SRA-Praktijkhandreiking Auto in 2015, 2016, 2017 en verder Versie: 28 januari 2016 SRA-Vaktechniek Postbus 335 3430 AH NIEUWEGEIN T 030 656 60 60 F 030 656 60 66 E vaktechniek@sra.nl W www.sra.nl SRA-Vaktechniek
Inhoudsopgave 1 Inleiding...1 2 De bijtelling...2 2.1 2015...2 2.2 2016...2 2.3 2017...2 2.4 2018...3 2.5 2019 en 2020...4 3 Motorrijtuigenbelasting...5 3.1 2015...5 3.2 2016...5 3.3 2017 en 2018...5 3.4 2019 en 2020...5 4 BPM...6 4.1 2015...6 4.2 2016...6 4.3 2017-2020...6 Geen CO2-uitstoot...6 Plug-in hybrides...6 Overige auto s...6 5 MIA...7 5.1 2015...7 5.2 2016...7 5.3 2017-2020...7 SRA-Vaktechniek
1 Inleiding Op 22 januari 2016 is het langverwachte wetsvoorstel Wet uitwerking Autobrief II bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel regelt de autobelastingen in de periode 2017 tot en met 2020. Het is een bijna letterlijke vertaling van de op 19 juni 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden Autobrief II, Er zijn twee aanpassingen ten opzichte van de Autobrief II: het overgangsrecht in de bijtelling wordt vereenvoudigd; de voor 2019 en 2020 voorziene kilocorrectie van 300 kilogram in de motorrijtuigenbelasting voor plug-in hybride voertuigen wordt vervangen door een driekwarttarief. Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel op 1 januari 2017 in werking treedt. De staatssecretaris acht, vanwege de tijd die nodig is voor implementatie, afronding van de parlementaire behandeling en publicatie van de wet op 1 juli 2016 van groot belang en verzoekt de Kamer het wetsvoorstel daarom voortvarend ter hand te nemen. In deze praktijkhandreiking worden de autobelastingen voor de jaren 2015 tot en met 2020 beschreven. Hiermee is een handig naslagwerk gecreëerd waarin op eenvoudige wijze de diverse (thans nog deels voorgestelde) regelingen per jaar beoordeeld kunnen worden. Opgemerkt wordt dat in 2018 een evaluatie van de wet uitwerking Autobrief II gepland is, zodat het mogelijk is om vanaf 2019 beleidsmatig bij te sturen. De autobelastingen staan dan ook geenszins vast en het is niet uit te sluiten dat in ieder geval na 2020 weer aanpassingen volgen. SRA-Vaktechniek 1
2 De bijtelling 2.1 2015 2.2 2016 2.3 2017 De werknemer/dga die een auto ter beschikking gesteld heeft gekregen, krijgt te maken met een bijtelling indien de auto ook privé wordt gebruikt. Ook de ondernemer die een tot het ondernemingsvermogen behorende auto gebruikt voor privédoeleinden, wordt met een dergelijke bijtelling geconfronteerd. De volledige behandeling van de bijtelling privégebruik auto valt buiten het bestek van deze praktijkhandreiking. We beperken ons hier tot de hoogte van de bijtellingspercentages. Ondanks de jaarlijks wisselende bijtellingspercentages wordt de werknemer/ dga/ondernemer niet elk jaar met een nieuw bijtellingspercentage geconfronteerd. Een vastgesteld percentage blijft gedurende 60 maanden geldig 1. Pas na deze periode wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de dan geldende wetgeving. Dit geldt expliciet ook voor auto s die tot en met 2016 onder het 25% bijtellingstarief vallen. Voor deze auto s blijft gedurende 60 maanden het 25%-bijtellingstarief van toepassing. Vanaf 2017 wordt dit overgangsrecht beperkt tot maximaal 1 termijn van 60 maanden. Voor een nadere uitwerking van deze beperking verwijzen wij naar paragraaf 2.3. Voor ondernemers in de inkomstenbelasting blijft de bijtelling overigens beperkt tot maximaal het bedrag dat in een jaar aan autokosten ten laste van de winst is gebracht. De standaardbijtelling bedraagt 25% van de cataloguswaarde (inclusief btw en BPM). Voor auto s met een lage CO2-uitstoot geldt een lagere bijtelling. Wordt de auto in 2015 voor het eerst op kenteken gezet, dan gelden de volgende percentages: CO2-uitstoot 0 4% 1 t/m 50 7% 51 t/m 82 14% 83 t/m 110 20% Vanaf 111 25% De standaardbijtelling bedraagt 25% van de cataloguswaarde (inclusief btw en BPM). Voor auto s met een lage CO2-uitstoot geldt een lagere bijtelling. Wordt de auto in 2016 voor het eerst op kenteken gezet, dan gelden de volgende percentages: CO2-uitstoot 0 4% 1 t/m 50 15% 51 t/m 106 21% Vanaf 107 25% De standaardbijtelling bedraagt 22% van de cataloguswaarde (inclusief btw en BPM). Voor auto s die geen CO2 uitstoten geldt een lagere bijtelling van 4% van de cataloguswaarde (inclusief btw en BPM). 1 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op die waarin de auto voor het eerst te naam is gesteld in het kentekenregister. SRA-Vaktechniek 2
Voor auto s met een CO2-uitstoot van 1 tot en met 50 gram geldt in de jaren 2017 en 2018 nog een lagere bijtelling. Voor nieuwe auto s gelden vanaf 2017 de volgende percentages: 2.4 2018 CO2-uitstoot 0 4% 1 t/m 50 17% Vanaf 51 22% De percentages in bovenstaande tabel gelden alleen voor nieuwe auto s. Een nieuwe auto wordt op basis van de wet vanaf 2017 gedefinieerd als een auto met een datum eerste toelating op de weg (DET) van na 31 december 2016. Door deze definitie wordt een auto met een DET van voor 2017 die vanaf 2017 uit het buitenland wordt geïmporteerd niet aangemerkt als nieuwe auto. Heeft deze auto een DET van 2016 en een CO2-uitstoot van 107 gr/km of hoger dan geldt een bijtelling van 25% net als voor een auto die een DET in 2016 heeft en meteen in Nederland is gaan rijden. Voor bijvoorbeeld een auto met een CO2-uitstoot van 108 met een DET in december 2016 geldt tot en met december 2021 een bijtellingspercentage van 25%, terwijl voor dezelfde auto een bijtellingspercentage van 22% geldt als deze een DET heeft in januari 2017. Wij nemen aan dat dit in 2016 wellicht zal leiden tot een stagnering van de verkoop van auto s met een CO2-uitstoot van 107 en hoger, omdat berijders er voor kiezen om te wachten tot begin 2017. Overgangsrecht met ingang van 1 januari 2017 Voor nieuwe auto s (dat zijn auto s met een datum eerste toelating op de weg (DET) van na 31 december 2016) waarvoor een lager bijtellingspercentage geldt dan 22% wordt een overgangsregeling voorgesteld: de bijtelling blijft gedurende 60 maanden na de maand van DET van de auto van kracht. Ook voor op 31 december 2016 bestaande auto s wordt voorgesteld om het overgangsrecht aan te passen met ingang van 1 januari 2017. Thans geldende verschillende overgangsregimes die er grofweg op neerkomen dat gedurende 60 maanden na de maand waarin de auto voor het eerst op kenteken is gesteld eenzelfde bijtellingspercentage van kracht is, waarna een nieuwe termijn van 60 maanden in gaat tegen het op dat moment geldende bijtellingspercentage. Daarnaast was er in sommige gevallen zelfs onbeperkt overgangsrecht. Voorgesteld wordt om dit vanaf 2017 te wijzigen: de 60 maandensystematiek van het overgangsrecht is vanaf 1 januari 2017 nog maar mogelijk voor maximaal 1 termijn van 60 maanden. Na deze periode van 60 maanden wordt per jaar beoordeeld wat het bijtellingspercentage wordt aan de hand van de dan geldende wettelijke bepalingen. Er komt één uitzondering: voor auto s van voor 1 juli 2012 blijft het onbeperkte overgangsrecht dat geldt voor de korting van respectievelijk 11% en 5% (bijtelling respectievelijk 20% en 14%) van kracht tot 1 januari 2019 (en wordt dus niet beperkt tot 1 maal 60 maanden). Voorwaarde is dat gedurende de gehele periode de auto aan dezelfde automobilist voor privégebruik ter beschikking staat en heeft gestaan. De wijzigingen in het overgangsrecht hebben meteen invloed als sprake is van een auto waarvan het kenteken meer dan 60 maanden geleden voor het eerst op kenteken is gesteld. Onder het oorspronkelijke overgangsrecht ging na afloop van de eerste 60 maanden een nieuwe termijn van 60 maanden gelden tegen het op moment van aflopen van de eerste 60 maanden geldende bijtellingspercentage. Onder het voorgestelde overgangsrecht vanaf 1 januari 2017 geldt nog maar 1 termijn van 60 maanden. De standaardbijtelling bedraagt 22% van de cataloguswaarde (inclusief btw en BPM). Voor auto s die geen CO2 uitstoten geldt een lagere bijtelling van 4% van de cataloguswaarde (inclusief btw en BPM). Voor auto s met een CO2-uitstoot van 1 tot en met 50 gram geldt in de jaren 2017 en 2018 nog een lagere bijtelling. Voor nieuwe auto s gelden vanaf 2018 de volgende percentages: SRA-Vaktechniek 3
CO2-uitstoot 0 4% 1 t/m 50 19% Vanaf 51 22% Dit bijtellingspercentage blijft gedurende 60 maanden na de maand van de eerste toelating op de weg (DET) van de auto van kracht. 2.5 2019 en 2020 De standaardbijtelling bedraagt 22% van de cataloguswaarde (inclusief btw en BPM). Voor auto s die geen CO2 uitstoten geldt een lagere bijtelling van 4% van de eerste 50.000 van de cataloguswaarde (inclusief btw en BPM). Daarboven geldt ook voor deze auto s een bijtelling van 22%. Dit geldt niet voor de auto die geen CO2 uitstoten, omdat ze elektrisch rijden op waterstof. Voor nieuwe auto s gelden vanaf 2019 de volgende percentages: CO2-uitstoot 0 (op batterij) 4% tot 50.000, daarboven 22% 0 (op waterstof) 4% onbeperkt Vanaf 51 22% Dit bijtellingspercentage blijft gedurende 60 maanden na de maand van de eerste toelating op de weg (DET) van de auto van kracht. SRA-Vaktechniek 4
3 Motorrijtuigenbelasting 3.1 2015 3.2 2016 De hoogte van de motorrijtuigenbelasting (MRB) is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de CO2-uitstoot van de auto. De behandeling van de volledige MRB valt buiten het bestek van deze praktijkhandreiking. Wij beperken ons hier tot de relatie met de CO2-uitstoot. Voor personenauto s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gr/km geldt in 2015 een vrijstelling MRB. Voor personenauto s met geen CO2-uitstoot geldt in 2016 een vrijstelling MRB. Voor personenauto s met een CO2-uitstoot van 1 tot en met 50 gram geldt een halve vrijstelling MRB. 3.3 2017 en 2018 Voor personenauto s met geen CO2-uitstoot geldt in 2017 en 2018 een vrijstelling MRB. Voor plug-in hybrid electric vehicles (voortaan PHEV s) met een CO2-uitstoot van 1 tot en met 50 gram blijft de halve vrijstelling MRB in stand. De kilocorrectie van 125 kilogram zoals die in 2016 nog geldt, vervalt vanaf 2017 niet alleen voor de personenauto s met een CO2-uitstoot van 1 tot en met 50 gram maar ook voor andere hybride voertuigen. Voor bestelauto s blijft de kilocorrectie in stand. Voor alle personenvoertuigen en bestelauto s voor particulieren wordt de MRB vanaf 2017 generiek verlaagd met 2%. 3.4 2019 en 2020 Voor personenauto s met geen CO2-uitstoot geldt in 2019 en 2020 een vrijstelling MRB. Voor PHEV s met een CO2-uitstoot van 1 tot en met 50 gram geldt een driekwarttarief. Voor vervuilende dieselpersonen- en bestelvoertuigen geldt vanaf 2019 een toeslag in de MRB van 15% van de MRB (inclusief provinciale opcenten). Vervuilende dieselpersonenvoertuigen zijn voertuigen met een fijnstofuitstoot van meer dan 5 mg/km. Dit betreft met name voertuigen zonder af-fabriekroetfilter die voor 2005 in het verkeer zijn gekomen. Vervuilende bestelvoertuigen zijn voertuigen met een fijnstofuitstoot van meer dan 5 mg/km die bovendien 12 jaar of ouder zijn. Als de fijnstofuitstoot van een auto niet bekend is, wordt aangesloten bij fijnstofuitstoot op de datum eerste toelating op de weg (DET) van het voertuig zoals deze bij de RDW staat geregistreerd in het kentekenregister. SRA-Vaktechniek 5
4 BPM 4.1 2015 4.2 2016 De hoogte van de BPM is voor personenauto s gebaseerd op de CO2-uitstoot. De behandeling van de volledige BPM valt buiten het bestek van deze praktijkhandreiking. Wij beperken ons hier tot de relatie met de CO2-uitstoot. Voor personenauto s zonder CO2-uitstoot geldt in 2015 een vrijstelling BPM. Voor personenauto s waarvoor geen vrijstelling geldt, is de BPM hoger naarmate de CO2-uitstoot groter is. Voor plug-in hybride voertuigen (PHEV s) geldt een tarief van 6 per gram CO2-uitstoot. Voor personenauto s zonder CO2-uitstoot geldt in 2016 een vrijstelling BPM. Voor personenauto s waarvoor geen vrijstelling geldt, is de BPM hoger naarmate de CO2-uitstoot groter is. Voor PHEV s geldt een tarief van 6 per gram CO2-uitstoot. 4.3 2017-2020 Geen CO2-uitstoot Voor personenauto s zonder CO2-uitstoot geldt voor 2017 tot en met 2020 een vrijstelling BPM. Plug-in hybrides Voor plug-ins (PHEV s) wordt een aparte tarieftabel ingevoerd op basis van CO2-uitstoot waardoor de PHEV s voor de BPM op basis van praktijkverbruik ongeveer gelijkgetrokken worden met conventionele auto s met een vergelijkbare CO2-uitstoot. De aparte tarieftabel kent drie schijven en geen vaste voet. De invoering van de aparte tarieftabel vindt stapsgewijs plaats door middel van lagere tarieven in de eerste twee schijven in 2017 en 2018. Het verschil in BPM tussen de meest zuinige PHEV (CO2 10 gr/km) en de minst zuinige PHEV (CO2 80 gr/km) neemt door de aparte tarieftabel toe van 500 in 2016 naar 11.000 tot 12.000 na 2016. Overige auto s De C02-afhankelijkheid van andere personenauto s wordt verminderd door de vaste voet in de BPM te verhogen van 175 tot 350. Tegelijkertijd wordt de belastingdruk in de schijven 0 en 1 verlaagd en in schijf 2 verhoogd. Hierdoor wordt de BPM vanaf 2017 licht verlaagd voor conventionele auto s met een CO2-uitstoot van maximaal 102 gr/km. Om aansluiting te krijgen bij de vergroening als gevolg van technologische ontwikkelingen worden de CO2-grenzen voor de tariefschijven in de periode 2017 tot en met 2020 met gemiddeld 3,7% per jaar verlaagd. Daarnaast wordt de CO2-grens voor de dieseltoeslag jaarlijks met 2 punten verlaagd van 67 in 2016 naar 59 in 2020. De BPM-tarieven worden tot 2020 stapsgewijs met 12% verminderd, uitgaande van de huidige inschatting van de BPM-inkomsten. De aangekondigde maatregelen in de BPM, waaronder de verlaging van de BPM, gelden alleen voor personenvoertuigen. De maatregelen gelden niet voor motorfietsen. SRA-Vaktechniek 6
5 MIA 5.1 2015 5.2 2016 Voor (semi)-elektrische auto s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gr/km geldt de MIA in 2015. Dieselauto s komen niet in aanmerking. Er gelden verschillende aftrekpercentages en er zijn maxima gesteld aan de in aanmerking te nemen investeringsbedragen. Soort auto MIA % Maximaal in aanmerking te nemen investeringsbedrag Nulemissieauto s 36% 50.000 (CO2-uitstoot = 0) Plug-in hybride 27% 35.000 (CO2-uitstoot maximaal 30) Plug-in hybride (CO2-uitstoot 31 t/m 50) 13,5% 12.500 Ook voor de oplaadpaal van de elektrische auto geldt in 2015 de MIA. Het aftrekpercentage voor de oplaadpaal bedraagt 36%. Daarnaast mag op deze laadpaal voor 75% willekeurig afgeschreven worden (VAMIL). Laadpalen waarvan de investeringskosten minder dan 2.500 bedragen komen niet in aanmerking voor de MIA/VAMIL. Voor de waterstofpersonenauto met een CO2-uitstoot van 0 gr/km, voor de elektrische auto met een CO2-uitstoot van 0 gr/km en voor de plugin-hybride met een CO2-uitstoot van maximaal 30 gr/km geldt de MIA in 2016. Dieselauto s komen niet in aanmerking. Er gelden verschillende aftrekpercentages en er zijn maxima gesteld aan de in aanmerking te nemen investeringsbedragen. Soort auto MIA % Maximaal in aanmerking te nemen investeringsbedrag Waterstofpersonenauto 36% 50.000 (CO2-uitstoot = 0) Elektrische auto 36% 50.000 (CO2-uitstoot = 0) Plug-in hybride (CO2-uitstoot maximaal 30) 27% 35.000 Voor de waterstofpersonenauto bestaat daarnaast tot een bedrag van maximaal 50.000 recht op 75% willekeurige afschrijving (VAMIL). Ook voor de oplaadpaal van de elektrische auto geldt in 2016 de MIA. Het aftrekpercentage voor de oplaadpaal bedraagt 36%. Daarnaast mag op deze laadpaal voor 75% willekeurig afgeschreven worden (VAMIL). Laadpalen waarvan de investeringskosten minder dan 2.500 bedragen komen niet in aanmerking voor de MIA/VAMIL. 5.3 2017-2020 De milieulijsten worden meestal pas aan het eind van het jaar of het begin van het nieuwe jaar bekendgemaakt. Op dit moment is hierover daarom nog niets bekend. SRA-Vaktechniek 7