SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN



Vergelijkbare documenten
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL PURETHAL Pollen, suspensie voor injectie voor subcutaan gebruik.

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

SAMENVATTING EN KENMERKEN VAN HET PRODUCT

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Alutard SQ pollen, suspensie voor injectie, SQ-E/ml Boompollen of graspollen

SAMENVATTING EN KENMERKEN VAN HET PRODUCT

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Alutard SQ Epithelia, suspensie voor injectie, SQ-E/ml Kattenhuidschilfers

Alutard SQ Giffen, suspensie voor injectie, SQ-E/ml Bijengif of wespengif

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

HAL Allergy Prick Test Positieve Controle 10 mg/ml, oplossing voor huidpriktest

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Alutard SQ Giffen, suspensie voor injectie, SQ-E/ml Bijengif of wespengif

Thiamini hydrochloridum 100 mg/ml, oplossing voor injectie thiaminehydrochloride

Alutard SQ Pollen, suspensie voor injectie, SQ-E/ml 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Bijsluiter: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

uitvoering van subcutane immunotherapie met allergeenhoudende extracten

ETOS AMYLMETACRESOL PLUS DICHLOORBENZYLALCOHOL HONING & CITROEN zuigtabletten

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Kruidvat Amylmetacresol Plus Dichloorbenzylalcohol honing & citroen zuigtabletten

Immunotherapie met inhalatie-allergenen

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING. Vi-polysaccharide van Salmonella typhi (Ty2 stam)

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Alutard SQ Katepithelia SQ-E/ml, suspensie voor injectie (Kattenhuidschilfers)

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Pollinex boom- of graspollen, suspensie voor injectie, 300, 800 en 2000 SU/0,5 ml

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING. Actief bestanddeel: Gezuiverd capsulair Vi polyoside van Salmonella typhi (stam Ty2): 25 microgram

Kruidvat Paracetamol 120, 240, 500 en 1000 mg, zetpillen bevatten als werkzaam bestanddeel per zetpil 120, 240, 500 resp mg paracetamol.

Alutard SQ Huisstofmijten, suspensie voor injectie, SQ-E/ml 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Thymoseptine is een traditioneel geneesmiddel op basis van planten; het gebruik bij deze specifieke indicatie is uitsluitend gebaseerd op traditie.

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. HAL Allergy Prick Test, oplossing voor huidpriktest

Pharmalgen, poeder voor injectievloeistof 0, microgram Bijengif, Wespengif

De oplossingen voor de huidpriktest bevatten controlevloeistoffen of allergenen van pollen of

Water voor injecties Fresenius Kabi, oplosmiddel voor parenteraal gebruik.

SAMENVATTING VAN DE PRODUKTKENMERKEN. Soluprick Positieve controle Soluprick Negatieve controle

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

Strepsils Original bij beginnende keelpijn, zuigtabletten. Strepsils Citroen & Honing bij beginnende keelpijn, zuigtabletten

Bijsluiter voor de patiënt

SAMENVATTING VAN DE PRODUKTKENMERKEN

1.3. PRODUCT INFORMATION

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Specifieke subcutane immunotherapie voor inhalatieallergenen bij kinderen

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Pollinex boom- of graspollen, suspensie voor injectie, 300, 800 en 2000 SU/0,5 ml

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Hulpstof met bekend effect: Opticrom, oogdruppels bevat benzalkoniumchloride. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Pharmalgen, poeder voor injectievloeistof 0, microgram Bijengif, Wespengif

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. PROTAGENS MONO 2 %, oogdruppels, oplossing, voor éénmalig gebruik

Immunotherapie. KNO-heelkunde. Beter voor elkaar

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. NORGALAX, 0,12 g / 10 g, gel voor rectaal gebruik. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Summary of Product Characteristics

DEEL IB SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT. NYSTATINE LABAZ, suspensie voor oraal gebruik

HAL Allergy Prick Test Positieve Controle 10 mg/ml, oplossing voor huidpriktest Histaminedihydrochloride

SUMMARY OF PRODUCT CHARACTERISTICS

Samenvatting van de Productkenmerken

OPTICROM OPTICROM (MELISANA) XIV B 3 e. Naam van het geneesmiddel: OPTICROM 2 % oogdruppels, oplossing Natrium cromoglicaat

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

01 - Informatie over de behandeling van allergieën

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Version 7.3.1, 03/2010 BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Doel handleiding Wat is subcutane immunotherapie? Praktische uitvoering van SCIT

Samenvatting van de Productkenmerken SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Pagina 1 van 5

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT

Allergeenspecifieke immunotherapie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Gerenvooieerde versie CALCIPOTRIOL 50 MICROGRAM/G ZALF PCH zalf

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

MODULE ZURE OORDRUPPELS MET HYDROCORTISON DMB 1% FNA

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Summary of the Product Characteristics

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Water voor injecties B. Braun, oplosmiddel voor parenteraal gebruik 100% m/v

Interne Geneeskunde Allergologie Immunotherapie met inhalatieallergenen

MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 16 juli : productinformatie Bladzijde : 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL

Package Leaflet / 1 van 5

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Pharmalgen, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie 120 microgram Bijengif, Wespengif

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN (Ref )

Healthypharm B.V., Etten-Leur, The Netherlands XT Luis 4% g/g, oplossing voor cutaan gebruik RVG Dimeticon

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Poliomyelitisvaccin, suspensie voor injectie Poliomyelitisvaccin multidose, suspensie voor injectie

LAXEERSTROOP TEVA 667 mg/ml, stroop. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 9 februari : Productinformatie Bladzijde : 1

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING. Lomudal, dosis-aërosol, 1 mg natriumcromoglicaat per verstuiving:

Bevat dinatriumcromoglicaat overeenkomend met 20 mg natriumcromoglicaat per ml.

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

DESENSIBILISATIE VOOR BIJEN- EN WESPENGIF

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Kruidengeneesmiddel dat wordt gebruikt voor de korte-termijn preventie en behandeling van een verkoudheid.

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Water voor Injecties B. Braun, oplosmiddel voor parenteraal gebruik

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Actief bestanddeel: Mucopolysaccharide-polysulfaat 300 mg per 100 g.

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Transcriptie:

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET PRODUCT PURETHAL Pollen, suspensie voor injectie voor subcutaan gebruik. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING PURETHAL Pollen bevat allergenen die geïsoleerd zijn uit pollen, met behulp van glutaaraldehyde gepolymeriseerd, en geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide, in een fysiologische zoutoplossing die 1,1 mg Al(OH) 3 per ml en 0,5% fenol bevat, voor subcutane injectie. PURETHAL Pollen Grassen bevat 20.000 AUM/ml gepolymeriseerde allergenen afkomstig van gelijke delen pollen van de volgende grassoorten: Agrostis stolonifera fiorin gras Anthoxanthum odoratum reukgras Arrhenatherum elatius glanshaver Dactylis glomerata kropaar Festuca rubra rood zwenkgras Holcus lanatus witbol Lolium perenne engels raaigras Phleum pratense timotheegras Poa pratensis beemdgras Secale cereale rogge 3. FARMACEUTISCHE VORM Suspensie voor injectie voor subcutaan gebruik. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1. Therapeutische indicaties Behandeling van IgE gemedieerde allergie voor graspollen bij de overgang van rhinitis naar astma symptomen, indien de symptomen grotendeels veroorzaakt worden door aantoonbaar specifiek IgE tegen de pollen en er gedurende langere tijd een dagelijkse behoefte bestaat aan geneesmiddelen, met inachtneming van het volgende: Bij astma ten gevolge van pollenallergie bestaat indicatie alleen als met de voorgeschreven medicatie de astma symptomen niet afdoende bestreden kunnen worden. Bij rhinoconjunctivitis dient eerst evaluatie plaats te hebben van ernst en frequentie van klachten in samenhang met de duur van het pollenseizoen. Afhankelijk hiervan kan eventueel tot behandeling met een specifiek allergeenpreparaat (hyposensibilisatie) besloten worden, indien de patiënt niet adequaat reageert op de medicatie. 4.2. Dosering en wijze van toediening De hyposensibilisatie wordt uitgevoerd in twee fasen: de instelfase en de onderhoudsfase. De behandelingsduur is 3 tot 5 jaar. Bij onvoldoende verbetering dient de behandeling te worden gestaakt. Instelfase In beginsel wordt gestart met 0,05 ml. De dosis wordt wekelijks verhoogd, afhankelijk van de dosis die door de patiënt wordt verdragen, volgens het hieronder gegeven doseringsschema (conventioneel doseringsschema). De behandeling met PURETHAL Pollen Grassen kan bij volwassenen ook gestart worden met een versnelde instelfase. Dit schema bestaat uit 3 injecties met intervallen van 1 week (0,1 ml, 0,3 ml, 0,5 ml) totdat de maximale dosis bereikt is. Daarna wordt de instelfase voltooid. De veiligheid van het versnelde instelschema werd niet bij kinderen onderzocht. 20120202 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL RVG16254 20110819 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL 02022012 18027 1/9

Het interval tussen 2 injecties tijdens de instelfase mag niet langer dan 14 dagen zijn. De instelfase dient bij voorkeur zo te worden gepland, dat de onderhoudsdosis is bereikt vóór het ingaan van het bloeiseizoen voor de betreffende pollen. Tijdens het betreffende pollenseizoen mag de dosis niet of zeer langzaam worden verhoogd. Vóór iedere injectie dient aan de patiënt te worden gevraagd naar de reactie op de voorgaande injectie. De dosis mag alleen worden verhoogd indien de laatst gegeven dosis goed verdragen is en indien er zich geen ernstige lokale reacties hebben voorgedaan en er geen systemische reacties zijn opgetreden. Hogere doses dan 0,5 ml worden niet aanbevolen. Bij zeer gevoelige patiënten bestaat de kans dat de dosis van 0,5 ml niet bereikt wordt. De behandeling zal bij deze patiënten voortgezet worden met de individueel getitreerde, hoogst verdraagbare dosis. De individuele maximale dosis mag niet overschreden worden omdat bij overschrijding allergische reacties kunnen optreden. Onderhoudsfase De onderhoudsfase van de hyposensibilisatie bestaat uit bij voorkeur maandelijkse injecties van 0,5 ml, tenzij tijdens de instelfase een geringer volume als de individueel hoogst verdraagbare dosis is vastgesteld. In dit laatste geval wordt met deze dosis de behandeling voortgezet. De behandeling wordt gedurende 3 tot 5 jaar voortgezet. Maandelijkse injecties worden aanbevolen om een voldoende hoge cumulatieve dosis te verkrijgen. De aanbevelingen zijn in het bijgevoegde schema samengevat. Overwogen kan worden de behandeling met PURETHAL Pollen, zo mogelijk, in zijn geheel preseizoenaal te geven. Om een voldoende hoge cumulatieve dosis te bereiken verdient het in dat geval aanbeveling de injecties met tussenpozen van 2 of 3 weken te geven. Een cumulatieve dosis van 120.000 AUM, overeenkomend met 12 injecties 0,5 ml per jaar wordt aanbevolen. Bij hervatting van de behandeling na het seizoen dienen de regels voor dosisreductie te worden gevolgd (zie verder onder Dosisreductie). Conventioneel doseringsschema: de instelfase bestaat uit 8 injecties uit één flacon. Week Injectie Dosis in ml 1 1 0,05 2 2 0,1 3 3 0,2 4 4 0,3 5 5 0,4 6 6 0,5 8 7 0,5 10 8 0,5 Datum Opmerkingen 20120202 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL RVG16254 20110819 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL 02022012 18027 2/9

Versneld doseringsschema: de instelfase bestaat uit 5 injecties uit één flacon. Week Injectie Dosis in ml 1 1 0,1 2 2 0,3 3 3 0,5 5 4 0,5 7 5 0,5 Datum Opmerkingen Voor de onderhoudsfase wordt het volgende doseringsschema voorgesteld: Week Injectie Dosis in ml 13 9 0,5 16 10 0,5 20 11 0,5 verder 12 0,5 iedere 13 0,5 maand 14 0,5 Datum Opmerkingen Dosisreductie Dosisreductie bij overgang op een nieuwe flacon in de onderhoudsfase Bij overgang op een nieuwe flacon behoeft de arts de onderhoudsdosis niet eerst te reduceren. Dosisreductie i.v.m. reacties op voorgaande injecties In het geval van ernstige lokale reacties of milde systemische reacties tijdens de instelfase dient bij een volgende injectie de dosis niet verhoogd te worden of met een of meer stappen te worden verlaagd. Treden deze reacties op tijdens de onderhoudsfase dan dient de dosis bij een volgende injectie gehalveerd te worden. Vervolgens dient met intervallen van 1-2 weken de individueel verdraagbare hoogste dosering opnieuw te worden vastgesteld. Bij aanhoudende ernstige lokale reacties, bij ernstige systemische reacties en bij het herhaald optreden van milde systemische reacties in samenhang met de injecties dient de behandeling te worden gestaakt. In verband hiermee dient de patiënt vóór toediening van een injectie gevraagd te worden naar eventuele reacties. Tevens dienen gegevens over eventuele andere therapie en medicatie en bij astmapatiënten eventueel de gegevens van peakflowmetingen betrokken te worden bij het vaststellen van de te injecteren dosis. Dosisreductie tijdens expositie (gedurende bloeiseizoen). Afhankelijk van de gevoeligheid van de patiënt kan het nodig zijn de dosis te reduceren tijdens het graspollenseizoen. Dosisreductie i.v.m. intervaloverschrijding Bij intervaloverschrijding worden de onderstaande doseringsmaatregelen aanbevolen. 20120202 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL RVG16254 20110819 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL 02022012 18027 3/9

INSTELFASE periode sinds de laatste injectie tot 2 weken bij 3 weken bij 4 weken bij 5 weken bij 6 weken bij 7 weken bij >8 weken Dosis normale dosisstijging toegestaan dezelfde dosis als bij vorige injectie dosisreductie: 1 stap terug dosisreductie: 2 stappen terug dosisreductie: 3 stappen terug dosisreductie: 4 stappen terug opnieuw starten met een instelfase PURETHAL Pollen ONDERHOUDSFASE periode sinds de laatste injectie Dosis tot 10 weken dezelfde dosis als bij de laatste injectie bij 11-12 weken dosisreductie: 1 stap terug *) bij 13-14 weken dosisreductie: 2 stappen terug *) bij 15-16 weken dosisreductie: 3 stappen terug *) bij 17-18 weken dosisreductie: 4 stappen terug *) bij >19 weken opnieuw starten met een instelfase PURETHAL Pollen. *) daarna dosisstijging met interval van 1-2 weken. Injectietechniek PURETHAL Pollen wordt toegediend door middel van een langzame, diep subcutane injectie onder aseptische omstandigheden, afwisselend links en rechts aan de buitenkant van de bovenarmen, ter breedte van een hand boven de elleboog. De injecties moeten door de arts worden toegediend. Een diep subcutane injectie wordt vergemakkelijkt door de huid in de plooi iets op te lichten. Intravasale injectie moet te allen tijde worden vermeden (controle door aspiratie). Als de patiënt vervolgens 5 minuten lang met een watje de plaats van injectie samendrukt, kan het risico van een eventuele instroom van PURETHAL Pollen in een vat worden verminderd. Alle patiënten moeten tot tenminste 30 minuten na de injectie worden geobserveerd. Daarna moeten de patiënten medisch worden beoordeeld. Als er parallel een behandeling wordt uitgevoerd met twee preparaten, moet een interval van tenminste 30 minuten in acht worden genomen tussen de twee injecties als ze op dezelfde dag worden uitgevoerd; De tweede injectie kan slechts worden toegediend als gebleken is dat de eerste injectie goed wordt verdragen, zonder een versterkte lokale of een systemische reactie. Het interval tussen injecties van hetzelfde extract mag niet korter zijn dan 7 dagen. Om een lokale reactie goed te kunnen beoordelen wordt aanbevolen om altijd het ene extract in de linker bovenarm te injecteren en het andere in de rechter bovenarm. De flacon moet voor gebruik worden geschud om een homogene verdeling van de suspensie te verkrijgen. 4.3. Contra-indicaties Aandoeningen die de werking van het afweersysteem beïnvloeden (bijv. immuundeficiënties), maligniteiten, auto-immuunziekten. Ernstige hart- en vaataandoeningen (coronaire ziekten, ernstige hypertensie). Aandoeningen die de therapietrouw negatief beïnvloeden. Medicamenteus moeilijk te behandelen astma, met name bij FEV 1 <70% van de voorspelde waarde ondanks optimale therapie en bij steroïd-afhankelijkheid. Gebruik van β-blokkers, immunosuppressiva of ACE-remmers. Zwangerschap. Een reeds aangevangen kuur kan in overleg met patiënte eventueel worden gecontinueerd. Overgevoeligheid voor aluminiumhydroxide. Overgevoeligheid voor een van de hulpstoffen. Patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen. 20120202 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL RVG16254 20110819 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL 02022012 18027 4/9

Leeftijd onder de 5 jaar of boven de 60 jaar. 4.4. Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik Preparaten voor immunotherapie mogen uitsluitend worden toegediend door gekwalificeerde artsen. De behandeling dient bij voorkeur aangevangen te worden in centra waar mogelijkheden voor behandeling van ernstige allergische reacties aanwezig zijn. De benodigde middelen om bij een eventuele reactie direct in te kunnen grijpen dienen in de behandelruimte aanwezig te zijn. De patiënt dient na elke injectie gedurende 30 minuten geobserveerd te worden teneinde eventuele systemische reacties direct te kunnen vaststellen en behandelen. De patiënt moet erop letten wanneer en in welke mate lokale of algemene reacties optreden (deze kunnen zich later ontwikkelen). In dat geval dienen deze bij het volgende bezoek aan de arts gemeld te worden. De patiënt dient zich onmiddellijk in verbinding te stellen met de arts als zich ernstige, late reacties voordoen. Bij patiënten met koorts, infecties, acute bronchitis of een astma-aanval dient de injectie te worden uitgesteld tot minimaal 24 uur na normalisering van de toestand. Bij patiënten met astmatische verschijnselen wordt aanbevolen voor iedere injectie de longfunctie te meten (b.v. een peakflow meting). Indien zich immuuncomplex reacties (type III) voordoen, dient de behandeling te worden gestaakt. Een injectie kan aanleiding geven tot vermoeidheid gedurende een periode van ongeveer 12 uur. De patiënt dient hierover geïnformeerd te worden. 4.5. Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Geneesmiddelen als antihistaminica en bronchospasmolytica kunnen de tolerantiegrens van de patiënt veranderen. Na beëindiging van de behandeling met deze geneesmiddelen kan een reductie van de allergeendosis noodzakelijk zijn. Ook mestcelstabilisatoren en corticosteroïden kunnen van invloed zijn op de gevoeligheid voor allergenen. Met hyposensibilisatie moet niet worden gestart wanneer de patiënt een behandeling ondergaat met immunosuppressiva. Als er sprake is van gelijktijdig vaccineren tegen virale of bacteriële pathogenen dan verdient het, behoudens in geval van een vitale indicatie, aanbeveling een interval van een week aan te houden tussen de laatste injectie PURETHAL Pollen en de dag van de vaccinatie. Immunotherapie kan worden gecontinueerd twee weken na de vaccinatie. Zie verder 4.2. onder Dosisreductie i.v.m. reacties op voorgaande injecties. 4.6. Zwangerschap en borstvoeding Over het gebruik van hyposensibilisatie in de zwangerschap bij de mens bestaan onvoldoende gegevens om de mogelijke schadelijkheid te beoordelen. Over de effecten in de dierproef bestaan onvoldoende gegevens om de mogelijke schadelijkheid te beoordelen. Immunotherapie dient niet gestart te worden bij zwangere vrouwen. Indien zwangerschap tijdens de behandeling optreedt, kan in principe de immunotherapie voortgezet worden. Het nut van de behandeling moet wel zorgvuldig worden overwogen t.o.v. het risico voor moeder en kind bij het optreden van anafylactische shock. 4.7. Invloed op de rijvaardigheid en de bekwaamheid om machines te bedienen In zeldzame gevallen kan er na de injectie een lichte vermoeidheid optreden gedurende een periode van ongeveer 12 uur. De patiënt dient hierover geïnformeerd te worden. Voorzichtigheid is daarom geboden bij besturing van motorvoertuigen en bij de bediening van machines. 20120202 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL RVG16254 20110819 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL 02022012 18027 5/9

4.8. Bijwerkingen Men moet rekening houden met allergische reacties die zich na elke injectie uit de behandelingsreeks kunnen voordoen. In een dergelijk geval moet de dosis bij de volgende injectie eventueel worden aangepast (zie 4.2 onder Dosisreductie). Bijwerkingen worden vaker gezien bij patiënten met een verminderde algemene weerstand of met koorts dan bij patiënten in een goede algemene conditie. Lokale reacties Zwelling, roodheid en/of overgevoeligheid rondom de injectieplaats. In zeldzame gevallen kunnen subcutane noduli ontstaan op de plek van de injectie. Deze verdwijnen gewoonlijk binnen 2 weken tot 4 maanden. Uitgesproken zwellingen in het injectiegebied moeten adequaat behandeld worden. Andere lokale verschijnselen die kunnen optreden zijn onder meer langdurige pijn met uitstraling in de omgeving en in extreem zeldzame gevallen de vorming van subcutane knobbeltjes (granulomen). Door een juiste - strikt subcutane - injectietechniek kunnen deze verschijnselen meestal worden voorkomen. Systemische reacties Conjunctivitis, rhinitis, Quinckes oedeem, broncho-constrictie, vermoeidheid, larynx oedeem, urticaria en/of anafylactische shock. Ook verergering van de allergische afwijkingen kan zich voordoen. Uit ervaring blijkt dat dit zich meestal binnen 30 minuten na de injectie aankondigt. Een typisch waarschuwend verschijnsel is een branderig of jeukend gevoel op en onder de tong en in de keel, en in het bijzonder op de handpalmen en de voetzolen. Na iedere injectie moet de patiënt tenminste 30 minuten onder medisch toezicht blijven. In zeldzame gevallen kunnen zelfs enige uren na de injectie nog bijwerkingen optreden. In twijfelgevallen en in het bijzonder na het optreden van systemische reacties, dient de patiënt zich direct met de arts in verbinding te stellen. Vóór iedere nieuwe injectie moet men de patiënt vragen of hij/zij na de vorige injectie nog late reacties heeft ondervonden, zodat de dosis eventueel kan worden aangepast. Ernstige atopische dermatitis kan tijdens immunotherapie verergeren. Het kan in een enkel geval voorkomen dat preëxistente eczemateuze afwijkingen worden geactiveerd. Bij een versnelde instelfase kunnen meer bijwerkingen voorkomen. In klinisch onderzoek waren deze bijwerkingen vooral mild van intensiteit. 4.9 Overdosering Bij overdosering kunnen zich de bijwerkingen voordoen als gemeld onder 4.8. Dosisreductie is dan op zijn plaats. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1. Farmacodynamische eigenschappen Het allergeenextract bestaat uit een complex mengsel van gepolymeriseerde eiwitten en glycoproteïnen. Deze allergische verbindingen kunnen met het immuunsysteem reageren en toegediend aan een allergische patiënt kunnen de symptomen van de allergische aandoening geleidelijk verminderen of verdwijnen. Het exacte mechanisme van therapie met PURETHAL Pollen is nog onbekend. Het klinisch effect ervan kan niet door concentratieveranderingen van specifiek IgE of IgG in het bloed verklaard worden. Gedurende de therapie verdwijnt of vermindert de allergische reactie en vermindert de eosinofilie van het effector-orgaan. De vermindering van de allergische reactie houdt verband met het klinisch effect van de behandeling. In een onderzoek naar PURETHAL Pollen Grassen met het versnelde instelfase (Purethal Grasses Rush Study) werd alleen de veiligheid van dit schema bij volwassenen bestudeerd, niet de werkzaamheid. Alle onderzoeken naar de werkzaamheid werden uitgevoerd met het normale doseringsschema. 20120202 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL RVG16254 20110819 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL 02022012 18027 6/9

5.2. Farmacokinetische eigenschappen De gepolymeriseerde allergenen in PURETHAL Pollen zijn gebonden aan aluminiumhydroxide en worden hieruit na de injectie langzaam vrijgemaakt. Na een subcutane injectie blijft het allergeen dat gebonden is aan het aluminiumhydroxide verscheidene dagen op de plaats van de injecties aanwezig. De langzame resorptie vereist een interval van een week tussen de injecties met PURETHAL Pollen om accumulatie van allergenen te vermijden. 5.3. Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Geen bijzonderheden. 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1. Lijst van hulpstoffen aluminiumhydroxide natriumchloride fenol water voor injectie 6.2. Gevallen van onverenigbaarheid Door het ontbreken van studies naar onverenigbaarheid, mag dit geneesmiddel niet gemengd worden met andere geneesmiddelen. 6.3. Houdbaarheid De houdbaarheid van PURETHAL Pollen is drie jaar na datum van productie. De houdbaarheid na aanbreken van de flacon is 6 maanden als de houdbaarheidsdatum op de flacon niet wordt overschreden. 6.4. Speciale voorzorgsmaatregelen bij opslag Het preparaat moet bij 2 C - 8 C worden bewaard (niet bevriezen). Geneesmiddelen moeten buiten het bereik van kinderen worden gehouden. 6.5. Aard en inhoud van de verpakking PURETHAL Pollen is uitgevuld in glazen injectieflacons met een rubber stop. Een flacon bevat 3 ml suspensie. 6.6. Gebruiksaanwijzing/verwerkingsinstructies Voor gebruik de injectieflacon schudden. 7. NAAM EN PERMANENT ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN HAL Allergy Benelux B.V. J.H. Oortweg 15 2333 CH Leiden Postbus 1204 2302 BE Leiden Tel. 088-19 59 000 Fax 088-19 59 001 8. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN RVG 16254 9. DATUM VAN EERSTE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING 20120202 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL RVG16254 20110819 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL 02022012 18027 7/9

21 augustus 2001 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Laatste gedeeltelijke herziening rubrieken 4.2, 4.8 en 5.1: 13 februari 2012 20120202 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL RVG16254 20110819 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL 02022012 18027 8/9

BEHANDELING VAN EEN ANAFYLACTISCHE REACTIE STERKE LOKALE REACTIE MILDE SYSTEMISCHE REACTIE ERNSTIGE SYSTEMISCHE REACTIE Levensreddende maatregelen: 1. Volwassenen: Adrenaline 0,5 ml van een 1 mg/ml oplossing intramusculair of adrenaline 3-5 ml van een 0,1 mg/ml oplossing intramusculair of langzaam intraveneus. Lokale therapie 1. Tourniquet boven testplaats. 2. Injectie van 0,01 ml/kg lichaamsgewicht (maximaal 0,5 ml) adrenaline 1:1000 subcutaan rond en naast de testplaats. 3. Crème die steroïden bevat (lokaal). 1. Orale therapie: antihistaminica. 2. Mogelijk i.v.: antihistaminica. 1. Tourniquet boven testplaats. 2. Injectie van 0,01 ml/kg lichaamsgewicht (maximaal 0,5 ml) adrenaline 1:1000 subcutaan rond en naast de testplaats. 3. Crème die steroïden bevat (lokaal). Algemene therapie 1. Inbrengen van een veneuze canule (indwelling). 2. Antihistaminica oraal of intraveneus indien nodig. 3. Adrenaline 1 mg/ml s.c. 0,01 ml/kg lichaamsgewicht (maximaal 0,5 ml), eventueel verschillende keren. Indien nodig elke 15 minuten. 4. Als vereist, theofylline, langzaam i.v. 5. Dosisaerosol met β 2 -mimetica. 6. Wateroplosbare corticosteroïden i.v. (250 mg prednisolon of een equivalent). Kinderen: 1. Adrenaline 0,01 ml/kg van een 1 mg/ml oplossing intramusculair of adrenaline 0,1 ml/kg van een 0,1 mg/ml oplossing intramusculair of langzaam intraveneus. Zeer langzaam injecteren, i.v. onder geleide van de pols en de bloeddruk. Injecties eventueel herhalen met tussenpozen van enkele minuten, waarbij de dosering aan de klinische situatie wordt aangepast. Tourniquet proximaal aan de testplaats. Controleer de bloeddruk en de pols regelmatig. 2. Onmiddellijk volume substitueren door infuus met bijv. electrolyten oplossing of hydroxyethyl zetmeel. 3. Antihistaminica i.v. 4. Wateroplosbare corticosteroïden i.v. 5. Leg de patiënt op zijn/haar zijde om stikken te voorkomen. 6. Bij astma: bronchodilatatoren, theofylline. 7. Bij larynxoedeem: adrenaline spray, in bepaalde gevallen intubatie, tracheotomie. 8. In geval van circulatie stop: cardiorespiratoire reanimatie. Controleer de bloeddruk en de pols regelmatig. Dit schema kan slechts dienen als richtlijn. De medische actie die moet worden genomen is afhankelijk van de individuele situatie. Houd de shock patiënt onder nauwgezette controle gedurende tenminste 24 uur na herstel. Houd iedere patiënt onder observatie gedurende tenminste 30 minuten na iedere injectie en beoordeel daarna de situatie. 20120202 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL RVG16254 20110819 SPC PURETHAL Gras reg NL FINAL 02022012 18027 9/9