Liturgie voor de kerkdienst op 27 maart Welkom en mededelingen en aansteken van de kaarsen. Muziek. De gemeente gaat staan.

Transcriptie

1 Liturgie voor de kerkdienst op 27 maart 2016 Welkom en mededelingen en aansteken van de kaarsen De gemeente gaat staan Votum en groet Gez. 630 Sta op een morgen ongedacht De gemeente gaat zitten Inleiding/ Gez 617 in beurtspraak gelezen zonder halleluja s vs 1,3,5Allen vs 2, 4, 6 voorganger verder zoals in het liedboek: Maria, engel, vrouwen vs 18 voorgagner vs 19 allen Gez. 650: 1, 2, 3 en 4 De aarde is vervuld Kyriegebed Heer, God van leven en van liefde hoe wordt u ongeloofwaardig gemaakt door aanslagen op het leven aanslagen op mensen in Istanboel, in Brussel, in Irak en in Jemen, zoveel keren opnieuw. Heer God van bevrijding hoe worden mensen gevangen gehouden in hun vragen, in hun moedeloosheid, in hun angst en wantrouwen, in hun psychise nood Heer God van ontferming hoeveel mensen brengen deze dagen niet door in een ziekbed worstelen met het leven met de eindigheid daarvan moeten leren omgaan met afhankelijkheid Heer God van Pasen doe uw licht over ons schijnen Vergeef ons onze zonden en doe ons opstaan uit de dood Door Jezus Christus onze Heer. Amen Gez. 632: 1,2 en 3 Dit is de dag

2 Gebed Heer leg ons op deze dag een nieuw lied in de mond leer ons in verwondering zien op het licht dat uw brengt Schenk ons uw Geest zodat we de tekenen verstaan en met vreugde onze weg kunnen gaan. Amen. Gez. 655: 1, 3 en 4 Zing voor de Heer Lezing Johannes 20 : 1-18 Gez 624: 1, 2 en 3 Christus onze Heer Aansteken van de Paaskaars Gez. 637: 1, 2, 3 en 4 O vlam van Pasen Lezing Handelingen 10: Gez. 659: 1, 2, 4 en 6 Kondig het jubelend aan Preek Gemeente van de Heer, Wie het Paasverhaal uit het evangelie van Johannes leest wordt bijna moe van het heen en weer lopen, het draven en zoeken van de hoofdpersonen. In het donker - toen het nog donker was, staat er- zoeken Maria, Petrus en Johannes naar licht, naar begrijpen, naar hoop. Maria van Magdala gaat naar het graf, ze ziet dat de steen voor de opening weggerold was en gaat vlug naar Petrus en Johannes. Petrus en Johannes gaan snel naar het graf, Johannes rende harder dat Petrus, maar bij het graf rent Petrus hem voorbij het graf in. Daarna gaat ook Johannes het graf in. Hij zag het en geloofde, staat er. Blijkbaar moest hij het graf in om te geloven. En dan gaan Petrus en Johannes terug naar huis. Pas dan komt het verhaal tot stilstand. Maria stond bij het graf. Hoe ze daar gekomen is wordt niet verteld. Een kleine beweging volgt: ze buigt zich voorover en ziet de engelen die er net als zij zomaar zijn. En als ze zich omdraait ziet ze Jezus, die ze aanziet voor de tuinman. Ook hij is er zonder dat er verteld wordt hoe hij naar het graf gekomen is. Maria is niet de enige die zoekt.

3 De engelen en Jezus zoeken haar. Maria vond niet, maar de engelen en Jezus vonden haar. De engelen vragen naar haar verdriet en ook Jezus vraagt naar het doel van haar zoeken. Maria is nog niet verder gekomen in haar denken. Voor haar geldt nog niet: zij zag en geloofde. Haar stilstand lijkt een blokkade te zijn. Een blokkade waar Jezus doorheen breekt door haar naam te noemen: Maria Het is Jezus die de ontmoeting mogelijk maakt. Hij maakt een einde aan de vragen waarin zij vastgelopen was, de vragen waardoor zij niet meer kon horen dat ze niet bestolen en verlaten was, maar dat ze gezocht werd door de goedheid van de Heer. En als ze dan de stem van Jezus gehoord heeft wil ze opnieuw alles blokkeren, zodat haar Heer haar niet meer ontsnappen kan. Ze wil houvast. Vasthouden aan de ontmoeting. Blijven op het hoogtepunt van haar geloof na zoveel diepe twijfel. Voor altijd zeker zijn, voor altijd de Heer dicht bij haar houden. Niet verder hoeven, hier is het goed. Maar zo werkt het niet. Opnieuw moet Jezus de blokkade opheffen. Hij moet verder en zij ook. Ze kunnen daar niet voor eeuwig bij elkaar blijven staan. Maria moet niet in haar vragen blijven steken, maar ook niet in het antwoord. Ze mag zich niet oplossen in de ontmoeting. Beiden zullen hun weg moeten gaan. Maar niet zonder band. Jezus zegt: Ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is. Die troostrijke woorden mag Maria aan de discipelen gaan brengen. Daarmee kan ze vooruit. En ze gaat, ze komt in beweging. Ze gaat naar de leerlingen en zegt: Ik heb de Heer gezien! Zo wordt zij de eerste getuige van de opstanding. De eerste zendeling zou je kunnen zeggen, of de eerste predikant. Niet Petrus en Johannes, die waren naar huis gegaan. Zij geloofden, maar hadden de Heer nog niet ontmoet. Maria werd door de ontmoeting met de Heer gezonden om de boodschap van Gods goedheid te gaan brengen: Er is geen einde gekomen aan God met ons, aan Immanuel, maar de Vader van de Heer, die hem uit de dood heeft doen opstaan is ook onze Vader, de God van de Heer is ook onze God. In onze tijd, nu het nog duister is, nu we na de aanslagen die de wereld teisteren in het Midden Oosten, in Afrika en in Europa, waarin gruwelijke beelden zich aan ons opdringen, waarin als we niet oppassen de angst regeert, in die duistere tijd zoeken we en rennen we om de tijd te begrijpen. Om te vat te krijgen op wat ons aangedaan wordt en wat ons overkomt. We rennen heen en weer naar de plaats des onheils. We stellen vragen, we bevragen onze open waarden, we weten niet wat te doen. Ons denken kan geblokkeerd worden. Wat moeten we geloven?

4 Wat hebben we aan ons geloof? Waar is God? Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen. We willen iets kunnen doen, zoals Maria het lichaam van haar Heer wilde meenemen. Daadkracht. Horen we dat we in onze angst, in ons vragen en zoeken bij onze naam genoemd worden? Dat we gezocht worden? Dat in het duister toch de Vader van Jezus onze Vader mag zijn, de God van Jezus onze God? Horen we hoe we de wereld in gezonden worden met deze bemoediging om te leven in geloof, hoop en liefde als getuigen van de Heer die ons zoekt en ons vindt? Niet het duister duurt voor eeuwig. Niet de dood is onoverwinnelijk. De Heer is waarlijk opgestaan. Halleluja. Amen. gedicht Gez. 636 Gez. 642: 1, 2, 3 en 7 Ik zeg het allen dat hij leeft Gebed Heer wij danken u voor het leven voor uw levenskracht sterker dan de dood Wij danken u voor verhalen van hoop voor licht in de duisternis voor Christus die de weg van het kruis voor ons is gegaan de weg ten leven. Heer wij bidden u leer ons opstaan uit onze doodse gedachten leer ons door ons verdriet heen zien leer ons gaan op de weg van de Heer. Wees met allen die rouw dragen dat het licht van Pasen hen moed mag geven wees met allen die in een diepe put zitten dat uw zon zo hoog mag staan dat uw licht de bodem bereikt en leer ons Heer uw licht met ons te dragen zodat wij een licht mogen ontsteken

5 waar het duister is. Stil gebed Onze Vader Collecte gebed De gemeente gaat staan Gez. 634: 1 en 2 U zij de glorie Zegen