In Juda telde men de jaren vanaf de maand Tishri ofwel september/oktober in het najaar. Een verdienste van de bijbelgeleerde Edwin R.

Transcriptie

1 Hoofdstuk voor Christus Schema 18 De koningen van Juda Op schema 18 plaatsen we de koningen van Juda op onze tijdsbalk verder de tijd in. Josia, Amon en Manasse volgen elkaar van vader op zoon op. De jaartallen zijn de volgende: 640/609 Josia 2 Kronieken 34:1 31 jaar 642/640 Amon 2 Kronieken 33:21 2 jaar 697/642 Manasse 2 Koningen 21:1 55 jaar In Juda telde men de jaren vanaf de maand Tishri ofwel september/oktober in het najaar. Een verdienste van de bijbelgeleerde Edwin R.Thiele is 137

2 dat hij dit reeds opmerkte in zijn werk 109 aangaande zijn revisie van de chronologie van de koningen van Juda en Israël. Het tienstammenrijk of Israël daarentegen rekende vanaf nisan of maart/april in het voorjaar. Daarbij zullen we in de volgende hoofdstukken opmerken dat het eerste regeringsjaar van een koning van Israël of Juda niet altijd als zijn eerste regeringsjaar geteld werd maar wel als zijn troonjaar. En alhoewel dit niet altijd in de boeken Koningen en Kronieken van de Bijbel vermeld wordt, maakt het tekstverband het toch altijd duidelijk. De koningen die we nu behandelen hebben hun eerste jaar als regeringsjaar. Zodoende is het eerste jaar van Josia 640/639 v.chr. op onze tijdsbalk. Dus is zijn achtste jaar 633/632 v.chr. Dit is belangrijk want we merken wederom dat in 632 v.chr. in het najaar een sabbatsjaar begon. En in het licht van de Bijbel weten we dat Josia in zijn achtste jaar een godsdiensthervorming doorvoerde 110. Het gehoorzamen aan het sabbatsjaar-gebod ligt voor de hand. En het 13de jaar van Josia is chronologisch belangrijk omdat het zijn regering verbindt met die van zijn opvolger Jojakim. Jeremia 25:1-3 Het woord, dat tot Jeremia kwam over het gehele volk van Juda in het vierde jaar van Jojakim, de zoon van Josia, de koning van Juda(dit is het eerste jaar van Nebukadnezar, de koning van Babel), dat de profeet Jeremia over het gehele volk van Juda en 109 Thiele, A Chronology of the Hebrew Kings AD - hoofdstuk II Kronieken 34:3 138

3 alle inwoners van Jeruzalem gesproken heeft: van het dertiende jaar van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda, tot op deze dag, drieëntwintig jaar lang, is het woord des HEREN tot mij gekomen en heb ik tot u gesproken vroeg en laat,- doch gij hebt geen gehoor gegeven... Kaart 6 De koningen van Assur & Babylon De belangrijkste koning van Assyrië op schema 18 is Assurbanipal. Zijn regeringsjaren heb ik gereviseerd op basis van de Harran-inscriptie(zie hoofdstuk 16). In zijn 20ste regeringsjaar zijnde 651/650 v.chr. werd Adda-Guppi geboren die stierf in het 9de jaar van koning Nabonidus van Babylon. Dit gegeven - gekoppeld aan de val van Ninevé - geeft de volgende jaartallen voor de koningen van Assur en Babylon in deze periode: 626/612 SIN ARRA ISKUN 139

4 632/626 ASSUR ETIL ILANA 632/670 ASSURBANIPAL De laatst vermelde koning was volgens Josephus 111 eveneens koning over Babylon. Het zou dus kunnen dat Kandalanu op mijn lijst als koning van Babylon één en dezelfde persoon is als Assurbanipal. Kandalanu is dan de troonnaam van Assurbanipal als koning van Babylon. Meer volgt er nog over Assurbanipal in het volgende hoofdstuk. De koningen van Egypte Eén naam prijkt op onze chronologische kaart: Psamtik I. Volgens Herodotos regeerde hij 54 jaar 112 en hij verhaalt heel wat over zijn leven. Volgens Assyrische bronnen was Psamtik, of zoals hij beter bekend is onder zijn Griekse naam Psammetichos, een vazal van Assurbanipal van Assyrië. Onder Psamtiks lange bewind keerde de rust in Egypte terug. De achtste eeuw voor Christus was namelijk een periode van catastrofes geweest. Meer daarover in de volgende hoofdstukken. Alhoewel Psamtik als vazal van Assyrië zijn loopbaan begonnen was kon hij zich aan het einde van zijn bewind onafhankelijker van Assyrië opstellen naarmate de binnenlandse problemen in Assyrië toenamen. Toen Assyrië door de gemeenschappelijke veldslagen van Babylon en Medië ten onder ging, heeft hij nog tegen deze landen strijd gevoerd. De vernietiging van het Assyrische Rijk betekende het ontstaan van een 111 F. Josephus Ant.Bk.X,iii, Herodotos Boek 2 140

5 machtsvacuüm waar de nieuwe heersers hun deel van wensten in te nemen. Verder merken we in 623 v.chr. het begin van de negentiende dynastie. Vermoedelijk was Ramses I, de eerste farao van de negentiende dynastie, reeds oud toen hij aangesteld werd door Psamtik I 113. Hij was legerofficier en een Alte Kämpfer van Psamtik. Ondanks de latere bloei van de negentiende dynastie -mede door de bouwwerken van Ramses II- was de aanvang tamelijk onbeduidend. Ramses I regeerde slechts twee jaar, waarna de troon naar zijn zoon Sethi I ging. De Meden Wat de Meden betreft bemerken we twee namen op onze kaart namelijk Phraortes en Deiokes. Het aantal van hun regeringsjaren hebben we van Herodotos: Deiokes 696/ jaar HerodotosBk. 1,102 Phraortes 643/ jaar HerodotosBk. 1,103 Kyaxares 621/ jaar HerodotosBk. 1,106 Astyages/Ahasveros 581/546 35jaar HerodotosBk. 1,130 De opvolger van Phraortes was Kyaxares die op zijn beurt opgevolgd werd door Astyages of Ahasveros. In een eerder gepubliceerd werk 114 identificeerde ik de Ahasveros van het bijbelboek Esther duidelijk met de Mediër Astyages van Herodotos. Zijn regeringsjaren werden verankerd met de periode van Nebukadnezar s waanzin tussen 580 en 573 v. Chr. Zodoende krijgen we de regeringsjaren der koningen 113 Verburg, Farao nagerekend - hoofdstuk II, Kroniek van het oude Israël - hoofdstuk

6 van Medië zoals hierboven vermeld. Deiokes wordt door Herodotos als eerste heerser vermeldt. Zijn eerste jaar was 696 v.chr., daarvoor waren de Meden onbeduidende ruiterstammen. Opmerkelijk wanneer we bedenken dat de profeet Jesaja 115 in de achtste eeuw voor Christus de Meden aanduidt als de veroveraars van het machtige Babylon. 115 Jesaja 13:17 142