5. Kaart en Kompas II 6. Sjorren II 7. Visgraat 8.

Vergelijkbare documenten
Pionier boekje voor beginners

VAARDIGHEDEN: SJORREN EN KNOPEN

Instructie. structieboekje. Knopen! Auteur: Jules Renkens

Pionieren en knopen. Pionieren. - Een overzicht van de meest gebruikte knooptechnieken -

Tabaqui en Jacala Oostelbeers, Maart 2009

Sjorren - Chiro de Schakel Sjorren. Chiro de Schakel.

Werkstuk LO Scouting 5,4. Werkstuk door een scholier 1606 woorden 14 jaar geleden. 65 keer beoordeeld

KNOPEN. Theoriecursus knopen Jeugdbrandweer Gent

Knopen - Chiro de Schakel Knopen. Chiro de Schakel.

Pionieren. KSA-VKSJ Gewest Scheldeland - Antwerpen

Pionieren! Kun je dat eten? Knopen en sjorringen. Door: Maurits Westerik Jong Nederland De Lutte. November 2008

Halve Steek. De halve steek is een zeer eenvoudige knoop en wordt zeer veel toegepast als onderdeel van andere knopen. Zo bestaat de platte knoop uit

Vlotten bouwen Handleiding

Vlotten bouwen Handleiding

Vlotten bouwen Handleiding

Knopen en pionieren Techniekenboekje

Reader oriëntatietechnieken

Stafkaart DOCK. Dropping Oudleiding Chiro Kaart hoogtelijn. kilometervak. akkerland. weiland. naaldbos. loofbos

het groene boekje van... verkenner derde klas

HIKE BOEKJE #RSW-NVF

Landkaarten en coördinaten

Bamboe verbindingen. Een analyse van mogelijke verbindingen met bamboe op basis van kracht opname, sterktes, zwaktes en oplossingen

Knopen. Bart Van den Broeck

DEELINSIGNE III TOUWWERK

OPLEIDING Redder aan Zee. Praktijk Module 2 - Knopenleer

Tochttechnieken Cursus Coördinatie Bijlage cursus 5

Oriëntatieloop Handleiding

Een overzicht van de meest gebruikte tochttechnieken

Cursus Kaart en Kompas

Mooie knopen zijn goede knopen. Van eenvoudig tot iets lastiger

Don Bosco Scouts Ruisbroek

Portiek. Welk materiaal heb je daar voor nodig?

3. Sjorringen 3.1 Kruissjorring (teervoet) 3.2 Diagonaalsjorring 3.3 Achtvormige sjorring / Driepikkelsjorring 3.4 Steigersjorring 3.

Tochttechnieken. Cursus kaart en kompas. Bijlage cursus 5. Door: Maurits Westerik Jong Nederland De Lutte. December 2008.

We beginnen met een proeflapje je zou dit in KLEUR 3, 4 of 5 kunnen doen. Van deze kleur houden we de meeste wol van over.

De enkele en teruggestoken 8

Les 11. Meetkundige begrippen. Lijnen. een gebogen lijn een gebroken lijn een rechte. Een rechte benoemen we met een kleine letter.

Patroon Een bijzonder mooie tas

Een dromenvanger maken

1 TECHNOLOGISCHE OPVOEDING LEERKRACHTENFICHE

Legende van de dromenvanger

Flex 150 Opzetinstructies

Stuklijst: Benodigd gereedschap:

basistechnieken haken

Neerzetten van het krat stapelen

Scouts instructie: hakken Hoe je veilig je houtvoorraad aan kan leggen

Click wheel ipod Classic Installatie handleiding

Indeling bouwen hindernissen

Het kompas. Het bepalen van de richting

$'H3DXZ 6FRXWLQJ+DQGERHN. Scoutsgroep A. De Pauw Peterseliestraat Brugge. A. De Pauw Scouting Handboek 1

KNOOPEN door Ph.Tossijn 1942

Lcd scherm ipod Classic Installatie handleiding

Patroon geruite omslagdoek met bloemenfranje

UITLEENDIENST KAMPEERMATERIAAL HANDLEIDING TENTEN.

3. Tekentechnieken. Sommige symbolen zijn duidelijk, andere niet. Van links naar rechts staat het symbool (en de werkbalkknop) voor

Maak een ketting van 15 lossen, doe dit niet te strak. Draai de ketting om zodat de achterkant zichtbaar is.

OPZETINSTRUCTIES FLEXTENT:

HET TOUW ONDERDELEN EN SOORTEN. Aan een touw kun je verschillende onderdelen benoemen. In onderstaande tekening wordt dit aangegeven.

Richtingen, coördinaten en oriënteren

DE TOENEMENDE LAGENSNIT MET PROJECTIE (vanaf 120 )

Voorbereiding. Traditioneel fluitkoord 1. Het kleine stukje is later pas nodig, dus leg het even weg. Maak de touwen bij de buigpunten aan elkaar

vogel en kikker in origami

Patroon Cal-Kussen. Patroon Cal-Kussen Lossen & Vasten Dit patroon valt onder de Creative Commons BY-NC-SA licentie.

Hecht na toer 25/27/29/31/33/35 de draad af en werk de draadjes netjes weg. Haak dit pand nog een keer.

De basis. Deze laag gebruik je om alle trekkersystemen aan vast te maken en deze kan je dus nog laten zoals hij is een stuk hout van 5 bij 50 cm.

Voor dit kussen maak je gebruik van het patroon van de Norwool Deken - je vindt het hier.

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

Voor Leden & Leiding van Scouting Rijpelberg

Handleiding Turtle Case

Basistechnieken haken

Tekeningen maken. Twistie maken

Voor we iets gaan maken moeten we wel het een en ander weten van meten. We zeggen altijd meten is weten. Hoi Leuk dat je er weer bent.

Imitatie Hout montage instructies (met schaarsteunen)

Hanger van vlindervleugels

PADDY. Alternatief. Jan van Leeuwen

Kaart en kompas. Oriënteren met kaart en kompas. Amundsenvendel Ermelo. Kaart en kompas. E r m e l o

Survivalrun Diploma Volwassenen [Versie 1.0]

CWO. Jan van Galen Juniorwacht - 1 -

Handleiding opzetten en afbreken shelter KSA Noordzeegouw:

Telefoonhoesje. Patroon 1 Patroon 2 Patroon voor zelfhechtende voering

Accu ipod Classic Installatie handleiding

Opmerking. Het schietpatroon is samengesteld voor een rechtse schutter. De linkse schutter moet alles identiek doen, maar wel in spiegelbeeld.

SketchUp: 3D voor iedereen (/)

De bouwonderdelen bij dit nummer


Bijlage 6: Verwerking

HAAKSTEKEN & -TECHNIEKEN. rondje haken meerderen minderen wisselen van kleur

Montagehandleiding Speeldroom

Weefstokjes. Afb.1 De scheringdraad wordt door het gaatje onderaan het stokje getrokken.

2.1 Het touw. Aan een touw kun je verschillende onderdelen benoemen. In onderstaande tekening wordt dit aangegeven.

Eindexamen wiskunde B havo I (oude stijl)

Patroon Omslagdoek met Bloemenfranje Fleur

TECHNIEKENBOEKJE Scouts Keerbergen

Slijpmal voor messen SVM-45

4X4 DRIVERS ROADBOOKS

Inleiding. In deze instructie wordt je duidelijk gemaakt hoe je een tent moet opzetten, afbreken, en hoe je met een tent om moet gaan.

Nr. 80 HAAKPATROON KUSSEN HERFST WEEK 1 Afmeting: 40 x 40 cm

Jane. Montage instructie. Montage instructie... 1 Het inklappen van Jane Tips en aandachtspunten Wat er mis kan gaan...

Gehaakt Vloerkleed Durable Double four

Patroon Deken Jannette

Transcriptie:

B Pioniers/Seniors

Technieken Hier krijg je een duidelijk overzicht welke technieken er gegeven worden bij de Pioniers & Seniors. In beide takken zal je dezelfde technieken krijgen, ze worden op dezelfde manier uitgelegd en opgevraagd. In de praktijk zal je alle technieken aanleren bij de Pioniers. Het hangt immers van je Seniorjaar af of daar nog een echte techniekenwerking gegeven wordt. Maar wees gerust, indien je bij de Seniors nog een Totem, Bij-Totem, Teervoet wil halen, zal de leiding je met alle plezier die technieken uitleggen en ondervragen. Het is altijd perfect mogelijk dat je op een latere leeftijd bij de Scouts bent gekomen en dus om praktische redenen nooit bij de JV of Verkenners hebt gezeten. Dit wil echter niet zeggen dat je geen Totemnaam of Teervoet eerste klas meer kan krijgen. Nee, je kan deze technieken nog altijd bij de Pioniers, Seniors en zelfs leiding uitvoeren. Omdat het echter te veel tijd zou vergen van de leiding worden enkel de technieken eigen aan de tak uitgelegd tijdens het jaar. Indien je extra hulp nodig hebt bij andere technieken kan je die natuurlijk altijd vragen. Pioniers en Seniors zijn onze oudste leeftijdsgroepen en het spreekt dus ook voor zich dat je hier de twee allerhoogste doelstellingen kunt halen uit je scoutscarrière: Bij-Totem en Teervoet tweede klas. Bij-Totem: hier opgelet hiervoor moet je even teruggaan naar de verkenners, de technieken waarvan de tittel in het Grijs staat moet je ook kunnen. 1. Bijl, mes, schop en zaag 2. Vuren 3. Rugzak 4. Knopen II 5. Kaart en Kompas II 6. Sjorren II 7. Visgraat 8. >Scouts II Teervoet tweede klas: Omdat dit de créme de la créme is onder de scoutsonderscheidingen (die je bij Scouts Waarschoot kunt halen). Geldt er hier een totaal apart regime. Het is immers niet zo dat je er nieuwe technieken voor moet kennen. Je moet immers alle voorgaande technieken opnieuw doen. Maar meer uitleg hieronder.

Bij-Totem

1 Knopen II Dit moet je kennen/kunnen Knopen op zicht benoemen Functie van knopen kunnen geven Knopen kunnen leggen Touw oprollen 1.1 Weversknoop Opbouw: identiek als paalsteek maar met 2 touwen Deze knoop wordt dikwijls als zeer moeilijk omschreven. Dit is hij echter niet als je volgend ezelsbruggetje onder de knie hebt. Maak een vijvertje met je touw, de kruising van je twee touwen stelt de boom voor. Een slag komt uit de vijver, gaat rond de boom heen en gaat dan terug in het vijvertje. Functie: Deze knoop wordt gebruikt om twee touwen van ongelijke dikte aan elkaar te verbinden. Het kan ook gebruikt worden voor twee touwen van gelijke dikte voor langere periodes aan elkaar te verbinden. 1.2 Paalsteek Opbouw: identiek als weversknoop maar met 1 touw Deze knoop wordt dikwijls als zeer moeilijk omschreven. Dit is hij echter niet als je volgend ezelsbruggetje onder de knie hebt. Maak een vijvertje met je touw, de kruising van je twee touwen stelt de boom voor. Een slag komt uit de vijver, gaat rond de boom heen en gaat dan terug in het vijvertje. Functie: Deze knoop wordt gebruik om een lus rond een paal te leggen die te hoog is om erop te kruipen (bv. een boot vastleggen aan een boom) Hij kan ook gebruikt worden om de vaste lus te vervangen, hij is minder stevig, maar zal wel veel makkelijker losgemaakt kunnen worden. 1.3 De vissersknoop Opbouw: De twee te verbinden touwen worden naast elkaar gelegd. Maak nu met de tamp (= het uiteinde) van het linkertouw een marlsteek (zie tekening) om het rechtertouw en dan met de tamp van het rechtertouw een marlsteek om het Functie: Twee natte touwen van gelijke dikte met elkaar verbinden, maken van een halsketting.

linkertouw. Trek vervolgens aan de vaste parten van beide trossen zodat de knopen naar elkaar toe glijden en naast elkaar komen te liggen.

1.4 De constrictorknoop Opbouw: Dit is bijna dezelfde knoop als de mastworp. het enigste verschil is dat je met de constrictorknoop een extra krulletje legt. Functie: Zelfde functies als de mastworp, met dit verschil dat waar de mastwrop nog enigsinds makkelijk los komt, je bij de constrictorknoop al wat meer moeite zult moeten doen. 1.5 De Galeisteek Opbouw: De werkwijze is eerder simpel. Je legt een gewone knoop in een touw, je steekt door de lus het stuk hout. En trek het aan. Let wel op de richting van de kracht. Functie: Stuk hout waar een last op moet komen tijdelijk vast maken aan een touw. (bv. touwladder) 1.6 De Strop Opbouw: Volg de stappen in de afbeelding Functie: Iets vast te stroppen, maar toch nog makkelijk terug los te krijgen. Wordt zeer dikwijls ook gebruikt als een soort van sierknoop.

2 Kaart en kompas 2 Dit moet je kennen/kunnen Kompaslopen Marsrichting bepalen Positiebepalen op een kaart Roomer en hoogtelijnen worden opgevraagd (worden niet opnieuw gegeven bij uitleg) 2.1 Kompaslopen Wanneer je onder een bepaalde hoek moet lopen, die door de leiding gegeven is, ga je als volgt te werk. Je houdt het kompas vlak tot de naald met het rode uiteinde naar het noorden wijst en stilstaat. Je stelt de gevraagde hoek in door de schijf van je kompas te draaien tot de gevraagde hoek aan de kompasnaald is. Nu moet je het kompas zelf draaien tot de kompasnaald weer wijst naar het noorden N op de schijf. De pijl vooraan op het kompas wijst nu in de richting waarin je moet stappen. Deze richting noemt men de mars richting. 2.2 Bepalen van een mars richting Deze techniek gebruik je indien de omgeving het niet toelaat om enkel op basis van landschapskenmerken te navigeren vb. omdat er weinig herkenningspunten zijn (ondergesneeuwd of monotoon landschap), de weersomstandigheden slecht zijn (mist), het pad verdwenen is.alvorens hiermee te starten, moet je zeker zijn waar je je op de kaart bevind. Stap 1: Marsrichting bepalen op de kaart Leg het kompas zo dat: De aanlegkant met het meetlatje op de lijn ligt tussen de huidige locatie (punt 1) en het punt waar je naartoe wilt (punt 2) De richtingspijl wijst naar het doel (punt 2). Druk het kompas stevig op de kaart, terwijl je het ronde kompashuis ronddraait, tot de noord/zuidlijnen van het kompashuis (dat zijn de strepen in het huisje waarin de naald zit) evenwijdig liggen met de noord/zuidlijnen van de kaart (de verticale X-coördinaatlijnen dus). Nu is op je kompas de juiste hoek aangeduid (in graden). Stap 2: Marsrichting in het landschap gebruiken Houd het kompas nu horizontaal en draai met heel je lichaam rond tot het rode gedeelte van de kompasnaald (die naar het noorden wijst) het noordpunt om het kompas aanwijst. De richtingspijl op het kompas duidt de goede richting aan.

2.3 Positiebepaling Dit is de moeilijkste techniek van kaart en kompas, ook wel azimutschieten genaamd. Deze techniek kan je gebruiken als je helemaal niet meer weet waar je bent. Je moet in staat zijn om minstens één markant punt in het landschap te herkennen en te benoemen (bergtop, kerktoren) en te lokaliseren op de kaart. Het liefst herken je er 2 of 3 voor een preciezere bepaling. Stap 1: Bepalen van richting naar markante punten Houd het kompas horizontaal in de hand en ongeveer op ooghoogte en richt het kompas met behulp van de pijl of het vizier naar het markante punt.draai het kompashuis nu rond tot de kompasnaald die het noorden aanwijst (rode gedeelte) naar het noordteken wijst en lees de waarde in graden af. Stap 2: Teken de richting uit op de kaart: Leg het kompas nu op de kaart, zodat een van de zijkanten langs het object ligt en de pijl in de richting wijst van het object. Roteer het gehele kompas (niet het kompashuis!) totdat de noord/zuidlijnen van het kompas evenwijdig zijn met die van de kaart. Trek tenslotte een (denkbeeldige) lijn langs de zijkant van het kompas. Ergens op deze lijn bevind je je. Het is mogelijk dat je hiermee voldoende hebt, omdat je bijvoorbeeld weet op welk pad of langs welke rivier je je bevindt. Indien je dezelfde handeling voor nog een ander punt doet (tweepuntsmeting of kruismeting) bevind je je (ongeveer) op het kruispunt van de 2 lijnen. Let erop dat de hoek tussen de twee punten best ongeveer 90 is. Wanneer je 3 punten gebruikt (driepuntsmeting of driehoeksmeting) zullen de lijnen door meetfouten meestal niet perfect snijden in één punt. Je positie ligt dan ergens in het driehoekje dat door de lijnen wordt gevormd.

3 Sjorren 2 Dit moet je kennen/kunnen Diagonaalsjorring leggen + functie weten Driepikkel kunnen sjorren + functie weten 3.1 Diagonaalsjorring De diagonaalsjorring wordt gebruikt om twee balken die niet loodrecht op elkaar liggen vast te maken aan elkaar. Op de onderstaande afbeelding liggen de balken wel op elkaar. Maar dit is omdat de werking dan beter zichtbaar is. 1. Leg een timmersteek over de grootste hoeken. De timmersteek wordt hier vaker gebruikt dan een mastworp omwille van praktische redenen. 2. Vervolgens legt men een drietal wikkelingen rond beide hoeken, te beginnen met de grootste hoeken(dus over de al gelegde timmersteek. 3. Daarna worden eveneens een drietal woelingen gelegd tussen beide balken. Deze woelingen moeten sterk aangespannen worden. 4. Tot slot legt men een mastworp rond één van beide balken. 3.2 Driepikkelsjorring Voor sommige bouwwerken is het aangewezen om een driepikkel te maken. Je legt de drie balken naast elkaar met enige tussenruimte. Het is gemakkelijk om een balkje net naast de sjorring onder de balken te steken, zo kan er beter met je touw onder gaan. Je start met een gewoonlijke mastworp of timmermanssteek en je moet nu een vijftal windingen maken zigzag rond alle balken. Nadien komen de woelingen, terug drie maal maar dan tussen de twee spleten. Nu kun je eindigen met een mastworp. De driepikkel moet nu enkel nog rechtgezet worden. Indien je nog vragen hebt kan je altijd bij de leiding terecht.

4 Visgraat Dit moet je kennen/kunnen Visgraat kunnen hanteren Visgraat kunnen opstellen Visgraat is één van de manieren om een tocht te maken. De visgraat wordt dikwijls als iets moeilijks gezien terwijl het dit na enige oefening helemaal niet is. Een visgraat wordt voorgesteld als een lijn, maar dit kan evengoed een cirkel zijn of een lijnstuk met allerhande haken en bochten. De manier waarop de lijn getrokken is heeft echter niets met de te volgen route te maken. Op de lijn zal je verschillende zijdelingse streepjes vinden. Dit zijn de lijn die je de weg tonen. Je volgt de weg altijd in de richting van de pijl. Elk streepje opzij stelt een weg voor die je niet mag inslaan. Een volle lijn is een verharde weg en een stippellijn is een onverharde weg. Het voorbeeld hiernaast ter verduidelijking: 1. we laten 1 straat rechts liggen 2. op een kruispunt laten we twee straten links liggen 3. we laten 1 straat links liggen 4. we laten een onverharde weg rechts liggen 5. we laten een straat links liggen In de praktijk hebben wij gemerkt dat de visgraat één van de grootste pijnpunten is bij een tocht. De oorzaak hiervan is niet ver te zoeken, we gebruiken ze immers te weinig en als we ze gebruiken is het maar voor een paar kilometer. Om langer tochten draagbaarder te kunnen maken kan de leiding ook altijd extra symbolen op de visgraat aanduiden. Dit kunnen allerhande zaken zijn zoals: Straatnamen, herkenningspunten, rivieren,. Dit moet jullie in staat stellen om langere visgraten te gebruiken. Het kan soms zeer verleidelijk zijn om deze extra info te gebruiken om gewoon de weg te vragen. Je vraag bv. gewoon de weg naar de Kerkstraat. Dit doe je niet, want op deze manier wijk je te veel af van de te volgen route, en ben je bij verkeerd rijden hopeloos verloren. En het is immers ook zo dat in veel gemeentes eenzelfde straatnaam terugkomt, met als risico dat je in een andere gemeente terechtkomt.

5 Scout II Dit moet je kennen/kunnen De takgebonden kennis van Scout I herhalen, je zit immers in een andere tak Kampsignalen herkennen 5.1 Takgebonden kennis Scout I Grote kans dat je nu in een andere tak zit dan in de tijd dat je techniek scout I hebt gekregen. Wij vonden het indertijd belangrijk dat je wist welke leider je kon aanspreken voor bepaalde vragen. En wij vinden dit nog steeds, daarom moet je deze kennis kort herhalen en is deze dus ook te kennen voor deze techniek. 5.2 Kampsignalen Aandacht Opstaan Verzameling Fourage Inspectie Stilte EHBO PL s Break. --- ----..-..........--. -.-

Teervoet 1 e klas De Teervoet 2 e klas op zich is geen techniek, het is net zoals de Totemnaam, Bij-Totem en 1 e klas een soort van beloning voor het behalen van bepaalde technieken. Vroeger was het voldoende om een aantal extra technieken te doen om deze te halen. Maar door de nogal simpele aard van die te behalen technieken is er besloten de 2 e klas naar een hoger level te halen. Dit omdat dit wel een vrij speciale badge is die je met enige trots mag dragen. Door de zware aard van de proef is hij dan ook enkel en alleen voor laatstejaars Pioniers en Seniors. Om deze badge te behalen moet je de op de hoogte stellen van je ambitie. Eenmaal je dit gedaan hebt zal je onderworpen worden aan zowel je theoretische kennis als je praktische kennis. De theoretische proef bestaat eruit om alle technieken uitgeschreven in de boekje te bestuderen. Daarna zal je op een afgesproken datum een soort van theoretische proef krijgen waarbij je die kennis moet toepassen. Hoewel het er zeer sterk op lijkt is dit geen examen, dit is immers een zeer doorgedreven en correcte voorbereiding op de eigenlijke praktijk proef. Want deze is van een vrij hoog niveau en wij willen vermijden dat je hier onbezonnen aan begint. De praktijkproef bestaat eruit dat je voor 2 dagen (1 overnachting) samen met een aantal leiders op pad gaat op een onbekende locatie. Tijdens deze tocht zal je constant onderworpen worden aan het praktisch omzetten van je theoretische kennis (begrijp je nu waarom we deze eerste getest hebben). Deze tocht zal doorgaan op een op voorhand afgesproken moment in de weken na je kamp. Of je de Teervoet al dan niet zal halen hangt af van verschillende factoren, wij zullen immers niet alleen kijken naar het eindresultaat, ook je inzet en doorzetting zullen van doorslaggevend vermogen zijn. Het is ook perfect mogelijk dit initiatief te nemen met enkele leden samen. Wij gaan hier geen aantal op stellen, maar zullen geval per geval bespreken. Maar het lijkt ons evident dat dit enkel mogelijk is een niet al te grote groepen. Indien je hierover vragen hebt aarzel niet om contact op te nemen met de techniekenleider van je tak. Eens je deze pagina bereikt hebt, mag je die toch wel weten!

C Aanvulling constructietechniek

1 Inleiding Deze techniek bouwt verder op de traditionele knopen en sjortechnieken, deze worden dus verondersteld als gekend. De techniek zelf is echter een aanvulling, hij dient niet gekend te worden voor je naam, bij-totem of één van de teervoeten. Hieronder gaan we deze technieken uitbreiden en toepassen met als doel het bouwen van een constructie. Eerst doen we aantal algemene principes rond knopen en steken uit de doeken, vervolgens leren we een aantal knopen die van nut kunnen zijn bij het bouwen van een constructie, vervolgens hebben we het over de sjorringen en hun gebruik, en tenslotte geven we een aantal algemene principes die van belang zijn bij het bouwen van een constructie. 2 Algemene principes rond knopen, steken, worpen en hun gebruik Er zijn heel veel soorten knopen, steken en worpen bekend. Het is dan ook moeilijk om precies aan te geven wat de verschillen zijn tussen een knoop, een steek en een worp. Wel kunnen we aantal kenmerken geven. Een knoop maak je als je een blijvende verdikking in een touw of een blijvende verdikking tussen twee touwen wilt hebben. Een knoop kun je na gebruik niet gemakkelijk losmaken. Meestal is een knoop er niet op voorzien om blijvend onder spanning te staan. Een steek of een worp is niet blijvend en kun je na gebruik wel gemakkelijk losmaken. Een steek is er meestal op voorzien om onder spanning te blijven staan. Het uiteinde van een touw noemen we een tamp. Het is nuttig de breekknopen te onderscheiden: nadat er spanning gestaan heeft op deze knopen, zijn deze nog gemakkelijk los te krijgen. Onder meer de (al dan niet dubbele) achtsteek, de platte knoop, de weversknoop en de paalsteek zijn breekknopen. De vaste lus is allerminst een breekknoop, deze krijg je meestal niet meer los. Een mastworp kan men enkel breken wanneer geen spanning meer op het touw zit. breken van een platte knoop

Wanneer je een knoop maakt, moet je beseffen dat de toelaatbare spankracht in het touw sterk kan verminderen. Een gewone ouwe wijvenknoop ook wel halve knoop genoemd, reduceert de sterkte met meer dan de helft. Een platte knoop geeft een reductie van 60%, weversknoop vermindert de sterkte van het dunste touw met meer dan 60% afhankelijk van de dikte van het dunste touw (hoe dunner hoe slechter). Andere knopen zijn over het algemeen beter, hier is een resterende sterkte van 90% van toepassing. Een achtknoop is een veilige knoop om te leggen in een klimtouw, deze behoudt nog beter de sterkte van het basistouw. Een strop geeft geen enkele vermindering van de sterkte van een touw. de halve knoop Je moet er ook rekening mee houden dat gladde touwen bij zware trek kunnen loskomen wanneer je een platte knoop of een weversknoop gebruikt. Een alternatief kan hier een vissersknoop zijn. Bij gebrek aan trek of bij een gladde of dunne koord, kunnen mastworpen of timmermanssteken loskomen; het gebruik van een constrictorknoop kan hieraan weerhelpen. 3 Enkel bijkomende knopen 3.1 De topreeksteek Opbouw: Leg twee enkele knopen op een kleine afstand van elkaar in het lopende part. Vervolgens steek je de tamp eerst door de halve knoop, die het verst is verwijderd van de tamp. Tenslotte steek je de tamp door de andere halve knoop. Door het uiteinde (met de pijl aangegeven) gepast aan te trekken kan je het geheel goed doen spannen, want dan schuiven de halve knopen dicht en de lus ligt vast. Functie: Om een tijdelijke scheerlijn of stormlijn te maken, bv. om een volleybalnet aan te bevestigen of een stormlijn te maken voor een tent (de bevestiging van de stormlijn aan het zeil gebeurt met een paalsteek).

3.2 Paalsteek Zie knopen II 3.3 Het apevuistje Opbouw: Leg eerst drie lussen om je hand (zie eerste figuur). Daarna leg je drie slagen in het midden om de lussen (figuren 2 en 3), en vervolg je met drie slagen om de slagen, binnen de lussen door (figuur 4). Tenslotte trek je de slagen aan, en bekom je een afgewerkt apevuistje. Het aantrekken moet lusje voor lusje gebeuren, met kleine rukjes. Let op dat de drie cirkels elk even strak aangetrokken worden, zodat de touwen netjes naast elkaar komen te liggen. Functie: Het apevuistje wordt gebruikt om een dun touw ver weg te kunnen werpen.

3.4 De muilslag Opbouw: Je legt de basis knoop (in afbeelding een timmermansteek) en gaat met het losse eind nogmaals rond de balk en draai het onder zijn eigen lichaam door. Functie: Dit is een extra les die je kan leggen als je een zwaar voorwerp wilt verplaatsen. Het is ook daarom dat deze meestal gebruikt wordt bij hijsknopen zoals: mastworp, timmermansteek, vaste lus,. Het stabiliseert en vermijdt dat de gelegde knoop zal los schieten tijdens het proces. 3.5 De dubbele achtsteek Opbouw: Zelfde opbouw als de gewone achtsteek, met dit verschil dat je he touw nu dubbel neemt. Functie: Een dubbele achtsteek is een erg eenvoudig alternatief voor een vaste los die makkelijk los te maken is. Deze knoop is erg veilig omdat deze de sterkte van het touw nagenoeg niet doet verminderen. 4 Sjorringen en hun gebruik Besteed tijd aan het maken van een sjorring. Leg de slagen nauwkeurig naast elkaar om de palen en trek ze steeds aan. De woelingen zijn niet bestemd om slappe slagen op te spannen. Als je met het sjorren nog niet goed vertrouwd bent, kan je een sjorring best met twee personen maken. De ene houdt in het begin de twee palen op zijn plaats. De ander maakt met het touw de sjorring. Als er gewoeld gaat worden, zorgt de ene persoon ervoor dat de woeling sterk aangetrokken blijft, terwijl de ander de volgende woeling legt. Het aantal windingen en woelingen van een sjorring staat in functie van de belasting van de sjorring. Een minimaal aantal is drie, een ideaal aantal voor frequent belasten sjorringen zoals bij tafels of constructies is vier, uitzonderlijk voor zeer zwaar belaste punten in contructies kan men tot vijf gaan.

4.1 KRUISSJORRING Een kruissjorring wordt gebruikt om dwarskracht op te vangen tussen twee palen die niet meer van stand hoeven te veranderen. Je kunt deze sjorring ook gebruiken als de palen niet echt loodrecht op elkaar staan. Let op dat de mastworp of timmermanssteek steeds op de vaste paal gelegd wordt, onder de losse paal. Het touweind van de mastworp dat onder spanning komt, moet het best ingeklemde touw van de mastworp zijn, dit is belangrijk omdat deze anders kan loskomen. kruissjorring 4.2 De diagonaalsjorring De diagonaalsjorring kun je gebruiken om twee palen met elkaar te verbinden die elkaar onder een rechte of bijna rechte hoek kruisen maar elkaar ter hoogte van het kruispunt niet raken. Vb: diagonale verbindingen in vierkanttorens en zwaarbelaste constructies. Let op dat je de mastworp om mee te starten, om beide palen heen legt, maar dan daar waar de palen elkaar het scherpst kruisen. Het touweind van de mastworp dat onder spanning komt, moet het best ingeklemde touw van de mastworp zijn, dit is belangrijk omdat deze anders kan loskomen. diagonaalsjorring 4.3 De vorksjorring De vorksjorring is bestemd om twee palen zo aan elkaar te binden dat ze onder een scherpe hoek uit elkaar kunnen gezet worden. plaats voor een vorksjorring

Je begint met een mastworp om één van de twee palen. Daarna maak je ongeveer 7 slagen om de beide palen heen. Na het leggen van de slagen maak je een aantal woelingen. Tot slot eindig je met een mastworp om de andere paal en aan de andere kant dan waar de eerste mastworp ligt. Een hulp om het woelen te bevorderen is vooraf tussen de palen twee stukjes hout (tak) te plaatsen. Vergeet ze dan ook niet weg te nemen als je begint te woelen. Bij dun touw kan de sjorring breken wanneer men de palen onder een hoek probeert te zetten. In dit geval is het interessanter de palen voor het woelen eerst onder hoek te zetten en dan pas te woelen. de vorksjorring 4.4 De achtvormige sjorring De achtvormige sjorring wordt gebruikt om drie of vier palen zo aan elkaar te verbinden dat ze tot een drie- of vierpikkel kunnen uiteengezet worden. plaats voor een achtvormige sjorring Voordat je gaat beginnen, leg je de palen naast elkaar en je zorgt ervoor dat de onderkanten van de palen op gelijke hoogte liggen. Het is handig om een hulppaaltje onder de palen te leggen, zodat je meer ruimte hebt om de sjorring te maken.

onderkanten op gelijke hoogte met hulppaaltje Je begint met een mastworp om één van de buitenste palen. Vervolgens sla je het touw afwisselend over en onder de palen door. Drie tot maximum zesmaal volstaat. Daarna leg je tussen elke twee palen een aantal woelingen. Je eindigt met een mastworp om de andere uiterste paal. achtvormige sjorring Bij dun touw kan de sjorring breken wanneer men de palen onder hoek probeert te zetten. Let er dus op wanneer je de pikkel openzet dat de palen niet tegen elkaar gewrongen worden. Het is niet nodig om houtjes tussen de palen te steken, aangezien de kruising van de slagen de palen genoeg uit elkaar houden om later te kunnen woelen. 4.5 De steigersjorring De steigersjorring wordt gebruikt om twee palen die in elkaars verlengde liggen met elkaar te verbinden. Vb: verlengen van sjorhout, verbinden van ruwe natte steigervoeten met droog te houden sjorhout. Leg de palen op de gewenste afstand overlappend naast elkaar, met een minimum van ongeveer één meter. Begin met een mastworp rond beide palen aan het ene uiteinde van een paal. Draai je touw 7 tot 8 slagen rond de palen. Telkens stevig aangetrokken en net naast elkaar. Woel nu tussen beide palen en rond de slagen twee tot driemaal, en trek iedere woeling stevig aan. Eindig ook deze sjorring met een mastworp rond één van beide palen. Leg een tweede steigersjorring aan het eind van de andere paal. steigersjorring Het woelen wordt onmogelijk indien je de windingen te strak hebt aangetrokken of indien de palen te glad (effen) zijn. In beide gevallen kan je een dun stokje (takje) tussen beide palen steken dat bij het woelen weg kan genomen worden. Naast de woeling kan je de spanningen tussen de windingen verhogen door een spie of wig tussen de palen en naast de sjorring te slaan.

Een steigersjorring is moeilijk goed te maken. Vaak zal de sjorring zich loswerken door de krachten die erop komen te staan. Als het even kan, moet je het verlengen van de palen zien te voorkomen door bijvoorbeeld langere palen te nemen. Gebruik je toch steigersjorringen, controleer dan regelmatig of de woelingen nog strak aangetrokken zijn of dat de wiggen nog strak tussen de palen zitten. 5 Ontwerp- en constructietechnieken Hoe goed je een sjorring uitvoert, altijd is er wel enige beweging in de palen die door de sjorring zijn verbonden. Als dat maar een klein beetje is, is dat niet erg. Het is wel belangrijk dat je onthoudt dat een sjorring een scharnierende verbinding is. scharnierendeverbinding Als je een stevige constructie wilt krijgen, houdt dat in dat je niet zomaar een paar palen aan elkaar kunt sjorren. Een goede constructiemethode is het gebruik maken van driehoeken. Daarmee krijg een stevig en niet bewegend object. Als voorbeeld nemen we een toren. Als je de toren zou maken zoals is weergegeven in de tekening, dan zal deze toren gaan "wringen". Er zit teveel beweging in de toren. De toren is nog niet "stijf" genoeg. Beweegbaarpunt ten opzichte van vast Door er nu steeds schuinliggende palen bij te sjorren, krijg je een toren die niet meer kan bewegen. De hele constructie wordt er een stuk steviger. Het opbouwen van constructies met driehoeken, de zogeheten "vakwerkconstructies" is een veel toegepaste manier van construeren. Dit soort constructies kom je op veel plaatsen tegen. Kijk maar eens naar hoogspanningsmasten.

vakwerkconstructie Een ander aandachtspunt is dat palen, die je wilt gaan verbinden met andere palen, zoveel mogelijk moeten steunen op andere palen. Paal- op paalprincipe Sjor nooit met natte touwen. Na droging lost de sjorring onherroepelijk. Zorg er bij het bouwen van dergelijke constructies voor dat je je steeds beveiligt met een touw en een klimbroekje wanneer je hoger gaat dan twee meter, anders kun je je bij een val zeer ernstig tot dodelijk bezeren! Om je met een klimbroekje ergens aan vast te haken kun je klimtouw en musketons gebruiken en je beveiligen via een persoon die beneden staat. Je kan ook aan een paal een machardknoop maken en je daarin aanpikken. De machardknoop gaat als volgt: je maakt van een stuk klimtouw een lus door een vissersknoop te leggen. De wikkelt deze lus minstens twee maal rond een paal, zó dat de vissersknoop op het einde zit van de lus en telkens rond de paal gewikkeld wordt. Nadien haal je de eindlus met de vissersknoop erin, door de startlus. Een musketon kan nu in deze eindlus ingehaakt worden. In plaats van rond een paal kan je de machardknoop ook rond een klimkoord leggen.

Marchardknoop voor beveiliging