kenmerk Error! Bookmark not defined. datum pagina 1/17 Commissieplan 2013 Normcommissie Vaste biobrandstoffen



Vergelijkbare documenten
kenmerk Error! Bookmark not defined. datum pagina 1/4 Commissieplan 2014 Normcommissie , Outsourcing

Commissieplan 2016 Normcommissie , Ter plaatse vervaardigde metalen opslagtanks

Commissieplan 2016 Normcommissie , Wegenonderhoudsmachines en -producten

Commissieplan 2016 Normcommissie , Explosieve atmosferen

Commissieplan 2019 Normcommissie Metaalbewerkingsmachines

kenmerk Error! Bookmark not defined. datum pagina 1/5 Commissieplan 2016 Normcommissie , Machineveiligheid

Commissieplan 2017 Normcommissie NEC 109 Coördinatie van isolatie (laagspanning)

Commissieplan 2018 NC , Transportdiensten

Commissieplan 2016 Normcommissie , 'Telecommunications and information exchange between systems'

Classificatie en duurzame productie van biomassa voor energietoepassing

Commissieplan 2017 Normcommissie Auditing van managementsystemen : ISO 19011

Commissieplan 2015 Normcommissie , Bedrijfsnoodorganisatie

Commissieplan 2017 Normcommissie , Afvalinzamelsystemen

Commissieplan 2015 Normcommissie , 'Forensisch technisch onderzoek'

kenmerk Error! Bookmark not defined. datum pagina 1/6 Commissieplan 2016 Normcommissie

Commissieplan 2017 Normcommissie Meetapparatuur voor elektrische en elektromagnetische grootheden

Commissieplan 2015 Normcommissie , 'Telecommunications and information exchange between systems'

Commissieplan 2018 Normcommissie NEC 120 'Elektriciteitsopslagsystemen'

Commissieplan 2016 Normcommissie NEC 76 Veiligheid van optische straling en laser uitrusting

Commissieplan 2017 Normcommissie Projectmanagement COMMISSIEPLAN NEN Elektro & ICT, Kennis- & Informatiediensten

kenmerk Error! Bookmark not defined. datum pagina 1/6 Commissieplan 2016 Normcommissie

Commissieplan 2018 Normcommissie , Kantoormachines COMMISSIEPLAN NEN Elektro & ICT, Kennis- & Informatiediensten

Commissieplan 2017 Normcommissie 'Warmte meten en verdelen'

Commissieplan 2017 Normcommissie , Productgeometrie COMMISSIEPLAN NEN Industrie & Veiligheid. Postbus GB Delft

Commissieplan 2016 Normcommissie , Lassen en verwante processen

Commissieplan 2017 Normcommissie , 'ICT professionaliteit en digitale vaardigheden'

Commissieplan jaar 2017 Normcommissie Machineveiligheid COMMISSIEPLAN NEN Industrie & Veiligheid. Postbus GB Delft

1 Algemene gegevens COMMISSIEPLAN februari Commissie , Verlichting

kenmerk Error! Bookmark not defined. datum pagina 1/5 Commissieplan 2016 Normcommissie , Dierenwelzijn

Commissieplan 2015 Normcommissie , ISO OHS-managementsysteem

Commissieplan 2016 Normcommissie , Mobiele bouwmachines

Commissieplan 2018 Normcommissie Metallieke deklagen en niet-organische deklagen

Commissieplan 2018 Normcommissie 'Informatie- en archiefmanagement'

Commissieplan 2018 Normcommissie , Magazijnstellingen

Key words Standards, standardisation, secondary fuels, solid recovered fuel, SRF, waste, terminology, quality management system, QMS

kenmerk Error! Bookmark not defined. datum pagina 1/4 Commissieplan 2015 Platform Alcoholslot

kenmerk Error! Bookmark not defined. datum pagina 1/5 Commissieplan 2015 Normcommissie , Drukapparatuur

Commissieplan 'Klinisch Onderzoek' COMMISSIEPLAN NEN Zorg & Welzijn. Postbus GB Delft. Vlinderweg AX Delft

Commissieplan 2019 Normcommissie Magazijnstellingen

Commissieplan 2017 Normcommissie 'Cables, wires, waveguides, R.F. connectors, R.F. and microwave passive components and accessoires'

Programming languages, their environments and system software interfaces. 2.2 Internationale relaties Commissie Naam Binding

kenmerk Error! Bookmark not defined. datum pagina 1/5

Commissieplan 2018 Normcommissie 'Cleanrooms' COMMISSIEPLAN NEN Zorg & Welzijn. Postbus GB Delft. Vlinderweg AX Delft

Commissieplan 2017 Normcommissie 'ISO OHS-managementsysteem'

1 Kunt u zich de antwoorden herinneren van eerdere vragen over de import van groen gas? 1

'Kunststoffen' (incl. Lijmen ) Postbus GB Delft. Datum: Vlinderweg AX Delft

Commissieplan normcommissie 'Grafische technologie' 1 ALGEMENE GEGEVENS 2 COMMISSIESTRUCTUUR EN RELATIES. Datum: 15 december 2012

Commissieplan 2017 Normcommissie , IT Service Management and IT Governance

Vloeibare en gasvormige brandstoffen, smeermiddelen en verwante producten Commissieplan Normalisatie: de wereld op één lijn.

Commissieplan 2018 Normcommissie Cloud computing and distributed platforms

Commissieplan 2016 Normcommissie , Software and systems engineering

Verbruik van duurzame energie,

kenmerk Error! Bookmark not defined. datum pagina 1/6 Commissieplan 2016 Normcommissie , 'Meterruimten'

Onderzoek 14 C methode biogeenbepaling

kenmerk Error! Reference source not found. datum pagina 1/9 Commissieplan 2017 Normcommissie , Opleggingen

Commissieplan 2017 Norm(sub)commissie ' Informatiebeveiliging, Cyber security en Privacy'

Commissieplan 2017 Normcommissie 'Inbraakwerendheid gevelelementen'

Commissieplan 2017 Normcommissie 'Luiken en zonweringen'

Bouwkundige aspecten van zonne-energiesystemen

Borging duurzaamheid vaste biomassa in de SDE+ Joyce de Wit RVO.nl

Commissieplan 2018 Normcommissie , Bliksembeveiliging (NEC 81)

1 Algemene gegevens COMMISSIEPLAN Commissie

Projectplan normcommissie Human Resource Management

Normcommissie Zetmeel, -derivaten en nevenproducten

Duurzame biomassa. Een goede stap op weg naar een groene toekomst.

Bioenergie en de Richtlijn voor hernieuwbare energie

Commissieplan 2017 Normcommissie Meterruimten COMMISSIEPLAN NEN Bouw & Installatie. Postbus GB Delft

Commissieplan 2017 Normcommissie 'Mechanische Contraceptiva'

Hernieuwbare elektriciteit,

Commissieplan ALGEMENE GEGEVENS 2 COMMISSIESTRUCTUUR EN RELATIES. Datum Commissie. 'Computerruimtes en datacenters'

Energie uit hout. Inzet van lokaal en niet-lokaal hout en borging van duurzaamheid. Your partner in bioenergy

Commissieplan. Normcommissie VERVORMINGSSTAAL

Verbruik van duurzame energie,

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Transcriptie:

kenmerk Error! Bookmark not defined. datum 2013-03-21 pagina 1/17 Commissieplan 2013 Normcommissie

NEN Energiewinning Postbus 5059 2600 GB Delft Vlinderweg 6 2623 AX Delft energy@nen.nl www.nen.nl/energy Nederlands Normalisatieinstituut NORMCOMMISSIE

3/18 1 Algemene gegevens 1.1 Commissie 1.2 Werkgebied Het werkgebied van de normcommissie 310 029 Vaste biobrandstoffen omvat normalisatie op het gebied van de kwaliteitsbepaling van vaste biobrandstoffen. Onder deze commissie vallen zowel de zuivere biomassa stromen als afval dat is opgewerkt tot een zogenaamde secundaire biobrandstof (SRF). Belangrijke doelen van normalisatie op dit vlak zijn om de markt voor biomassa te faciliteren en om marktpartijen te ondersteunen bij het voldoen aan milieuregelgeving. Dit vindt concreet plaats door normen te ontwikkelen voor specificatie en classificatie van biomassa, of waarmee de fysieke en fysische eigenschappen van biomassa gestandaardiseerd, nauwkeurig en betrouwbaar vast zijn te stellen. Concreet kan daarbij worden gedacht aan eigenschappen zoals de sterkte en de grootte van de pellet, de calorische waarde, het aandeel zwavel of chloor of andere (milieubelastende) stoffen. Deze variabelen zijn van belang voor onder meer de prijsbepaling van biomassa en of de brandstof (bijvoorbeeld pellets) geschikt is voor de stookinstallatie waarin zij verstookt worden. Ook geven deze variabelen antwoord op de vraag of bij de verbranding van de partij aan milieuregelgeving op het vlak van luchtkwaliteit kan worden voldaan. De tweeledige doelstelling van deze commissie is als volgt gedefinieerd: De normcommissie is het aanspreekpunt voor Nederlandse belanghebbenden en zorgt voor de nationale normontwikkelingsactiviteiten op het vlak van de kwaliteitsbepaling van biomassa. Tevens is ze verantwoordelijk voor de Nederlandse bijdrage aan normalisatie in de relevante technische commissies van CEN en ISO. Dit zijn de commissies CEN/TC 335 Solid Biofuels en CEN/TC 343 Solid Recovered Fuels en ook ISO/TC 238 "Solid Biofuels" (zie ook H2). Historische ontwikkelingen Nederland heeft samen met enkele EU-landen mondiaal gezien een koplopersrol waar het gaat om normalisatie van vaste biomassa en secundaire brandstoffen. Om in het begin van deze eeuw de marktontwikkeling- en introductie van biomassa en SRF te faciliteren heeft de overheid in samenwerking met de marktpartijen een reeks nationale normen ontwikkeld voor monstername, analyse en vooral classificatie van stromen. Enerzijds werden formele afspraken vastgelegd in de NTA reeks. Anderszijds konden de NTA's worden gebruikt in de ontwikkeling van de Europese normen die nog op zich lieten wachten. De Europese Commissie heeft reeds in 1998 aan CEN de opdracht gegeven om normen voor vaste biobrandstoffen op te stellen ter ondersteuning van het Europese energie- en klimaatbeleid.

4/18 CEN/TC 335 is momenteel aanbeland in afronding van de eerste generatie Europese normen. Komende jaren zal het werkprogramma worden uitgebreid en de eerste generatie normen worden verfijnd. In figuur 1 is weergegeven om welk soort normen het hier gaat. Daarnaast worden ook buiten de normcommissie - inspanningen verricht om deze CEN normen onder de aandacht te brengen van de stakeholders. Dit vindt bijvoorbeeld plaats binnen het driejarige Europese IEE project Solid Standards, dat NEN uitvoert met 10 andere Europese partners. De normen geven duidelijkheid over de definiëring van het begrip kwaliteit. Dit is belangrijk voor de installatie waarin deze biobrandstof wordt toegepast. Daarnaast bieden ze de vergunningverlener ondersteuning of er sprake is van een witte- of gele lijst-stof om ervoor te kunnen zorgen dat de stookinstallatie qua emissie wetgeving niet valt onder het besluit verbranden afvalstoffen. CEN/TC 335 Solid biofuels EN 14588 Terminology, definitions and descriptions EN 14961: Fuel specification and classes part 1: general requirements; part 2: wood pellets; part 3: wood briquettes; part 4: wood chips; part 5: firewood; part 6: non-woody pellets; Testing standards physical & chemical properties, sampling and sample reduction EN 15234: Fuel quality assurance part 1: general requirements; part 2: wood pellets; part 3: wood briquettes; part 4: wood chips; part 5: firewood; part 6: non-woody pellets; Figuur 1: Indeling van CEN normen voor vaste biomassa Ook de inzet van niet zuivere biomassa werd al jaren terug door de EC gezien als een deel van de oplossing voor enkele problemen binnen de huidige energievoorziening. CEN werd opnieuw gevraagd ook voor deze secundaire brandstoffen (SRF) Europese normen op te stellen ter bevordering van handel en toepassing in energiecentrales. De normenset die door CEN/TC 343 is ontwikkeld is mede van belang om een goed eenduidige omschrijving van secundaire brandstoffen binnen de Europese afvalverwerking te krijgen. De onduidelijkheid over status en eigenschappen van secundaire brandstoffen beperken op dit moment de markt. Deze brandstoffen worden in Nederland gezien als gele lijststoffen waardoor installaties waarin deze worden verbrand worden gezien als installaties waarin afvalstoffen worden verwerkt, waarvoor strikte emissie- eisen gelden. Inzicht in de samenstelling en kwaliteit zou in de toekomst kunnen leiden tot een verbreding van het toepassingsgebied voor deze brandstoffen. Ondertussen groeit op wereldwijde schaal de handel in biobrandstoffen. Deze handel in vaste biobrandstoffen vraagt om mondiale afspraken en overeenstemming over onder meer terminologie en definities, classificatie, analyse methoden en bemonstering. Daarom is eind 2007 door de ISO leden besloten een ISO/TC 238 'solid biofuels' op te richten. In mei 2008 heeft de kick-off vergadering plaatsgevonden. De Europese belanghebbenden verenigd in CEN/TC 335 brengen de al ontwikkelde Europese normen inbrengen, als basis voor de te ontwikkelen ISO normen. Nederland heeft een trekkersrol op zich genomen in de werkgroep (WG 5) voor normen voor de chemische

5/18 analyses en een aantal experts afgevaardigd (zie ook H2 commissiestructuur en relaties). Voor de ontwikkeling van normen op dit niveau is nadere financiering nodig. Relatie met andere nationale normcommissies De normcommissie vaste biobrandstoffen onderhoudt relaties met een aantal andere nationale normcommissies. De eerste is de commissie vaste brandstoffen. Normen voor vaste biomassa vertonen enige gelijkenis met de normen op het gebied van vaste minerale brandstoffen zoals kolen en cokes. In beide situaties gaat het om een vaste brandstof die wordt gebruikt voor elektriciteits- en warmteopwekking. Normalisatie voor deze vaste brandstoffen vindt vooral op mondiaal niveau plaats. De ontwikkeling van de betreffende ISO normen wordt in Nederland geschaduwd door de NEN commissie "Vaste brandstoffen" (NC 310 027). Van groot belang voor de kolenmarkt zijn de ISOnormen voor bemonstering, voor bepaling van calorische waarde, analysenormen voor gehaltebepaling voor bijvoorbeeld water/vocht, vluchtige bestanddelen, waterstof, as en koolstof, zwavel en halogenen en sporenelementen. Sinds 2008 is er ook contact met de normcommissie "Duurzaamheidscriteria voor biomassa" (NC 310 383). Het werkgebied van deze normcommissie is gedefinieerd als Normalisatie op het gebied van duurzaam geproduceerde biomassa, met de focus op biomassa voor energieopwekking en transportbrandstoffen. Het betreft hier duurzaamheidscriteria gerelateerd aan broeikasgasemissies, biodiversiteit, milieu (bodem, water en lucht), welvaart, welzijn en waar mogelijk indirecte effecten zoals indirect land use change (ILUC). Tot slot is er een relatie met de normcommissie "Bio based producten" (NC 310 031). Het primaire doel van het normplatform voor Bio-based producten is om horizontale normen vast te leggen over wat bio-based producten zijn, aan welke criteria ze moeten voldoen, wanneer ze duurzaam zijn, en hoe dit gecontroleerd en gestimuleerd kan worden. Het secundaire doel is om op internationaal niveau te participeren in het vastleggen van zogenaamde verticale normen over bio-based producten. In overleg met productnormcommissies worden gekeken hoe deze verticale normen (zoals van 310 029) specifieke bio-based componenten kunnen ontwikkelen, dan wel of er onder het normplatform een kwaliteits-vergelijkende norm nodig is. 1.3 Belang van biomassa en normen Wat betreft het gebruik van vaste biomassa, zijn er zowel publieke belangen te benoemen, als belangen van stakeholders afzonderlijk. Het belang dat marktpartijen en overheden hechten aan het gebruik van biomassa, heeft tevens geresulteerd in een behoefte aan normen. In deze paragraaf wordt ingegaan op het publiek belang van biomassa. Bij stakeholders buiten de overheid en maatschappelijke organisaties om - tellen financiële belangen zwaar. De betrokken stakeholders komen aan bod in de volgende paragraaf. De publieke belangen bij het gebruik van biomassa, liggen vooral op het vlak van klimaatverandering en energievoorzieningszekerheid. Al in 2000 concludeerde de Europese Commissie in haar groenbroek Towards a European strategy for the security of energy supply dat er een structurele ondermijning van de Europese energievoorziening dreigt. Niet allleen neemt de energieconsumptie toe, maar ook de afhankelijkheid van externe energieleveranciers (buiten Europa). Tegelijkertijd zal de EU de uitstoot van broeikasgassen moeten reduceren, conform het klimaat en Energiepakket van de Europese Unie, dat in 2008 officieel is vastgesteld. Dit pakket bevat wettelijk bindende doelstellingen om de uitstoot van broeikasgassen terug te

6/18 schroeven tot 20% onder het niveau van 1990 en om het aandeel van hernieuwbare energie met 20% te verhogen, in beide gevallen per 2020. De laatste doelstelling is vervolgens overgenomen in de Renewable Energy Directive van 2009. Deze richtlijn geeft onder meer aan wat de bijdrage van iedere lidstaat is om in totaal een aandeel van 20% hernieuwbare energie in 2020 te bereiken. Anno 2012 ziet het Rijk bij het behalen van duurzame energie doelstellingen een belangrijke rol weggelegd voor biomassa. Niet alleen omdat deze duurzame optie relatief goedkoop is, maar ook omdat Nederland een strategische rol kan spelen bij de import en doorvoer van biomassa via de Nederlandse zeehavens. Om de Nederlandse doelstelling te behalen wil het kabinet - volgens het Energierapport 2011 - vanaf 2015 jaarlijks EUR 1.4 miljard besteden aan het stimuleren van de productie van hernieuwbare energie. Daar bovenop komen de SDE-gelden die uit voorgaande jaren zijn vrijgevallen. Voor 2013 leidt dit tot een totaal beschikbaar budget van EUR 3 miljard. Om de doelstelling van 16% duurzame energie in 2020 te kunnen halen is echter meer nodig. Daarom wordt door het huidige kabinet in aanvulling op de SDE+ onderzocht welke mogelijkheden er zijn om het bij- en meestoken van biomassa in kolencentrales te bevorderen, wellicht via een productieverplichting. Over de vormgeving hiervan vindt overleg plaats met de energiesector. Tevens is het kabinet bereid om uitzicht te bieden op de invoering van een leveranciersverplichting, onder een aantal stringente voorwaarden. Bij dit instrument wordt aan de energieleveranciers in Nederland de verplichting opgelegd om een nader te bepalen hoeveelheid duurzame elektriciteit te leveren aan haar klanten. De producenten ontvangen bij een dergelijk instrument garanties voor de opwekking van duurzame elektriciteit. Deze garanties kunnen worden aangekocht door de leveranciers, zodat zij aan de overheid kunnen garanderen dat ze aan hun leveranciersverplichting voldoen. Met de ontvangsten uit de verkoop aan certificaten kunnen producenten meerkosten van duurzame elektriciteitsopwekking dekken. Deze groeiende markt voor biomassa impliceert de noodzaak voor kwaliteitsnormen. Normen voor biomassa kunnen in belagrijke mate de handel in biomassa faciliteren. Om een open en transparante markt voor biomassa te kunnen realiseren is het noodzakelijk dat prijsbepalende factoren van biomassa eenduidig worden gemeten, zoals eerder aangegeven. Prijsbepalende factoren zijn bijvoorbeeld de stookwaarde en het gehalte aan verontreinigende stoffen. Is de stookwaarde hoog en de biomassa schoon, dan is een partij meer geld waard. Verder is inzicht in fysieke kenmerken van de biomassa nodig om te kunnen in schatten of de biomassa geschikt is voor de installatie waarin zij als brandstof wordt toegepast. Daarnaast kunnen deze kenmerken worden gebruikt bij de bepaling van de duurzaamheidherkomst van de biomassa. 1.4 Stakeholders Bij de handel en het gebruik van vaste biomassa zijn verschillende partijen betrokken, zoals figuur 2 schematisch laat zien. Na dit figuur wordt het belang van de verschillende stakeholders kort toegelicht. Ook wordt aangegeven of ze al dan niet deel uitmaken van de normcommissie. De overheid en de maatschappelijke organisaties komen in deze paragraaf niet aan bod, omdat hun belangen in de vorige paragraaf zijn verwoord. In de commissie is de overheid vertegenwoordigd via deelname van Agentschap NL. Maatschappelijke organisaties zijn momenteel niet direct vertegenwoordigd in de commissie. De commissie streeft ook naar deelname van maatschappelijke organisaties aan de normcommissie en zal daarvoor in 2013 activiteiten ontwikkelen. Figuur 2: stakeholders vaste biomassa

7/18 Producenten / Torrefactie Havenbedrijven Opslagbedrijvn Gebruikers Maatschappelijke organisaties Biomassa Handelaren Importeurs Certificeerders Laboratoria Onderzoek Overheid Gebruikers van vaste biomassa Ten eerste zijn er de gebruikers van biomassa, die uit vaste biomassa elektriciteit en of warmte opwekken. Hieronder vallen niet alleen de grootschalige gebruikers zoals de energiebedrijven die in hun kolencentrales biomassa bijstoken, maar ook middelgrote gebruikers die bijvoorbeeld biomassa verstoken in lokale energiecentrales, waarbij warmte of elektriciteit/warmte wordt opgewekt. De kleinverbruikers zijn de huishoudens met houtkachels en open haarden. Ten slotte zijn er ook de Afvalverbrandingsinstallaties (AVI) waar de biogene fractie van het afval wordt gerekend tot de duurzame energieproductie (warmte en elektriciteit). In de volgende paragraaf is aangegeven, hoe groot het verbruik aan biomassa van de verschillende partijen is. De gebruikers van biomassa hebben een groot belang bij de ontwikkeling van kwaliteitsnormen, want deze partij wil aan de hand van al dan niet eigen analyses goed kunnen inschatten wat de kwaliteit van het product is dat ze aankopen. Noemenswaardig is verder dat deze partij zelf kwaliteitseisen gaat stellen. In het Initiative Wood Pellets Buyers (IWPB) zijn specificaties vastgesteld voor drie kwaliteitsgroepen. Voor de wijze waarop de specificaties bepaald moeten worden verwijzen ze naar de Europese CEN normen. In de commissie zijn de grote elektriciteitsproducenten vertegenwoordigd die biomassa bijstoken in bijvoorbeeld kolencentrales zoals E-on, Essent en Nuon. Tevens is de Vereniging van Afvalbedrijven vertegenwoordigd in de commissie. Producenten van vaste biomassa Een andere belangrijke partij wordt gevormd door de biomassaproducenten, hoewel deze in Nederland beperkt aanwezig zijn. De grote producenten bevinden zich in landen met veel bosbouw zoals Canada, Oekraïne of Brazilië. In Nederland is deze markt kleinschalig en veelal lokaal van aard. Hierbij kan worden gedacht aan gemeentelijk snoeiafval of (afval)hout uit bossen. Een streven van de commissie is om de kleine producenten te betrekken bijvoorbeeld via de Branche Vereniging Organische

8/18 Reststoffen (BVOR). Deze groep heeft weer andere behoeftes op het vlak van normering en certificatie dan de grote verbruikers van biomassa. Deze groep wil graag naast de bestaande CEN normen - een certificaat dat garandeert dat de biomassa aan een bepaalde set kwaliteitseisen voldoet. Daarmee kan het als biobrandstof in installaties worden verbrand en is het besluit 'verbranden van afvalstoffen' niet meer van toepassing. Zolang dit certificaat er niet is, gelden er voor de installatie strengere emissie eisen. Ook wordt het gebruik van deze brandstoffen gezien als het verwerken van afvalstoffen waarvoor specifieke vergunningeisen gelden. Daarnaast frustreert het bijvoorbeeld de handel in biomassa omdat de minder grote/professionele gebruikers van biomassa niet goed in staat zijn om onderscheid te maken tussen verschillende kwaliteiten biomassa, en de daarbij geëigende prijsstelling. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot operationele problemen bij de kleinschalige bio-energiecentrales. Daarnaast hebben vergunningverleners en handhavers van bio-energiecentrales onvoldoende handvatten om te beoordelen wanneer gebruikte biomassa schoon is en of de brandstof juridisch gezien als afval moet worden beschouwd. De praktijk is dat provincies en gemeenten hier zeer verschillend mee omgaan, zodat er een ongelijk speelveld ontstaat. Fabrikanten van torrefactie In Nederland wordt op commerciële basis geëxperimenteerd met het torreficeren van biomassa. Torrefactie is de conversie van biomassa, of biomassa houdende grondstoffen in een vaste koolachtige brandstof. Het getorreficeerde materiaal is bedoeld als brandstof voor elektriciteitscentrales. De biomassa wordt zonder zuurstof verhit in een temperatuurbereik van circa 250 C - 350 C. De voordelen van dit kosteneffectieve proces zijn de hogere energiedichtheid van de geproduceerde brandstof. Als gevolg hiervan nemen ook de opslag- en transportkosten af. In de toekomst zullen naar verwachting de fabrikanten van torrefactie zich met name vestigen in het buitenland, dichtbij de grootschalige productie van biomassa. Omdat de techniek nog in de kinderschoenen staat, is het nog aan de vroege kant om torrefactie in te bedden in de huidige set aan relevante standaarden. Enige eerste activiteiten op ISO niveau zijn wel gaande. Bij torrefactie zijn de belangrijkste te standaardiseren aspecten: de maalbaarheid, waterafstotende eigenschappen, transportgerelateerde eigenschappen en veiligheidsaspecten. Van deze groep stakeholders is Dutch Torrefaction Association (DTA) in de commissie vertegenwoordigd. Laboratoria en onderzoeksinstellingen In Nederland houden verschillende onderzoeksinstituten zich bezig met onderzoek naar biomassa in de breedte en meer specifiek met de analyse van vaste biomassa in laboratoria. De ontwikkeling van normen en het stellen van eisen aan de kwaliteit van biomassa genereert een zekere vraag vanuit de markt naar bepaalde analyses. De onderzoeksinstellingen zijn goed vertegenwoordigd in de normcommissie via werknemers van ECN, Kema, Incolab en PCU. Deze partijen willen betrokken worden bij de normcommissie, zodat ze hun stem kunnen laten horen bij het vaststellen van de wijze waarop een analyse moet plaatsvinden. Bovendien zijn ze door deelname in de commissie vroegtijdig op de hoogte van de (komst van) nieuwe normen. Certificerende instellingen In Nederland wordt de kwaliteit van biomassa nog nauwelijks gecertificeerd, in tegenstelling tot andere landen. Bekende certificaten voor de kwaliteit van biomassa zijn bijvoorbeeld de duitse "Din Plus" of de "Din Geprüft" en de Oostenrijkse "Önorm M7135" die soms ook in Nederland worden toegepast. Wellicht worden deze deels vervangen door de EN Plus, een Europees schema voor certificering van biomassa. Overigens doet de naam van dit schema vermoeden dat het om een CEN norm gaat, maar dat is niet het geval. Wel zijn er twee CEN normen gepubliceerd op het vlak van kwaliteitsbepaling namelijk EN 15234-1 en EN 15234-2. Zoals eerder aangegeven onder het kopje producenten leeft de belangstelling in Nederland bij sommige partijen

9/18 wel voor een kwaliteitscertificaat voor biomassa. Maar vooralsnog zijn geen certificerende instellingen betrokken bij de normcommissie. Handelaren importeurs / Havenbedrijven opslagbedrijven Met een groeiende markt voor biomassa neemt ook de rol toe van andere stakeholders dan producenten en gebruikers. Zoals die van handelaren, importeurs, havenbedrijven en opslagbedrijven. De commissie wil in de toekomst contact leggen met deze partijen om hun belangstelling te polsen voor deelname aan de commissie. Tevens wordt bijvoorbeeld in het Europese project "IEE SolidStandards" afgetast in hoeverre de Europese markt behoefte heeft aan normontwikkeling op het vlak van opslag en transport. Er zijn al voorbeelden van ongelukken tijdens het transport en de opslag van biomassa (o.a. broei) waardoor de normontwikkeling op het vlak van risico's en veiligheid actueel is. 1.5 Volume: gebruik en productie van (vaste) biomassa De laatste jaren is de inzet van biomassa fors gegroeid. Het meestoken van biomassa in centrales was in 2009 verantwoordelijk voor 30 procent van alle duurzame energie uit biomassa. De bijdrage van biobrandstoffen voor het wegverkeer was gelijk aan 20 procent. De afvalverbrandingsinstallaties zorgden voor 15 procent van de totale duurzame energie uit biomassa. Het resterende deel kwam voor rekening van een reeks middelgrote en kleinschalige toepassingen, zoals afvalhoutverbranding, biogasinstallaties en houtkachels (zie ook onderstaande tabel). Tabel 1 Gebruik van bio-energie in bruto finaal eindgebruik (PJ) o.b.v. CBS data 2010 Categorie Sector 2005 2006 2007 2008 2009 2010 AVI Elektriciteit 4,56 4,72 5,02 5,07 5,72 6,29 Warmte 3,52 3,87 3,84 4,07 5,01 4,80 Bij- en meestook Elektriciteit 12,42 11,68 6,54 8,09 11,17 11,91 Warmte 0,69 0,55 0,82 0,79 0,91 1,14 Kachels huishoudens Warmte 11,10 11,56 12,06 12,17 12,29 12,32 Kachels bedrijven Warmte 2,07 2,31 2,55 2,69 2,79 2,88 Overige verbranding Elektriciteit 0,85 0,85 0,91 2,39 3,23 3,48 Warmte 2,25 3,08 3,26 3,34 3,23 3,30 Biogas Elektriciteit 1,03 1,26 1,80 2,59 3,18 3,26 Warmte 0,31 0,24 0,38 0,49 0,56 0,68 Ruw Biogas 1,36 1,33 1,09 1,01 1,10 1,35

10/18 Biobenzine Transport 0 0,79 3,69 4,52 5,77 6,73 Biodiesel Transport 0,10 0,97 9,34 7,52 9,84 9,91 Totaal (PJ) 40,25 43,21 51,31 54,74 64,81 68,06 Bron: Statusdocument Bio-energie 2010, Agentschap NL Voor de komende jaren wordt een forse toename verwacht van stand-alone en bij- en meestook van biomassa om de Nederlandse duurzaamheidsdoelstellingen (16% bruto eindverbruik) te halen, die het kabinet in 2012 heeft vastgesteld (door EU is een percentage van 14% opgelegd). De beperkte beschikbaarheid van biomassa in Nederland en andere Europese landen zal leiden tot een toename van de internationale handel. Dit alles resulteert in een sterke behoefte aan goed gedefinieerde brandstoffen, met eenduidige afspraken over kwaliteit. 1.8 Werkwijze normcommissie De normcommissie vergadert twee tot vier keer per jaar. Documenten worden becommentarieerd, bediscussieerd en standpunten worden bepaald en voorbereid. Tevens wordt indien nodig de normstrategie besproken en de normpromotie. De commissie stelt de delegatie naar de internationale vergaderingen vast en brengt advies uit via de Nederlandse experts voor de CEN-werkgroepen en ISOwerkgroepen die vervolgens door NEN worden aangemeld. De normcommissie heeft daarvoor een aantal verzendgroepen ingesteld. Leden van de normcommissie, die zich daar voor opgeven, kunnen op deze wijze direct op de hoogte blijven van de activiteiten van de werkgroepen van CEN/TC 335 en CEN/TC 343 en van ISO/TC 238. Onder de normcommissie ressorteert de normsubcommissie Kwaliteitsborging. De subcommissie kan gevraagd worden bijeen te komen om bijvoorbeeld ervaringen m.b.t. NTA 8201 Vaste secundaire brandstoffen Kwaliteitsborging te bespreken. De normcommissie promoot normen en normalisatiewerk, samen met NEN, voor de Nederlandse markt. 2 Commissiestructuur en relaties 2.1 Nationale structuur Commissie Naam 310 029 Vaste biobrandstoffen 310 029 01 Kwaliteitsborging X werkgroep NTA 8003 herziening xx x slapend xx De herziening is eind 2008 afgerond. Indien nodig functioneert deze werkgroep als klankbord voor de knelpunten die worden geïdentificeerd bij het toepassen van de NTA 8003.

11/18 2.2 Internationale relaties Commissie Naam Binding/Leden CEN/TC 335 Solid Biofuels P-member WG 1 Terminology, definitions and description - WG 2 Fuel specifications, classes and quality assurance B. van Asselt WG 3 Sampling and sample preparation L. Daal (voorzitter) K. Jongste WG 4 Physical and mechanical test methods K. Jongste WG 5 Chemical test methods F. Bakker (voorzitter) CEN/TC 343 Solid Recovered fuels P-member WG 1 Terminology and Quality assurance - WG 2 Fuel specifications and classes B. van Asselt WG 3 Sample and sample preparation T. Gerlagh (voorzitter) F. Bakker WG 4 Physical/mechanical test methods R. van Tour WG 5 Chemical test methods F. Bakker ISO/TC 238 Solid Biofuels P-member WG 1 Terminology WG 2 WG 3 Fuel specification and classes Quality assurance WG 4 Physical/mechanical test methods K. Jongste L. Daal WG 5 Chemical test methods F. Bakker (voorzitter) L. Daal

12/18 WG 6 Sampling and sample preparation K. Jongste L. Daal 3 Commissiesamenstelling Ledenbestand per 2012-11-28 Naam Werkgever Benoeming Herbenoeming Stakeholdercategorie T. Gerlagh AgentschapNL 2005-12-08 2010-03-18 11, 2a, 9 B. van Asselt (voorzitter) AgentschapNL 2004-01-01 2009-03-18 11, 2a, 9 F.P. Bakker ECN 2004-12-01 2009-03-18 7, 3a J.T. Boots Nuon Power Buggenum 2000-10-01 2004-03-17 2009-03-18 1a, 2a L.A. Daal K.A.C. van Damme DNV KEMA Energy & Sustainability Incolab Services B.V. 2010-03-18 7, 3 2011-11-10 8, 3a K. Jongste Peterson Control Union Group 2002-12-09 2006-01-05 2012-03-29 8, 3a F.J.M. Lamers DNV KEMA Energy & Sustainability 2004-06-01 2009-03-18 7, 3 R. van Rij EON Benelux N.V. 2002-03-05 2006-01-05 2012-03-29 1a, 2a P.J.W.G. Schouwenberg Essent N.V. 2011-04-06 1a, 2a Mevr. L. Schoonus (corresp.lid) Vereniging Afvalbedrijven 2008-09-19 5b, 6b, 2b M.S.M. de Vries BRBS Recycling 2007 2012-03-29 5b, 6b E. Maaskant Topell energy BV (namens Dutch Torrefaction Association) J. Sluijsmans Torr Coal group (namens Dutch Torrefaction Association) 5b, 6b 5b, 6b

13/18 Stakeholdercategoriëen: 1a 1b 2a 2b 3a 3b 4a 4b 5a 5b 6a 6b Directe gebruikers Brancheorganisaties directe gebruikers Voorwaarde scheppende organisaties / opdrachtgevers Brancheorganisaties van voorwaarde scheppende partijen Adviserende organisaties Brancheorganisaties van adviserende partijen Uitvoerende / toepassende / dienstverlenende organisaties Brancheorganisaties van uitvoerende / dienstverlenende / toepassende partijen Producenten / leveranciers van hoofdproduct Brancheorganisaties van producenten / leveranciers van hoofdproduct Producenten / leveranciers van aanhangende producten en diensten Brancheorganisaties van producenten / leveranciers van aanhangende producten en diensten 7 Onderzoek- en kennisinstellingen 8 Controlerende instanties 9 Wetgevende instanties 10 Bestaande/nieuwe initiatiefnemers 11 Contextbepalers groter geheel Review belanghebbenden: Laatste review belanghebbende partijen in normcommissie 310 029: 2009 Eerstvolgende review belanghebbende partijen in normcommissie 310 029: 2011 4 Publicaties Voor een overzicht van normen onder de verantwoording van deze commissie zie: http://www.nen.nl/normshop NTA 8003:2008 Classificatie van biomassa voor energietoepassing (herziening NTA 8003:2008)

14/18 NTA 8200:2002 NTA 8201:2003 NTA 8202:2003 NTA 8203:2003 NTA 8204:2003 Best Practice list for solid biofuels and ash analysis Secundaire brandstoffen Kwaliteitsborging Secundaire brandstoffen Bemonstering en Monstervoorbehandeling Secundaire brandstoffen Classificatie en specificatie Secundaire brandstoffen Bepaling van het aandeel biogeen 5 Werkprogramma, doelstellingen en geplande activiteiten 5.1 Nationaal werk De commissie zal zich inzetten om het gebruik van een CEN normen in Nederland te stimuleren. Daarnaast gaat de commissie inventariseren wat de eerste ervaringen met het gebruik van deze normen zijn. Eventuele knelpunten zullen in kaart worden gebracht en onderzocht zal worden hoe deze zijn te verhelpen. Ook gaat de commissie onderzoeken welke wet- en regelgeving het gebruik van vaste biobrandstoffen (zuivere biomassa en SRF) belemmerd en of het mogelijk is deze belemmeringen weg te nemen. In Europees verband gaat de commissie zich inzetten om de pas gepubliceerde CEN normen tot ISO-normen om te zetten (ISO/TC 238). Tevens zal de commissie aan de slag gaan met het onderwerp torrefactie en de relatie met normering. ECN voert thans hiernaar een onderzoek uit. Conclusies uit eerder onderzoek zijn opgepakt. Verdere onderwerpen waarop voorzichtig georiënteerd kan worden zijn certificering van de kwaliteit van biomassa en transport en opslag. Het werkprogramma is verder afgeleid van het werkprogramma van CEN/TC 335, CEN/TC 343 en ISO/TC 238. De normcommissie behandelt alle documenten die door CEN/TC 335, CEN/TC 343 en ISO/TC 238 ter discussie/stemming zijn gesteld. De commissie fungeert als denktank voor het internationale werk, waarbij vanuit Nederland drie Europese werkgroepen worden aangestuurd (CEN/TC 335/WG 3 Sampling and sample preparation, CEN/TC 335/WG 5 Chemical test methods en CEN/TC 343/WG 3 Sampling, Sample preparation and Supplementary test methods). 5.2 CEN/CENELEC werk De werkprogramma's van CEN/TC 335 en CEN/TC 343 zijn beschikbaar via internet via CEN sectors, technical committees CEN/TC 335 en CEN/TC 343 of via secretaris NC 3010 029. 5.3 ISO/IEC werk In 2008 is ISO/TC 238 opgericht voor de ontwikkeling van ISO normen voor vaste biobrandstoffen. Meer informatie ISO website. www.iso.org of via secretaris NC 310 029. 5.4 Overige afspraken

15/18 5.4.1 Taakstelling normcommissie 2013 Vaststellen Nederlandse standpunten ter inbreng in CEN/TC 335 Solid Biofuels, in CEN/TC 343 Solid Recovered fuels en in ISO/TC 238 "Solid biofuels" en alle hieronder vallende werkgroepen. Noodzakelijke consequenties en acties bespreken naar aanleiding van het nationale en EU beleid ten aanzien duurzaamheidscriteria van vaste biomassa dat in de loop van 2012 wordt verwacht. Denk hierbij aan de verplichte bijstook van biomassa. Input geven vanuit Nederland aan de andere nieuwe onderwerpen binnen de CEN/TC 335, CEN/TC 343 en ISO/TC 238. Naast de Europese normen die als ontwerpnorm worden ingebracht, worden ook nieuwe onderwerpen verkend zoals torrefactie. Volgen Nederlandse en Europese ontwikkelingen m.b.t. wet- en regelgeving op het gebied van 'Vaste biobrandstoffen' en consequenties/mogelijkheden voor normalisatie bespreken. Volgen ontwikkelingen m.b.t. de oprichting van CEN/TC 411 Bio-based products Contacten leggen en onderhouden met relevante nationale en internationale platformen. Implementatie Europese normen. Rol van normcommissie bij het IEE project Solid Standards, dat NEN thans uitvoert samen met een aantal andere Europese partners. Dit project voorziet in kosteloze trainingen om de Europese kwaliteitsnormen voor biomassa onder de aandacht te brengen en inhoudelijk toe te lichten. Actieve rol vervullen vanuit Nederland bij het inbrengen van commentaren bij de afronding van de upgrading van de Europese normen. Aftasten welke rol de normcommissie kan spelen bij de ontwikkeling van een kwaliteitscertificaat, voor biomassa samen met BVOR en AGNL. 6 Lidmaatschappen van werkgroepen

16/18 6.1 Lidmaatschappen van Europese werkgroepen Werkgroepnummer Werkgroepnaam Naam expert CEN/TC 335/WG 2 Fuel specifications, classes and quality assurance B. van Asselt CEN/TC 335/WG 3 Sampling and sample preparation L. Daal (voorzitter) K. Jongste CEN/TC 335/WG 4 Physical and mechanical test methods K. Jongste CEN/TC 335/WG 5 Chemical test methods F. Bakker (voorzitter) CEN/TC 343/WG 2 Fuel specifications and classes B. van Asselt CEN/TC 343/WG 3 Sample and sample reduction T. Gerlagh (voorzitter) F. Bakker CEN/TC 343/WG 4 Physical and mechanical test methods K.A.C. van Damme CEN/TC 343/WG 5 Chemical test methods F. Bakker 6.2 Lidmaatschappen van mondiale werkgroepen Werkgroepnummer Werkgroepnaam Naam expert WG 3 Quality assurance K. Jongste WG 5 Chemical test methods F. Bakker (voorzitter) L. Daal WG 6 Sampling and sample preparation K. Jongste L. Daal 7 Evaluatie en voortgangsrapportage In de periode januari 2012 november 2012 is een vergadering gehouden (31 januari). Input voor de vergadering was onder andere: Publicatie van nieuwe Europese normen Het implementeren van de Europese normen in relatie tot de bestaande NTA s Het ECOS appeal tegen implementatie van de EN 15359 Solid Recovered Fuels - Specifications and Classes en de bepaling van het Nederlandse standpunt daarin.

17/18 De ontwikkelingen op het vlak van torrefactie in relatie tot normontwikkeling Het Initiative Wood Pellets Buyers (IWPB) in relatie tot bestaande normen en normontwikkeling Het Europese en Nederlandse beleid ten aanzien van biomassa In 2012 zijn verschillende kwaliteitsnormen voor biomassa gepubliceerd: op het vlak van brandstofspecificaties en classificatie (deel 6 in de Europese normenserie 14961), brandstof kwaliteitsborging ( 5 delen in de Europese normenserie 15234), testmethoden (2 Europese normen). Daarnaast zijn er in 2012 twee Europese normen voor vaste secundaire brandstoffen gepubliceerd (2 delen in de serie EN 15415, bepaling van deeltjesgrootteverdeling). Daarnaast is gesproken over de technische ontwikkelingen op het vlak van torrefactie. Deze techniek staat nog in zijn kinderschoenen, maar op het vlak van bijvoorbeeld classificatie, maalbaarheid en veiligheid zal in de toekomst normontwikkeling nodig zijn, is de verwachting. In de normcommissie is verder gesproken over het "Initiative Wood Pellets Byuers". Binnen dit initiatief hebben de elektriciteitsproducenten gezamenlijk kwaliteitseisen gesteld aan de biomassa die ze aankopen of onderling willen verhandelen. Hierin worden verschillende normen voorgeschreven om te bepalen of aan de specificaties wordt voldaan. In die zin hebben de Europese normen al een toepassing in de praktijk gekregen. Personen die bij dit initiatief zijn betrokken zijn ook lid van werkgroepen van CEN/TC 335 en ISO/TC238. Ook is Koen Jongste betrokken bij het IWPB, dus er is contact gelegd tussen normalisatie en dit initiatief. Er is binnen de commissie aandacht geweest voor het (inter)nationaal beleid ten aanzien van biomassa. Voor Nederland is gesproken over het verplicht meestoken van biomassa, zoals dit kabinet beoogt. Ten tijde van de laatste vergadering was het nog onzeker of deze verplichting doorgang gaat vinden, maar wanneer dat wel het geval zal zijn, zal dat een belangrijke stimulans zijn voor de handel in biomassa. CEN/TC 335 Een aantal documenten van CE/TC 335 zijn ingebracht op het werkprogramma van ISO/TC 238, en als basis gebruikt voor het ISO werk. Deze normen worden onder de aandacht gebracht van stakeholders. CEN/TC 343 Er is tijdens de vergadering in februari 2012 besloten dat ondanks het ECOS bezwaar tegen EN 15359 er geen wijziging in de norm zal worden gepubliceerd. De noodzaak om Technical Specifications in normen om te zetten is niet meer relevant gezien de beslissing van CEN dat TSsen langer mogen blijven bestaan dan 3 jaar.

18/18 ISO/TC 238 Op 7 t/m 10 mei 2012 vond in Stockholm een internationale vergadering plaats. Nederland is voorzitter van werkgroep 5 (chemische testmethoden). De bestaande EN normen worden besproken voor omzetting in ISO-normen. Daarnaast worden een aantal potentiële nieuwe onderwerpen voor normontwikkeling behandeld, zoals Ash Melting Behaviour, Carbon Inventory, Corrosion, Mercury, Quick Screening, Safety Issues en Torrefaction. Stakeholders vinden het wel van belang dat voor deze onderwerpen normen komen, maar de vraag is hoe de normontwikkeling gefinancierd kan worden.