Deel 1 BIJBEL 1. Ik ben Jesaja. 2. Ik ben Ezechiël. 3. Ik ben Jeremia. In jullie Bijbel sta ik tussen Jesaja en Ezechiël in. En dat klopt ook nog. Ik heb het boek Jesaja gekend in zijn eerste aanzet. Jullie daar in 2013 noemen hem Proto-Jesaja. Ezechiël met de ballingen mee naar Babel gegaan, ikzelf ben toen naar Egypte gegaan. 4. Ik ben Baruch. Ik ben de secretaris van Jeremia, en met hem meegenomen naar Egypte toen de ballingschap in Babel begon. 5. Ik ben Seraja, de broer van Baruch, die met de boekrol van Jeremia naar Babel ben gegaan in ballingschap. 6. Ik ben Sefanja. Ik treed op ten tijde van Josia, mijn boek is rond 630 geschreven, tenminste, dat denken jullie daar in 2013. Deel 2 ONDERZOEK NAAR DE TIJD Uitbeelding van de historische tijdlijn en de bijbelverhaaltijd TIJDLIJN & GEOGRAFIE op de vloer 7. Ik ben Assur. [gaat op 722 staan] Ik heb de tien stammen van Israël, het Noordrijk, naar Assur afgevoerd. 8. Ik ben Josia. [gaat op 639 staan] Ik ben 8 jaar oud als ik koning word. [gaat op 627 staan] Ik was schatplichtig aan Assur, maar [gaat op 625 staan] Egypte neemt de macht over van Assur. Wanneer het precies was weet ik
niet meer, maar het is in mijn tijd als koning dat Jeremia begint te spreken namens JHWH. [gaat op 622 staan] Ik herstel de tempel en mag meemaken dat het boek van de wet daar hervonden wordt en ik voer overeenkomstig hervormingen door. 9. Ik ben Nabopolassar van Babel. 10. Ik ben Assur. [ gaat op 612 staan] In 612 wordt mij alles zwart voor ogen. 11. Nabopolassar: Dat klopt want in 612 heb ik jouw hoofdstad Ninivé met de grond gelijk gemaakt. 12. Ik, Josia, [gaat op 609 staan] ik trek met mijn leger op naar Megiddo tegen Egypte. Wat er daarna gebeurde kan ik niet meer navertellen. 13. Ik ben Necho II. [ gaat op 609 staan] Dat klopt. Ik ben heerser over Egypte en Egypte wordt groot onder mij. En jou heb ik verslagen bij Megiddo. 14. Ik ben Joachaz. [gaat op 609 staan] Mijn vader Josia is gedood toen hij ten strijde trok tegen Necho II van Egypte. O ja, dat weten jullie al. Wat jullie niet weten: ik word meegevoerd naar Egypte na drie maanden te hebben geregeerd. 15. Ik ben Jojakim. Mijn vader is Josia. [gaat op 609 staan] Mijn broer Joachaz was drie maanden koning, maar wordt meegenomen naar Egypte en daar is hij gestorven. O ja, dat weten jullie al. Wat jullie niet weten: Ik ben 25 jaar oud als ik op de troon word geholpen door Necho II van Egypte aan wie ik schatplichtig ben. En dat
terwijl mijn broer naar Egypte is afgevoerd. Eigenlijk heet ik Eljakim, maar farao heeft mijn naam veranderd in Jojakim. Egypte verliest invloed. Babel komt op maakt mij tot vazal van Babel. De groten der aarde doen maar wat ze willen met mijn broer, met mij, met Juda. Ik laat dat niet op me zitten. Na drie jaar kom ik in opstand tegen Babel en dat wordt afgestraft met strafexpedities tegen mijn land. 16. Ik ben Nebukadnessar, zoon van Nabopolassar. [gaat op 605 staan] ik heers over Babel en Babel wordt groot onder mij. 17. Ik ben Necho II. Ik ben heerser over Egypte en Egypte wordt groot onder mij. [ gaat op 605 staan] In 605 trek ik ten strijde tegen Babel, maar daarna kan ik me niets meer herinneren. 18. Nebukadnessar: Dat klopt want in 605 heb ik je verslagen bij Karkemis. 19. Ik ben Jojachin. Mijn vader is Jojakim. [gaat op 598 staan] Na overlijden van mijn vader word ik koning, 18 jaar oud. [gaat op 597 staan] Ik maak de deportatie mee: het begin van de Babylonische ballingschap. Ik maak nog mee dat ik uit de gevangenis word gehaald en mee mag tafelen bij de koning van Babel. 20. Ik ben Sedekia. Mijn vader is Josia, ik ben de oom van Jojakim. [gaat op 597 staan] Ik heet Mattanja en ben
21 jaar als ik door Nebukadnessar als koning word aangesteld. Mijn naam wordt door hem veranderd in Sedekia. Na negen jaar regeren kom ik tegen Babel in opstand. [gaat op 586 staan] Na een vreselijk beleg van enkele jaren neemt Nebukadnessar Jeruzalem in. HIj verwoest de tempel en de stad. Ik vlucht, maar word gevangen genomen. Nebukadnessar spreekt de straf uit: mijn zonen en mijn raadsheren worden afgeslacht voor mijn ogen, en daarna worden mijn ogen uitgestoken. Ik eindig in de gevangenis in Babel. 21. Ik ben Jeremia. [gaat op 586 staan]ik ben in Egypte, mijn volk is in Babel. Dubbele ballingschap: weg van mijn land, weg van mijn volk. Ik ben een zoon uit een priestergeslacht uit Anatot in het gebied van Benjamin. In het 13 e jaar dat Josia koning is begon JHWH tot mij te spreken. En wat ik hoorde van JHWH heb ik ook gezegd. Hardop. Tegen wie het wilde horen en tegen wie het niet wilde horen. Eenzaam maakte me dat. Zo eenzaam als ik nu ben. In Egypte. Weg van mijn land, mijn stad, mijn volk. En dat nieuwe verbond van U? Wordt dat nog wat? Ik schrijf mijn volk hoop toe. Want op U blijf ik hopen. In wanhoop. 22. Ik ben Cyrus van Perzië. [gaat op 539 staan] Ik versla Babel, laat Juda terugkeren. Ze mogen de stad Jeruzalem en hun tempel daar herbouwen.
Deel 3 LECTIO VAN TEKSTEN - Jeremia (verhaal van een groep blinden die een olifant betasten: de een staat bij de slurf, de ander bij de staart, etc - ieder heeft zijn eigen beeld van deze olifant) 1. 1, 4-10 roeping tot profeet 2. 1,13-19 roeping tot profeet 3. 2, 31-36 profeet namens JHWH 4. 5, 1-5 overpeinzing van de profeet 5. 7, 1-7 profeet in de tempelpoort 6. 12, 1-4 1 e confessio 7. 13, 1-11 symboolhandeling de linnen doek 8. 15, 10-14 2 e confessio 9. 15, 15-18 2 e confessio 10. 15, 19-21 2 e confessio (antwoord van JHWH) 11. 17, 13-18 3 e confessio 12. 18, 19-23 4 e confessio 13. 20, 7-10a 5 e confessio 14. 20, 10b-13 5 e confessio 15. 20, 14-18 5 e confessio De gekozen tekstgedeelten laten Jeremia zien in verschillende aspecten: de jonge Jeremia, de moedige Jeremia, de beproefde Jeremia, de profetische Jeremia. Zwaartepunt ligt op de 5 belijdenissen of confessiones die in Jeremia 12-20 voorkomen. Na Jeremia 20 komen zulke confessiones niet meer voor. 1 ieder leest zijn tekst in stilte wat staat er? 2 ieder leest zijn tekst stilte wat raakt? 3 ieder leest zijn tekst hardop, als eigen tekst, drie keer, elke keer er meer inkruipen. NB Terwijl anderen hun tekst voorlezen blijf jij met je aandacht bij jouw eigen beleving van jouw eigen tekst. Gebeurt er iets met jouw beleving van jouw tekst terwijl je tekst van de ander hoort voorlezen? 4 stilte 5 schrijftijd: hoe ervaar je Jeremia nu? NB Bij Jeremia mag je zowel aan de persoon Jeremia als het boek Jeremia denken. 5 uitwisseling: hoe ervaar je Jeremia nu?