Vrijwilligerswerkbeleid: vrije wil, nuttig werk



Vergelijkbare documenten
Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip

Steunpunten vrijwilligers en mantelzorg

Startnotitie. Vrijwilligerswerk Vrijwilligers maken het verschil! Versie: 21 april

TRILL Programma van eisen VWC

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

Samen voor een sociale stad

Uitvoeringsprogramma Vrijwilligerswerkbeleid Oostzaan

Vrijwillige inzet is de basis

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Uit vrije wil. Actieplan vrijwilligerswerk

Bijlage 1 Vragenlijst websurvey

Subsidieregels Hof van Twente 2016

Manifest. voor de intensieve vrijwilligerszorg

Vrijwilligerswerkbeleid Gemeente Oss

Uitgangspunten vrijwilligersbeleid Papendrecht

gemeente Eindhoven Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

gemeente Eindhoven Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college

Kadernota. Meedoen. Midden-Drenthe

De slimste route? Vormgeven toegang

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten; Gelet op het Subsidiebeleid Welzijn en Participatie gemeente Asten ;

Evaluatie Vrijwilligers Informatie Punt

Plan van Aanpak Vrijwilligerswerk 2007 tot Aanpakken Maar!

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers ,

WMO-beleidsnotitie van het Land van Cuijk participatie en vrijwilligers

Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017

Subsidieregeling Vrijwilligersondersteuning

Notitie over wijksteunpunten informele welzijn en zorg

Ontwikkelingen. Meer populair. Administratie, vervoer bieden, verzorging. Fondsen werven, belangenbehartiging, adviseren

Subsidieverlening voor landelijke deskundigheidsbevordering van vrijwilligers.

WIJKACCOMMODATIES: BREDER EN BETER Groeiend nut en noodzaak van het netwerk van wijkaccommodaties in de stad Groningen

Doel. 1 Gemeenten kunnen met de voorziening beschut werken mensen in een dienstbetrekking laten werken. Het

Vrijwilligers in de zorg voor en ondersteuning van ouderen in de nieuwe Wmo. Mieke Biemond

Subsidieregels Hof van Twente 2018

Vrijwilligersonderzoek Een onderzoek naar vrijwilligersorganisaties in de gemeente Groningen Meting 2 Samenvatting

Beleidsnota Maatschappelijk nuttig werk gemeente Leeuwarden 2014

Vrijwillig Haaksbergen

Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2015

Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel

Eigen Kracht van barrière naar carrière

Voorbereiden door krachten te bundelen Visie op nieuwe taken Vernieuwingen in welzijn, (jeugd)zorg en werk... 2

De Wmo en de decentralisaties

Werven & Behouden. Programma. Kennismaken. Vrijwilligers 7/22/2013

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Tussenevaluatie uitvoeringskader Wmo dagbesteding Bestedingen van de Dag

PCOB. Actief netwerk van en voor senioren. Gemeenschappelijk actief

Werkvloer mantelzorg en vrijwilligers

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Advies van de Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam over Concept Uitvoeringsprogramma Vrijwillige Inzet. Datum: 2 september 2010

NAASTENPARTICIPATIEBELEID ISZ De Brug

KBO Zeeland. beleidsplan

Hoe maakt u optimaal gebruik van vrijwilligers?

Gewoon leven. Samenvatting Contourennotitie Raamwerk

A D V I E S T E A M V R I J W I L L I G E R S B E L E I D

Geachte lezer, Anne-Corine Schaaps directeur

Onderzoek naar de nieuwe vrijwilliger in de sport in Ommen en Hardenberg. Rapportage 31 mei 2017

Van Sociale Staat naar Sociaal Beleid

15 november 2012 NOVi-bijeenkomst Begrippenkader Vrijwilligerswerk 52 vrijwilligerscentrales nvt

AANVRAAGFORMULIER ACTIVITEITENSUBSIDIE:

AANVRAAGFORMULIER ACTIVITEITENSUBSIDIE 2016:

Evaluatie nota vrijwilligerswerkbeleid Oostzaan. Aan de Waterkant

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Inspiratiediner Wij in de Wijk. Bora Avric, Senior Adviseur Movisie

Samenwerkingsovereenkomst Maatschappelijke Stage. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein

Van Kooten en de bie. De rol van de vrijwilliger en de betekenis van de Kanteling

S A M E N V A T T I N G

=PLNk_H44EXxX-IVhVcFdC5pPMgaIex4FZQ

INFORMATIE TOOLKIT VOOR VRIJWILLIGERS

Informele Zorg. Beleidsnota. Definitief. Manon Aarninkhof, MichelleNijdam, Corina Bosma Jos Olde Engberink. datum Juli 2015

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 3. Doetinchem, 20 september 2006, nr Aldus besloten 28 september Derde uitwerking nieuw subsidiebeleid

Kortom: Een schaatsvereniging is er dóór leden en vóór leden. De vereniging is intern gericht, waarbij de leden bepalen wat er gebeurt.

Betreft: Reactie van de Haagse Maatschap op Landelijke bezuinigingen kinderopvang (RIS )

Beleidregels Sociaal Cultureel Werk 2005 (en verder)

Beleidsnotitie Maatschappelijke stages in Hengelo

Mantelzorgbeleid ZAB Nederland

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 januari 2015;

Nieuwsbrief Samen Sterk in de Wijk

Raadsstuk. CDA fractie Haarlem Cees-Jan Pen/Ria Keesstra. College van B&W T.a.v. portefeuillehouders Onderwijs en Welzijn

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

Vrijwillige inzet op het platteland

Vrijwilligerswerk. Wat kenmerkt de Alblasserdamse vrijwilliger?

Stichting Wilskracht Werkt

Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043

gemeente Eindhoven Subsidieregeling meedoen en maatschappelijke participatie

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG

Welzijn nieuwe stijl. Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen. 19 oktober 2010 Marjon Breed

Maatschappelijke stage in gemeentebeleid. Typetest

Mantelzorg en professionals: bondgenoten in de zorg

PvdA Duiven - Samen Vooruit!

PvdA Duiven - Samen Vooruit!

Eén. contract. Eén. opdracht. Eén. missie. Meer dan 100 partners Meer dan 1000 professionals

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE

Agendapuntnr.: Renswoude, 27 oktober Nr.: Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

VNG VRIJWILLIGERSPOLIS

Gemeente Haarlem. Retouradres; Stadhuis, Postbus PB Haarlem. Aan de leden van de commissie Samenleving

Mantelzorg, waar ligt de grens?

Strategische zelfanalyse

VISIE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING BOEKEL, LANDERD, SINT-OEDENRODE UDEN EN VEGHEL

Transcriptie:

Vrijwilligerswerkbeleid: vrije wil, nuttig werk 1. Inleiding Vrijwilligerswerk ontstaat daar waar mensen om verschillende motieven onbetaald zich willen inzetten, variërend van morele redenen, zelfontplooiing tot en met voorbereiding tot betaald werk. Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat indien er geen vrijwilligers meer zouden zijn, onze samenleving onbetaalbaar en onleefbaar wordt, het veel afstand schept en weinig betrokkenheid bij elkaar oplevert. De Wmo als participatie wet sluit erg aan bij dit gedachtegoed. Vanuit het credo Iedereen doet mee biedt de wet zelfs nieuwe kansen om vanuit gemeentelijk beleid de vrijwillige inzet onder de loep te nemen. Het belang van vrijwilligerswerk is breed: - het draagt bij aan de instandhouding van voorzieningen - het draagt bij aan de sociale cohesie van de samenleving - het biedt de mens ontplooiingskansen en zinvolle tijdsbesteding. - het doet zich voor in meerdere sectoren o.a. in samenwerking met professionele betaalde inzet. Omschrijving Vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk wordt hier gedefinieerd als werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving. Vrijwillige inzet is vrijwilligerswerk dat door een individu al dan niet in georganiseerd verband wordt gedaan voor een afgebakende periode voor een afgebakend project. Burgerinitiatieven zijn een vorm van vrijwillige inzet. Voor een deel overlapt dit werk het terrein van de informele zorg. Niet voor wat betreft de mantelzorg. Informele zorg is zorg die onbetaald en niet beroepshalve wordt verricht. Mantelzorg is langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, maar door mensen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg voor huisgenoten overstijgt. Mantelzorg geschiedt niet op vrijwillige basis maar overkomt je. Vrijwilligersorganisaties Meijs en Westerlaken 1 maken het volgende onderscheid: - de vrijwilligersondersteunende organisatie; een organisatie die hoofdzakelijk uit beroepskrachten bestaat, waar vrijwilligers ondersteunende taken verrichten (zoals een verpleeg- en verzorgingstehuis); - de vrijwilligersbestuurde organisatie; vrijwilligers vormen het bestuur, het werk wordt uitgevoerd voor beroepskrachten (bijvoorbeeld een sportserviceorganisatie); - de vrijwilligersorganisatie ( all-volunteer ): een organisatie die louter wordt gerund door vrijwilligers (zoals talloze verenigingen). 2

Het belang van vrijwilligerswerk, vertaald in functies Vrijwilligerswerk kent in het kort de volgende functies: - een participerende functie:deelname van burgers aan het maatschappelijk verkeer op een door hen zelf gekozen wijze - een democratische functie: beïnvloeding van maatschappelijke processen door burgers - een sociale functie: het draagt bij tot cohesie en leefbaarheid in de samenleving - een integrerende functie: het levert een bijdrage aan de inburgering van allochtonen en bevordert anderszins contacten tussen verschillende groepen in de samenleving - een solidariteitsbevorderende functie:burgers kunnen onder meer hun betrokkenheid bij anderen en/of de samenleving tonen. - een signalerende functie:sommige vormen van (nieuw) vrijwilligerswerk houden een indicatie in van nieuwe groeiende maatschappelijke noden of juist van het wegvallen van bestaande voorzieningen. Omvang en samenstelling 2 Naar schatting doet een kwart tot een derde van de Nederlanders aan vrijwilligerswerk, gemiddeld ongeveer 5 uur per week. Mensen in de leeftijdsgroep 35 tot 55 jaar en met een bovenmodaal inkomen en/of hoog opleidingsniveau doen relatief vaak vrijwilligerswerk. Ook mensen die regelmatig naar de kerk gaan zijn vaker actief als vrijwilliger. Er zijn geen cijfers bekend over de belasting van vrijwilligers of de behoefte aan ondersteuning. Mannen doen evenveel vrijwilligerswerk als vrouwen. Omgerekend naar de bevolkingsaantallen van Doetinchem betekent dit, dat er in 2005 ongeveer 14.000 tot 18.700 mensen vrijwilligerswerk doen. In de Ouderenmonitor 2005 is gevraagd naar de tijdsbesteding van ouderen. Eén van de items die ouderen konden aankruisen was hierbij 'vrijwilligerswerk'. In Doetinchem heeft 16% van de 65-plussers op dit item aangegeven dat zij vrijwilligerswerk doen. Dit zou betekenen dat er 1300 65-plussers in Doetinchem zijn die vrijwilligerswerk doen. Naar verwachting is er echter ook een groep ouderen die maatschappelijk actief is, maar dit zelf niet bestempelt als vrijwilligerswerk. Laagopgeleiden en leden van etnische minderheden zijn relatief ondervertegenwoordigd in het brede veld van vrijwilligerswerk. Dit geldt eveneens voor jongeren. Het vermoeden bestaat dat allochtonen van niet westerse afkomst zich met name inzetten binnen de eigen kring, wat naar de samenleving toe minder zichtbaar is. 2 Bron: Doetinchem, vraag en aanbod: nulmeting ter voorbereiding op de Wet maatschappelijke ondersteuning 3

Sectoren De meeste vrijwilligersorganisaties zijn te vinden in de sectoren: cultuur, sport en vrijetijdsbesteding. Maatschappelijke hulpverlening en de zorg volgen al snel. De grootste aantallen vrijwilligers zijn te vinden in de sport en recreatie. Invalshoek De visie ten aanzien van het vrijwilligerswerkbeleid kent twee invalshoeken: de eerste gaat uit van het persoonlijk belang, de tweede vanuit het gemeenschappelijk belang. De eerste richt zich op zelfontplooiing, emancipatie, integratie; de tweede focust op sociale cohesie, leefbaarheid (voorzieningen) en democratie. Visie Het belang van vrijwilligerswerk is bekend, moet worden erkend, voor het voetlicht worden gebracht, gewaardeerd, gefaciliteerd en gestimuleerd. Daarbij dient te worden gestreefd naar het samen (laten) komen van het individuele en gemeenschappelijke belang. Uitgaande van het principe van inclusief beleid dient er binnen het vrijwilligerswerk ruimte te zijn voor jong en oud, hoge en lage inkomens, mensen met en zonder een beperking. Dit betekent dat vrijwilligerswerk zowel doel als middel kan zijn. Het belang van vrijwilligerswerk wordt verdedigd door de vrijwilligers zelf die meedenken over beleid en beleidsmaatregelen. Hoofddoelstelling Het scheppen van randvoorwaarden, waardoor het vrijwilligerswerk in de gemeente Doetinchem zijn functie en waarde kan blijven behouden en zich verder kan ontwikkelen. Subdoelstellingen - erkenning en waardering van vrijwilligerswerk en verbetering van de beeldvorming; - stimuleren en ondersteunen van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties met nadruk op: o behoud en versterking van de lokale infrastructuur die ten dienste staat van het vrijwilligerswerk, met specifieke aandacht voor werving en behoud van vrijwilligers in een zich snel veranderende samenleving; o behoud en versterking van de ondersteuningsstructuur; o inzet van vrijwilligerswerk als voortraject ter voorbereiding voor (re)integratie naar werk; o extra aandacht vanuit de lokale infrastructuur en ondersteuningsstructuur voor de organisaties die in een sterk veranderende samenleving een rol krijgen om burgers op te vangen die niet vanuit henzelf gemotiveerd zijn maar via een sterk gestuurd vrijwilligerswerk (weer) beter mee kunnen doen aan de samenleving (maatschappelijke stage, re-integratie, taalstages allochtonen). 4

2. Trends in vrijwilligerswerk 3 Nederland behoort in de statistieken tot de hoogst scorende landen als het gaat om vrijwillige inzet. Vrijwilligers zetten zich in om anderen te helpen, om met anderen samen te werken bij het uitvoeren van activiteiten en het bereiken van maatschappelijke doelen. Burgers zijn daarin bijzonder creatief. De vele activiteiten vormen samen een substantieel deel van de sociale infrastructuur in Nederland. 4 Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat de deelname aan vrijwilligerswerk redelijk stabiel is gebleven. Ook de bereidheid om vrijwilligerswerk te doen lijkt niet af te nemen. Wel wordt geconstateerd dat de hoeveelheid vrijwilligerswerk toeneemt en dat er gemiddeld minder tijd wordt besteed aan vrijwilligerswerk. Ook de beeldvorming over vrijwillige inzet verandert. Flexibilisering van werkzaamheden, inzet door ongebonden vrijwilligers om enkele voorbeelden te noemen hoe de werkzaamheden op minder traditionele wijze kunnen worden uitgevoerd. 5. Vrijwilligerswerk kent ook steeds meer toepassingen. Allerlei nieuwe spelers zien we het domein betreden. Zo zien we het bedrijfsleven in toenemende mate actief worden vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid, maar ook scholen die scholieren maatschappelijke stages laten lopen en niet in de laatste plaats de reintegratiebedrijven. Het is een kans om in deze sterk veranderende omgeving het vrijwilligerswerk uitnodigend en toegankelijk te maken en te houden voor grote groepen burgers, ook de sociaal zwakkeren, mensen met een beperking en de andersdenkenden. Landelijke trends Als belangrijkste trend signaleert Movisie dat er een zelfbewuste manier is ontstaan waarop mensen met elkaar en hun omgeving omgaan. Vergrijzing van het verenigingsleven Momenteel draaien veel verenigingen op de babyboomers van na de oorlog. De nieuwe aanwas aan vrijwilligers levert steeds minder uren vrijwilligerswerk. Wanneer de babyboomgeneratie afzwaait als vrijwilliger ontstaat er een dubbel probleem. Niet alleen zullen minder mensen vrijwilligerswerk in het verenigingsleven doen, wat leidt tot nieuwe tekorten daar, ook leidt het tot een extra vraag naar vrijwilligerswerk in de zorg- en dienstverlening. Ontgroening versterkt de effecten van vergrijzing. Samen met een aantal andere ontwikkelingen, zoals de toenemende arbeidsparticipatie onder vrouwen leidt dit tot het kleiner worden van de groep vrijwilligers en (mantel)zorgverleners. Extramuralisering Mensen die zorg nodig hebben vanwege lichamelijke of verstandelijke beperkingen willen zo lang mogelijk deel uitmaken van het gewone maatschappelijke leven. Dat is de achtergrond van de-institutionalisering en extramuralisering en de daarmee gepaard gaande vermaatschappelijking van de zorg. Dat brengt met zich mee dat voor de relaties wonen-zorg-welzijn nieuwe vormen worden bedacht, die het aantrekkelijk maken om zo lang mogelijk in je eigen huis in een gewone straat te blijven wonen. Om de inzet van hoogwaardige professionals in noodzakelijke gevallen betaalbaar te houden, moet in minder complexe situaties de eigen inzet 3 Spectrum 4 Bron: Verder Werken er is nog een wereld te winnen! eindrapport van de commissie vrijwilligersbeleid 2005-02-08 5 onderzoeken door Sociaal Cultureel Planbureau en Centraal Bureau voor de Statistiek 5

van mensen groter worden. De civil society doet een groter beroep op zelfredzaamheid, mantelzorg en vrijwilligerswerk. Polarisatie: tegenover elkaar of met elkaar We worden met elkaar assertiever en veeleisender. Men wil inspraak en medezeggenschap. Men verlangt transparantie van bovenaf. Afwijkende standpunten worden moeilijk geaccepteerd. Het eigenbelang van mensen gaat voor het maatschappelijk belang. De onvrede over de tegenstellingen tussen de oudgedienden en jongere, nieuwe groepen vrijwilligers worden meer openlijk geventileerd. Individualisering: eigen behoefte voorop Al geruime tijd blijft het aantal mensen dat vrijwilligerswerk verricht ongeveer gelijk. Wel zetten ze zich gemiddelde minder uren in en zijn niet langer verbondenheid en loyaliteit leidmotieven, maar de eigen behoeften. Vrijwillige inzet moet een persoonlijk doel dienen of een goed gevoel geven. De opdracht voor verenigingen is dus om aantrekkelijk vrijwilligerswerk te leveren, zodat vrijwilligers blijven. En om nieuwe vrijwilligers aan te boren bijvoorbeeld in werknemers van bedrijven die vrijwillige inzet stimuleren en jongeren, via maatschappelijke stages. ICT: virtueel een maatschappelijk steentje bijdragen Communiceren gebeurt tegenwoordig via Internet, het matchen tussen vraag en aanbod gebeurt digitaal. De percentages van mensen die beschikken over een pc en Internetaansluiting stijgt naar 80 respectievelijk 68%. De prognose is dat dit percentage nog verder stijgt. De vele mogelijkheden voor ontsluiting naar informatie, contact en maatschappelijke betrokkenheid vrijwilligerswerk zijn te over. Echter niet iedereen kan die ontwikkeling bijhouden, zoals ouderen. We moeten oppassen dat zij onthouden worden van de nodige informatie en uitgesloten worden voor deelname. Overspannen vrijwilligersmarkt Net als bij betaalde arbeid dreigt er een capaciteitstekort aan onbetaalde arbeid. Door de vergrijzing stoppen steeds meer mensen met vrijwilligerswerk en juist die vergrijzing maakt dat er meer vrijwilligers nodig zijn in bijvoorbeeld de gezondheidszorg en in activiteiten die participatie van deze doelgroep mogelijk maken. Zo zullen veel organisaties vissen in een steeds kleiner wordende vijver met potentiële vrijwilligers. Vrijwilligerswerk meer als (arbeids- zorg-) instrument De vrijwilligersmarkt wordt steeds meer benaderd door re-integratiebedrijven die klanten als vrijwilliger willen plaatsen. Het betreft dan een tussenstop richting arbeidsmarkt. Niet iedere cliënt is even gemotiveerd of goed geëquipeerd en dat kan ten koste gaan van de kwaliteit en botsen met vrijwilligers die vanuit een bepaalde gedrevenheid of loyaliteit ergens actief zijn. De vraag rijst daarbij ook wat het vrijwillige karakter van het vrijwilligerswerk nog is. Ook voor jongeren die verplicht een maatschappelijke stage moeten vervullen gaat dit op en de taalstages voor oud- en nieuwkomers. Verschil is dat de potentiële vrijwilliger niet wordt uitgenodigd door de vrijwilligersorganisatie, maar door een derde partij. Buiten dit wordt het vrijwilligerswerk in de zorg steeds meer een politiek item. Door veranderende wetgeving wordt er van burgers een coproducentschap verwacht in het leveren van (informele) ondersteuning aan familieleden, vrienden en bekenden. Aan de ene kant betekent dat een kans voor het vrijwilligerswerk. Maar het betekent ook een bedreiging wanneer het gaat om capaciteit. Kunnen mensen, 6

naast een baan en het leveren van ondersteuning in het eigen persoonlijk netwerk, ook nog ander vrijwilligerswerk leveren? En kunnen zij die deze doelgroepen ontvangen voldoende en adequate begeleiding bieden? Actief burgerschap: het heft in burgerhanden Veel vrijwilligersorganisaties danken hun bestaan aan van oorsprong initiatieven door burgers. In die zin is het geen trend. Na de kentering in de jaren tachtig en volgende, worden burgers weer meer gestimuleerd om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen (Wmo). Nu lijken ze in toenemende mate het heft in eigen handen te nemen. Overigens niet altijd in georganiseerd verband. Voorbeelden van burgerinitiatieven zijn drempels in de straat, opknappen van het pleintje of speelplaats, aanspreken van hangjongeren. Kenmerkend is dat deze initiatieven spontaan ontstaan en gericht zijn op het oplossen van het probleem in de naaste omgeving. En in die zin een belangrijke signaalfunctie voor de gemeentelijke overheid. Afname van actief lidmaatschap In Nederland zijn verhoudingsgewijs enorm veel verenigingen en stichtingen. Juist hierbinnen doen zich de afgelopen jaren grote veranderingen voor. We zien een sterke afname van actief lidmaatschap. Voorbeelden kennen we uit de sport, politieke partijen, kerkelijke organisaties, vakbonden en vrouwenorganisaties. Het traditionele verenigingsleven is op zijn retour. Daartegenover staat een toename van lidmaatschap aan organisaties zonder sociaal netwerk, de zogenaamde mailinglistorganisaties, door de ICT ontwikkelingen Samenvattend: De vraag stijgt, het aanbod verschuift Het aantal vrijwilligers is de laatste jaren ongeveer gelijk gebleven. Toch ontstaat bij veel organisaties een gevoel van een groeiend tekort. We zien enerzijds dat er een grotere vraag ontstaat en anderzijds het aanbod verschuift. De volgende ontwikkelingen hebben hier invloed op gehad: - meer concurrentie in de sfeer van vrije tijd - demografische ontwikkelingen - de zogenaamde dubbele vergrijzing - extramuralisering in de zorg - meer vrouwen op de arbeidsmarkt - andere behoeften van vrijwilligers zelf (afwisselend, flexibel) - het veranderende imago van het vrijwilligerswerk - hoge eisen aan vrijwilligers door wet- en regelgeving en verbeterde kwaliteit van dienstverlening. 7

3. Aandachtspunten volgens vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties in Doetinchem In het kader van het ontwikkelen van het vrijwilligerswerkbeleid is gesproken met vrijwilligers en vrijwilligers(bestuurde)organisaties uit de gemeente Doetinchem. De vrijwilligers en organisaties werd gevraagd aan te geven welke knelpunten er spelen binnen het vrijwilligerswerk, waar oplossingen gevonden kunnen worden en waar prioriteiten liggen. Uit deze inventarisatie komen vier aandachtsvelden naar voren: - PR, imago en werving - intern vrijwilligersbeleid - ondersteuning; deskundigheidsbevordering - waardering. PR, imago en werving is met name en aandachtsveld voor de organisaties; het al dan niet hebben van een duidelijk intern vrijwilligersbeleid lijkt vooral een probleem van de vrijwilligers. Deskundigheidsbevordering en waardering is voor zowel de individuele vrijwilliger als voor de organisaties een item. Daarbij mag het gebrek van een duidelijk vrijwilligersbeleid verbonden worden aan de behoefte aan deskundigheidsbevordering van de organisatie. Zaken als belangenbehartiging en vrijwilligerswerk t.b.v. toeleiding naar werk waren geen onderwerpen die scherp naar voren kwamen. PR, imago en werving Veel organisaties hebben moeite met het werven en behouden van vrijwilligers. Vrijwilligerswerk krijgt steeds meer concurrentie van andere vormen van vrije tijdsbesteding. Vooral van jongeren krijgt het verdienen van geld in deze tijd voorrang. Daarbij komt ook dat vrijwilligerswerk vaak te maken heeft met een slecht imago. Organisaties krijgen reacties dat het werk stoffig en niet van deze tijd is. Soms komt deze kritiek van mensen met weinig kennis van zaken, soms is deze kritiek terecht. Veel organisaties hebben van oudsher een werkwijze waaraan de startende vrijwilliger zich dient aan te passen. Andere organisaties vragen zoveel tijd van een vrijwilliger dat dit afschrikt. Intern vrijwilligersbeleid De informatiebehoefte onder vrijwilligers is groot. Het blijkt een belangrijk item. De informatie die vrijwilligers van hun organisatie krijgen verschilt behoorlijk. Zo is er vaak een informatiegebrek dat het werk bemoeilijkt. Er is tevens behoefte aan brede informatie over onder andere de rechten en plichten van vrijwilligers, onkostenvergoeding, verzekering etc. Deze zaken, onkostenvergoedingen, het afsluiten van vrijwilligerscontracten, deskundigheidsbevordering en het hebben van een verzekering, zijn lang niet altijd goed binnen de organisatie geregeld. Deze punten worden vaak genoemd als kritiek op de eigen organisatie. Het zijn zaken die thuishoren in het interne vrijwilligersbeleid van een organisatie. Ondersteuning Er is grote behoefte aan een laagdrempelig aanbod van deskundigheidsbevordering, scholing en training. Door scholing of het volgen van themabijeenkomsten wordt de professionaliteit van organisaties verbeterd en kunnen individuele vrijwilligers zich verder bekwamen. 8

Waardering Aangezien het vrijwilligerswerk gebaseerd is op ideële motivatie, in plaats van inkomen, is waardering een zeer belangrijke voorwaarde voor de aantrekkelijkheid van en binding met de organisatie en het werk. Uit de verklaringen van vrijwilligers blijkt dat vaak het gevoel ontbreekt dat men gewaardeerd wordt. Dit geldt zowel voor de eigen organisatie als voor de gemeente en samenleving. 9

4. Het overheidsbeleid 4.1 Het landelijke beleid Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk Van 2002 tot eind 2005 was er de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (TSV). Doel van deze regeling was duurzame en systematische versterking van het vrijwilligerswerk. Binnen de regeling richtten gemeenten zich op: - deskundigheidsbevordering - werving van nieuwe vrijwilligers - bieden van taakverlichting aan vrijwilligersorganisaties. 85% van de gemeenten heeft gebruik gemaakt van deze regeling. In het eindadvies beschrijft de commissie aan welke thema s aandacht geschonken moet worden. Staatssecretaris Ross gaat hierop in, in haar Beleidsbrief Vrijwillige Inzet 2005-2007. Zij beschrijft de inzet op vier terreinen ter ondersteuning en versterking van het vrijwilligerswerk: - verbeteren van de kwaliteit van het lokale beleid en lokale ondersteuning - weghalen belemmeringen in wet- en regelgeving - vinden van meer vrijwilligers in nieuwe doelgroepen - kennis, onderzoek en deskundigheidsbevordering. Maatschappelijke stage. Het ligt in de bedoeling vanaf schooljaar 2007 20.000,00 voor alle scholen in de lump sum financiering op te nemen. Doel is om jongeren te betrekken bij de samenleving. Het nieuwe kabinet wil zelfs verplichte maatschappelijke stage voor jongeren gedurende 3 maanden in hun schoolcarrière. De Stimuleringsregeling vrijwilligerswerk door en voor jeugd wordt verlengd t/m 2008. Doel is op lokaal niveau vrijwilligerswerk door en voor jeugd te stimuleren om vernieuwing in de sector op landelijk niveau te realiseren. Regeling kwaliteitsadvies vrijwillige inzet (AVI 130). Deze regeling wordt gefinancierd door het ministerie van VWS, voortkomend uit de beleidsbrief van staatssecretaris Ross en wordt uitgevoerd door Movisie en DSPgroep. Het biedt de mogelijkheid voor gemeenten en centrales/steunpunten om kosteloos een adviseur in te huren om het lokale vrijwilligerswerk te ondersteunen. De grote hoeveelheid aanvragen heeft geleid tot uitputting van deze financieringsbron, hoewel de looptijd van deze regeling duurt tot eind 2007. 4.2 Provinciaal beleid De primaire taak van de provincie is het ondersteunen en versterken van de infrastructuur voor vrijwilligerswerk. Dat kan met hulp aan lokale en regionale steunpunten vrijwilligerswerk en door waar nodig meer samenwerking te prikkelen. Ook wil de provincie de gemeenten de hand reiken bij het verbeteren van hun gemeentelijk beleid om vrijwilligerswerk te vernieuwen en versterken. Daarnaast wil de provincie, bijvoorbeeld door proefprojecten mogelijk te maken, nieuwe initiatieven en methodieken stimuleren. Daarmee vernieuwt en versterkt het vrijwilligerswerk, blijft het vrijwilligersbeleid in beweging, en kunnen nieuwe doelgroepen zoals allochtonen en jongeren beter worden bereikt. 10

De Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (TSV) zorgde al dat rijk, provincie en gemeenten extra werk maakten van vrijwilligerswerk. Een onderzoek 6 dat in 2005 voor de provincie is uitgevoerd, laat zien dat de meeste Gelderse gemeenten zich hebben ingericht op een betere ondersteuning van lokale vrijwilligers. In 78 procent van de gemeenten is er bijvoorbeeld een vrijwilligerssteunpunt; 55 procent heeft een vrijwilligerswebsite en 43 procent een sociaal comité. Verder heeft 62 procent van de gemeenten intussen vrijwilligerswerkbeleid vastgesteld en heeft 43 procent ook voldoende budget om het uit te voeren. De belangrijkste conclusie in het onderzoeksrapport is dan ook dat het gemeentelijke vrijwilligerswerkbeleid in Gelderland in tweeënhalf jaar tijd een duidelijke stap voorwaarts heeft gezet. Daarmee is qua voorwaarden al veel bereikt. Hoewel het tijdperk van de TSV-gelden nu voorbij is, wil de provincie blijvende aandacht voor vrijwilligerswerkbeleid. Daartoe richt de provincie zich in 2007 en 2008 op vier thema s: gemeentelijk beleid, specifieke doelgroepen, innovatie, en de infrastructuur: - gemeentelijk beleid: de provincie wil blijven prikkelen, met speciale aandacht voor kleinere gemeenten en vrijwilligerswerk op het platteland. Ook heeft de provincie speciale aandacht voor regio s waar vrijwilligerswerk als thema op de sociale agenda 7 staat. Dat is nu het geval in de Achterhoek en de Noord-West Veluwe. - specifieke doelgroepen - De provincie wil werken maken van meer vrijwilligerswerk onder jongeren, vitale ouderen en allochtonen. Deze groepen bieden potentieel. Wat allochtone vrijwilligers betreft zoekt de provincie uit of de nieuwe subsidieregeling Ruimte voor Contact 8 van het rijk soelaas biedt. Die is bedoeld voor het creëren van lokale ontmoetingsmogelijkheden tussen allochtonen en autochtonen. Het idee voor maatschappelijke stages krijgt speciaal aandacht van de provincie. Het fenomeen bestaat al in Gelderland. - Innovatie - Nieuwe initiatieven en methodieken kunnen ook de druk op vrijwilligerswerk verlichten. Daarom wil de provincie goede ideeën daarover onder de aandacht brengen, prikkelen en verspreiden. Bijvoorbeeld de verdere ingebruikname van regionale digitale vrijwilligerspleinen, en het ontwikkelen van bijbehorende wijkwebsites. Daar kunnen vrijwilligers in hun eigen wijk diensten en wederdiensten aanbieden, en er is overzichtelijke informatie beschikbaar over ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers, Wmo en andere zaken voor een leefbare wijk. - Infrastructuur - de provincie zal lokale en regionale steunpunten voor vrijwilligerswerk ondersteunen en hen voor meer onderlinge samenwerking enthousiast maken. De thema s waar de provincie aan werkt, sluiten aan bij het bestaande rijksbeleid (de beleidsbrief Vrijwillige Inzet) en het nieuwe regeerakkoord. 6 Eindrapport: De stand van zaken in het gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid: een onderzoek naar de ontwikkeling van het gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid in de Gelderse gemeenten, K plus V, Arnhem, 15 september 2005 7 Regio s waarin overheden, belangengroepen en sociale partijen samenwerken volgens het provinciale programma Regionaal Werken stellen samen een regionale sociale agenda op. Aan de onderwerpen op deze sociale agenda werken zij met voorrang samen. 8 www.ruimtevoorcontact.nl 11

4.3 Gemeentelijk beleid in Doetinchem tot op heden Het huidige vrijwilligerswerkbeleid dateert van 2002 toen de gemeenteraad het besluit nam over de omvorming van de vrijwilligersvacaturebank tot een vrijwilligerscentrale (VWC). De VWC bleef, net zoals voorheen de vacaturebank, onder de hoede van de Stichting IJsselkring. Deze VWC moest de spil gaan worden voor vrijwilligerswerk. De VWC was tevens een vervolg op de reeds ingestelde maatregelen uit 1993 van een collectieve verzekering en een vrijwilligersstatuut voor organisaties waar tenminste 20 vrijwilligers actief waren. Daarnaast heeft Doetinchem een Vrijwilligers Informatie Punt (VIP) dat in de centrale bibliotheek gevestigd is en wat vrijwilligerswerk onder de aandacht brengt. De centrale gedachte was en bleef de noodzaak tot het creëren van randvoorwaarden waardoor de vrijwilliger zo goed mogelijk zijn werk kan blijven doen. Het belang dat wordt toegekend aan vrijwilligerswerk is tevens terug te vinden in facetbeleid zoals het lokaal ouderenbeleid. Onder Coach+ is er, ondanks de bezuinigingen, 100.000 vrijgemaakt ten behoeve van deskundigheidsbevordering en leun- en steunfuncties. Dit kwam bovenop het bedrag bestemd voor de vrijwilligerscentrale ( 103.000 in 2007). Concreet betekent dit dat vanaf 2007 ontvangt de St. Ijsselkring structureel 45.000 aan subsidie ontvangt voor uitbreiding van functies en taken van de vrijwilligerscentrale: - intensievere uitbreiding van de dienstverlening naar Wehl - extra ondersteuning van vrijwilligers met het oog op de Wmo - vormgeven aan maatschappelijke stages door jeugd en onderwijsinstellingen - mede ontwikkelen van het ambassadeursschap maatschappelijk ondernemen - vernieuwende vormen ontwikkelen voor waardering van vrijwilligers - coördinatie invulling leun en steunfuncties De leun- en steunfuncties dienden in 2007 ontwikkeld te worden. Onder leiding van Ijsselkring worden samen met partners in een platform ideeën en voorstellen ontwikkeld met het doel deze in samenwerking te gaan uitvoeren. Daarvoor stelt de gemeente maximaal 35.000 voor beschikbaar. De coördinatie valt onder Ijsselkring. In het kader van het subsidiebeleid is 25.000 gereserveerd voor deskundigheidsbevordering. In 2005 hebben 157 organisaties gebruik gemaakt van de vrijwilligerscentrale en hebben 270 (potentiële) vrijwilligers zich tot de centrale gewend. Daarnaast kende de website in september 2006 2.394 unieke bezoekers en hebben 780 personen een digitale zoekactie uitgevoerd naar vacatures. Een jaar later zijn deze aantallen opgelopen tot respectievelijk 3.254 unieke bezoekers en 936 personen die een zoekactie hebben uitgevoerd. 12

5. Gemeentelijk beleid in Doetinchem vanaf heden De gemeente zet breed in op het bevorderen van participatie, emancipatie en vrijwillige inzet voor en door alle burgers. Bij deze denkrichting past het stimuleren en ondersteunen van alle vormen van vrijwillige inzet, en het behouden of versterken van het bestaande brede ondersteuningsbeleid. Alle burgers zijn de doelgroep (niet alleen kwetsbare burgers) en ook sport, cultuur en ontmoeting moeten in brede zin worden gestimuleerd. Uit het voorgaande blijkt dat het aantal vrijwilligers (nog) niet afneemt, maar redelijk stabiel is. Wel is sprake van een verschuiving in vraag en aanbod. De babyboomers vergrijzen, vrouwen werken meer dan voorheen; andere doelgroepen zoals jongeren en laag opgeleiden zijn nog relatief ondervertegenwoordigd in het vrijwilligerswerk. Allochtonen zijn met name actief binnen hun eigen netwerken. De vraag naar vrijwilligers groeit in de sector zorg en welzijn. Vrijwilligers(organisaties) roepen om een betere PR, werving, een goed intern vrijwilligersbeleid, deskundigheidsbevordering en om waardering. Vrijwilligerswerk in de traditionele vorm (langdurige inzet vanuit een bevlogenheid binnen een organisatie/vereniging) correspondeert niet meer geheel met de behoeften van de (potentiële) vrijwilliger. Bedrijfsleven, scholen, re-integratiebedrijven komen als potentiële aanbieder de laatste jaren meer in beeld. 5.1 De rol van de gemeente Doetinchem Vrijwilligerswerk ontstaat grotendeels spontaan, maar kan ook worden gestimuleerd. Het vrijwilligerswerkbeleid is gericht op zowel de vraag als het aanbod. Dit vertaalt zich in een goed lokale infrastructuur en ondersteuningsstructuur. Daarbij is aandacht voor waardering van de vrijwilligers en de vrijwilligersorganisaties. De insteek is vrijwilligerswerk, vrijwillige inzet maar ook geregisseerd vrijwilligerswerk (verplichte kennismaking met vrijwilligerswerk; maatschappelijke stages). Hieruit vloeit voort dat de gemeente Doetinchem een rol heeft als: - regisseur: kaderstelling en monitoring; - facilitator: het bieden van een ondersteuningsinfrastructuur door middel instrumenten als subsidiering, laagdrempelige toegang gemeentelijke accommodaties; het subsidieren van (een deel van) de lokale infrastructuur op basis van afspraken: de vrijwilligerscentrale (VWC); - stimulator: zichzelf en partijen (o.a. VWC) stimulerend vrijwilligerswerk aantrekkelijk te maken (o.a. via een waarderingsysteem). 5.2 Lokale infrastructuur Steunpunt mantelzorg Vrijwilligers in de zorg vormen een speciale doelgroep binnen het vrijwilligerswerkbeleid. Mantelzorgers zetten zich in voor hun naaste en houden daarmee ook de professionele en zeer kostbare zorg buiten de deur. Maar mantelzorgers kunnen overbelast raken. De vrijwilligers in de zorg vervullen eveneens een belangrijke inzet die maakt dat een beroep op de professionele zorgvoorzieningen minder urgent is. Tegelijkertijd kunnen juist deze vrijwilligers ook weer de mantelzorger ontlasten. Denk aan een oppascentrale voor mantelzorgers die er eens een avondje tussenuit willen. Het betreft veelal betrokken vrijwilligers. Zij op hun beurt riskeren eveneens een overbelasting. Het 13

steunpunt mantelzorg dient emotionele ondersteuning te bieden aan deze vrijwilligers zoals zij dat ook doet voor mantelzorgers. De vrijwilligerscentrale (VWC) De grootste groep vrijwilligers die zich aanmelden bij de vrijwilligerscentrale ligt momenteel in de leeftijdscategorie 30+; een relatief kleine groep zijn de 55- plussers. Uit landelijk onderzoek blijkt dat veel 55-plussers wel vrijwilligerswerk verrichten maar dit niet zoeken via de vrijwilligerscentrale. Ook in Doetinchem valt dit te constateren: zo zijn in de verzorgingshuizen Het Weerdje en Den Ooiman veel vrijwilligers actief (respectievelijk 100 en 200), maar zij hebben dit werk niet via de vrijwilligerscentrale gezocht. Indien vraag en aanbod in het vrijwilligerswerk elkaar spontaan ontmoeten wordt dit van harte toegejuicht. Het is echter van belang dat de VWC en haar aanbod zichtbaar zijn in Doetinchem opdat vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties wel de weg naar de VWC weten als dat nodig is. Een pro-actieve benadering is daarbij een voorwaarde. De vrijwilligerscentrale als blijvend lokaal steunpunt en front-office De vrijwilligerscentrale fungeert als het organisatorische knooppunt voor expertise en dienstverlening. Haar primaire taken zijn sinds haar oprichting: - informatie en advies - bemiddeling van vraag en aanbod; regionale digitale vacaturebank - promotie van vrijwilligerswerk - deskundigheidsbevordering van vrijwilligers en organisaties. In 2007 zijn daar nog de volgende taken aan toegevoegd: - vormgeven aan maatschappelijke stages door jeugd en onderwijsinstellingen - mede ontwikkelen van het ambassadeursschap maatschappelijk ondernemen - coördinatie invulling leun en steunfuncties. De VWC heeft in dat kader met ruim 200 van de 270 vrijwilligersorganisaties in Doetinchem contact gehad. De vrijwilligerscentrale blijft nadrukkelijk HET steunpunt voor vrijwilligers- (organisaties). Haar taken vragen geen wijziging. Wel zijn er enkele aandachtspunten: - het inzichtelijk maken en benutten van de mogelijkheden om specifieke doelgroepen actief in het vrijwilligerswerk te (blijven) betrekken zoals jongeren, allochtonen, mensen met een beperking; - het ontwikkelen van een wervingsstrategie ten gunste van zorggerelateerd vrijwilligerswerk anticiperend op de toenemende vraag; - het ondersteunen van organisaties bij het zoeken naar samenwerkingspartners; samenwerkingsverbanden versterken met bedrijfsleven en scholen; - samenwerking met de Wmo-winkel, met name met het steunpunt mantelzorg en samenwerking met de vrijwillige thuishulpbehoeftepeiling onder vrijwilligersorganisaties over hun ondersteuningsbehoefte. - Daar waar de VWC een front-office voor vrijwilligers(organisaties) vormt, kan de mid-office bestaan uit andere partners zoals het (lokale) bedrijfsleven maar ook uit een ondersteunende organisatie zoals vrijwilligersnl. Bedrijfsleven 14

Binnen het bedrijfsleven bestaan maatschappelijk ondernemers. Wanneer dit gericht is op de vrijwillige sector kan dit verschillende vormen aannemen: - Vrijwilligerswerk op collectieve wijze door het bedrijf zelf bijvoorbeeld in het kader van teambuilding. Of het bedrijf biedt de mogelijkheid aan individuele medewerkers om zich tussentijds (van lunchpauze tot sabattical ) vrijwillig elders in te zetten. - Daarnaast is het bedrijfsleven een belangrijke partner wanneer het gaat om het bieden van vrijwilligerswerk in de vorm van maatschappelijke stageplaatsen. - Het bedrijfsleven vormt ten derde een potentiële sponsor van vrijwilligersevenementen. Contacten vanuit de gemeente/re-integratiebedrijven en vanuit de VWC met het bedrijfsleven, met name het midden- en kleinbedrijf, worden in dit kader versterkt. Maatschappelijke stages: onderwijs versus de stageaanbieders Alle leerlingen die vanaf schooljaar 2007-2008 instromen in het voortgezet onderwijs, zullen een verplichte maatschappelijke stage gaan volgen met als doel de betrokkenheid van jongeren bij de samenleving te vergroten. Het Ministerie van OC&W pleit daarbij voor een stage van 6 à 12 dagen gedurende 3 maanden. De komende jaren zal het aantal stages gefaseerd worden opgebouwd. Hoewel geen nieuw fenomeen, ontstaan er door de politieke aandacht, de verplichtstelling en de financiële middelen die hiervoor vrij worden gemaakt nieuwe kansen. Terwijl de vraag wordt gevormd door het voortgezet onderwijs zijn de aanbieders te vinden in alle sectoren waarin ook vrijwilligers werkzaam zijn, waarbij ook hier weer als aanvulling geldt het bedrijfsleven en last but not least de gemeente zelf. Veel organisaties kampen met een tekort aan jonge vrijwilligers en hebben een vergrijzend vrijwilligersbestand. Jongeren kunnen middels een stage bekend worden gemaakt met vrijwilligerswerk hetgeen hen enthousiast hiervoor kan maken. Hierdoor blijven zij soms actief als vrijwilliger na hun stage of komen ze op een later moment terug als vrijwilliger. Maar wie bemiddelt tussen vraag en aanbod? Of wordt deze taak aan het onderwijs overgelaten met alle nadelen van dien: inzet van de reeds beperkte middelen, onderlinge concurrentie tussen scholen. De gemeente Doetinchem zorgt ervoor dat de bemiddelingsfunctie bij een onafhankelijke partij met enige ervaring komt te liggen. Deze partij geeft vorm aan de verplichte stage en betrekt de schooldirecties daar actief bij. De gemeente zal via haar stimulerende en faciliterende taak ondersteuning bieden. Het Plan van aanpak van het ministerie verschijnt in de herfst van 2007. De financiële aspecten voor het onderwijs van maatschappelijke stages worden eind 2007 duidelijk. Maatjesprojecten Een speciale vorm van vrijwilligerswerk is de rol van maatje of buddy. Een maatje of buddy begeleidt en ondersteunt zijn cliënt. De vorm waarin is afhankelijk van het type cliënt. Het maakt wezenlijk uit of het een Doetinchemmer van allochtone afkomst is die zijn weg in de samenleving zoekt of een persoon met een ernstige ziekte die meer kwaliteit van leven behoeft. 15

Kenmerk van het maatje is de afstand die deze bewaard tot zijn cliënt in verhouding tot familie en andere naasten maar tegelijkertijd closer is dan een professional. De kwaliteit van het werk van buddy of maatje wordt sterk mede bepaald door de mate van ondersteuning die deze kan krijgen van een professionele instelling die fungeert als achterwacht. Wijkteams Het wijkwerk wordt vorm gegeven via wijkteams. Het wijkwerk is gericht op de bevordering van de leefbaarheid in buurt en wijk en de bevordering van de sociale cohesie. Dit vertaalt zich in burgerinitiatieven en zo mogelijk in een blijvende vrijwillige inzet. Een goed voorbeeld vormt het project buurtbemiddeling. De wijkteams ondersteunen dit proces, waarbij jaarlijks de speciale aandacht uitgaat naar twee wijken (zie ook subsidies: D-ton en S-ton, beschikbaar voor alle wijken). Sociale raad De gemeente Doetinchem laat zich adviseren op het gebied van het sociale domein door de Sociale Raad, waarin een brede vertegenwoordiging zit van cliëntgroeperingen. Na de zomer van 2007 heeft ook een vertegenwoordiger vanuit het vrijwilligerswerkzitting genomen in de (Tijdelijke) Sociale Raad. Om het belang van vrijwilligerswerk vanuit de vrijwilligers(organisaties) zelf te kunnen blijven behartigen en de gemeente tijdig te informeren en adviseren is een vertegenwoordiging onontbeerlijk. Een voortraject ter voorbereiding van (re)integratie naar werk Al in 2002 heeft de gemeente vrijwilligerswerk aangemerkt als instrument in het sociale activeringsbeleid. Het levert tenminste maatschappelijke participatie op en een verminderde kans op sociaal isolement en kan een toeleiding betekenen naar werk. Anno 2007 ligt de focus op: - integratie van allochtonen - (re)integratie van vrouwen - maatschappelijke stage voor jongeren. Het vrijwilligerswerk blijft ook in de toekomst een bron voor maatschappelijke participatie en mogelijke voorbereiding van toeleiding naar werk. Dit maakt onderdeel uit van het integratiebeleid en minimabeleid van de gemeente Doetinchem. Als uitgangspunt geldt maatwerk, waarbij het vrijwilligerswerk past bij de persoon. Binnen het minimabeleid, wat in voorbereiding is, is het voornemen om een premie aan bijstandsgerechtigde vrijwilligers aan te bieden als teken van waardering van hun inzet. Volgens de Wet werk en bijstand is het mogelijk om een bedrag van 750-1.500 per persoon per jaar uit te keren. De Wet werk en bijstand, de Wet werkeloosheid, de Wet arbeidsongeschiktheid bieden allen de ruimte aan uitkeringsgerechtigden om vrijwilligerswerk te verrichten en onkostenvergoeding te ontvangen. De plicht om beschikbaar te blijven voor de arbeidsmarkt blijft bestaan, waarbij de arbeidsgeschiktheid bepalend is. De uitkeringsgerechtigde moet wel melden wanneer hij of zij vrijwilligerswerk verricht omdat hij/zij in principe beschikbaar moet zijn voor de arbeidsmarkt. 16

5.2 Ondersteuningsstructuur vrijwilligerswerkbeleid Accommodatiebeleid De kaders voor het strategisch accommodatiebeleid zijn op 22 maart 2007 door de raad vastgesteld. Deze kaders richten zich op het zogenaamde maatschappelijke vastgoed in Doetinchem. Een deel van dit vastgoed is (nog) in bezit van de gemeente Doetinchem. Gegeven de regisseursfunctie van de gemeente waarbij vastgoedeigendom geen kerntaak is, wordt het gemeentelijk eigendom van maatschappelijk vastgoed echter heroverwogen; beheer en exploitatie worden in principe uitbesteed met uitzondering van de sociale programmering. Maar het afstoten van gemeentelijk vastgoed is een zaak wat tijd kost en weloverwogen moet geschieden. Voor het gemeentelijk vastgoed worden daarom intussen wel uniforme huurprijzen ontwikkeld die kostendekkend zijn. Gebruikers kunnen compensatie zoeken via het systeem van subsidietoekenning om de zaken zuiver en inzichtelijk te houden. Vrijwilligers(bestuurde)organisaties vormen een groep belangrijke gebruikers van maatschappelijk vastgoed. Tot op heden betalen zij vaak een maatschappelijke huurprijs. Het ontwikkelen van eenduidige eigendomsverhoudingen, huurverhuurovereenkomsten en beheers- en exploitatiemodellen voor het maatschappelijke vastgoed in bezit van de gemeente Doetinchem kan dan ook nadelig voor deze organisaties uitpakken. Er zijn twee oplossingsrichtingen: - positieve resultaten van de pilot in Wehl kunnen perspectief bieden; - subsidietoekenning: de zogenaamde investeringssubsidie heeft rechtstreeks betrekking op clubaccommodaties; de incidentele subsidies vormen aanvullende mogelijkheden (zie subsidies ) In Wehl loopt een pilot. De gemeente Doetinchem heeft een budgetovereenkomst gesloten met de St. Sport en Recreatie in Wehl voor de uitvoering van beheer en exploitatie van de sportaccommodaties, waardoor de huurprijs beneden de uniforme prijs mag blijven. Deze pilot wordt in 2009 geëvalueerd. De uitkomsten kunnen perspectief bieden voor vrijwilligersorganisaties die eveneens bereid zijn zelf beheer en exploitatie van de accommodatie ter hand te nemen. Het contract met de SSR kan als voorbeeld dienen voor andere verenigingen. Subsidies Budgetfinanciering Relatief grote professionele instellingen komen in aanmerking voor budgetfinanciering. De zogenaamde vrijwilligersondersteunende organisaties maken hier deel van uit: st. Ijsselkring, de Gruitpoort, Muziekschool. In het budgetcontract staan afspraken over producten, prestaties en activiteiten. Ondersteuning van vrijwilligers vormt een kostenpost die opgenomen is als onderdeel van bepaalde te leveren producten. Deelnamesubsidie en investeringssubsidie De vrijwilligersbestuurde organisaties, zoals veel verenigingen, komen potentieel in aanmerking voor een deelnamesubsidie of een incidentele subsidie. Een deel kan ook profiteren van de investeringssubsidie. Op 17 november 2005 heeft de raad de uitgangspunten voor het nieuwe subsidiebeleid vastgesteld voor deelname aan vrije tijdsactiviteiten op het gebied 17

van sport, cultuur en welzijn. Als doelgroepen zijn aangemerkt jeugd, mensen met een beperking en lage inkomens. Als instrumenten is gekozen voor de deelnamesubsidie en de meedoen regeling. Die verenigingen of stichtingen met leden van 5 t/m 17 jaar komen in aanmerking voor een deelnamesubsidie per lid. Mensen met een beperking of een laag inkomen hebben recht op een individuele subsidie op basis van de meedoen regeling. In 2006 is het subsidiebeleid verder uitgewerkt. Toetsingscriteria bekijken of de subsidie bestemd is voor een van deze doelgroepen, of het strookt met het principe van de eigen verantwoordelijkheid van de burger en zelf de lasten dragen als dat kan, of de subsidie bijdraagt aan het zelfdragend vermogen van dorpen of kernen en/of de ontwikkeling van Doetinchem als stad. Aanvullende criteria vormen de vraag of de subsidie past binnen het gemeentelijke beleid of taken respectievelijk past binnen de landelijke/algemene ontwikkelingen. Deze toetsingscriteria corresponderen met de Wmo/SAP uitgangspunten van eigen verantwoordelijkheid van de burger en het zelfdragend vermogen. Dit vertaalt zich in subsidieaanvragen en afhandelingen die de inzet van vrijwilligers reflecteren. op de begroting stond een voordelig saldo vermeld. Ten opzichte van de subsidie die men krijgt is dit relatief veel. Dit is misschien te verklaren uit het feit dat de stichting veel gebruik maakt van vrijwilligers bij haar taken. de kunstgrasvelden zijn door de stichting en de vereniging zelf aangelegd en betaald als doel de verworven kennis en kunde van mensen die niet langer actief aan het arbeidsproces deelnemen ten dienste te stellen van de samenleving. Uit: 3 e etappe uitwerking nieuw subsidiebeleid De investeringssubsidie ten behoeve van clubaccommodaties komt tegemoet aan de inzet van vrijwilligers. Deze is bedoeld voor die verenigingen en stichtingen op het terrein van sport, cultuur of hobbyisme die zonder winstoogmerk zelf investeren in nieuwbouw, verbouw of grootschalige inrichting van hun accommodatie op voorwaarde dat dit geen gemeentelijke accommodatie betreft. Deze subsidie wordt dan ook een waarderingssubsidie genoemd. Incidentele subsidies Maar het zijn nog meer de incidentele subsidies die binnen handbereik van de vrijwilligersorganisaties liggen. De bedragen beperken zich voornamelijk tot een paar duizend euro. Deze incidentele subsidies kunnen worden gebruikt als startsubsidie, voor experimenten of anderszins. Doch deze subsidies worden ook jaarlijks ter beschikking gesteld aan organisaties waarvan reeds bekend is dat hun activiteiten passen binnen het gemeentelijk beleid (zorg gerelateerd). Een specifieke vermelding vragen nog de incidentele subsidies belangenbehartiging, deskundigheidsbevordering vrijwilligers en de subsidies voor wijk en dorp. Belangenbehartiging Vrijwilligers(bestuurde) organisaties kunnen in aanmerking komen voor subsidie indien zij de belangen behartigen van een van de doelgroepen, jeugd, mensen met een beperking, mensen met een laag inkomen of ouderen en etnische minderheden. Het maximum bedrag is maximaal 980 euro op jaarbasis (aug. 2006). 18

Deskundigheidsbevordering vrijwilligers Een van de belangrijkste incidentele subsidies dat tevens een directe erkenning van het belang van vrijwilligerswerk inhoudt is de subsidie deskundigheidsbevordering vrijwilligers. Deze is bestemd voor vrijwilligers(bestuurde) organisaties (rechtspersoonlijkheid) die actief zijn binnen zorg, welzijn, sport en cultuur met uitzondering van kerken en politieke partijen. Daarbij geldt een maximum van 1.500 euro per organisatie per jaar (aug. 2006). In totaal is 25.000 beschikbaar. Re-integratieverordening (art.11) De mogelijkheid bestaat dat op aanvraag van de cliënt de gemeente een subsidie toekent van maximaal 125,- per jaar. Wijkbudgetten voor burgerinitiatieven De wijkteams beschikken over budgetten, die zij met en door de bewoners kunnen besteden. Daaronder valt eveneens de D-ton, die speciaal ter beschikking staat van burgerinitiatieven, te beginnen met de initiatieven in de wijken waar in het betreffende kalenderjaar de specifieke aandacht naar uit gaat. Sité-woondiensten heeft daar de S-ton aan toegevoegd. Samenvattend Gezien de recente doorvoering van het nieuwe subsidiebeleid, dat de uitgangspunten van de Wmo reflecteert en dat een zekere ruimte biedt aan vrijwilligersorganisaties, moet dit subsidiebeleid de kans te krijgen zich te bewijzen. Een aanpassing ten behoeve van het vrijwilligerswerk is vooralsnog niet aan de orde. Op het moment dat het subsidiebeleid een (tussentijdse) evaluatie kent dient de impact die het beleid heeft op het vrijwilligerswerk mee te worden genomen. Deskundigheidsbevordering Deskundigheidsbevordering bestaat als zelfstandig instrument. Deze dient te worden ingezet door de vrijwilligers(bestuurde) organisaties en door de vrijwilligersondersteunende organisaties. De gemeente Doetinchem stelt aan de vrijwilligers(bestuurde) organisaties een subsidie beschikbaar. Daarnaast is met de St. Ijsselkring overeen gekomen dat de vrijwilligerscentrale een eigen aanbod deskundigheidsbevordering heeft richting organisaties en individuele vrijwilligers. Via deze twee regelingen ondersteunt en stimuleert de gemeente Doetinchem deskundigheidsbevordering en blijft dit op deze wijze handhaven. Gezien de constatering dat de behoefte aan deskundigheidsbevordering onder vrijwilligers en hun organisaties ook nu nog steeds als aandachtspunt naar voren wordt geschoven is het zaak dat deze partijen bekend zijn en/of worden gemaakt met deze regelingen. Collectieve verzekering voor vrijwilligers Bij het doen van vrijwilligerswerk kan men letsel oplopen of kan er materiële schade ontstaan. De organisatie waar iemand als vrijwilliger werkt is ervoor verantwoordelijk dat voldoende verzekeringen worden afgesloten. Een WAverzekering en een ongevallenverzekering is het minimum. Voor Doetinchemse organisaties en instellingen is het mogelijk om hun vrijwilligers collectief via de gemeente te verzekeren. De gemeente neemt de kosten van de verzekering voor haar rekening. 19

De collectieve verzekering bestaat uit twee delen: - Een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering die de vrijwilligers verzekert tegen het risico van aansprakelijkheid voor zaak- en letselschade, toegebracht aan derden en opzichtschade; - Een ongevallenverzekering die dekking geeft tegen de financiële gevolgen van ongevallen overkomen tijdens activiteiten van de organisatie, alsmede tijden het komen en gaan naar die activiteiten. Waardering De gemeente Doetinchem heeft de St.Ijsselkring om advies gevraagd hoe de waardering voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties vanuit de gemeente c.q. samenleving het best kan worden vorm gegeven, naast de waardering voor vrijwilligers die vanuit de vrijwilligersorganisaties zelf moet komen. De waardering van vrijwilligerswerk geschiedt vanuit twee invalshoeken: - elke vrijwilliger die zich inzet verdient waardering; - vrijwilligers en vrijwilligersinitiatieven die als voorbeeld kunnen dienen kunnen rekenen op extra aandacht. Een concreet voorbeeld voor een uniforme waardering is de introductie van de zogenaamde vrijwilligerskaart, beschikbaar voor iedere individuele vrijwilliger tegen een geringe kostprijs. De vrijwilligerskaart biedt korting op tal van producten en diensten, variërend van verzekeringen, vrije tijdsbesteding t/m loopbaanadviezen van het CWI. De kaart gaat gepaard met een vrijwilligerskrant die een paar keer per jaar uitkomt waarin landelijke ontwikkelingen en een lokale bijlage informatie verschaffen over het wel en wee binnen het vrijwilligerswerk. De krant gaat samen met een speciale nieuwsbrief eveneens naar betrokken bedrijven. Een ludieke actie die jaarlijks plaats vindt, kan opvallende vrijwilligers- (organisaties) extra in het zonnetje zetten en tegelijkertijd PR bieden voor vrijwilligerswerk. Aangezien 7 december de dag van de vrijwilliger is, is dit de aangewezen datum voor deze ludieke actie. 20

6. Kaders vrijwilligerswerkbeleid Kaders: 1. De visie ten aanzien van vrijwilligerswerk is als volgt: het belang van vrijwilligerswerk is bekend, moet worden erkend, voor het voetlicht worden gebracht, gewaardeerd, gefaciliteerd en gestimuleerd. Daarbij dient te worden gestreefd naar het samen (laten) komen van het individuele en gemeenschappelijke belang. Uitgaande van het principe van inclusief beleid dient er binnen het vrijwilligerswerk ruimte te zijn voor jong en oud, hoge en lage inkomens, allochtoon en autochtoon, mensen met en zonder een beperking. Dit betekent dat vrijwilligerswerk zowel doel als middel kan zijn. Het belang van vrijwilligerswerk wordt verdedigd door de vrijwilligers zelf die meedenken over beleid en beleidsmaatregelen. 2. De gemeente Doetinchem heeft de rol van regisseur waar het gaat om het formuleren van doel en visie op vrijwilligerswerk en de monitoring; zij heeft een stimulerende en faciliterende rol ten aanzien van het behoud en versterking van de lokale infrastructuur en lokale infrastructuur. 3. De lokale infrastructuur wordt geconsolideerd en waar mogelijk versterkt: - Het steunpunt mantelzorg biedt de nodige emotionele ondersteuning aan vrijwilligers in de zorg, zoals zij dat ook doet voor mantelzorgers. - De vrijwilligerscentrale (VWC) blijft nadrukkelijk HET steunpunt en frontoffice voor vrijwilligers en vrijwilligers(organisaties). Haar taken behoeven geen fundamentele wijzigingen, maar vragen wel aandacht voor de toenemende vraag naar vrijwilligers in de zorg en de integratie van specifieke doelgroepen. Nauwe samenwerking met de Wmo-winkel is een noodzaak; enerzijds door de aanwezigheid van een klantmanager die zicht heeft op de behoefte van haar cliënten en waar vrijwilligerswerk een antwoord kan vormen. Anderzijds door het steunpunt mantelzorg waar samen mee gewerkt wordt. - Daar waar de VWC een front-office voor vrijwilligers(organisaties) vormt, kan de mid-office bestaan uit partners zoals het (lokale) bedrijfsleven maar ook uit een ondersteunende organisatie zoals vrijwilligersnl. - Vanuit het belang van het bedrijfsleven als aanbieder van vrijwilligerswerk of maatschappelijke stages en als mogelijke sponsor worden contacten vanuit de gemeente en vanuit de VWC met het bedrijfsleven, met name middenen kleinbedrijf, versterkt. - De gemeente Doetinchem zorgt ervoor dat de bemiddelingsfunctie voor maatschappelijke stages bij een onafhankelijke partij met enige ervaring komt te liggen. Deze partij geeft vorm aan de verplichte stage en betrekt de schooldirecties daar actief bij. De gemeente zal via haar stimulerende en faciliterende taak ondersteuning bieden. - De gemeente Doetinchem faciliteert waar nodig en mogelijk maatjesprojecten voor die mensen die extreem belemmerd worden in hun maatschappelijke participatie en voor wie dit bijdraagt aan een structurele oplossing. - De wijkteams ondersteunen burgerinitiatieven, waaruit een meer duurzame vrijwillige inzet kan voortvloeien, met extra ondersteuning in de twee wijken waar de focus in het betreffende kalenderjaar naar uit gaat. - Het vrijwilligerswerk blijft ook in de toekomst een bron voor maatschappelijke participatie en mogelijke voorbereiding van toeleiding naar werk. Dit maakt onderdeel uit van het integratiebeleid en minimabeleid van 21