Een ander vaderland Liturgie Gezang 328: 1/2 LvdK Stil gebed Votum en groet Psalm 84: 1/2 OB Gebod Psalm 84: 3 OB Schriftlezing Gezang 459: 1-4 LvdK Preek Gezang 459: 5-8 LvdK Gedachtenis overledenen Psalm 90: 1 NB Gebed Gezang 327: 1/8 LvdK Zegen
Preek Gemeente van Christus, Intro Door de nacht van strijd en zorgen, schrijdt de stoet der pelgrims voort, en helemaal vooraan in die stoet loopt Abraham. Hij was de eerste die op weg ging naar het land van de belofte en daarom wordt hij de vader genoemd van alle gelovigen genoemd. Vanaf de zomer hebben we hem als gemeente op de voet gevolgd. Samen met hem zijn met hem op reis gegaan uit Ur der Chaldeeën naar het land van de belofte. Samen met hem verdwaalden we in Egypte. We hebben samen met hem en Lot op de berg gestaan om te kiezen tussen het groene paradijs bij de Jordaan of dat stoffige landschap dat toch het land van de belofte is. Samen met hem hebben we naar de sterren gekeken. De sterren die hem vertelden dat Gods goedheid hoog is als de hemel. En samen met hem hebben we de fakkel gezien die hem ons vertelde dat God het meent. Vorige week nog hebben we samen met hem gelachen. Gelachen om die dwaze belofte, want zou een bejaarde nog een kind kunnen krijgen. Vandaag gaan we afscheid nemen van Abraham. We nemen afscheid van Abram en van zijn vrouw Sara. We nemen afscheid door het verhaal te lezen waarin zij afscheid moeten nemen van elkaar.
Overlijden Het verhaal begint met de mededeling dat Sara honderzeventwintig jaar oud is. Sara is een stokoude vrouw als zij sterft. Hoe bijzonder haar leven ook was, ook aan haar levensdagen komt een einde. Sara sterft. Het is net alsof je de rouwbrief zit te lezen. De leeftijd wordt genoemd en naast de leeftijd wordt er ook melding gedaan van de plaats van overlijden. Sara is overleden in Kirjat Arba. Dat is het huidige Hebron. Zesendertig kilometer ten zuiden van Jeruzalem in het land Kanaän. Op de rouwbrief van Sara staat het land waar zij in is gestorven. De meesten van ons sterven in het land van onze geboorte. Dat is zo vanzelfsprekend dat we het niet op onze rouwbrief hoeven te vermelden. Maar Sara sterft niet in het land van haar geboorte. Ze sterft in het land Kanaän. Ver van het huis waar zij geboren was. En om daar aandacht voor te vragen wordt het hier even benoemd. Het verre vreemde land waarin zij overlijdt. In het verhaal noemt Abraham zichzelf niet voor niets een vreemdeling en een bijwoner. Abraham en Sara zijn mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats. Het zijn zwervers maar dan wel zwervers met een doel voor ogen. En zwervers die op weg zijn ergens naartoe noem je pelgrims. Maar terwijl ze onderweg zijn komt Sara te overlijden. Abram trekt zich terug in zijn tent om rouw te bedrijven. Als een geliefde komt te overlijden staat alles even stil. We trekken ons terug in de kring van familie en bekenden.
Abraham trekt zich terug in zijn tent om rouw te bedrijven over Sarai. Hij laat zijn tranen daarbij de vrije loop. Hij beweent zijn vrouw want wat hebben ze samen al niet meegemaakt. Samen hebben ze gehoor gegeven aan de stem. Samen zijn ze op weg gegaan naar het land van de belofte. Samen hebben ze geloofd en samen hebben ze getwijfeld. Samen hebben ze gehuild en samen hebben ze gelachen. Abram trekt zich terug in zijn tent om rouw te bedrijven over Sara. Het regelen Maar nadat hij zich heeft teruggetrokken om te rouwen staat hij op. Hij verlaat de tent waar zijn overleden vrouw in ligt. Letterlijk staat er hij zich losmaakt van het aangezicht van zijn dode. Met dat woord hebben we tegenwoordig niet meer zoveel. Met het woord aangezicht. In de bijbel wordt het heel vaak gebruikt. Mensen leven voor het aangezicht van God. En hier lezen we dat Abram zich losmaakt van het aangezicht van zijn vrouw. Hij moet afscheid nemen van het gezicht dat hem meer vertrouwd is dan welk ander gezicht dan ook. Eerst was het stralend van jeugdigheid. Later werd het getekend door de ouderdom. In goede en in slechte dagen in rijkdom en armoede heeft hij met dit gezicht geleefd. Abram staat op van voor het aangezicht van zijn dode. Hij staat op want hij moet nog iets doen. Er moet van alles geregeld worden. Degenen van wie het afgelopen jaar een geliefde is overleden zullen dat herkennen. Er moet ontzettend veel gebeuren in die paar dagen die je hebt voor de begrafenis. Er moet een rouwbrief worden verstuurd, de afscheidsdienst moet worden geregeld.
Abram staat op van het aangezicht van zijn dode omdat ook hij zijn voorbereidingen moet treffen en zijn belangrijkste zorg is het graf. Nu was het graf iets wat mensen uit zijn tijd normaal gesproken al lang voor hun dood hadden geregeld. U kent misschien wel het verhaal van Jozef van Arimathea. Hij was bij zijn leven al in het bezit van een nieuw nog niet gebruikt graf waar Jezus in begraven werd na zijn kruisiging. In dat verhaal gaat het over een nieuw graf. Vaker nog werden mensen bijgezet in een familiegraf. Je werd begraven in het graf waar je ouders ook in begraven waren. Daar past de uitdrukking dat je werd verzameld tot je vaderen ook heel mooi bij. Maar dat is nu juist het probleem. Sara kan niet bij haar ouders of bij de ouders van Abram begraven worden. Want ze hebben hun ouderlijk huis ver achter zich gelaten toen ze op weg gingen naar het land van de belofte. Omdat Abraham een vreemdeling is heeft hij geen graf waar hij zijn vrouw in kan begraven. Om aan een graf te komen zoekt Abraham de poort op waar de hoge heren van de locale bevolking hun vergaderingen houden. De onderhandeling Ik woon maar als vreemdeling bij u. Geeft u mij hier een eigen graf, dan kan ik mijn overleden vrouw uitdragen en begraven. Wat volgt is de onderhandeling. De inwoners van het land bieden Abram in antwoord op zijn vraag het beste graf aan dat ze hebben. Niemand van ons zal u zijn graf weigeren en u beletten haar daarin te begraven. Abram buigt zich diep voor de landeigenaars en maakt zijn vraag concreter. Als u er dus mee instemt dat ik mijn vrouw uitdraag en begraaf
Wees dan zo goed er bij Efron op aan te dringen dat hij mij de grot van Machpela afstaat. Die grot is zijn eigendom en ligt aan de rand van zijn akker. Laat hij mij die geven voor de volle prijs zodat ik bij u een eigen graf heb. Toevallig bevindt de eigenaar van de akker die Abraham wil kopen zich onder de mensen die Abraham aanspreekt. Het antwoord dat hij geeft op de vraag van Abram is luid en duidelijk. Iedereen in de stadspoort kan het horen. U hoeft het graf niet te kopen heer! Die akker schenk ik u en ook de grot die erop ligt. Ten overstaan van mijn volksgenoten geef ik u die. U kunt uw vrouw daarin begraven. Opnieuw buigt Abraham zich diep voor de landeigenaars. En terwijl iedereen meeluistert geeft hij antwoord: Luister naar wat ik voorstel, ik wil de prijs betalen die de akker waard is neemt u dat geld van mij aan en laat mij er mijn vrouw begraven. Daarmee maakt hij de weg voor Efron vrij om heel concreet een prijs te noemen. Och luister, heer, een stuk grond van vierhonderd sjekel zilver, wat betekent dat nu voor mij of voor u? U kunt er gerust uw vrouw begraven. Efron buit het moment uit. Hij vraagt van een rouwende weduwnaar zeker de helft te veel, - maar Abraham vertrekt geen spier en weegt het zilver af, want het land van de belofte is hem wel wat waard. Zo ging de akker van Efron in Machpela, in de buurt van Mamre, met de grot en met alle bomen op dat stuk land als rechtmatig eigendom over op Abraham ten overstaan van alle Hethieten die in de stadspoort aanwezig waren.
De akker Aan het begin van het verhaal dachten we dat Abraham een graf ging kopen. Als hij wegloopt bij de poort heeft hij niet alleen een graf maar ook een akker in zijn bezit. Waarom gaat Abram onderhandelen over een akker terwijl zijn vrouw net overleden is? Is dat nu het moment u je druk te maken over de aankoop van een lapje grond? Dat is toch wel vreemd. Misschien wordt het minder vreemd als we bedenken dat land voor Abraham en Sara al heel erg lang een issue was. Want naast een zoon is hen ook land beloofd. Een zoon hebben ze inmiddels gekregen. Maar van land is er nog steeds geen sprake. Nu heb je met een akker nog steeds geen land in je bezit maar het is er wel een eerste stukje van. Abraham onderhandelt niet alleen over een graf. Hij wil er ook een akker bij. Dat is een daad van geloof. Want als hij er vanuit zou gaan dat hij altijd een vreemdeling zou blijven in het land van de belofte dan had het geen zin een akker te kopen. Een akker koop je alleen als je weet dat er ook iets mee gedaan zal worden. Abram zal zelf niets meer met het stukje grond kunnen doen want daar is hij te oud voor. Maar blijkbaar gaat hij er vanuit dat zijn nageslacht er wel iets mee zal kunnen. Hij en zijn nageslacht, ze zullen niet altijd vreemdelingen zijn, ze zullen ooit thuis zijn in dit vreemde land. Het kopen van grond is een daad van vertrouwen. Het kopen van een familiegraf is een daad van geloof. Abram koopt een akker en een stukje land omdat hij gelooft dat zijn nageslacht zal wonen in het land dat hem beloofd is. Na de rompslomp van de onderhandeling begraaft Abraham zijn vrouw Sara in de grot op de akker in Machpela.
Afsluiting Abraham kijkt bij de begrafenis van zijn vrouw dus niet alleen maar terug. Ook nu zijn vrouw is overleden is hij bezig met de toekomst, want dat wat hem beloofd is heeft hij geen werkelijkheid zien worden. Van die toekomst heeft hij niet meer dan een glimp gezien, zegt de schrijver van de Hebreeënbrief. Het stukje grond dat hij heeft gekocht, het is niet meer dan een glimp van het land dat hem gegeven zal worden. En die ene zoon die hij samen met Sara heeft gekregen, het is niet meer dan een glimp van het ontelbare nageslacht dat hem is beloofd. En daarom kijkt Abram bij de begrafenis van zijn vrouw niet alleen maar terug. Bij de begrafenis van zijn vrouw is hij ook bezig met de toekomst. Het is belangrijk dat in het achterhoofd te houden als we zo meteen gaan gedenken. Gedenken is nooit alleen maar terugkijken op wat geweest is. Gedenken heeft altijd te maken met de toekomst. Vorige week hebben we hier aan tafel gezeten om de dood van Christus te gedenken. Zijn dood is voor ons geen afgesloten hoofdstuk. We gedenken zijn dood met het oog op de toekomst. Wij gedenken zijn dood totdat hij komt. Als we gedenken kunnen we niet alleen maar terugdenken. Als we gedenken dan gedenken we altijd met het oog op de toekomst. Daarbij gaat het niet alleen om de degenen die het afgelopen jaar zijn overleden. We mogen het veel breder zien. Vandaag staan we stil bij een niet te tellen menigte van mensen. Mensen die ons zijn voorgegaan in de stoet van de pelgrims.
Gedenken is bemoedigd worden door de wolk van geloofsgetuigen. Hun voorbeeld moedigt ons aan niet te blijven steken onderweg. Hun voorbeeld moedigt ons aan de wedstrijd helemaal uit te lopen. Door de nacht van strijd en zorgen schrijdt de stoet der pelgrims voort, vol verlangen naar de morgen, waar de hemel hen verhoort. Amen