Inkomstenbelasting. Oudedagsreserve



Vergelijkbare documenten
Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Inkomstenbelasting. Direct durfkapitaal. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Inkomstenbelasting. Landbouwvrijstelling; heretikettering per 27 juni 2000; gevolgen van de 7 mei 2004 arresten

Elektronische winstaangifte

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars

Vennootschapsbelasting. Inkomstenbelasting. Waardering van pensioen- en lijfrenteverplichtingen algemeen

Besluit van 8 april 2009, nr. CPP2009/482M, Stcrt. nr. 70

Inkomstenbelasting. Fiscale partnerregeling en heffingskortingen. Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Dit besluit is vervangen door het besluit van 15 september 2010, DGB2010/602M

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Inkomstenbelasting. Giften

Inkomstenbelasting winst -- Deel 5

2. Wettelijke regeling tarief echtgenoten en partners

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verkrijging van monumenten 1. Besluit van 11 oktober 2007, nr. CPP2007/1680M, Stcrt. nr. 202

Aanpassingen bij de vierde druk boekhouden voor fiscaal juristen

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4

Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 5

Fiscale gevolgen collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen

Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4

Loonheffingen. Werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Uit de verstrekte gegevens blijkt dat de compensatieregelingen leiden tot de volgende tegemoetkomingen:

Inkomstenbelasting/Vennootschapsbelasting. Afschrijving op zeeschepen. Participaties in zeescheepvaart-cv s.

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998

Inkomstenbelasting/Vennootschapsbelasting. Afschrijving op zeeschepen. Participaties in zeescheepvaart-cv s

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Aftrek van uitgaven voor monumentenpanden

Dit besluit is vervangen door het besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M. Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

2. Verdeling gemeenschap tussen samenwoners

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6

1. Lijst van afkortingen

Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6

Gedeeltelijke afschaffing afrekenverplichting voor bepaalde saldolijfrenten

Inkomstenbelasting. Giften

Oefenvragen Leven dag 3

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

1. Inleiding. 1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen. 18 maart 2013 Nr. BLKB 2013/27M Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

Pensioenen; aanwijzingen als pensioenregeling 1

Besluit van 26 september 2007, nr. CPP2007/1201M, Stcrt. nr De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon

Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009

Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon. Besluit van 4 april 2011, nr. BLKB2011/511M, Staatscourant 7 juni 2011 nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Datum : Pagina : 1 Naam : St. Sociaal Cultureel Hicret RSIN/fiscaal nummer:

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Besluit van 6 maart 2008, nr. CPP2007/2918M, Stcrt. nr. 53. De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners

Stamrecht: veel gestelde vragen. De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Verkoop onderneming aan kinderen

Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014)

$ 100,000 (2punten) Pand gebruik genot $ 417,500 50% $ 208,750 Boekwaarde $ 250,000 -/- 1 Hypotheek $ 100,000 +/+ 1.

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M,

Dit besluit is vervangen door het besluit van 10 december 2015, nr. BLKB2015/1650M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

Regelingen en voorzieningen CODE

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Inkomen uit sparen en beleggen (box 3)

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197

Dividendbelasting. Verzamelbesluit

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vennootschapsbelasting; art. 14c; geruisloze terugkeer

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017)

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vennootschapsbelasting. Artikel 28a; omzetting rechtspersoon

Geruisloze terugkeer uit de BV

Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 Successiewet 1956

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd:

Vennootschapsbelasting. Inkomstenbelasting. Loonbelasting. Waarderingsaspecten van pensioenen en lijfrenten

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord / V. Lijst van gebruikte afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Winst uit onderneming / 1

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M.

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2012 in de zaak tussen

Inkomstenbelasting. Kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen woning. Overgangsrecht KEW.

Voorwaarden voor de toepassing van artikel 3.65 van de Wet IB 2001 (Geruisloze omzetting)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Inhoudsopgave Grootboek, journaalposten, balans en winst- en verliesrekening Fiscale winstbepaling van een eenmanszaak

Fiscale voordelen en plichten voor starters Frank Navis

Vennootschapsbelasting. Commanditaire vennootschap en toestemmingsvereiste

HOOFDSTUK 4 Op welk tijdstip wordt de winst in aanmerking genomen? / 73

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingrecht niveau 6 Niveau

Transparante Vennootschap

Conceptwettekst modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen t.b.v. internetconsultatie.

Transcriptie:

Inkomstenbelasting. Oudedagsreserve 1 Inkomstenbelasting. Oudedagsreserve Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven en beleidsbesluiten Besluit van 24 juni 2005, nr. CPP2005/1323M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten. Inleiding In dit besluit zijn de standpunten uit eerder uitgebrachte besluiten over de oudedagsreserve opgenomen (artikel 3.67 tot en met 3.73 van de Wet IB 2001). In onderdeel 1.1 is een goedkeuring opgenomen en in onderdeel 3 is een nieuw standpunt ingenomen. Voorgaande besluiten De navolgende (onderdelen van) besluiten zijn geactualiseerd en overgenomen in dit besluit. - Besluit van 14 november 2000, nr. CP2000/2120M, - Besluit van 9 november 2001, nr. CPP2001/3034M, - Besluit van 14 augustus 2002, nr. CPP2002/2386M, vraag/antwoord 2, - Besluit van 19 december 2002, nr. CPP2002/2456M, onderdeel F 2, vraag a. De navolgende (onderdelen van) besluiten bevatten geen beleidsstandpunten die als rechtsvraag kunnen worden aangemerkt. Ze hebben vooral een voorlichtend karakter. Gelet hierop zijn deze (onderdelen van de) besluiten niet in dit besluit overgenomen. Voor zoveel nodig zijn of worden deze onderdelen geactualiseerd verwerkt in voorlichtingsmateriaal. - Besluit van 25 augustus 2000, nr. CPP2000/1313M, vraag B.3.2.a. (grondslag toevoeging oudedagsreserve), vraag B.3.2.b. (niet voldoen aan urencriterium door langdurige ziekte) en vraag B.3.2.c. (ondernemer wordt commanditaire vennoot bij dezelfde onderneming), - Besluit van 13 februari 2001, nr. CPP2000/3210M, vraag B 3.2.l. (extra toevoeging indien belastingplichtige de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt), - Besluit van 14 augustus 2002, nr. CPP2002/2386M, vraag 1, - Besluit van 24 mei 2004, nr. CPP2004/1225M, vraag C1 (geen extra toevoeging bij doorschuiving ex artikel 3.63 van de Wet indien geen lijfrente wordt aangeschaft) en vraag C2 (geen doorschuiving oudedagsreserve ex artikel 3.63 van de Wet aan derde/niet partner). De navolgende (onderdelen van) besluiten hebben hun belang verloren. - Besluit van 19 december 2000, nr. CPP2000/2311M, - Besluit van 13 februari 2001, nr. CPP2000/3210M, vraag C 1 (boekhoudkundige verwerking oudedagsreserve per 1 januari 2001), - Besluit van 14 augustus 2002, nr. CPP2002/2386M, vraag/antwoord 3 (toepassing art. K Invoeringwet Wet IB 2001 bij gebroken boekjaar), - Besluit van 19 augustus 2003, nr. CPP2003/1718M (oudedagsreserve en urencriterium; uren 2000).

2 Inkomstenbelasting. Oudedagsreserve Begrippenlijst Wet IB 2001: de Wet Wet op de vennootschapsbelasting 1969: Wet Vpb Algemene wet inzake rijksbelastingen: AWR Inhoudsopgave 1. Toevoegingen 1.1. Toevoegen in jaar van staken 1.2. Vermogenstoets oudedagsreserve 2. Extra toevoegingen 2.1. Extra toevoeging bij geruisloze terugkeer; oprenting 3. Oudedagsreserve en balanspositie 3.1. Vóór en vanaf kalenderjaar 2004 of boekjaar 2003/2004 4. Inwerking treden; intrekking voorgaande besluiten

Toevoegingen (artikel 3.68) 3 1. Toevoegingen (artikel 3.68) 1.1. Toevoegen in jaar van staken (inhoudelijk ongewijzigd, voorheen Besluit van 9 november 2001, nr. CPP 2001/3034M) Dotatie oudedagsreserve en staking In artikel 3.68, eerste en tweede lid, van de Wet is het volgende bepaald: 1. De toevoeging aan de oudedagsreserve over een kalenderjaar bedraagt 12% van de winst die de belastingplichtige als ondernemer uit een onderneming geniet, maar niet meer dan 10.951 (wettekst 2005). De op grond van de eerste volzin bepaalde toevoeging wordt verminderd met de ten laste van die winst gekomen premies en andere bijdragen uit hoofde van pensioenregelingen. 2. De op grond van het eerste lid berekende toevoeging bedraagt ten hoogste het bedrag waarmee het ondernemingsvermogen bij het einde van het kalenderjaar de oudedagsreserve bij het begin van het kalenderjaar te boven gaat. In het jaar van staken van een onderneming is het ondernemingsvermogen bij het einde van het kalenderjaar nihil. Door de bepaling van artikel 3.68, tweede lid, van de Wet kan, als gevolg van het ontbreken van ondernemingsvermogen bij het einde van het kalenderjaar, in het jaar van staken dus niet toegevoegd worden aan de oudedagsreserve. Goedkeuring Gelet op de wettelijke regeling van de oudedagsreserve en de doelstelling daarvan, keur ik, met toepassing van de hardheidsclausule, goed dat over het jaar van staken van een onderneming, waarbij aan het einde van het kalenderjaar ondernemingsvermogen ontbreekt, kan worden toegevoegd aan de oudedagsreserve onder de volgende voorwaarden: a. De toevoeging aan de oudedagsreserve over een kalenderjaar bedraagt 12% van de winst die de belastingplichtige als ondernemer uit een onderneming geniet, maar niet meer dan het maximum bedoeld in artikel 3.68, eerste lid van de Wet in het jaar van staking. De op grond van de vorige volzin bepaalde toevoeging wordt verminderd met de ten laste van die winst gekomen premies en andere bijdragen uit hoofde van pensioenregelingen. b. De op grond van voorwaarde 1 berekende toevoeging bedraagt ten hoogste het bedrag waarmee het ondernemingsvermogen op het moment van staking de oudedagsreserve bij het begin van het kalenderjaar te boven gaat. c. De toevoeging aan de oudedagsreserve over het jaar van staken wordt gebuikt om een lijfrente aan te schaffen, zoals bedoeld in artikel 3.70, eerste lid, onderdeel a, juncto artikel 3.128 van de Wet, eventueel met gebruikmaking van de termijn als bedoeld in artikel 3.130, tweede lid van de Wet. d. Aan de overige voorwaarden voor toevoeging aan de oudedagsreserve wordt voldaan.

4 Extra toevoegingen (artikel 3.69) 1.2. Vermogenstoets oudedagsreserve (inhoudelijk ongewijzigd, voorheen Besluit van 14 november 2000, nr. CPP2000/2120M) Oudedagsreserve en vermogenstoets In artikel 3.68, tweede lid, van de Wet is bij toevoeging aan de oudedagsreserve de vermogenstoets opgenomen. Deze toets beperkt de opbouw van de oudedagsreserve tot ten hoogste het ondernemingsvermogen. Geen toepassing hardheidsclausule Ik acht in de hierna genoemde situaties geen onbillijkheid van overwegende aard aanwezig als bedoeld in artikel 63 van de AWR. a. Als een belastingplichtige (een gedeelte van) een onderneming met toepassing van artikel 3.63 van de Wet overneemt en de overnameprijs geheel of gedeeltelijk schuldig blijft en/of met vreemd vermogen financiert, behoort de daarmee samenhangende schuld verplicht tot zijn ondernemingsvermogen (Hoge Raad, 29 januari 1986, nr. 23 265, BNB 1986/89). Aangezien de boekwaarde van de activa gesteld wordt op de waarde waarvoor ze bij de overdragende belastingplichtige te boek stonden, kan het gevolg zijn dat het ondernemingsvermogen laag of negatief wordt. b. Door toepassing van de regeling van de willekeurige afschrijving (artikel 3.31 tot en met artikel 3.39 van de Wet) kan het ondernemingsvermogen dalen, waardoor een laag of negatief ondernemingsvermogen kan ontstaan. Belanghebbenden zullen hiermee rekening moeten houden als zij gebruik willen maken van deze regelingen. 2. Extra toevoegingen (artikel 3.69) 2.1. Extra toevoegingen en geruisloze terugkeer; oprenting (inhoudelijk ongewijzigd, voorheen Besluit van 19 december 2002, nr. CPP2002/2456M, onderdeel F 2, vraag a) Oudedagsreserve en geruisloze terugkeer In samenhang met de toepassing van de faciliteit van de geruisloze terugkeer als bedoeld in artikel 14c van de Wet Vpb biedt artikel 3.69, eerste lid, onderdeel b, van de Wet de mogelijkheid tot extra toevoeging aan de oudedagsreserve. Het gaat dan om een extra dotatie in verband met een lijfrente die eerder bij de vennootschap is bedongen met toepassing van artikel 3.128 van de Wet. Maximale dotatie De extra toevoeging aan de oudedagsreserve op grond van artikel 3.69, eerste lid, onderdeel b, van de Wet bedraagt maximaal het bedrag van de oudedagsreserve waarvoor de voortzettende aandeelhouder bij de vennootschap een lijfrente heeft bedongen.

Oudedagsreserve en balanspositie 5 Doordat niet de mogelijkheid bestaat de waardeaangroei van de lijfrente in een oudedagsreserve om te zetten, wordt voorkomen dat de ondernemer die na een tussentijdse rechtsvormwijziging zijn onderneming wederom als ondernemer voortzet in zoverre meer aan de oudedagsreserve heeft opgebouwd dan een belastingplichtige die zijn onderneming altijd als ondernemer is blijven drijven. Fiscaal wordt de waardeaangroei van de oudedagslijfrente bij de ontbinding van de vennootschap op gelijke wijze behandeld als de overige lijfrenterechten die niet zijn ontstaan uit een eerdere afname van de oudedagsreserve. Dit gedeelte zal, indien het voor verwezenlijking vatbaar is, worden aangemerkt als negatieve uitgave voor inkomensvoorziening als bedoeld in artikel 3.133, van de Wet, tenzij bij een op grond van artikel 3.126 van de Wet toegelaten aanbieder een ander recht wordt bedongen dat op grond van artikel 3.134, eerste lid, van de Wet kan worden beschouwd als een (gedeeltelijke) voortzetting van het eerste recht. 3. Oudedagsreserve en balanspositie 3.1. Presentatie vóór en vanaf kalenderjaar 2004 of boekjaar 2003/2004 (inhoudelijk gewijzigd, voorheen Besluit van 14 augustus 2002, nr. CPP2002/2386M, vraag 2) Oudedagsreserve en administratie De oudedagsreserve ( 3.2.3. van de Wet) maakt vanaf de invoering van de Wet onderdeel uit van de winst. Dit leidt ertoe dat sindsdien de stand van de oudedagsreserve door de belastingplichtige te boek dient te worden gesteld. Presentatie Als gevolg van de zogenoemde administratie-eis is in de toelichting op de aangifte inkomstenbelasting gevraagd de oudedagsreserve op de balans op te nemen. Om praktische overwegingen acht ik het niet bezwaarlijk indien vanuit de commerciële jaarstukken door middel van een aansluitberekening de oudedagsreserve wordt gepresenteerd. Voorwaarde is wel dat de toe- of afname, alsmede de stand van de oudedagsreserve ondubbelzinnig uit deze aansluiting blijkt. Met ingang van het kalenderjaar 2004 dan wel het boekjaar 2003/2004 geldt in verband met de invoering van de elektronische winstaangifte deze toezegging niet meer. De oudedagsreserve dient dan uitsluitend in de daartoe opgenomen onderdelen van de winstaangifte (en de daarbij behorende jaarstukken) te worden opgenomen. Voor ondernemers die een ontheffing hebben voor het indienen van de elektronische winstaangifte is een papieren versie verkrijgbaar; ook in die versie dient de oudedagsreserve in de daartoe opgenomen onderdelen van de aangifte te worden opgenomen.

6 Inwerkingtreding; intrekken (onderdelen van) voorgaande besluiten 4. Inwerkingtreding; intrekken (onderdelen van) voorgaande besluiten Dit besluit treedt in werking met ingang van de dagtekening daarvan. De volgende (onderdelen van de) besluiten zijn met ingang van genoemde datum ingetrokken: - Besluit van 25 augustus 2000, nr. CPP2000/1313M, vraag B.3.2.a, B.3.2.b en B 3.2.c, - Besluit van 19 december 2000, nr. CPP2000/2311M, - Besluit van 14 november 2000, nr. CPP2000/2120M, - Besluit van 13 februari 2001, nr. CPP2000/3210M, vraag B.3.2.l en C.1, - Besluit van 9 november 2001, nr. CPP 2001/3034M, - Besluit van 14 augustus 2002, nr. CPP2002/2386M, - Besluit van 19 december 2002, nr. CPP2002/2456M, onderdeel F.2, vraag a, - Besluit van 19 augustus 2003, nr. CPP2003/1718M, - Besluit van 24 mei 2004, nr. CPP2004/1225M, vraag C.1 en C.2.