Jobstudentenfolder 2011 maart 2011 STUVOPLATFORM
JOBSTUDENTENFOLDER 2011 Overeenkomst voor tewerkstelling van studenten Een studentencontract is een overeenkomst specifiek voor studenten en moet enkele verplichte vermeldingen bevatten. Het is altijd een overeenkomst van bepaalde duur en kan gemakkelijk worden opgezegd. De maximumduur bedraagt zes maanden. Vanaf de zevende maand wordt je contract automatisch als een gewone arbeidsovereenkomst voor arbeiders of bedienden beschouwd. Ten laatste de dag waarop je begint te werken, moet deze overeenkomst door beide partijen ondertekend worden: 1 exemplaar bestemd voor de werkgever en 1 voor jezelf. Of je nu werkt voor 1 dag, 1 week of 1 maand: je moet steeds een contract krijgen! In principe moet iedereen die student in hoofdstatuut 1 is, tewerkgesteld worden met een studentencontract. Dit zowel tijdens het academiejaar als tijdens de zomervakantie, ook als er sociale zekerheidsbijdragen moeten betaald worden. Bovendien moet je een arbeidsreglement krijgen en hiervoor een verklaring voor ontvangst ondertekenen. Als je werkgever niet bereid is om iets op papier te zetten, of in de overeenkomst geen begin- en einddatum of uurrooster vermeldt, zoek dan best een andere job. Een modelcontract voor tewerkstelling van studenten kan je terugvinden op volgende website: http://vdab.be/jos/modelcontract.pdf Zwart werk moet je vermijden. Het biedt je geen enkel juridische houvast: je bent niet verzekerd in het geval van een arbeidsongeval en je loopt het risico op zware boetes! Bij zwart werk betaal je geen sociale zekerheidsbijdragen en belastingen, maar als jobstudent ben je grotendeels vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen en al helemaal van belastingen: dus waarom je op glad ijs begeven? Proefperiode en opzegging van je studentencontract Als je begint te werken met een studentencontract geldt een proefperiode van minimum 7 en maximum 14 kalenderdagen. Tijdens deze proefperiode krijgen student en werkgever een zicht op de wederzijdse verwachtingen. Indien één van beide partijen zich moeilijk kan vinden in deze verwachtingen, dan kan het contract redelijk vlug beëindigd worden. Zowel de student als de werkgever kan het contract opzeggen. De eerste 7 dagen moet je echter blijven werken of moet je het loon voor deze dagen ontvangen als de werkgever de tewerkstelling weigert. Vanaf de 8 e dag van de verdere proefperiode kan de overeenkomst beëindigd worden zonder formaliteiten. Na je proefperiode kan je ook steeds opzeggen mits inachtneming van een opzegtermijn (zie kader hieronder). Een arbeidsovereenkomst kan uiteraard altijd bij wederzijds akkoord beëindigd worden! 1 Een werkstudent is een student die in hoofdstatuut werknemer is en daarnaast (deeltijds) studeert. Deze student kan dus niet tewerkgesteld worden als jobstudent. VLHORA Jobstudentenfolder 2011 maart 2011 2
Indien de werkgever of jijzelf de overeenkomst tijdens of na de proefperiode wil opzeggen, dan gelden volgende opzegperioden: Duur van de overeenkomst Opzegperiode werkgever Opzegperiode student Tijdens de eerste 7 dagen van de proefperiode Vanaf de 8 ste dag van de resterende proefperiode Nooit Onmiddellijk Nooit Contract tot 1 maand 3 dagen 1 dag Onmiddellijk Contract van méér dan 1 maand 7 dagen 3 dagen De opzegging gebeurt altijd schriftelijk. De begindatum en de duur van de opzegperiode moeten steeds worden vermeld. Indien de opzegging door de werkgever wordt gedaan, kan dit enkel per aangetekende brief of per deurwaardersexploot. Indien de opzegging door de jobstudent wordt gedaan, kan dit per aangetekende brief, per deurwaardersexploot of door de opzegbrief zelf aan de werkgever te overhandigen. In dit laatste geval moet je er wel voor zorgen dat de werkgever jouw exemplaar tekent voor ontvangst! Indien hij dit niet wil doen, stuur je best een aangetekend schrijven. Indien je werkt met een studentenovereenkomst, gaat de opzeggingstermijn in de maandag volgend op de week van betekening met in achtneming dat het aangetekend schrijven geacht wordt ontvangen te zijn de 3de werkdag na de neerlegging bij de post. Concreet : als de opzegging gebeurt via een aangetekend schrijven, dan moet deze ten laatste op woensdag worden verstuurd om de volgende week in te gaan. In bepaalde sectoren zijn er andere opzegtermijnen, dus informeer je steeds goed! Loon Er bestaat geen algemeen jobstudentenloon. Je hebt recht op een loon, dat voor jouw functie en jouw leeftijd bepaald is in de sector waarin je werkt. Indien er binnen de sector of het bedrijf geen specifieke loonregeling voorzien is, heb je, als jobstudent, recht op het gewaarborgd minimumloon, in verhouding tot je leeftijd. De volgende tabel geeft een overzicht van de wettelijke bruto minimum maand- en uurlonen die gelden op 1 januari 2011: Percentage tewerkstelling Maandloon/Uurloon (38u) 22 + 12 maand anciënniteit 100% 1.440,67 / 8,7490 21,5 + 6 maand anciënniteit 100% 1.424,31 / 8,6497 21 100% 1.387,49 / 8,4261 20 94% 1.304,24 / 7,9205 19 88% 1.220,99 / 7,4149 18 82% 1.137,74 / 6,9094 VLHORA Jobstudentenfolder 2011 maart 2011 3
Wat je netto overhoudt, hangt af van het percentage solidariteitsbijdrage/sociale zekerheidsbijdrage en of je bedrijfsvoorheffing betaalt (zie verder: rubriek sociale zekerheid). Wat hou je netto over? Berekeningswijze nettoloon Brutoloon - 13,07 % (RSZ) = (bruto)belastbaar - bedrijfsvoorheffing = nettoloon Berekening nettobelastbaar inkomen Brutoloon (voll. jaar) - 13,07 % (RSZ) = (bruto)belastbaar - beroepskosten = nettobelastbaar Berekeningswijze nettoloon job tijdens zomervakantie (max. 23 arbeidsdagen) Brutoloon - 2.5 % (sol.bijdrage) = (bruto)belastbaar = nettoloon Berekeningswijze nettoloon job tijdens academiejaar (max. 23 arbeidsdagen) Brutoloon - 4,5% (sol.bijdrage) = (bruto)belastbaar = nettoloon Brutoloon Het loon vermeld op je contract Brutobelastbaar Je loon na afhouding van de solidariteitsbijdrage en/of sociale zekerheids-bijdragen (RSZ). Vind je terug als belastbaar loon op je loonbrief Bedrijfsvoorheffing Voorschot op de belastingen die afgehouden wordt door de werkgever en doorgestort worden aan de FOD Financiën Beroepskosten Kosten die je maakt om je beroep uit te oefenen (speciale kledij, vervoer, enz.) doorgaans forfaitair vastgesteld (2011): 28,70% op de eerste 5.300,00; 10% op het gedeelte tussen 5.300,00 en 10.530,00 enz. Nettobelastbaar Brutobelastbaar inkomen beroepskosten Indien een wettelijke feestdag (er zijn er 10) in de periode van jouw contract valt, dan moet je deze ook uitbetaald krijgen! Valt de feestdag op een zondag of een dag van inactiviteit, dan legt men deze feestdag op een activiteitsdag. Heb je gewerkt op een feestdag? Dan heb je recht op inhaalrust die tijdens de arbeidsuren opgenomen mag worden. Indien je als jobstudent tussen 15 dagen en 1 maand in dienst was bij een werkgever, dan is er maximaal 1 feestdag (die valt binnen 14 kalenderdagen na je tewerkstelling) ten laste van je ex-werkgever. Hij hoeft dit niet te doen als je dadelijk aan de slag gaat bij een nieuwe werkgever. Indien je als jobstudent meer dan 1 maand in dienst was bij een werkgever, dan zijn alle feestdagen (die vallen binnen 30 kalenderdagen na je tewerkstelling) ten laste van je ex-werkgever. Hij hoeft dit niet te doen als je dadelijk aan de slag gaat bij een nieuwe werkgever. Ziekte of arbeidsongeval Een studentenjob verandert doorgaans niets aan je statuut. Als je ten laste bent van je ouders in de ziekteverzekering dan blijft dit zo. Als je veel werkt, kan het echter interessant zijn je zelf in te schrijven als loontrekkende bij het ziekenfonds. Je betaalt dan wel een ledenbijdrage, maar daar tegenover staat dat je ook bv. een vervangingsinkomen verkrijgt bij ziekte. Het ziekenfonds kan je hierover meer informatie bezorgen. Als je ziek wordt, verwittig je best zo vlug mogelijk je werkgever. Binnen de twee dagen moet je hem een medisch attest bezorgen. In het arbeidsreglement vind je terug aan wie je dit attest moet afgeven. Vanaf het moment dat je langer dan één maand in dienst bent, heb je recht op gewaarborgd loon gedurende 14 dagen. Indien je niet langer dan 14 dagen ziek bent, zal je eerste ziektedag (carensdag) niet uitbetaald worden (wel afwijkingen in bepaalde sectoren!). Als je langer dan 7 dagen ziek bent, kan de werkgever je wel ontslaan mits het uitbetalen van de wettelijke opzegvergoeding (= verbrekingsvergoeding). VLHORA Jobstudentenfolder 2011 maart 2011 4
Een arbeidsongeval is een ongeval tijdens het werk of op de weg van en naar het werk. Als je het slachtoffer bent van een arbeidsongeval, heb je meteen recht op een uitkering. Verwittig onmiddellijk je werkgever en ziekenfonds. Alle kosten van verzorging en/of vergoeding voor (blijvende) letsels, worden door de verzekering betaald. Je werkgever is immers verplicht om een verzekering tegen arbeidsongevallen af te sluiten. Sociale Zekerheid De algemene regel stelt dat zowel een werknemer, dus ook een student die werkt, als zijn werkgever sociale zekerheidsbijdragen (RSZ-bijdragen) moeten betalen op het loon. De normale RSZ-bijdrage voor de werknemer bedraagt 13,07% op het brutoloon. Is er een RSZ-afhouding van je loon, dan open je een aantal rechten, die deze bijdrage compenseren. Je krijgt ondermeer vakantiegeld en soms ook andere financiële voordelen (eindejaarspremie, werkbonus, enz.). Je bent dan niet gebonden aan een strikte beperking van het aantal kalenderdagen dat je mag werken (zie verder). Studenten die veel (moeten) werken ondervinden weinig of geen nadeel aan het betalen van de RSZ-bijdragen. Studentenarbeid kan onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld worden van de normale RSZ-bijdragen en slechts onderworpen zijn aan een solidariteitsbijdrage. Er moet dan een overeenkomst zijn voor tewerkstelling van studenten en de student mag maximum 46 arbeidsdagen per kalenderjaar werken. Werken en slechts een solidariteitsbijdrage betalen op het loon levert vooral financieel voordeel op voor de werkgever, omdat de loonkost voor hem een stuk minder is dan bij een gewone tewerkstelling. Als student krijg je dus een pakket van 46 arbeidsdagen (2 periodes van 23 dagen) aan een voordelig tarief. Let wel: alle dagen waarvoor loon werd uitbetaald, tellen mee voor de berekening van deze 46 dagen (dus ook feestdagen en andere dagen met loonbehoud!). Tijdens de zomervakantie (juli, augustus en september) bedraagt de solidariteitsbijdrage 2,5% voor de student en 5,00% voor de werkgever als wordt voldaan aan álle volgende voorwaarden: de student werkt met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten de student werkt maximum 23 arbeidsdagen bij alle werkgevers samen de student werkt niet meer dan 23 arbeidsdagen buiten de zomervakantie en tijdens een periode van niet-verplichte aanwezigheid op school Tijdens het kalenderjaar (januari t.e.m. juni en oktober t.e.m. december) bedraagt de solidariteitsbijdrage 4,5% voor de student en 8,00% voor de werkgever als wordt voldaan aan álle volgende voorwaarden: de student werkt met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten de student werkt maximum 23 arbeidsdagen bij alle werkgevers samen en tijdens een periode van nietverplichte aanwezigheid op school de student werkt niet meer dan 23 arbeidsdagen tijdens de zomervakantie Opdat de solidariteitsbijdrage van toepassing zou zijn, moeten beide grenzen in beide periodes gerespecteerd worden. Je mag dus in de zomervakantie niet meer dan 23 dagen werken én in de rest van hetzelfde kalenderjaar ook niet meer dan 23 dagen werken. Vanaf de 24ste arbeidsdag in één periode (het maakt niet uit welke) moet de werkgever waar je op dat ogenblik tewerkgesteld bent en moeten alle eventuele volgende werkgevers in dat kalenderjaar de gewone RSZ-bijdragen inhouden op je loon. Als je in 1 van de 2 blokken de 23 werkdagen bij dezelfde werkgever overschrijdt, worden in principe alle dagen die gepresteerd werden, onderworpen aan de volledige RSZ-bijdragen. Onderstaande tabel geeft een overzicht in welke situaties de student enkel onderworpen is aan een solidariteitsbijdrage. VLHORA Jobstudentenfolder 2011 maart 2011 5
1e en 2e Kwartaal 3e Kwartaal (juli augustus september) 4e Kwartaal > 23 dagen bij A - - 0 Aantal dagen in systeem van solidariteitsbijdrage 23 bij A en 1 dag bij B - - 23 dagen (bij A) 23 dagen bij A 23 dagen bij A - 46 dagen (bij A) 23 dagen bij A > 23 dagen bij A - 0 23 dagen bij A > 23 dagen bij B - 23 dagen (bij A) 23 dagen bij A 23 dagen bij B; 1 dag bij C - 23 dagen (bij A); 23 dagen (bij B) 23 dagen bij A 23 dagen bij B 1 dag bij A 23 dagen (bij B) 23 dagen bij A 23 dagen bij B 1dag bij C 23 dagen (bij A); 23 dagen (bij B) - 23 dagen bij A 23 dagen bij A 46 dagen (bij A) - 23 dagen bij A > 23 dagen bij B 23 dagen (bij A) - 23 dagen bij A > 23 dagen bij A 0 - > 23 dagen bij A 1 dag bij A 0 - > 23 dagen bij A 1 dag bij B 0-23 dagen bij A; 1 dag bij B 1 dag bij A 0-23 dagen bij A; 1 dag bij B 23 dagen bij C 23 dagen (bij A) (Bron: FOD Sociale Zekerheid) Naast de specifieke bepalingen voor studentenarbeid bestaan er nog andere regelingen waarbij er geen of minder sociale zekerheid wordt ingehouden: een beperkte tewerkstelling van sport- en speelpleinmonitoren (maximum 25 dagen/jaar bij één of meerdere werkgevers) occasionele arbeid (maximum 8 uren/week bij één of meerdere werkgevers) voor de huishouding van de werkgever zoals babysit of tuinonderhoud, enz. seizoensarbeid (maximum 25 dagen/jaar bij één of meerdere werkgevers) Kinderbijslag Om je kinderbijslag te behouden speelt het geen rol hoeveel je verdient of met welk soort overeenkomst je werkt. Enkel het aantal uren dat je werkt, is van belang! Tijdens het academiejaar (het eerste, tweede en vierde kwartaal) geldt de 240-urenregel: je mag niet meer dan 240 uur per kwartaal werken, anders verlies je de kinderbijslag voor dat kwartaal. Het gaat hier over alle betaalde uren (dus ook feestdagen). Opgelet! Indien je de kinderbijslag verliest voor het 2 e kwartaal, ben je ook de kinderbijslag kwijt voor het 3 e kwartaal. Tijdens de zomervakantie (derde kwartaal of de zomermaanden): zijn er geen beperkingen op het aantal uren dat je werkt, met uitzondering van je laatste zomervakantie (afstudeerjaar) want dan geldt de 240-urenregel! Het aantal uren dat de student uitbetaald krijgt, wordt gecontroleerd via de RSZ-aangifte door de werkgever. VLHORA Jobstudentenfolder 2011 maart 2011 6
Belastingen Het loon dat de jobstudent verdient, kan gevolgen hebben voor de belastingen van de ouders én van de student zelf. Het inkomen uit arbeid van de student wordt nooit bij het inkomen van de ouders gevoegd. Fiscaal ten laste? Ouders krijgen een belastingvermindering voor de kinderen die fiscaal ten laste zijn. Voor het inkomstenjaar 2011 is een kind fiscaal ten laste indien het op 1 januari 2012 bij de ouders gedomicilieerd is en de nettobestaansmiddelen van het kind in 2011 niet hoger zijn dan 2.890. Voor eenoudergezinnen wordt dit bedrag opgetrokken tot 4.170. Berekening nettobestaansmiddelen Het bedrag van de nettobestaansmiddelen is niet hetzelfde als wat je netto uitbetaald krijgt! Via volgende stappen kan je de nettobestaansmiddelen berekenen: Stap 1: Tel al je bruto-inkomsten op die je tussen 1 januari en 31 december van het inkomstenjaar hebt ontvangen: lonen, commissielonen en leefloon van het OCMW. Kinderbijslag en studietoelagen worden niet meegerekend! Indien de inkomsten een loon uit arbeid betreffen, worden zowel het gewone loon, het vakantiegeld, de premies en toeslagen bedoeld, inclusief het loon van de vakantiejob. Ook de commissielonen of honoraria die je als student verdiende als freelancer of zelfstandige, worden bij het inkomen gevoegd. Stap 2: Van deze bruto-inkomsten trek je de sociale zekerheidsbijdragen of de solidariteitsbijdrage af. Dit resulteert in het brutobelastbaar inkomen. Bij loon uit arbeid is dit bedrag meestal terug te vinden bij het belastbaar inkomen op de maandelijkse loonfiches die je als student ontvangt van de werkgever. Stap 3: Indien je werkte met een studentencontract, dan tel je enkel het brutobelastbaar loon dat je verworven hebt boven het bedrag van 2.410. Stap 4: Om de nettobestaansmiddelen te berekenen, verminder je het saldo van je brutobelastbaar inkomen met 20%, met een minimum van 400. Stap 5: Indien je onderhoudsgelden ontvangt dan wordt een eerste schijf van 2.890 op jaarbasis niet langer meegeteld als inkomsten. Het bedrag dat overblijft, wordt voor 80 % in aanmerking genomen en toegevoegd bij de netto bestaansmiddelen die voortvloeien uit arbeid. Voorbeeld Belastbaar loon met studentencontract wat je hebt verdiend bovenop 2.410 + Belastbaar loon met ander contract Gehuwde ouders/ wettelijk samenwonende Alleenstaande ouder ouders 3.200-2.410 = 790 + 2.150 +2.150 = (bruto)belastbaar 2.940 2.940-20% forfaitaire aftrek (minimum 400) - 588-588 = netto bestaansmiddelen 2.352 2.352 Onderhoudsuitkering wat je hebt verkregen bovenop 2.890 3.200-2.410 = 790 3.000-2.890 = 110 80% van 110 = 88 = netto bestaansmiddelen 2.352 2.352 + 88 = 2.440 VLHORA Jobstudentenfolder 2011 maart 2011 7
In beide gevallen blijft de student fiscaal ten laste. Als kind van gehuwde ouders wordt de grens van 2.890 nettobestaansmiddelen niet overschreden. Als kind van een alleenstaande ouder ontvangt de student een onderhoudsuitkering, maar blijft onder de grens van 4.170. Meerbelasting bij het wegvallen van een kind ten laste De ouders betalen meer belastingen indien de student niet meer fiscaal ten laste is. In onderstaande tabel wordt het bedrag van de meerbelasting (exclusief de gemeentebelasting) weergegeven bij het wegvallen van een kind ten laste: Weerslag uitgedrukt in meerbelasting bij het wegvallen van een kind ten laste (inkomen 2011) Gehuwde/wettelijk samenwonende ouder met Alleenstaande ouder met een belastbaar inkomen Evolutie aantal een belastbaar inkomen kinderen ten laste < 24.410 > 24.410 < 24.410 > 24.410 van 1 naar 0 350 350 778 765 van 2 naar 1 665 645 691 665 van 3 naar 2 1.678 1.638 1.784 1.784 van 4 naar 3 2.024 2.004 2.094 2.081 van 5 naar 4 2.236,50 2.236,50 2.236,50 2.236,50 en volgende 2.236,50 2.236,50 2.236,50 2.236,50 Zelf belastingen betalen Gelukkig mag de ongehuwde student al heel wat meer verdienen vooraleer hij zelf belastingen moet betalen. Hierbij wordt rekening gehouden met het nettobelastbaar inkomen van de student. Dit is het brutobelastbaar inkomen min de beroepskosten (kleding, vervoer, enz.). Deze zijn doorgaans forfaitair vastgesteld (in 2011: 28,70% op de eerste 5.300, 10% op het gedeelte tussen 5.300 en 10.530, enz.). Zelf moet je pas belastingen betalen op je inkomsten van 2011 vanaf het ogenblik dat je een nettobelastbaar jaarinkomen hebt (inclusief vakantiejob) van 6.570 (in feite 6.830 want het totaal belastbaar jaarinkomen is meestal lager dan 24.410). Je betaalt belastingen op het gedeelte boven dit bedrag. Let wel: alimentatiegelden worden vanaf een bepaalde grens voor 80% meegerekend. Indien er bedrijfsvoorheffing werd ingehouden en het jaarinkomen blijkt lager dan 6.570,00 nettobelastbaar, dan zal de bedrijfsvoorheffing na controle van de belastingdiensten volledig aan jou worden terugbetaald. Als er slechts een solidariteitsbijdrage van het loon werd afgehouden, is er geen bedrijfsvoorheffing ingehouden op het loon en kan er bijgevolg geen bedrijfsvoorheffing worden teruggestort. VLHORA Jobstudentenfolder 2011 maart 2011 8
Omrekening van brutobelastbaar loon naar nettobelastbaar inkomen (bruto)belastbaar 7.584,09-1.749,51 (forfaitaire beroepskosten) (28,70% tot 5.300,00; 10% van 5.300,00 tot 7.584,09) nettobelastbaar 5.834,58 Belastingbrief invullen Studenten die zelf een inkomen hebben verkregen, moeten dit afzonderlijk aangeven en niet bij het inkomen van de ouders voegen. De meeste studenten krijgen een aangifteformulier automatisch opgestuurd omdat zij ouder dan 18 jaar zijn of al een tewerkstelling achter de rug hebben. Wie dit formulier niet ontvangt, moet dit zelf aanvragen voor 1 juni van het aanslagjaar aan de bevoegde belastingdienst en dit terugsturen uiterlijk 30 juni van het aanslagjaar. De werkgever is verplicht een fiscale fiche 281.10 op te sturen waarop alle gegevens staan die nodig zijn om de belastingbrief in te vullen. Hier wordt het belastbare inkomen vermeld met verwijzing naar bepaalde rubrieknummers. Die nummers corresponderen met de nummers van het aangifteformulier en op de overeenkomende plaats vul je de bedragen in. Werken onder het statuut van zelfstandige Als student kan je in bepaalde situaties tewerkgesteld worden als 'zelfstandige'. In dat geval verleen je diensten tegen betaling aan een opdrachtgever zonder gebonden te zijn door een arbeidsovereenkomst. Je moet minstens 18 jaar oud zijn om als zelfstandige te kunnen werken. Je ontvangt een bruto-inkomen en moet je zelf aansluiten bij een erkend sociaal verzekeringsfonds (voor bijdragen van sociale zekerheid) en een erkend ziekenfonds. Je moet ook zelf instaan voor de betalingen aan de belastingen. Pas op! Werk je als zelfstandige, dan ben je niet gebonden door een arbeidsovereenkomst en dan kan ook de arbeidsrechtbank niet tussenkomen bij eventuele geschillen tussen jou en je opdrachtgever. Je staat er dus vaak alleen voor. Vaak ook laten studenten zich verblinden door het (in theorie) hoge winstpercentage van zelfstandige arbeid. Toch moet je ook rekening houden met de sociaaljuridische en fiscale gevolgen van zelfstandige arbeid. Voor sommige studenten zijn er soms specifieke regelingen mogelijk. Je voorafgaandelijk informeren is dus aangewezen. Je kunt zeker terecht bij één van de vele sociaal secretariaten voor zelfstandigen of vergaar informatie via www.rsvz-inasti.fgov.be/nl Studentenarbeid via een interim-kantoor Werken via een uitzendkantoor is bij veel studenten populair. Het is perfect mogelijk en wettig dit te doen! Je kan zelfs met een studentencontract bij verschillende interim-kantoren werken. Werken via een interim-kantoor biedt je ook voordelen. Het belangrijkste is zeker en vast dat je als student niet zelf op zoek moet gaan naar een job, maar dat het interim-kantoor dit in jouw plaats doet. Op die manier kan je ook gemakkelijk een bijverdienste onder het jaar vinden. VLHORA Jobstudentenfolder 2011 maart 2011 9
Toch moet je soms oppassen wanneer je werkt via een interim-kantoor: de interim-kantoren werken vaak met een dag- of weekcontract waardoor je minder werkzekerheid hebt dan een jobstudent met een traditioneel maandcontract; uitzendkantoren mogen ook geen opeenvolgende dagcontracten aanbieden, tenzij de aard van het werk dit rechtvaardigt tenzij anders overeengekomen, worden de eerste 3 dagen van je eerste uitzendcontract als proefperiode beschouwd; het mag niet dat voor dezelfde functie, dezelfde werkpost bij dezelfde werkgever een nieuwe proefperiode wordt toegevoegd ingeval van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten bij problemen met de werkgever, moet het uitzendkantoor onmiddellijk een andere interim-opdracht vinden bij ontslag Een gouden tip: schrijf je in bij zoveel mogelijk interim-kantoren en ga geregeld langs! Zo vergroot je immers je kans op het vinden van een gepaste studentenjob! Schoolverlater Zitten je studies er op? Schrijf je dan zo snel mogelijk in bij de VDAB als schoolverlater. Zulke inschrijving levert belangrijke voordelen op: je kunt gratis beroep doen op de diensten van de VDAB bij het zoeken naar werk (bv: een sollicitatietraining volgen) je kunt bijkomende VDAB-opleidingen volgen je CV wordt gratis verspreid bij een groot aantal werkgevers je komt in aanmerking voor bepaalde tewerkstellingsmaatregelen je sociale rechten blijven gevrijwaard (kinderbijslag, ziekteverzekering, enz.) je ontvangt vacatures op maat Stop je met studeren op 30 juni of in de julizittijd? Dan kan je tijdens de zomermaanden (juli t.e.m. september) nog werken met een studentenovereenkomst van maximum 23 arbeidsdagen aan een solidariteitsbijdrage van 2.5%. Tijdens de vakantieperiode kan je dus in bepaalde gevallen nog een studentenjob aannemen, maar die kan je wachttijd wel verlengen. Na 1 oktober kan je niet meer werken met een studentencontract. Een vakantiejob van maximum 23 arbeidsdagen gedurende de maanden juli, augustus of september, waarop enkel een verlaagde solidariteitsbijdrage wordt betaald, verlengt de wachttijd met de duur van de tewerkstelling, ook indien de vakantiejob gepresteerd wordt voor de aanvang van de wachttijd. Een vakantiejob van drie weken in juli zal dus de wachttijd verlengen met drie weken, zelfs al begint de wachttijd maar te lopen vanaf 1 augustus. Stop je met studeren tijdens het academiejaar? Dan kan je niet meer tewerkgesteld worden tegen verlaagde sociale zekerheidsbijdragen, ook niet tijdens de zomervakantie. Arbeidsdagen die de student verricht tijdens zijn studies aan het normale RSZ-tarief of aan de verlaagde solidariteitsbijdrage, worden meegerekend als wachttijd en dit voor maximum 78 dagen. Arbeidsdagen die gepresteerd worden tijdens de maanden juli, augustus en september waarvan slechts een solidariteitsbijdrage werd afgehouden, tellen hier niet. Tijdens juli, augustus en september mag je maximum 240 uur werken om de kinderbijslag te behouden, ook al ben je ingeschreven als schoolverlater. Om na de zomervakantie nog kinderbijslag te ontvangen, moet je ingeschreven zijn bij de VDAB. Tijdens de wachttijd vervalt de kinderbijslag echter voor elke maand waarin je meer dan 490,09 bruto verdient. VLHORA Jobstudentenfolder 2011 maart 2011 10
Op zoek naar een studentenjob? Surf dan naar volgende website: http://vdab.be/jos 'JOS' staat voor JObStudentensysteem, een innoverend project van de studentenvoorzieningen van de hogescholen en universiteiten van Brussel en Vlaanderen, in samenwerking met de VDAB. Via JOS krijg je toegang tot alle vacatures ingevoerd door alle deelnemende onderwijsinstellingen, bedrijven en de VDAB. Voor bijkomende informatie en advies kan je terecht bij de medewerkers van de Sociale Dienst of de Studentenvoorzieningen van je hogeschool of universiteit. ---- VLHORA Jobstudentenfolder 2011 maart 2011 11