navb dossier Arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van werken op hoogte Bundel N 146 DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE /2

Vergelijkbare documenten
DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE - JANUARI-FEBRUARI-MAART 2010 NAVB. Bundel Nr 125. Arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van werken op hoogte

Toolbox-meeting Werken met ladders

VEILIG WERKEN OP HOOGTE IN EEN SCHOOL. Jan Goos

Toolboxfiche /2017

Codex over het welzijn op het werk. Boek IV.- Arbeidsmiddelen. Titel 5. Arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte

Inhoud. Inleiding. Wetgeving. Algemene Preventie. Situaties eigen aan IMEC. Ladders. Stellingen. Docent: Tony Devolder IMEC restricted

Cursus Brandbestrijding en hulpverlening Kenniscentrum Binnenlandse Zaken. verschillende soorten ladders (schuif- en steekladder)

DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE - JULI-AUGUSTUS-SEPTEMBER 2008 NAVB. Bundel Nr 119. Het gebruik van ladders en steigers. tijdens de afwerkingsfase

navb dossier Het gebruik van ladders en steigers tijdens de afwerkingsfase Bundel N 145 DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE /1

Toolboxfiche U-008-v01

Onderafdeling I. Toepassingsgebied en algemene beginselen

1 Beschrijving. Figuur 1: Voorbeeld van een steiger als opvangvloer

Werken op hoogte. Ladders en steigers

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

Veiligheidsaspecten bij bekistingswerken

Task Safety Requirements Working at Height Scaffolding NL. Approved by: HSSE Manager

Veiligheidsinstructiekaart Rolsteiger ARAB - artikel 54 quater 4. en het KB Arbeidsmiddelen (Codex Titel VI Hoofdstuk I artikel 7)

Volledig volgens het KB betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte.

Werken op hoogte PREVENTIEMAATREGELEN

Toolboxfiche /2017

Dé VCA-specialist van Zuid-Nederland

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Het aantal arbeidsongevallen in de bouw daalt met

!"# $% % & $ $&& $ + ( & 7( 78 (9 : $ $'*( % & $ $ $ ( $ & $ = '*+ & ( % : && & & = ')*5$ (9 : & & & &= '*5 % $$ $ $& $&& $ && ( &$ & $ =

KB Arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte.

Arbeidsomstandighedenbesluit Relevante artikelen

Toolboxfiche U011 09/2016

Ref. no. : Doc. no. : G-483 Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 8 Status : FINAL Revisie : O Onderwerp : LADDERS EN TRAPPEN Datum :

UW DAK, UW EN ONZE VEILIGHEID! LIMBURG DAKWERKERS

LADDERS EN TRAPPEN BRON: ARBOUW

WERKEN OP HOOGTE MET LADDERS EN TRAPPEN

Steigercontroleur (AV-022) Versie TC-K

Fiche 12 (Analyse): Stellingen

maatregelen worden getroffen om valgevaar te voorkomen (bv. door het gebruik van een steiger, borstwering, bordes, werkvloer, hekwerk etc.).

Wetgeving valbeveiligingsmiddelen

PREVENTIEMAATREGELEN ACTIVITEIT ARBEIDSMIDDELEN RISICO S AR RR NVT. Risicoanalyse : WERKEN OP HELLENDE DAKEN

Collectieve valbeschermingsmiddelen

AFIX Durmelaan 20 B-9880 Aalter Tel: 0(032) 9 / Fax: 0(032) 9 /

Blitz steiger. Montage- en gebruikshandleiding. Meer Mogelijk. Het systeem voor steigers

Specificatieblad Steigercontroleur NL HSA

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 september 1999 (22.09) (OR. en) 10969/99 Interinstitutioneel dossier: 98/0327 (SYN) LIMITE SOC 301 CODEC 492

Zijn voorwerpen te groot of te zwaar dan zijn er hulpmiddelen om het voorwerp te verplaatsen: - steekwagen - heftruck - takels - hijskranen

Handleiding. Opbouw en gebruik kamersteiger Alumexx FS 75 basic. Versie: 1.1 Datum: Deze handleiding is samengesteld door: Alumexx BV

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten (B.S )

FICHE UITRUSTING VAN DE ARBEIDSPLAATSEN

Nieuwe veiliger opbouw van rolsteigers

Gebruikshandleiding Mobiel werkplatform met dubbele toegang (PEB)

1 Beschrijving. 2 Risico s. Preventiefiche U018-01/2017. Gebruik van rolsteiger op de werk 1/9

vervolg werken op een ladder of trap

Toolboxfiche U014-14/2015

Informatiefiche. Verantwoordelijkheid van de werkgever als gebruiker van een steiger

1. Beschrijving. 1.1 Algemeen. 1.2 De verschillende soorten leuningen

De ladder als werkplek?

Rolsteigers. voor veiligheid, kwaliteit en duurzaamheid. Montagehandleiding Comform EN 1004 EU richtlijnen 2001/45/EG

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen

Gebruiksaanwijzing Ladders

Skyworks Vouwsteiger Gebruikershandleiding

Layher rolsteigers zijn voor veel werkzaamheden op hoogte, veilig, snel en eenvoudig te (de)monteren.

WERKEN OP HOOGTE MET DE ROLSTEIGER

Gebruiksaanwijzing Gaasbakken

LAYHER (TOPIC) LADDERS EN TRAPPEN VOOR DE BOUW EN DE INDUSTRIE KATALOGUS

Het aantal arbeidsongevallen in de bouw daalt met

Toolboxfiche /2017

-De werken gebeuren pas nadat we in bezit zijn van een bestelbon of onze offerte voor akkoord is teruggestuurd.

Focus op werken op hoogte 2008/3

VEILIGHEIDSADVIEZEN VOOR DE BOUWNIJVERHEID

HANDLEIDING VOOR MONTEREN, DEMONTEREN EN GEBRUIK

Montage- en gebruiksaanwijzing

HANDLEIDING OPBOUW & GEBRUIK

Nieuwe veiligere opbouw van rolsteigers

Arbobesluit over werken op hoogte.

Veiligheidsinstructies

Professionele trapladder Gecoat.

HANDLEIDING MONTAGE CUPLOK TRAPPENTOREN

Hefwerktuigen op werven: Wettelijke inspecties. Luc Vandereyt. Provincie Limburg Infodag: Keuringen in de bouwsector

Veiligheidsprincipes (doelen en verplaatsbare doelen)

Inspectie-actie bouw april Veilig werken met ladders, trappen & rolsteigers Programma: > Inspectie SZW / sector bouw

MODULE 1 STEIGER GEBRUIK

VEILIG WERKEN OP DAKEN 1961 blz.1

Handleiding. Opbouw en gebruik kamersteiger Alumexx FS 75. Versie: 1.1 Datum: Deze handleiding is samengesteld door: Alumexx BV

Handleiding. GEBRUIKERSHANDLEIDING Toegangssteiger Steigertrappen Artikelnr t/m Versie: 1.0 Datum:

Gebruikshandleiding X-frame 1.0

AANWIJZINGEN VOOR DE CONSTRUCTIE EN HET GEBRUIK VAN VANGNETTEN 1963 blz.1

Handleiding voor opbouw- en gebruik van de vouwsteiger Altus PU Inclusief modules T.E.M. 7,5 M werkhoogte

Handleiding voor opbouw -en gebruik van de kamersteiger met SCAFF-MOVER

ALUMINIUM RUWBOUWSTELLING

2. Voorschriften voor mobiele arbeidsmiddelen. Artikel 7.17a. Uitrusting mobiele arbeidsmiddelen


Tool box. Veilig werken met ladders en trappen

Toolbox-meeting Werken op hoogte

Gebruiksaanwijzing MBT Mobiele Bordes Trap

Werken op verhoogde vloeren

Toolboxmeeting. Toolboxmeeting Werken op hoogte / Valbeveiliging

Veilig werken met de ladder. VSB Henry Dijksma, Altrex

Blz. 1 Marchetta Industries nv 0478/

Leidraad veilig werken met ladders

Blokzijltcl installatietechniek B.V.

Afbraakwerken Wettelijk kader. 17 maart 2016 ir. Tom Vermeersch sociaal inspecteur TWW- FOD WASO

Transcriptie:

navb dossier DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE - 2016/2 Bundel N 146 Arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van werken op hoogte

Bundel N 146 navb dossier Inhoud Arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van werken op hoogte De navb dossiers zijn driemaandelijkse uitgaven van het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf - navb-cnac Constructiv. In dezelfde reeks zijn nog andere dossiers beschikbaar. De navb dossiers bestaan ook in het Frans, onder de titel cnac dossier. REDACTIE Christian Depue, Veerle De Saedeleer, Véronique le Paige, Emmy Streuve, Meike van der Veur, Isabelle Urbain, Marie Ronsmans, Evy Vinck. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Bruno Vandenwijngaert - Koningsstraat 132-1000 Brussel Inschrijvingsnummer bij de Koninklijke Bibliotheek (wettelijk depot) 2515. Het redactiecomité van navb dossier streeft steeds naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie. Het kan er echter niet aansprakelijk voor worden gesteld. De reproductie van teksten en illustraties is toegestaan mits de uitdrukkelijke toestemming van de uitgever en duidelijke bronvermelding. INFORMATIE EN ABONNEMENT: navb-cnac Constructiv, Koningsstraat 132, 1000 Brussel Tel.: 02/552.05.00 Fax: 02/552.05.05. E-mail : cnac@constructiv.be Website: www.constructiv.be OPMAAK EN DRUKWERK www.mwp.be navb-cnac Constructiv 2016 Overname toegestaan mits uitdrukkelijke toestemming van het navb en duidelijke bronvermelding. 1. Inleiding... 3 2. Gebruik van ladders... 3 2.1. Probleemstelling... 3 2.2. Wettelijke bepalingen en algemene eisen voor ladders... 3 2.2.1. Keurmerk voor ladders... 4 2.2.2. Indeling volgens de materiaaleigenschappen... 4 2.3. Werken op een ladder... 5 2.3.1. De opstelling van een ladder... 6 2.3.2. De zijdelingse stabiliteit... 7 2.3.3. Lengte van de ladder... 7 2.3.4. Hulpstukken bij het opstellen van een ladder... 7 2.3.5. Specifieke laddertypen... 8 2.3.6. Onderhoud... 9 2.3.6. Controle van ladders... 10 3. Gebruik van steigers... 10 3.1. Inleiding... 10 3.2. De gevolgen van het KB van 31 augustus 2005 voor het gebruik van steigers... 11 3.3. Ontwerp en berekening van een steiger... 12 3.3.1. Indeling volgens type werk en toelaatbare belasting (volgens NBN EN 12811-1, tabel 3)...13 3.3.2. Indeling volgens breedte van de werkvloeren (volgens NBN 12811-1, tabel 1)... 13 3.3.3. Indeling volgens soort toegang... 13 3.4. Opbouw steiger... 14 3.4.1. Aanbrengen van bijkomende uitrusting... 14 3.4.2. Persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen... 15 3.4.3. Controle en indienststelling... 15 3.4.4. Vereiste competenties voor de steigergebruikers en steigermonteurs... 15 3.4.5. Informatie en documenten voor een veilig gebruik en een veilige montage... 16 3.5. Aandachtspunten bij het opmaken van de gebruiksinstructies... 17 3.5.1. Werkvlak of loopplatform... 17 3.5.2. Belasting van het platform... 17 3.5.3. Belemmering van de doorgang... 17 3.5.4. Val van personen en voorwerpen... 17 3.5.5. Specifieke risico s... 17 3.6. Specifieke vloersystemen... 18 3.6.1. Werkconsoles... 18 3.6.2. Opvangvloeren... 18 3.6.3. Horizontale veiligheidsnetten... 18 3.6.4. Doorvalvloeren... 19 3.6.5. Enkele oplossingen met keuzebepalende factoren... 20 3.7. Keuze van het type steiger... 22 4. Gebruik van schaarliften en hoogwerkers... 26 4.1. Gebruik van hoogwerkers... 26 4.2. Keuring... 26 4.3. Ongevalsoorzaken... 26 4.4. Samenvattende risicoanalyse... 27 4.5. Veiligheidsinstructies... 27 4.5.1. Hoogwerker... 27 4.5.2. Schaarlift... 29 4.6. Elektrische luchtlijnen... 29 4.7. Aandachtspunten bij de aankoop of huur van een hoogwerker... 30 4.8. Keuze van persoonlijke valbeveiliging... 30 5. Leuningsystemen... 31 5.1. Wettelijke bepalingen KB collectieve beschermingsmiddelen... 31 5.1.1. Algemene bepalingen... 31 5.1.2. Bijlagen KB collectieve beschermingsmiddelen... 31 5.2. Dakrandbeveiliging... 32 5.2.1. Klasse A... 32 5.2.2. Klasse B... 32 5.2.3. Klasse C... 32 6. Werken vanuit een opgehangen personenbak... 33 6.1. Mobiele hangsteigers... 33 6.2. Personenbak die aan een kraan opgehangen is... 33 6.3. Betonneerbak met werkplatform... 34 6.4. Container die aan een kraan opgehangen is... 34 7. Besluit... 35 8. Controlelijsten... 36 8.1. Controlelijst voor het gebruik van ladders... 36 8.2. Controlelijst voor hoogwerkers... 36 8.3. Leidraad keuze steiger voor huur/aankoop... 37 8.3.1. Afmetingen steiger... 37 8.3.2. Activiteiten waarvoor de steiger geschikt moet zijn... 37 8.3.3. Opvangvloer... 37 8.3.4. Leuningen... 38 8.3.5. Toegang... 38 8.3.6. Voorzieningen veilige montage/demontage... 39 8.3.7. Bijkomende uitrustingsmiddelen... 39 8.3.8. Algemeen... 39 9. Regelgeving en normen... 40 10. Bibliografie... 41

1. Inleiding Personen of voorwerpen die vallen van hoogte, veroorzaken een op de drie dodelijke arbeidsongevallen en ongevallen met blijvende invaliditeit in de bouwsector. Daarmee is werken op hoogte een van de belangrijkste oorzaken van dit soort ongevallen, wat ook bevestigd wordt tijdens de werfbezoeken van de navb-adviseurs. Zij stellen immers vast dat meer dan 40% van de ladders of steigers in slechte staat zijn of niet correct gebruikt worden. Naar aanleiding daarvan brengen we het thema opnieuw in de aandacht via de campagne Veilig werken op hoogte. Net als in andere welzijnsgerelateerde regelgevingen moet de gebruiker zelf de risico s analyseren en kunnen verantwoorden waarom hij kiest voor een bepaald arbeidsmiddel om een bepaalde activiteit uit te voeren. Deze aanpak is uiteraard een tweesnijdend zwaard: enerzijds krijgt de gebruiker meer vrijheid, maar anderzijds heeft hij minder wettelijke houvast. Dit dossier heeft tot doel de gebruiksvoorschriften voor de verschillende arbeids- en beschermingsmiddelen voor werken op hoogte toe te lichten. We zullen hierbij een overzicht geven van de beschikbare middelen, met een korte beschrijving van de toepassingen ervan en de eventuele specifieke veiligheidsaspecten. Niet enkel het gebruik van ladders, verschillende steigertypes, schaarliften, hoogwerkers en het gebruik van een personenbak komen aan bod, maar ook de verschillende collectieve beveiligingsmiddelen, met name consoles en opvangvloeren, horizontale vangnetten en ten slotte ook de persoonlijke valbeveiligingssystemen. Dit dossier is bijgevolg een onmisbaar hulpmiddel bij het opstellen van een risicoanalyse en bij de keuze van een aangepast arbeidsmiddel voor het uitvoeren van specifieke werkzaamheden op hoogte. 2. Gebruik van ladders 2.1. Probleemstelling Het gebruik van ladders en bouwtrappen is een vaak voorkomende oorzaak van geregistreerde ongevallen. Met een ladder is het mogelijk om werkplatformen, steigers en andere hoger gelegen niveaus te bereiken. Een ladder is dus een hulpmiddel om een hoogteverschil te overbruggen en is in wezen niet bedoeld om werken op uit te voeren. In navb dossier 145 werd al uitvoerig ingegaan op ladders die gebruikt worden tijdens de afwerkingsfase van een bouwwerk. In dit dossier wordt ingegaan op de meest gebruikte laddertypes in de bouwsector. Figuur 1: Een bevestigingsmogelijkheid voor een ladder om te vermijden dat ze wegschuift 2.2. Wettelijke bepalingen en algemene eisen voor ladders De bepalingen in verband met het gebruik van ladders zijn opgenomen in artikels 8, 9 en 10 van het koninklijk besluit (KB) van 31 augustus 2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte. Dit KB is de omzetting van de Europese Richtlijn 2001/45/ EG van 27 juni 2001. Aangezien ladders arbeidsmiddelen zijn, moeten ze voldoen aan de bepalingen uit het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen. Wie een ladder koopt, kan er het best op letten dat deze ladder voldoet aan de constructie-eisen voor ladders uit de norm NBN EN 131 1. De koper kan ook een bijkomend keurmerk voor ladders eisen, het zogenaamde VGS-label. Figuur 2: Voorbeeld van een VGS-label 1 NBN EN 131 - Ladders - Deel 1: Termen, types, functionele afmetingen en Deel 2: Eisen, beproeving, merking navb-cnac Constructiv 2016 Arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van werken op hoogte 3

ARBEIDSMIDDELEN VOOR HET UITVOEREN VAN WERKEN OP HOOGTE 2.2.1. Keurmerk voor ladders Als het VGS-label op een ladder aangebracht is, werd de ladder gebouwd overeenkomstig de Belgische normen. De procedure voor het toekennen van een VGS-label omvat: een onderzoek van het dossier van de ladder waarvoor het label wordt aangevraagd. Dit dossier wordt ingediend door de fabrikant of de leverancier een reeks initiële aanvaardingsproeven waaraan de ladder onderworpen wordt de uitwerking van een procedure voor gelijkvormigheidskeuring om te waarborgen dat alle gefabriceerde ladders aan dezelfde criteria beantwoorden als de criteria die aan het prototype werden gesteld De veiligheid van een ladder is gewaarborgd als: het VGS-label op de ladder is aangebracht EN de leverancier hierbij een certificaat voegt waarin de volgende elementen staan: u de naam van de leverancier u de typebenaming van de ladder u de bevestiging dat het geleverde product overeenstemt met het type-exemplaar waarvoor het label werd toegekend Opmerking Het VGS-keurmerk is niet uitsluitend bestemd voor ladders, maar bijvoorbeeld ook voor speeltoestellen op een speelterrein dat toegankelijk is voor het publiek. Naast de reglementaire bepalingen en de richtlijnen van de normen, moet bij de aankoop en het gebruik van ladders ook rekening gehouden worden met de specifieke eigenschappen en eisen voor bepaalde types ladders. Wat de vorm betreft, kunnen ladders ingedeeld worden in vier hoofdgroepen: enkele ladders, dubbele ladders, schuifladders en omvormbare ladders. Daarnaast zijn er nog speciale ladders, zoals platformladders, hangladders en dakladders. De afstand tussen de sporten van een ladder bedraagt 25 tot 30 cm (dit is de hartafstand: de afstand tussen het midden van de ene sport en het midden van de volgende sport). Deze afstand tussen de sporten moet dezelfde zijn over de gehele lengte van de ladder. 2.2.2. Indeling volgens de materiaaleigenschappen Hierna worden een aantal specifieke kenmerken gegeven van respectievelijk houten, metalen en kunststof ladders. Houten ladders stevig en gemakkelijk te herstellen relatief zwaar moeten degelijk opgeborgen en onderhouden worden voor werken in de nabijheid van elektriciteit te verkiezen boven metalen ladders De draagbomen moeten bestaan uit langvezelig foutenvrij hout, stevig zijn en voldoende weerstand bieden. Ter versteviging kan een draad of lichte kabel in de bomen verwerkt worden. Metalen ladders (aluminium of staal) meestal vervaardigd uit een aluminiumlegering of uit staal hoge breukweerstand schuiven gemakkelijker weg, schommelen of vallen eerder om dan houten ladders kunnen het best bovenaan vastgemaakt worden, antislipschoenen voor de ladderbomen zijn noodzakelijk buigen makkelijker door dan houten ladders 4 NAVB DOSSIER N 146 navb-cnac Constructiv 2016

er bestaan combinaties van een houten profiel met een aluminium omhulsel, deze buigen minder snel door, maar zijn veel zwaarder weerstaan aan extreme temperatuurschommelingen en corrosie niet bruikbaar bij werken aan elektriciteit de sporten mogen niet loskomen of draaien ronde sporten best vermijden (zie figuur 3) en risico op uitglijden vermijden door de sporten te voorzien van groeven en nerven Kunststof ladders de ladderbomen in polyester zijn versterkt met glasvezel de sporten zijn vervaardigd uit aluminium of kunststof bieden meer weerstand tegen doorbuigen dan aluminium ladders elektrisch geïsoleerd en daarom zeer geschikt in de nabijheid van elektrische leidingen (zie figuur 4) worden minder aangetast door agressieve producten, ideaal voor de chemische industrie hoge kostprijs moeilijk te herstellen Figuur 3: Een vlak afgewerkte sport met goede antislipeigenschappen Overzicht laddertypes Zoals hierboven reeds werd aangegeven, heeft elk laddertype zijn voor- en nadelen. De kenmerken van de belangrijkste laddertypes worden nog eens samengevat in tabel 1: Tabel 1: Samenvatting van de materiaaleigenschappen van verschillende laddertypes EIGENSCHAPPEN Houten ladders Aluminium ladders Stalen ladders Kunststof ladders Brandweerstand geen slecht zeer hoog geen Elektrische weerstand goed slecht slecht goed Roestweerstand zeer goed minder goed goed zeer goed Weerstand tegen goed zeer goed goed uv-aantasting slijtage Chemische weerstand zeer goed minder goed minder goed zeer goed Weerstand tegen minder goed zeer goed zeer goed zeer goed verrotting Hanteerbaarheid goed zeer goed slecht goed Onderhoud veel weinig veel weinig Levensduur kort lang minder lang lang Antislipprofielen niet noodzakelijk noodzakelijk noodzakelijk noodzakelijk Kostprijs 100% min. 120% varieert sterk 200% Figuur 4: Een elektrisch geïsoleerde ladder met ladderbomen in kunststof 2.3. Werken op een ladder Ladders zijn eigenlijk alleen bedoeld om een hoogteverschil te overbruggen. Artikel 8 van het KB van 31 augustus 2005 stelt het volgende: De werkgever beperkt het gebruik van ladders, trapladders en platformladders als werkpost op hoogte tot omstandigheden waarin, gelet op de bepalingen van artikel 5, het gebruik van andere, veiligere arbeidsmiddelen niet verantwoord is, gelet op het geringe risico en gelet op, hetzij de korte gebruiksduur, hetzij de bestaande kenmerken van de arbeidsplaats en werkposten die de werkgever niet kan veranderen. Hieruit kan worden afgeleid dat werken op een ladder niet verboden is. Ladders kunnen en mogen gebruikt worden om werken van korte duur uit te voeren of wanneer het onmogelijk is om veiligere arbeidsmiddelen te gebruiken. In de regelgeving wordt echter niet uitdrukkelijk vermeld wat een werk van korte duur is. Wel wordt gesteld dat hiervoor een risicoanalyse moet worden uitgevoerd. In dat verband vermeldt artikel 9 van hetzelfde KB: Onverminderd de bepalingen van artikel 7 1, zorgt de werkgever er voor dat de ladders, trapladders en platformladders worden gebruikt binnen de grenzen die worden opgelegd door het ontwerp ervan en zodanig worden geïnstalleerd en uitgerust dat het vallen van hoogte wordt voorkomen. navb-cnac Constructiv 2016 Arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van werken op hoogte 5

ARBEIDSMIDDELEN VOOR HET UITVOEREN VAN WERKEN OP HOOGTE De ladders, trapladders en platformladders worden zodanig geplaatst dat hun stabiliteit bij de toegang en tijdens het gebruik ervan gewaarborgd is en dat hun sporten of trappen horizontaal blijven. Draagbare ladders worden ondersteund en rusten op stabiele en stevige steunpunten met passende afmetingen zodanig dat zij, inzonderheid, onbeweeglijk blijven. Het wegglijden van de voet van draagbare ladders tijdens het gebruik wordt tegengegaan hetzij door de boven- of onderkant van de ladderbomen vast te zetten, hetzij door middel van een antislipinrichting of een andere gelijkwaardige doeltreffende oplossing. Om hieraan een praktische invulling te geven, kunnen de volgende vijf parameters gehanteerd worden: de stahoogte: dit is de afstand van de voeten tot het werkplatform. De stahoogte moet worden beperkt. de effectieve statijd: dit is de volledige tijdsduur dat de werknemer op een ladder staat voor één project. Deze parameter kan worden gebruikt als criterium voor de bepaling van wat een werk van korte duur is. de krachtuitoefening: enkel het gebruik van handgereedschappen en lichte machines op batterijen is toegelaten op een ladder. Indien er voor het uitvoeren van de werken gebruik moet worden gemaakt van machines die uitgerust zijn met voedingskabels, mag geen ladder gebruikt worden. de reikwijdte: indien de werknemer verder dan één armlengte moet reiken, moet de ladder worden verplaatst. de windkracht: als de windsnelheid meer dan 6 beaufort bedraagt, mag er niet op hoogte gewerkt worden vanop een ladder. 2.3.1. De opstelling van een ladder De stabiliteit van een ladder hangt grotendeels af van de opstellingshoek. Bij een te verticale stand bestaat het risico dat de ladder achterover valt of zijwaarts wegglijdt. Een te horizontaal opgestelde ladder daarentegen zal gemakkelijk onderuitglijden of vlugger breken. Uit proeven en berekeningen blijkt dat een ladder het stabielst staat en het gemakkelijkst gebruikt kan worden als de afstand tussen de laddervoeten en de muur gelijk is aan een vierde van de totale gebruikslengte van de ladder. De gebruikslengte van een ladder is de lengte tussen het onderste steunvlak en het steunpunt bovenaan. In de praktijk komt dit overeen met een opstellingshoek van 75 tussen de ladder en de bodem waarop de ladder staat. Meestal zegt men dat de opstellingshoek van een ladder tussen 68 en 75 moet liggen. Er bestaan twee eenvoudige methoden om de juiste opstellingshoek van een ladder te controleren: Eerste methode Een persoon gaat zijdelings tegen de ladder staan, met zijn scheenbeen tegen de onderste sport. Indien de ladder correct is opgesteld, moet hij de ladderboom met zijn elleboog kunnen raken als hij zijn arm buigt (zie figuur 5). Tweede methode Figuur 5: Een eerste methode om de juiste hoek van de ladder te bepalen Een persoon gaat met zijn gezicht naar de ladder staan en zet de tippen van zijn schoenen tegen de ladderbomen. Bij een correcte opstelling kan hij met gestrekte arm de sport op armhoogte vastnemen (zie figuur 6). Figuur 6: Een tweede methode om de juiste hoek van de ladder te bepalen 6 NAVB DOSSIER N 146 navb-cnac Constructiv 2016

Een juiste opstellingshoek is geen garantie voor de stabiliteit van een ladder. Ook de stevigheid van de bodem waarop de ladder staat, de wrijvingscoëfficiënt tussen de laddervoeten en de bodem, de wrijvingscoëfficiënt tussen het steunpunt van de ladder en het element waartegen ze aanleunt, zijn belangrijke factoren die de stabiliteit bepalen. Een ladder boven- en onderaan vastmaken is het doeltreffendste middel om de stabiliteit ervan te verzekeren. Het beklimmen van een ladder: de driepuntsmethode Om een ladder op een veilige manier te beklimmen, moet de gebruiker altijd op drie verschillende punten contact hebben met de ladder. Hij moet met andere woorden zijn beide handen aan de sporten en één voet op een sport houden als hij zijn andere voet verplaatst en twee voeten op een sport en één hand aan een sport als hij zijn andere hand verplaatst. Daarom spreken we van de driepuntsmethode. Deze methode houdt in dat er geen materiaal of gereedschap in de hand gedragen kan worden bij het beklimmen van een ladder. Licht handgereedschap kan wel opgeborgen worden in een gereedschapsgordel. 2.3.2. De zijdelingse stabiliteit Een ladder die op een stevige ondergrond staat met een juiste opstellingshoek, kan zijdelings omvallen wanneer de gebruiker te ver naast de ladder reikt. Daarom mag het zwaartepunt van zijn lichaam niet buiten het steunpunt van de ladder komen. Bij het reiken naast een ladder vermindert de wrijvingsweerstand tegen zijdelings wegglijden. Verder kan het ook gebeuren dat er één ladderboom loskomt van de muur. Dit risico kan geminimaliseerd worden door de steunpunten van de ladder te verbreden. Dat kan door gebruik te maken van een stabilisatiebalk (zie figuur 8) of een ladder met verwijde ladderbomen. Om deze methode te kunnen toepassen, moet de ladder bovenaan tegen een vlakke wand steunen. Zijdelings wegglijden kan ook voorkomen worden door antislipstroken aan te brengen op de bovenste steunpunten van de ladder. Er bestaan ook speciale uitvoeringen, zoals ladderhaken, beugels om ladders tegen palen te zetten en afstandhouders (bijvoorbeeld om ruiten schoon te maken). Een andere mogelijkheid bestaat erin de steunpunten bovenaan te verbreden. Figuur 7: Driepuntsmethode Figuur 8: Een stabilisatiebalk verhoogt de zijdelingse stabiliteit 2.3.3. Lengte van de ladder Artikel 9 van het KB van 31 augustus 2005 stelt dat toegangsladders voldoende ver boven het toegangsniveau moeten uitsteken. Het is wenselijk dat een ladder die naar een hoger niveau leidt, minstens 1 m boven het te betreden oppervlak uitsteekt. 2.3.4. Hulpstukken bij het opstellen van een ladder De grond waarop een ladder opgesteld wordt, kan verstevigd worden door gebruik te maken van een bodemplank. Hierdoor wordt de drukkracht van de ladderbomen overgebracht op een veel groter oppervlak, waardoor wegzakken verhinderd wordt. De voet van een ladder kan eveneens uitgerust worden met antislipschoenen. Antislipschoenen bestaan in verschillende types, bijvoorbeeld scharnierend of afgerond (zie figuur 11), in rubber of in hardere kunststofmaterialen. Ladders op gladde betonvloeren plaatsen kan aanleiding geven tot zware ongevallen omdat de ladder gemakkelijk kan wegglijden, zelfs wanneer ze voorzien is van ladderschoenen (zie figuur 12). Het gebruik van dubbele ladders of omvormbare ladders is in dit geval zeker af te raden. Figuur 9: Het gebruik van hulpstukken om een ladder op te stellen op een plaats met een niveauverschil navb-cnac Constructiv 2016 Arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van werken op hoogte 7

ARBEIDSMIDDELEN VOOR HET UITVOEREN VAN WERKEN OP HOOGTE Voor werken op een niet-horizontale of een ongelijke ondergrond (zoals een helling of een trap) bestaan er ook hulpstukken. Er bestaan ook hulpstukken om ladders op te stellen op andere moeilijke plaatsen (bijvoorbeeld op de hoek van een gebouw). Figuur 10: Het gebruik van hulpstukken om een ladder op te stellen op een trap Figuur 11: Hulpstuk om een ladder op te stellen tegen een hoek van een gebouw Figuur 12: Een ladder op een gladde betonvloer plaatsen kan tot zware ongevallen leiden Figuur 13: Ladderschoenen geven een ladder meer stabiliteit 2.3.5. Specifieke laddertypen Naast de reeds aangehaalde algemene eisen, kunnen bijkomende eisen opgelegd worden aan specifieke laddertypen. Enkele hiervan worden hierna besproken. Dubbele ladder Een dubbele ladder moet aan de top verbonden zijn door verbindingsscharnieren. De spreidstand van de ladder moet verzekerd worden door kettingen of starre verbindingen zoals beugels of staven (zie figuur 14) om te voldoen aan de verplichte normen. De opstellingshoek is dezelfde als bij een enkele ladder. Dit betekent dat elk van de twee ladderhelften een hoek van 65 à 75 met de bodem moet vormen. De maximale afstand tussen de voeten van de twee ladderhelften mag dus nooit groter zijn dan de helft van de ladderlengte. De bovenzijde van de twee ladderhelften van een dubbele ladder mag niet afgeschuind worden. De drukkracht moet opgevangen worden door de scharnierpunten en de starre verbindingen en niet door de bovenkant van de ladderbomen. Bij het openzetten van de ladders zou de drukkracht op de bovenzijde van de ladderhelften anders te groot worden, waardoor de ladderbomen kunnen vervormen of inscheuren. Figuur 14: De spreidstand van een dubbele ladder, verzekerd met starre verbindingen Schuifladder Een schuifladder wordt gebruikt om grotere hoogten te bereiken. Ze bestaat meestal uit twee of drie delen. Het uitschuiven van lange ladders wordt makkelijker gemaakt door de bovenste steunpunten van wielen te voorzien. Op die manier kunnen de steunpunten omhoog gerold worden tegen de steunwand. Bij het gebruik van schuifladders moet er steeds op geiet worden dat de laddergedeelten elkaar met twee of drie sporten overlappen, en dit volgens de instructies van de fabrikant (zie figuur 15). Sommige constructeurs plaatsen een blokkeerpen op schuifladders, waardoor de maximale uitschuiflengte beperkt wordt. Er zijn twee soorten schuifladders: Schuifladders die met de hand uitgeschoven worden en waar aan het uitschuifbare deel haken bevestigd zijn die steunen op de sporten van het onderste deel. Dit model van uitschuifbare ladder kan gemakkelijk omgevormd worden tot een dubbele ladder en de delen kunnen ook aangewend worden als enkele ladders. Schuifladders die voorzien zijn van een optrekinrichting met een touw. Deze ladders moeten steeds met het optrekkoord naar de gebruiker toe geplaatst worden. Indien de ladder omgekeerd geplaatst wordt, worden de beugels die de laddergedeelten met elkaar verbinden ter hoogte van de ladderbomen, overbelast wanneer de ladder wordt beklommen. Figuur 15: Een driedelige omvormbare ladder waarbij de laddergedeelten elkaar met minstens 1 m overlappen 8 NAVB DOSSIER N 146 navb-cnac Constructiv 2016

Vaste ladder Bij het gebruik van een vaste ladder (bijvoorbeeld in schachten, kokers, op ketels, schoorstenen) moet steeds een kooi geplaatst worden als valbescherming. Deze kooi mag pas beginnen op een hoogte van 2 meter, zodat de ladder vrij betreden kan worden. Indien er geen kooi geïnstalleerd kan worden, moet persoonlijke valbescherming worden gebruikt. Op de vaste ladder wordt dan bij voorkeur een rail voorzien waarop een antivaltoestel loopt dat verbonden wordt met de antivalgordel van de gebruiker. Volgens de norm NBN EN ISO 14122-4:2004 2 moeten rustplatformen voorzien worden zodra de vaste ladder hoger is dan 10 meter. Deze platformen moeten voorzien worden om de 6 meter. Ze kunnen vast of opklapbaar zijn en bieden de werknemer de mogelijkheid om even te rusten bij het klimmen of afdalen. Platformladder Een platformladder wordt gebruikt voor werken op een beperkte hoogte waarbij de werknemer de beide handen vrij moet hebben, bijvoorbeeld de plaatsing van verlichtingsarmaturen. Belangrijk bij een platformladder is dat de beschermbeugel hoog genoeg boven het werkplatform aangebracht is (circa 1 m erboven), zodat hij voldoende bescherming biedt. De sporten van de ladder zijn bij voorkeur ook voorzien van groeven, zodat ze niet glad zijn. Uiteraard kan een platformladder enkel gebruikt worden op een stabiele ondergrond (bijvoorbeeld beton). Figuur 16: Het gebruik van een schuifladder Trapladder Bij trapladders is het belangrijk dat de steunbeugel aan het platform minstens 60 cm hoog is. Hierbij gaat de voorkeur uit naar ladders die een steunbeugel hebben met een opbergvakje (handig voor gereedschap). Bij het dichtklappen mag een trapladder geen risico op geknelde vingers met zich meebrengen. Treden met kunststof stootranden kunnen kwetsuren veroorzaken aan de benen. Een trapladder die regelmatig verplaatst moet worden, heeft bij voorkeur verende wielen. Figuur 17: Spreidstand van een dubbele ladder met verbindingen Figuur 18: Voorbeeld van een platformladder Figuur 19: Voorbeeld van een vaste ladder met klimkooi Figuur 20: Trapladder met verende wielen 2.3.6. Onderhoud De kwaliteit van de ladder kan onder andere verminderen door slijtage, ouderdom of blootstelling aan weersomstandigheden. Een regelmatig nazicht en een degelijk onderhoud van de ladder zijn dus noodzakelijk. Om het regelmatig onderhoud en de controle van ladders vlot te laten verlopen, is het zinvol om de ladders te nummeren en hiervan een register bij te houden. Een degelijke en systematische controle van alle ladders in de onderneming moet minstens tweemaal per jaar gebeuren. 2 NBN EN ISO 14122-4:2004: Veiligheid van machines - Vaste toegangsmiddelen tot machines en industriële installaties - Deel 4: Vaste ladders navb-cnac Constructiv 2016 Arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van werken op hoogte 9

ARBEIDSMIDDELEN VOOR HET UITVOEREN VAN WERKEN OP HOOGTE Een defecte ladder moet onmiddellijk gemerkt en weggenomen worden, zodat ze niet meer gebruikt kan worden. Indien de ladder niet meer hersteld kan worden, moet ze onmiddellijk vernietigd worden. Indien een ladder hersteld kan worden, gebeurt deze herstelling bij voorkeur door de fabrikant zelf. Dit zijn enkele belangrijke controlepunten: de bevestiging van de sporten in de ladderbomen de eventuele vervorming van bomen en sporten de staat van sporten en ladderbomen: u corrosie bij stalen ladders u barsten bij houten ladders u breuken bij polyester ladders De aard van het onderhoud en de specifieke controlepunten hangen onder andere af van het materiaal waaruit de ladder bestaat. Houten ladder Figuur 21: Een houten ladder moet goed ondersteund worden als ze horizontaal wordt opgeborgen Een houten ladder moet steeds gecontroleerd kunnen worden op mogelijke fouten en mag niet behandeld worden met vulmiddelen of bedekkingsmiddelen, omdat die fouten kunnen verbergen. Houten ladders moeten ook beschut worden tegen zon en regen en worden bij voorkeur horizontaal hangend of verticaal rechtstaand opgeborgen en niet op de grond gelegd. Ze kunnen horizontaal opgeborgen worden door de onderste ladderboom te laten rusten op drie muurhaken, terwijl de bovenste ladderboom door één haak wordt tegengehouden (zie figuur 21). Metalen ladder Een stalen ladder is onderhevig aan corrosie. Ze moet dan ook geschilderd, gegalvaniseerd of op een andere manier tegen roest beschermd worden. Ook aluminium ladders kunnen corroderen onder invloed van scheikundige producten. De sporten moeten regelmatig gereinigd worden, want de antislipgroeven in de treden en de sporten zijn meestal zo klein dat ze vlug glad worden door vuilophoping. Kunststof ladder Bij een kunststof ladder, die vervaardigd is uit met glasvezel versterkt polyester, is het onderhoud beperkt. Toch is het aangewezen de ladder regelmatig te reinigen met water en zeep. 2.3.6. Controle van ladders Op dit ogenblik stelt de Belgische wet dat ladders regelmatig gekeurd moeten worden door een bevoegd persoon. Dat houdt in dat een onderneming haar ladders kan laten keuren door een externe dienst voor technische controle, maar dat dit geen absolute vereiste is. Volgens de Belgische wet mag een ladder ook gekeurd worden door een persoon die door de werkgever is aangesteld, waarbij de werkgever ervan overtuigd is dat die persoon voldoende kennis en ervaring in verband met ladders heeft om de keuring op een correcte manier uit te voeren. De persoon die een ladder keurt, maakt ook een verslag op van zijn bevindingen. In navb dossier 145 staat een controlelijst met de belangrijkste constructie-eisen voor de verschillende laddertypen. 3. Gebruik van steigers 3.1. Inleiding Het komt regelmatig voor dat de plaats van de werkzaamheden zich op een te grote hoogte bevindt om de werken vanaf de begane grond uit te voeren. Zo zijn er bijvoorbeeld al bijkomende hulpmiddelen nodig om een plafond te schilderen of verlichting op te hangen. 10 NAVB DOSSIER N 146 navb-cnac Constructiv 2016

Deze hulpmiddelen kunnen zeer divers zijn: ze variëren van een eenvoudig trapladdertje tot een metershoge steiger. Uit dit brede aanbod van middelen moet de uitvoerder de juiste keuze maken en een hulpmiddel kiezen dat hem toelaat om de werken niet alleen op een comfortabele en betaalbare manier, maar ook op een veilige manier uit te voeren. Jammer genoeg wordt regelmatig vastgesteld dat de uitvoerder wel denkt aan het comfort en de kostprijs, maar de veiligheid uit het oog verliest. In de praktijk wordt vaker gekozen voor materieel dat de gebruikers al kennen of dat al ter beschikking staat dan dat er rekening gehouden wordt met de reële omstandigheden op de bouwplaats. Voor veel werken is het gebruik van een steiger aangewezen, zeker als: de werken op grote hoogte uitgevoerd moeten worden en een val mogelijk schadelijke gevolgen heeft de gebruikers hun beide handen moeten gebruiken voor de uitvoering van de werken en het gebruik van een ladder dus niet veilig is voor deze werkzaamheden de gebruikers zich voor de uitvoering van de werken regelmatig moeten verplaatsen, en dit over de volledige breedte van de gevel het voor de uitvoering van de werken nodig is om materialen op te slaan in de buurt van de plaats waar de werken uitgevoerd worden er materialen geleid moeten worden die met de kraan worden gehesen, zoals bij het plaatsen van geprefabriceerde elementen of het betonneren van wanden of kolommen met een betonneerbak Een element dat vaak uit het oog verloren wordt, is dat de woorden steiger en stelling een zeer brede betekenis hebben en verschillende types van steigers omvatten. Bij de keuze van het type steiger moet de uitvoerder zich baseren op de plaatselijke omstandigheden: de hoogte waarop gewerkt moet worden en de eisen die de norm oplegt voor het gekozen type steiger de kosten die verbonden zijn aan het monteren, demonteren, ombouwen of verplaatsen van de steiger de tijd dat de werken zullen duren de staat van de ondergrond waarop de steiger geplaatst moet worden of de staat van de steunen of de draagconstructie waaraan de steiger opgehangen wordt de hinder die de steiger veroorzaakt voor de uitvoering van de werken, de vrijwaring van doorgangen op de werf of op de openbare weg, Er bestaat dus geen standaardoplossing. 3.2. De gevolgen van het KB van 31 augustus 2005 voor het gebruik van steigers Steigers worden meestal gebruikt bij werken op een zekere hoogte. Dit brengt de volgende risico s met zich mee: val van personen val van voorwerpen Wat zijn de concrete gevolgen van de wetswijziging van 31 augustus 2005 voor het gebruik van steigers? Samengevat kunnen we stellen dat er twee voorwaarden zijn met betrekking tot het gebruik van steigers: 1. Voor elke steiger moet een steigerdocument aanwezig zijn. Een steigerdocument bestaat uit twee delen. Het eerste deel omvat de montage- en gebruiksinstructies van de gebruikte steiger, het tweede deel is de berekeningsnota die voor elke steiger moet worden opgesteld. Indien de steiger in overeenstemming is met de norm NBN EN 12810 3 of met de norm NBN EN 1004 4, kan in de berekeningsnota worden verwezen naar het certificaat caat at van conformiteit met de norm in kwestie, op voorwaarde dat de montage-instructies van de constructeur gevolgd werden. 3 NBN EN 12810: Gevelsteigers ers vervaardigd van geprefabriceerde bouwdelen 4 NBN EN 1004: 04: Rolsteigers opgebouwd uit geprefabriceerde onderdelen - Materialen, afmetingen, berekende belastingen, veiligheid en prestatie-eisen navb-cnac Constructiv 2016 Arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van werken op hoogte 11

ARBEIDSMIDDELEN VOOR HET UITVOEREN VAN WERKEN OP HOOGTE 2. Een belangrijk nieuw element in de reglementering is de verplichting voor de werkgever om bevoegde personen aan te stellen. Enerzijds moet de werkgever die een steiger monteert, demonteert of ombouwt, een bevoegde persoon montage aanstellen. Het bovenvermelde KB stelt bovendien uitdrukkelijk dat deze bevoegde persoon zijn kennis verworven moet hebben via een opleiding. Anderzijds moet de werkgever die een steiger gebruikt, een bevoegde persoon gebruik aanstellen. Net als de bevoegde persoon montage, moet ook de bevoegde persoon gebruik zijn kennis verworven hebben via een opleiding. Uiteraard kunnen de bevoegde persoon montage en de bevoegde persoon gebruik in een aantal gevallen een en dezelfde persoon zijn. Wanneer een afwerkingsbedrijf (bijvoorbeeld een schildersbedrijf ) gebruik maakt van de steiger die geplaatst werd door een steigerbouwer of door de algemene aannemer, moet de bevoegde persoon montage die aangesteld werd door de aannemer die de steiger heeft opgebouwd, het steigerdocument overhandigen aan de bevoegde persoon gebruik die aangesteld werd door de werkgever van het schildersbedrijf. De beide werkgevers moeten in dit geval kunnen aantonen dat de bevoegde personen voldoende opleiding hebben gevolgd. Deze opleidingsverplichting gaat bijgevolg veel verder dan vroeger, ook al worden in de regelgeving geen eindtermen voor de opleidingen vermeld. Evenmin heeft de wetgever de bedoeling om opleidingsinstellingen of andere instanties te erkennen voor het verzorgen van deze opleidingen. Dat heeft tot gevolg dat deze opleidingen in verband met steigers ook intern in het bedrijf gegeven mogen worden. De werkgever moet echter steeds kunnen aantonen welke aspecten in de opleiding aan bod zijn gekomen en dat de opleiding in overeenstemming is met de omschrijving in het KB. 3.3. Ontwerp en berekening van een steiger Een steiger bestaat uit de volgende onderdelen: verticale dragers, die het hoogteverschil tussen de begane grond en het gewenste werkniveau overbruggen horizontale elementen, die het loop- of werkvlak dragen en/of vormen diagonale of schuine elementen, die zorgen voor de stabiliteit van het geheel en verhinderen dat de steiger als een kaartenhuisje in elkaar valt bijkomende uitrusting, zoals toegangstrappen, leuningen, consoles voor hijstoestellen, uitkragende platforms, Een belangrijk punt bij het kiezen van een steiger is de manier waarop hij vervoerd, gemonteerd of verplaatst moet worden. Niet alleen het gewicht en de omvang spelen een grote rol, maar ook het gemak waarmee de steiger gemonteerd kan worden en de vraag of de montage in veilige omstandigheden kan verlopen. Daarom worden steigers opgebouwd uit geprefabriceerde en manueel hanteerbare elementen. In functie van de hoogte waarop de werkvloer gebouwd moet worden, bestaan er tal van verschillende uitvoeringen. In sommige eenvoudige uitvoeringen zijn de verticale en schuine delen samengevoegd en vast aan elkaar verbonden tot één makkelijk hanteerbaar element. Deze elementen kunnen zelfstandig en zonder bijkomende steunen stabiel blijven staan. Hierdoor kunnen ze zeer eenvoudig gebruikt worden om verhoogde werkvloeren te bouwen. Zo bestaan er bijvoorbeeld steigervoeten met driepoten, schragen met draaibare steunen, schragen met inklapbare steunen, In andere, complexere uitvoeringen wordt de volledige steiger op de werf zelf opgebouwd met buizen die aan elkaar worden gekoppeld. Het spreekt voor zich dat de stabiliteitsberekening voor deze twee gevallen totaal verschillend zal zijn en dat ook de vakkennis van wie de steiger monteert, demonteert of ombouwt niet dezelfde zal zijn. Bij een eenvoudige uitvoering volstaat het doorgaans dat de fabrikant van de elementen een berekeningsnota opstelt en de overeenstemmende instructies voor de montage en het gebruik vastlegt. Als de gebruiker deze instructies respecteert, mag ervan uitgegaan worden dat de steiger ook op een veilige manier gebruikt wordt. Deze instructies moeten beschikbaar zijn op de bouwplaats, wat niet altijd het geval is. Ook moet de steiger door een bevoegde persoon gecontroleerd worden vooraleer hij in gebruik genomen mag worden. De bevoegde persoon moet door de werkgever worden aangeduid en de werkgever moet ervoor zorgen dat deze bevoegde persoon de nodige opleiding heeft gekregen. De opleiding mag zowel bedrijfsintern als -extern zijn. 12 NAVB DOSSIER N 146 navb-cnac Constructiv 2016

Ook voor complexere uitvoeringen kan de fabrikant op basis van een berekeningsnota standaardinstructies vastleggen waarin bepaald wordt onder welke voorwaarden de verschillende elementen gebruikt mogen of moeten worden. In deze gebruiksinstructies worden niet alleen de montagevoorschriften opgenomen, maar ook de beperkingen voor de belasting van de steiger. Deze indicaties zijn op een gestructureerde manier opgenomen in tabel 1 van NBN EN 12810-1 5. Er is een classificatie in opgenomen voor: het type werk en de toelaatbare belasting (klasse 1 tot 6) de breedte van de werkvloeren de doorgangshoogte het soort toegang (trappen of ladders) 3.3.1. Indeling volgens type werk en toelaatbare belasting (volgens NBN EN 12811-1, tabel 3 6 ) Klasse Volledig verdeelde belasting in kn/m² Puntlasten in kn (opp. 0,5 x 0,5 m²) Puntlasten in kn (opp. 0,2 x 0,2 m²) Controle, lichte werktuigen, zonder opslag van materialen 1 0,75 1,50 1 Inspectie, geen opslag, behalve voor onmiddellijk gebruik 2 1,50 1,50 1 Inspectie, geen opslag, behalve voor onmiddellijk gebruik 3 2,00 1,50 1 Metselwerk, plaatsen van geprefabriceerde elementen, 4 3,00 3,00 1 Metselwerk, plaatsen van geprefabriceerde elementen, 5 4,50 3,00 1 Zwaar metselwerk met opslag van materialen 6 6,00 3,00 1 3.3.2. Indeling volgens breedte van de werkvloeren (volgens NBN 12811-1, tabel 1 7 ) Breedteklassen Breedte van de werkvloeren in m SW06 0,60 < w < 0,90 SW09 0,90 < w < 1,20 SW12 1,20 < w < 1,50 SW15 1,50 < w < 1,80 SW18 1,80 < w < 2,10 SW21 2,10 < w < 2,40 SW24 > 2,40 3.3.3. Indeling volgens soort toegang De verschillende soorten van verticale toegangen worden op een gestandaardiseerde manier aangeduid in tabel 1 van NBN EN 12810-1: LA ST LS ladder trap ladder of trap De keuze wordt enkel bepaald door de hoogte van de steiger. 5 NBN EN 12810-1: Gevelsteigers vervaardigd van geprefabriceerde bouwdelen - Productvoorschriften 6 NBN EN 12811-1: Gevelsteigers Tijdelijke bouwplaatsuitrusting Steigers - Prestatie-eisen en algemeen ontwerp (Table 3 - Service loads on working areas) 7 NBN EN 12811-1: Gevelsteigers Tijdelijke bouwplaatsuitrusting atsuitrusting Steigers - Prestatie-eisen en algemeen ontwerp (Table 3 - Service loads on working areas) navb-cnac Constructiv 2016 Arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van werken op hoogte 13

ARBEIDSMIDDELEN VOOR HET UITVOEREN VAN WERKEN OP HOOGTE Voor een werkvloer die zich op een hoogte van minder dan vijf meter boven het grondvlak bevindt (een hoogte van ongeveer twee verdiepingen), kan de toegang gebeuren via een ladder die aan de buitenzijde van de steiger gemonteerd is. Steigerladders die aan de buitenzijde van een steiger worden opgesteld, moeten ten minste 1 meter boven de leuning uitsteken op de plaats waar de werkvloer betreden moet worden. De ladder moet zo geplaatst worden dat ze niet kan verschuiven wanneer ze betreden wordt vanaf de steiger. Voor een werkvloer op een hoogte van meer dan vijf meter gebeurt de toegang via verspringende ladders en tussenvloeren die aan de binnenzijde van de steiger zijn gemonteerd. De uitsparing voor ladders in de werkvloeren moet afgeschermd worden met een luik of door leuningen met een klaphekje. Toegangen Artikel 434.6.3 van het Algemeen Reglement voor de ArbeidsBescherming (ARAB) bepaalt dat het verboden is om zich van de ene naar de andere verdieping van een afgewerkte steiger te begeven door langs de elementen van het geraamte ervan te klimmen of zich erlangs te laten glijden. Dit voorschrift maakt geen onderscheid in functie van het soort steiger. Enerzijds moet de werkgever dus aangepaste middelen (ladders of trappen) voorzien voor de toegang tot de verschillende verdiepingen van een afgewerkte steiger, anderzijds zijn de werknemers verplicht om deze aangepaste middelen te gebruiken. Trappentorens Er moeten trappentorens geplaatst worden als: de steiger intensief wordt gebruikt door veel personen en als een vluchtweg noodzakelijk is de steigerconstructie een bestaande trap en/of vluchtroute blokkeert Het ontwerp en de berekening van trappentorens wordt geregeld door dezelfde normen als die voor het ontwerp en de berekening van steigers. 3.4. Opbouw steiger 3.4.1. Aanbrengen van bijkomende uitrusting Naast collectieve valbeveiliging kan ook bijkomende uitrusting aangebracht worden op steigers. In het ontwerp en de berekeningsnota moet rekening gehouden worden met het eventueel aanbrengen van bijkomende uitrusting. Enkele bijkomende uitrustingsmiddelen zijn: consoles voor het monteren van hijstoestellen ontvangstplatformen voor het ontvangen van lasten zeilen om de werknemers te beschermen tegen regen en wind of om de omgeving te beschermen tegen stof Of het aanbrengen van zeilen al dan niet toegelaten is, wordt aangeduid met de code A of B in tabel 1 van de norm NBN EN 12810. A B zonder afdekking met dekzeilen Bij het bepalen van de windbelasting op een steiger en bij het berekenen van de nodige verankeringen, moet in de berekeningsnota rekening gehouden worden met de aanwezigheid van netten of zeilen en met de winddichtheid ervan. Zeker bij hogere steigers is het een absolute noodzaak om de windbelasting te controleren en de voorziene verankeringen aan te brengen. De verdeling van de verticale krachten verandert als er bijkomende uitrusting aangebracht wordt. Door de plaatsing van consoles voor een hijswerktuig of ontvangstplatformen wordt de steiger bijvoorbeeld ook excentrisch belast en neemt het risico op kantelen toe. Via een stabiliteitsberekening kan bepaald worden welke bijkomende verbindingen en verankeringen nodig zijn. 14 NAVB DOSSIER N 146 navb-cnac Constructiv 2016

Bijkomende uitrustingsmiddelen mogen dus enkel aangebracht worden als ze ook voorzien zijn in de berekeningsnota en als ze opgenomen zijn in de gebruiksinstructies. Deze regel is zeer strikt: Het plaatsen van bijkomende uitrusting is verboden als er geen berekeningsnota of gebruiksinstructie beschikbaar is die aantoont dat het op een veilige manier gebeurt. 3.4.2. Persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen Een punt dat zeker niet vergeten mag worden, is de beveiliging tegen vallen van personen en voorwerpen. De regelgeving stelt dat op basis van een risicoanalyse bepaald moet worden welke collectieve of persoonlijke beschermingsmiddelen nodig zijn. Hierbij moet de hiërarchie van preventiemaatregelen steeds worden gevolgd. De aanvullende regelgeving in verband met collectieve of persoonlijke valbeveiliging, meer bepaald het KB van 12 augustus 2013 betreffende collectieve beschermingsmiddelen, wordt verder in dit dossier besproken. Verplicht dragen van een valharnas bij een beweegbare hangsteiger Bij het gebruik van een beweegbare hangsteiger is het dragen van een valharnas verplicht. Artikel 452.16 van het ARAB bepaalt het volgende: [ ] de op een werkvloer tewerkgestelde werknemers [dragen] een veiligheidsharnas beantwoordend aan de voorschriften van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de persoonlijke beschermingsmiddelen; het harnas wordt aan een voldoende stevig element van de hangstelling of van de ophanging vastgehecht [ ] Tijdens het opbouwen en afbreken van een steiger is de steigerbouwer verplicht een aangelijnd veiligheidsharnas te gebruiken. Op basis van een grondige risicoanalyse kunnen andere aangepaste maatregelen vastgelegd worden. Er zijn ook hulpmiddelen beschikbaar waarmee tijdens de montage leuningen geplaatst kunnen worden voor het bovenliggende niveau, dus voordat de werkvloer van dat niveau geplaatst wordt. Hierdoor wordt vermeden dat de monteur een veiligheidsharnas moet dragen. Tijdens het opbouwen en afbreken van een steiger moet bovendien rekening gehouden worden met vallende voorwerpen. Het is dan ook aangewezen om tijdens de opbouw en afbraak van de steiger een veiligheidszone af te bakenen. Het is verboden om bij het afbreken van een steiger materiaal naar beneden te gooien. 3.4.3. Controle en indienststelling Na de controle van de gemonteerde steiger en de indienststelling door een bevoegd persoon kan de steiger op een veilige manier gebruikt worden. De volgende documenten moeten dan beschikbaar zijn: een steigerdocument met de gebruiksinstructies de berekeningsnota het indienststellingsverslag of het document toegang tot de steiger 3.4.4. Vereiste competenties voor de steigergebruikers en steigermonteurs De bepalingen uit het KB van 31 augustus 2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (Belgisch Staatsblad van 15 september 2005) zijn van toepassing op alle steigers. Dit betekent dat: de werkgever die de steiger gebruikt, een bevoegd persoon moet aanwijzen die de vereiste kennis heeft om te controleren of: 1. alle maatregelen om de risico s op vallen van personen of voorwerpen te vermijden, worden nageleefd 2. de weersomstandigheden geen risico inhouden in verband met het veilige gebruik van de steiger navb-cnac Constructiv 2016 Arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van werken op hoogte 15

ARBEIDSMIDDELEN VOOR HET UITVOEREN VAN WERKEN OP HOOGTE 3. de toelaatbare belasting van de steiger niet wordt overschreden 4. toegang tot de steiger verleend mag worden op basis van de naleving van voorschriften inzake montage, demontage, ombouw en gebruik en van de berekeningsnota die door de fabrikant zijn opgemaakt de werkgever die de steiger gebruikt en die werknemers tewerkstelt op een steiger, ervoor moet zorgen dat deze werknemers de nodige opleiding krijgen om: 1. alle maatregelen na te leven om de risico s van val van personen of voorwerpen te vermijden 2. de instructies in verband met de weersomstandigheden en het veilige gebruik van de steiger na te leven 3. de voorwaarden inzake de toelaatbare belasting van de steiger te respecteren de werkgever die de steiger monteert, demonteert of ombouwt, moet beschikken over een montage-, demontage- en ombouwschema en een nota die een sterkte- en stabiliteitsberekening bevat. Deze documenten moeten opgemaakt zijn door de fabrikant van de steiger. De werkgever duidt een bevoegde persoon aan die de vereiste kennis heeft om: 1. het montage-, demontage- en ombouwschema van de steiger op te stellen als het ontbreekt of het aan te passen en eventueel aan te vullen met elementen die specifiek zijn voor de betrokken steiger 2. een instructienota op te stellen voor het gebruik van de steiger de werkgever die werknemers tewerkstelt die zullen meewerken aan de montage, de demontage of de ombouw van een steiger, ervoor moet zorgen dat deze werknemers een opleiding krijgen om: 1. het montage-, demontage- of ombouwschema van de betreffende steiger te begrijpen 2. de betreffende steiger veilig te monteren, te demonteren of om te bouwen 3. te controleren of de weersomstandigheden geen risico opleveren 4. te controleren of de montage-, demontage- of ombouwwerkzaamheden andere risico s met zich kunnen meebrengen 3.4.5. Informatie en documenten voor een veilig gebruik en een veilige montage De wetgever voorziet ook dat de werkgever naast een degelijke opleiding van alle personen die een steiger gebruiken of monteren, moet zorgen dat de juiste instructies beschikbaar zijn voor een correct gebruik. Het gaat hierbij om de zogenaamde steigerdocumenten die altijd aanwezig moeten zijn op de bouwplaats. Voor het werken met steigers gelden de volgende algemene voorschriften: Er moet een sterkte- en stabiliteitsberekening aanwezig zijn op de bouwplaats, tenzij de steiger opgebouwd wordt volgens een standaardconfiguratie. Er moet een montage-, gebruiks- en demontageschema gemaakt worden voor de steiger en de werknemers moeten hierover kunnen beschikken. Een steiger mag niet kunnen wegglijden of ongewilde bewegingen maken. De vloeren van steigers moeten zo gemonteerd worden dat hun onderdelen bij een normaal gebruik niet kunnen bewegen. Tussen de onderdelen van de vloeren en de valbeveiliging mogen zich geen gevaarlijke openingen bevinden. Steigers mogen alleen gemonteerd, gedemonteerd of verbouwd worden door werknemers met een toereikende en specifieke opleiding, onder leiding van een bevoegd persoon. 16 NAVB DOSSIER N 146 navb-cnac Constructiv 2016