Externe verslaggeving van fondsenwervende instellingen transparant?



Vergelijkbare documenten
Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming?

Accountants kunnen prima rapporteren over het jaarverslag van goede doelen organisaties

Ingetrokken voor 2013

Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008

Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies >

Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V.

NIEUWE JAARVERSLAGREGELS RJ650

HOEBERT HULSHOF & ROEST

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Lavide Holding N.V. te Alkmaar gecontroleerd.

Stichting MeeleefGezin. Jaarverslag 2012

RJ-Uiting : ontwerp-richtlijn 630 Commerciële stichtingen en verenigingen

Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen Overige reserves

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2015

HEIJMANS N.V. REGLEMENT AUDITCOMMISSIE

Meer duidelijkheid over samenstellingsopdrachten met komst Standaard 4410

Externe verslaglegging voor buitenstaanders (banken, aandeelhouders, belangrijke schuldeisers) Fiscale verslaglegging voor de belastingdienst.

Stichting St. Pieters en Bloklands Gasthuis - Beleid te Amersfoort. Rapport inzake jaarstukken 2013

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013

Aan het bestuur van Stichting Help het Doel De Horst SZ RHENEN JAARREKENING RAPPORT Inzake jaarrekening

Steunstichting SBWU. Boekjaar Steunstichting SBWU Utrecht. 2 april 2015

Aan het bestuur van Stichting Help het Doel De Horst SZ RHENEN JAARREKENING RAPPORT Inzake jaarrekening

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2014

Controle protocol. 1 Doelstelling. 2 Eisen en aanwijzingen. 3 Toleranties en gewenste zekerheid

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES


Controle protocol Stichting De Friesland


Prof dr Philip Wallage 2 JUNI 2010 AMSTERDAM SEMINAR EUMEDION, NIVRA EN VBA

Toolkit Financiën voor goede doelen met het CBF-certificaat

Stichting Domiliana Hunzestraat XG Deventer. Jaarverslag 2012

Stichting Domiliana Hunzestraat XG Deventer. Jaarverslag 2014

3. Dit directiereglement kan - na overleg met de directeur - worden aangevuld en gewijzigd bij besluit van de raad van toezicht.

Aan de voorzitter van de Provinciale Staten van Zeeland p/a Statengriffier. Economie. P.C. Bijkerk. Geachte voorzitter,

FINANCIEEL VERSLAG STICHTING SUPPORT METROPOLE ORKEST. tot Stichting Steun Metropole Orkest

STICHTING SPRINT SCHIEDAM TE SCHIEDAM. Rapport inzake jaarstukken 2012

REGLEMENT DIRECTIE - De directie van de stichting: Stichting SOS-Kinderdorpen Nederland, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna: "de stichting");

Reglement Auditcommissie Raad van Commissarissen Coöperatie VGZ U.A.

Jaarrekening Stichting Wierde Breda

TRIODOS CUSTODY BV Jaarverslag 2013

JAN. Aan: het bestuur van het Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk (Vereniging NIVON) te Amsterdam

Stichting Vrienden van Onze Taal s-gravenhage

Dit document maakt gebruik van bladwijzers

Concept Praktijkhandreiking 1119 Nadere toelichtingen in de goedkeurende controleverklaring

FONDSENWERVENDE INSTELLINGEN

Reglement auditcommissie

Stichting The Talpe Temple School (ISURU) AMSTERDAM

Materieel belang in de jaarrekening. Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving

Reglement auditcommissie

Stichting Stad Rotterdam anno Jaarverslag 2014

Jaarrekening Bridgeman Foundation Zwolle

MPC PRIVATE EQUITYFONDS

TRIODOS CUSTODY BV Jaarverslag 2012

Controleprotocol Subsidies Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

RJ-Uiting : Nieuwe ontwerp-richtlijn voor kleine organisaties-zonder-winststreven

JAARRAPPORT Oyens & Van Eeghen Beheer B.V. Zuidplein XV AMSTERDAM

Triodos Custody bv JAARVERSLAG TlCustody

Stichting Present Utrecht Vliegend Hertlaan 4a 3526 KT UTRECHT JAARVERSLAG RAPPORT Inzake jaarverslag


Jaarrekening Bridgeman Foundation statutaire vestigingsplaats

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

Nederlandse Haarstichting Wilsonsplein VG Haarlem. Jaarverslag 2012

Hoe groot was de appetite voor risk appetite?

De Grote Voskuil Capital B.V. Haarlem. Jaarrapport 2016

Stichting ENUM Nederland Arnhem. Jaarverslaggeving over 2010

RAPPORT. Over het jaar van: Stichting Mondzorg en Parkinson Reinier van Kampenhoutlaan HS OEGSTGEEST

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PRORAIL B.V. REGLEMENT VAN DE AUDITCOMMISSIE

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: het bestuur en raad van commissarissen van Stichting FC Eindhoven A. Verklaring over de in he

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving

RAPPORT Stichting Dekat di Hati te Middelburg. Inzake: Jaarverslag :07:16

Halfjaar bericht 2017 DOCDATA N.V.

Bijlage 2: Controleprotocol Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2018

Stichting Stad Rotterdam anno Jaarverslag 2013

Leidraad voor het opstellen van een beleidsplan. Opzet van het beleidsplan

Hierbij ontvangt u onze controleverklaring d.d. 30 november 2017 bij de jaarrekening 2016 van uw vennootschap.

NBA-handreiking 1128 De betrokkenheid van de accountant bij de publicatie van persberichten over jaarcijfers Oktober 2014

PRORAIL B.V. REGLEMENT VAN DE REMUNERATIECOMMISSIE


REGLEMENT RISK- EN AUDITCOMMISSIE N.V. NEDERLANDSE SPOORWEGEN

Stichting Educatief en Cultureel Centrum Maaslanden. Jaarrekening 2018

Controleprotocol subsidies Purmerend

Steunstichting SBWU. Boekjaar Steunstichting SBWU Utrecht. 19 januari 2016

KLEINE ORGANISATIES-ZONDER- WINSTSTREVEN

d. Het controleprotocol is geen werkprogramma, maarde geeft een aantal minimale eisen ten aanzien van de verplicht uit te voeren controlepunten.

Stichting Dagopvang Utrecht te Utrecht

CONTROLEPROTOCOL VOOR DE ACCOUNTANTSCONTROLE OP DE JAARREKENING 2016 VAN DE GEMEENTE TEN BOER.

Tussentijds bericht Staalbankiers Beleggingsfondsen Beheer B.V. per

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Enkelvoudige jaarrekening WestlandUtrecht Bank N.V.

RJ-Uiting : ontwerp-richtlijn 400 Jaarverslag

RAPPORT Opgesteld door: Financieel adviesburo Hofman Noordzee DB Maassluis

Accountantskantoor Bouman

Financieel jaarverslag Begroting Stichting de Vleugeltjes

Jaarrekening Stichting Welzijn Wajir Wilnis

Renpart Vastgoed Management B.V. PUBLICATIESTUKKEN 2007 RENPART VASTGOED MANAGEMENT B.V. TE DEN HAAG

Stichting De Muren hebben Oren Europalaan KS Utrecht. Rapport inzake de Jaarrekening 30 juni 2016 tot en met 31 december 2016

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Transcriptie:

Externe verslaggeving van fondsenwervende instellingen transparant? Een onderzoek naar de verslaggeving in het algemeen, de wijzigingen in RJ 650 Fondsenwervende instellingen en de gevolgen hiervan voor de informatievoorziening richting het maatschappelijk verkeer NIVRA Nyenrode opleiding doctoraal / Master accountancy Student : Marco C. Edel Studentnummer : 10410 Datum verdediging : 6 juli 2009

Externe verslaggeving van fondsenwervende instellingen transparant? Een onderzoek naar de verslaggeving in het algemeen, de wijzigingen in RJ 650 Fondsenwervende instellingen en de gevolgen hiervan voor de informatievoorziening richting het maatschappelijk verkeer NIVRA Nyenrode opleiding doctoraal / Master accountancy Student : Marco C. Edel Dopheigang 14 1241 JL KORTENHOEF Studentnummer : 10410 Begeleider : De heer drs. P.J.J. Vos RA Examinator : De heer dr. ir. F.F.J.M. Schaepkens RC Vakgroep : Auditing & Assurance / Externe Verslaggeving / Non Profit Datum verdediging : 6 juli 2009 3

Voorwoord In het kader van de afronding van de NIVRA Nyenrode opleiding Master of Science in Accountancy (voorheen doctoraal Accountancy) is deze afstudeerscriptie geschreven. Aan deze opleiding ben ik in 2001 begonnen. Met deze masterscriptie wordt het masterexamen afgesloten. De scriptie heeft ten doel aan te tonen dat de student aan het vereiste eindniveau van de opleiding voldoet en in staat is tot het zelfstandig verwerken van de voor het wetenschapsgebied accountancy relevante stof, het verrichten van onderzoek, het kritisch evalueren van de verkregen onderzoeksgegevens en het adequaat verwoorden van de bevindingen (NIVRA Nyenrode, 2008). Het onderwerp van de scriptie betreft de vraag of en in hoeverre fondsenwervende instellingen (FWI s) verantwoording afleggen over de door hen bestede gelden in de breedste zin van het woord (bestedingsratio, kostenpercentage eigen fondsenwerving, bezoldigings, beleggings en vermogensbeleid, bestuur, toezicht, etc.) oftewel de transparantie van de externe verslaggeving. Al jaren verschijnen er negatieve berichten in de publiciteit dat FWI s te weinig informatie geven over hun financiële huishouding, hetgeen het publieksvertrouwen niet ten goede komt. Transparantie wordt steeds meer een modewoord, waar veel onderzoek naar wordt gedaan. De laatste jaren hebben er dan ook veel ontwikkelingen plaatsgevonden op het verslaggevingsgebied van FWI s. In deze scriptie zal worden nagegaan of FWI s de adviezen van deze diverse commissies en de gewijzigde regelgeving ter harte hebben genomen en of dit de transparantie ten goede komt. In dit voorwoord wil ik graag van de gelegenheid gebruikmaken om een aantal personen te bedanken voor hun rol bij de totstandkoming van mijn scriptie. Ten eerste wil ik mijn vriendin Marleen Wermeling bedanken. Zij is mijn grote drijvende kracht geweest gedurende het gehele opleidingstraject aan NIVRA Nyenrode. In het bijzonder tijdens de totstandkoming van deze masterscriptie heeft zij een onmiskenbare rol vervuld. 5

Ten tweede wil ik Edwin Dierdorp en Marlies van Keeken bedanken voor het helpen verzamelen van een groot aantal jaarrapporten en het ongekende enthousiasme om tot een afronding te komen. Ten derde wil ik mijn werkgever Stichting PharmAccess International en collega s bedanken, waarbij in het bijzonder Pieter Landman, Charlotte Wilming, Marieke Pelt, Jan Willem Marees en Onno Schellekens, dat ze mij de kans en tijd hebben gegeven om mijn scriptie succesvol af te ronden. Tenslotte wil ik Koos Vos, mijn scriptiebegeleider, bedanken voor de begeleiding tijdens het schrijven van mijn scriptie. Vanwege diverse redenen heeft de opstartfase van deze masterscriptie meer tijd in beslag genomen dan dat ik initieel had gepland. De doorlooptijd is aanzienlijk geweest, echter gezegd moet worden dat ik er het laatste jaar à anderhalf jaar actief aan gewerkt heb. Verslaggeving van fondsenwervende instellingen en organisaties zonder winstoogmerk is in het licht van Transparantie een boeiend onderwerp, waar ik in de dagelijkse praktijk veelvuldig mee in aanraking kom. Voor u ligt het eindproduct. Laat u zich niet afschrikken door de omvang, hetgeen u ook zou kunnen overkomen als u een jaarrekening van een fondsenwervende instelling wilt gaan lezen. Binnen deze scriptie passeren vrijwel alle relevante zaken de revue. Mocht u na het lezen over de inhoud van gedachte willen wisselen, dan kunt u te allen tijde contact met mij opnemen. Veel leesplezier! De auteur is sinds 2006 verbonden aan Stichting PharmAccess International, alwaar hij drie jaar de functie van International Financial Manager heeft vervuld. Eind 2008 heeft hij een interne overstap gemaakt naar de functie als Financial Controller. Marco C. Edel Kortenhoef, 6 juli 2009 Voor de periode bij PharmAccess is de heer Edel vijf jaar werkzaam geweest in de controlepraktijk van Deloitte Accountants B.V. 6

Management samenvatting Middels het uitvoeren van een literatuuronderzoek naar de verslaggeving van fondsenwervende instellingen en het toetsen van de jaarrapporten 2007 van dergelijke organisaties in Nederland, is getracht vast te stellen in hoeverre de herziene RJ 650 voorziet in de informatiebehoeften van het maatschappelijk verkeer, in hoeverre de toepassing hiervan bijdraagt aan een uniforme en transparante verantwoording en wat de beschikbaarheid van deze verantwoording nu eigenlijk is voor het publiek. De vragen voor de checklist zijn geformuleerd op basis van het literatuuronderzoek naar de informatiebehoeften van de gebruikers van de jaarrapporten van FWI s, de bestaande weten regelgeving voor FWI s in Nederland en buitenland en op basis van gerelateerde onderzoeken. Ten behoeve van het onderzoek zijn 170 Nederlandse FWI s geselecteerd, waarvan 158 met een CBF Keur, 2 met een Verklaring van geen bezwaar, 3 kansspelbegunstigden en 7 FWI s zonder keurmerk. De onderzoeksresultaten luiden onder andere als volgt: In 25% van de jaarrapporten 2007 wordt de herziene RJ 650 reeds toegepast. Toepassing wordt met ingang van 2007 aanbevolen en in de jaarrekening 2008 pas verplicht gesteld. Het lijkt er op dat de samenvoeging van alle regelgevingen voor FWI s (Richtlijn Reserves Goede Doelen, Code Goed Bestuur voor Goede Doelen, etc.) tot een gezamenlijke richtlijn, namelijk de herziene RJ 650, tot een betere score ten aanzien van de naleving van de verslaggevingsrichtlijnen leidt. Voor FWI s, welke de herziene RJ 650 reeds in de jaarrekening 2007 hebben toegepast, geldt een totaalscore van 51% en voor de overige FWI s van 20%. Vragen uit de checklist, welke betrekking hebben op geheel nieuwe verslaggevingsregels in de herziene RJ 650, zijn bij de bepaling van de laatstgenoemde score van 20% buiten beschouwing gelaten. Op grond van de herziene RJ 650 maakt het jaarverslag een steeds belangrijker onderdeel uit van het jaarrapport van een FWI. Opvallend is echter dat slechts 65% van 7

de accountantsverklaringen een uitspraak doet over de verenigbaarheid van dit jaarverslag met de jaarrekening. In geval van een verkorte jaarrekening voldoet slechts 23% van de FWI s aan alle verplichte verslaggevingselementen. Bij 24% ontbreekt een verwijzing naar het volledige jaarrapport. Van 59 FWI s moest het volledige jaarrapport worden opgevraagd. Van 36% is geen reactie op het verzoek ontvangen en 5% heeft negatief geantwoord.

Lijst met afkortingen CBF Centraal Bureau Fondsenwerving CGBGD Code Goed Bestuur voor Goede Doelen FASB Financial Accounting Standards Board FWI Fondsenwervende instelling DGA Directeur groot aandeelhouder IPSAS International Public Sector Accounting Standards NIVRA Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants NPO Non profitorganisatie NV COS Nadere voorschriften Controle en overige standaarden orl ontwerp Richtlijn PwC PriceWaterhouseCoopers RJ Raad voor de Jaarverslaggeving RL Richtlijn voor de jaarverslaggeving RGD Reserves Goede Doelen RvT Raad van Toezicht SCS Stichting Civil Society SFAC Statement of Financial Accounting Concepts SFAS Statement of Financial Accounting Standards SORP Statement of Recommended Practice VFI Vereniging voor Fondsenwervende Instellingen 9

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Management samenvatting 7 Lijst met afkortingen 9 1 Inleiding 15 1.1 Aanleiding onderzoek 15 1.2 Probleemstelling 20 1.3 Onderzoeksvragen 20 1.4 Onderzoeksopzet en afbakening van het onderzoek 21 1.5 Indeling scriptie 24 2 Theoretische achtergrond inzake externe verslaggeving en FWI s 27 2.1 Inleiding 27 2.2 Externe verslaggeving van bedrijven 27 2.3 Externe verslaggeving van fondsenwervende instellingen 31 2.4 Samenvatting 36 3 Wet en regelgeving voor fondsenwervende instellingen 41 3.1 Inleiding 41 3.2 Nederlandse wet en regelgeving 41 3.2.1 Burgerlijk Wetboek 41 3.2.2 Centraal Bureau Fondsenwerving en Vereniging Fondsenwervende Instellingen 42 3.2.3 VFI Richtlijn Reserves Goede Doelen 48 3.2.4 Commissie Vervlechting Code Goed Bestuur voor Goede Doelen en het CBF keurmerk 52 3.2.5 Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving 57 RJ 640 Organisaties zonder winststreven 58 RJ 650 Fondsenwervende instellingen 63 3.3 Buitenlandse wet en regelgeving 70 3.3.1 Regelgeving in het Verenigd Koninkrijk 71 3.3.2 Regelgeving in de Verenigde Staten 74 3.4 Samenvatting 76 11

4 Gerelateerde onderzoeken 83 4.1 Inleiding 83 4.2 De Transparant Prijs voor de beste charitatieve verslaggeving 83 4.3 Overige onderzoeken naar de kwaliteit van de jaarverslaggeving van FWI s 89 4.4 Samenvatting 93 5 Praktijkonderzoek Onderzoeksmethoden en datacollectie 97 5.1 Onderzoeksmethode 97 5.2 Afbakening onderzoek, datacollectie en checklisten 99 5.3 Beperkingen van het onderzoek naar aanleiding van de datacollectie 104 6 Empirische onderzoeksresultaten 107 6.1 Inleiding 107 6.2 Bevindingen inzake verkorte jaarverslagen FWI s 107 6.3 Bevindingen inzake volledige jaarrapporten FWI s 111 6.3.1 Algemeen 111 6.3.2 Directieverslag m.b.t. bestedingsratio en kostenpercentage eigen fondsenwerving 113 6.3.3 Directieverslag m.b.t. governance 115 6.3.4 Directieverslag m.b.t. vermogensbeleid, balanspost eigen vermogen en toelichting op de balanspost eigen vermogen 116 6.3.5 Directieverslag m.b.t. beleggingsbeleid en balanspost effecten in de jaarrekening 118 6.3.6 Kasstroomoverzicht 121 6.3.7 Overige gegevens toelichting m.b.t. bezoldigingen 121 6.3.8 Beoordeling totale onderzoeksresultaten volledige jaarrapporten 122 6.4 Samenvatting 127 7 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 133 7.1 Inleiding 133 7.2 Samenvatting 133 7.3 Conclusies 140 7.4 Aanbevelingen 142 Literatuurlijst 151 Tabel index 155 Figuur index 155 12

Bijlagen 157 A. Criteria voor het CBF Keur 157 B. Model accountantsverklaring bij jaarrekening o.b.v. RJ 640 of 650 161 C. Model A balans FWI 163 D. Model B staat van baten en lasten FWI 164 E. Model C Toelichting op lastenverdeling 165 F. Lijst van onderzochte jaarrekeningen van FWI s 166 G. Checklist verkorte jaarverslagen 172 H. Checklist volledige jaarrapporten 173 13

1 Inleiding 1.1 Aanleiding onderzoek Wie kent de reclamespotjes van goede doelen op de televisie en radio niet, waarin regelmatig een beroep wordt gedaan om het goede doel te steunen? Ook staat er regelmatig een collectant aan de deur of valt er een acceptgiro op de deurmat met het verzoek om een financiële bijdrage te leveren. In 2007 bedroeg de gezamenlijke opbrengst van de giften aan 931 goede doelen 1,2 miljard euro (8,6% stijging t.o.v. 2006). Naast deze giften ontvingen deze goede doelen ook 2,0 miljard euro aan subsidies en andere bijdragen. In totaal werd 2,9 miljard euro uitgegeven aan de doelstellingen (Centraal Bureau Fondsenwerving, 2007). Bijna 40% werd besteed aan internationale hulp, 32% aan welzijnsprojecten, 15% aan natuur en milieu en 13% voor gezondheidszorg in Nederland. Zoals uit voorgaande cijfers blijkt, gaat er veel geld in de goede doelensector om. Aan het maatschappelijk verkeer dient daarom dan ook verantwoord te worden wat er met hun giften is gedaan. Dat deze verantwoording echter weleens te wensen overlaat, blijkt uit het volgende citaat: Fondsenwervende organisaties als Novib, Natuurmonumenten en de Hartstichting publiceren te weinig informatie over hun financiële huishouding. Daardoor is het nauwelijks vast te stellen of ze efficiënt en doeltreffend met hun geld omgaan. Bovenstaande kritiek is een willekeurig voorbeeld van de veelgehoorde kritieken op de financiële verslaggeving van fondsenwervende instellingen (FWI s). Dit betreffende citaat is afkomstig uit een artikel in het Financieel Dagblad met de schreeuwende kop Verslag goede doel rammelt (Wijnen, 2004). Deze conclusie kwam voort uit een jaarlijks onderzoek vanuit het NIVRA naar de Nederlandse jaarverslagen van FWI s. Volgens de auteur van de studie overtreden de fondsen geen regels, maar tegelijkertijd constateert hij wel dat de regels voor dit soort bedrijven nogal zijn verouderd (Berenschot en Universiteit Nyenrode, 2004). Vervolgens is in De Accountant (Vlaming, 2005) te lezen dat volgens Nipo onderzoek 87% van de mensen wil weten wat er gebeurt met hun donaties. Gaat het geld echt wel naar het 15

goede doel of blijft het hangen aan de strijkstok? Het maatschappelijk verkeer bij FWI s is veelal aanzienlijk groter dan bij een gemiddeld commercieel midden en kleinbedrijf, waarbij de voornaamste belanghebbenden bestaan uit de DGA of aandeelhouders, de bank, de crediteuren en de werknemers. Wanneer de maatschappij het gevoel heeft dat hun donaties niet effectief worden besteed, dan zal zij besluiten niet meer te geven en kan men in noodsituaties minder danwel geen hulp meer bieden. De FWI s komen dan onder druk te staan, waarna het marktmechanisme in werking treedt en de FWI s toch weer beter verantwoording zullen afleggen over de bestede gelden. Betere controle zou de kwaliteit van de hulpverlening kunnen bevorderen en daarmee het draagvlak van de fondsenwerving. Gebrek aan transparantie maakt de fondsenwerving dus kwetsbaar voor publicitaire afbreuk. Opmerkelijk is wel dat FWI s niet verplicht zijn om publiek te verantwoorden wat ze doen met hun ingezamelde geld. Ze dienen wel een administratie te voeren conform andere rechtspersonen (art. 2:10 BW), maar daarmee zijn ze nog niet transparant. Door de druk vanuit de maatschappij verantwoorden deze instellingen wel steeds beter hoe zij omgaan met het geschonken geld. Daarbij speelt het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) een belangrijke rol. Het CBF geeft keurmerken aan de FWI s, die solide omgaan met geldinzamelingen en fondsbeheer. Zoals uit het voorgaande blijkt is er de laatste jaren veel te doen (geweest) omtrent het begrip transparantie in zijn algemeenheid en meer specifiek bij de externe verslaggeving van FWI s. In de regelgeving is dan ondertussen ook het nodige gewijzigd en vernieuwd. In onderstaande tabel worden deze wijzigingen gedurende de afgelopen jaren weergegeven: 16

Tabel 1 1 Ontwikkeling regelgeving FWI's in Nederland Werkgroep of commissie Jaar Omschrijving FWI s / RJ 1994 ontwerp Richtlijn FWI s RJ 1998 RJ 650 FWI s definitief ingevoerd RJ 2000 RJ 650 FWI s beperkt aangepast Herkströter 2003 Advies inzake het vermogensbeleid FWI s Post i.o.v. VFI 2004 Advies Herkströter over vermogensbeleid is uitgewerkt tot Richtlijn Reserves Goede Doelen Wijffels 2005 Code Goed Bestuur voor Goede Doelen VFI 2005 Adviesregeling Beloning Directeuren van Goede Doelen FWI door RJ op 2006 ontwerp Richtlijn (orl) RJ 650 FWI s initiatief CBF Pont 2007 Advies inzake vervlechting van Code Goed Bestuur voor Goede Doelen en het Reglement CBF Keur RJ 2007 Definitieve RJ 650 FWI s toepassing is verplicht voor verslagjaren, welke aanvangen op of na 1 januari 2008 / eerder toepassing is aanbevolen. CBF 2008 Opname advies Commissie Pont (vervlechting Code Goed Bestuur voor Goede Doelen en het Reglement CBF Keur) in het vernieuwde Reglement CBF Keur, welke m.i.v. 1 juli 2008 in werking treedt. In juni 2003 heeft een commissie onder leiding van prof. drs. C.A.J. Herkströter RA advies uitgebracht over het vermogensbeleid van goede doelenorganisaties (Commissie Vermogensnormering Goede Doelen (Commissie Herkströter), 2003). Dit kwam voort uit publieke discussies over het niet direct besteden van verkregen gelden. In de jaarrekeningen van een aantal FWI s waren namelijk grote bedragen eigen vermogen zichtbaar en het was niet duidelijk wat hiermee zou gebeuren: werd dit aangehouden als buffer om de continuïteit te kunnen waarborgen of zou dit later worden besteed aan de doelstelling? De commissie Herkströter ziet het liefst dat de FWI s de middelen die zij hebben verkregen continu zo snel mogelijk aanwenden voor het verwezenlijken van hun doelstellingen. Vanaf het moment dat het geld wordt ingezameld, is het gereserveerd voor het project en behoort het tot het bestemde deel van het eigen vermogen. Het advies van de commissie Herkströter is vervolgens door de Vereniging Fondsenwervende Instellingen (VFI: brancheorganisatie van erkende goede doelen) uitgewerkt tot een richtlijn Reserves Goede Doelen (Commissie Post, maart 2004). Zo wordt het FWI s verboden om nog eigen vermogen te hebben zonder duidelijke bestemming. 17

Daarbij geeft zij aan dat er wel degelijk enige tijd kan verstrijken tussen het bestemmen en het daadwerkelijk besteden van de reserves. In de tussentijd staan de gelden ter beschikking van de FWI. De FWI dient ervoor zorg te dragen dat de waarde van de hoofdsom in stand blijft. Het is haar verantwoordelijkheid hoe zij dit doet. In geval van beleggingsproducten, dient zij zich over de ontwikkeling van de hoofdsom en het gevoerde beleggingsbeleid te verantwoorden in het jaarverslag. Naar aanleiding van de discussie over de directiesalarissen bij FWI s en in vervolg op de Code Tabaksblat heeft Commissie Wijffels in juni 2005 de Code Goed Bestuur voor Goede Doelen (Commissie Wijffels, juni 2005) uitgebracht. Het advies gaat over het besturen van goede doelenorganisaties, het toezicht houden daarop, het verantwoording afleggen daarover, het normeren van de directiesalarissen en het geven van inzicht in deze salarissen. Dit advies heeft weer geleid tot een commissie onder leiding van Pont, die de opdracht had de Code Goed Bestuur en de CBF criteria met elkaar te vervlechten (Advies Commissie Pont, juni 2007). Daarnaast is de normering van de directiesalarissen verder uitgewerkt door de VFI in een Adviesregeling Beloning Directeuren van Goede Doelen (VFI, 2005). Hierbij wordt het salaris van een directeur van een FWI gemaximaliseerd op basis van het salaris van de hoogste ambtelijke functie bij de Rijksoverheid. Op basis van voorgaande ontwikkelingen rondom governance bij goede doelenorganisaties heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving op initiatief van het CBF de werkgroep verslaggeving FWI s ingesteld. De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft vervolgens in december 2006 een volledig nieuwe ontwerprichtlijn gepubliceerd ter vervanging van de bestaande RJ 650 Fondsenwervende instellingen. Deze richtlijn is met ingang van 1 januari 2008 definitief geworden. Een van de redenen waarom dit onderwerp mij zo aanspreekt, is het feit dat ik in 2006 de overstap heb gemaakt van een accountantskantoor naar een FWI (vooralsnog zonder een keurmerk van het CBF). Ik word in mijn beroep als controller van een FWI regelmatig geconfronteerd met de ontwikkelingen op verslaggevingsgebied en ben ook betrokken bij het in kaart brengen van de mogelijkheden om de jaarrekening op basis van RJ 650 op te stellen. Een andere reden is de recente kredietcrisis, waardoor het vermogens en 18

beleggingsbeleid weer erg actueel is geworden. Sinds oktober 2008 (tot op heden juni 2009) verschijnen er berichten in de media dat goede doelenorganisaties door de sterk gedaalde beurskoersen veel geld verloren hebben. Hoe voorzichtig ze hun vermogen ook hebben belegd, ze zijn vele miljoenen, soms tientallen miljoenen euro s kwijt (Buis, 2008). Wellicht heeft de commissie Herkströter dus wel gelijk dat het het beste is om verkregen middelen zo snel mogelijk aan te wenden voor het verwezenlijken van de doelstellingen. Op basis van de beschreven ontwikkelingen zijn bij mij de volgende vragen gerezen: 1. Hoe is men tot de wijzigingen in de RJ 650 gekomen? 2. Zullen deze wijzigingen bijdragen in de transparantie van de verslaggeving oftewel voldoet dit aan de informatiebehoeften van het maatschappelijk verkeer? 3. In hoeverre hebben de FWI s de gewijzigde regelgeving reeds in hun jaarrapport doorgevoerd? 4. Hoe toegankelijk is de financiële informatie van FWI s voor het maatschappelijk verkeer? Indien er bijvoorbeeld sprake is van een populair jaarverslag met daarin een verkorte jaarrekening, wordt dan wel verwezen naar het volledige jaarrapport en is deze dan ook als zodanig gemakkelijk verkrijgbaar? De nieuwe richtlijn voor de Verslaggeving van FWI s is in 2007 door de Raad voor de Jaarverslaggeving vastgesteld. RJ 650 is verplicht voor de verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2008 en mag worden toegepast op het verslagjaar dat aanvangt op of na 1 januari 2007. Dit laatste wordt zelfs ten sterkste aanbevolen. Ervan uitgaande dat dit advies zal worden opgevolgd, zullen in dit onderzoek de jaarrekeningen over het boekjaar 2007 nader worden onderzocht op toepassing van de nieuwe RJ 650 (herzien 2007). FWI s welke echter nog niet de herziene RJ 650 in de jaarrekening 2007 toepassen, zullen toch in dit onderzoek worden betrokken, omdat de veronderstelling is dat deze reeds de Richtlijn Reserves Goede doelen en de Code Goed Bestuur voor Goede Doelen hebben gevolgd en de herziene RJ 650 hier grotendeels op is gebaseerd. 19

1.2 Probleemstelling Zoals in paragraaf 1.1 reeds beschreven is de doelstelling van dit onderzoek om vast te stellen hoe men tot de herziene RJ 650 is gekomen, tot welke wijzigingen dit heeft geleid in de jaarrekeningen van de FWI s en of dit het beoogde doel, namelijk het verbeteren van de transparantie, ten goede komt. Het onderzoek naar de verbeterde transparantie hangt tevens samen met de doelstelling om vast te stellen in hoeverre dergelijke jaarrapporten eigenlijk toegankelijk zijn voor het publiek. De probleemstelling kan dan ook als volgt worden verwoord: In welke mate voorziet de herziene Richtlijn 650 Fondsenwervende instellingen in de informatiebehoeften van het maatschappelijk verkeer, in hoeverre draagt de toepassing hiervan bij aan een uniforme en transparante verantwoording en wat is de beschikbaarheid van deze informatie voor het maatschappelijk verkeer? 1.3 Onderzoeksvragen Om antwoord te kunnen geven op de probleemstelling uit paragraaf 1.2 dienen de volgende deelvragen beantwoord te worden: 1. Wat is het doel van jaarverslaggeving? 2. Wat zijn organisaties zonder winststreven en fondsenwervende instellingen? 3. Wie zijn de gebruikers van de jaarrekening van een FWI? 4. Wat zijn de informatiebehoeften van de gebruikers van de jaarrekeningen van FWI s? 5. Welke verslaggevingregels zijn van toepassing op FWI s, zowel in Nederland als internationaal? 6. Wat is een transparante verantwoording? 7. Welke gerelateerde onderzoeken hebben reeds plaatsgevonden en wat zijn de uitkomsten hiervan? 8. Indien er sprake is van een verkorte jaarrekening, voldoet deze dan aan de eisen van het CBF? Bevat deze de voorgeschreven elementen conform RJ 650.520? 20

9. Indien er vanuit de verkorte jaarrekening een verwijzing naar het volledige jaarrapport plaatsvindt, is hier dan als gebruiker gemakkelijk over te beschikken (beschikbaarheid)? 10. In hoeverre voldoen de jaarrapporten 2007 van Nederlandse FWI s aan RJ 650 (uniformiteit)? 11. Van welke factoren is afhankelijk of FWI s voldoen aan RJ 650? 12. Draagt de toepassing van de herziene RJ 650 bij aan een meer transparante verantwoording richting het maatschappelijk verkeer? 13. Hoe zou de transparantie van de verslaggeving van Nederlandse FWI s kunnen worden verbeterd? 1.4 Onderzoeksopzet en afbakening van het onderzoek Dit onderzoek zal worden uitgevoerd middels een literatuuronderzoek, analyse van de relevante wet en regelgeving en vervolgens een empirisch kwantitatief jaarrekeningonderzoek. Het is zodanig opgezet dat antwoord kan worden verkregen op de in paragraaf 1.3 geformuleerde onderzoeksvragen. In het literatuuronderzoek is eerst informatie verzameld om een theoretisch kader te schetsen, namelijk het ontstaan van de behoefte aan het afleggen van verantwoording in de vorm van jaarverslaggeving, het ontstaan van de behoefte aan accountantscontrole, de vraag wie de belangrijkste gebruikers van een jaarrekening zijn, wat hun belangrijkste informatiebehoeften zijn, etc. Vervolgens is kennis genomen van de gepubliceerde literatuur. Het doel van de literatuurstudie is om richting te geven aan het empirisch onderzoek, welke ook als basis dient voor de op te stellen checklist en om antwoord te geven op de onderzoeksvragen 1 tot en met 4. Na het verkrijgen van kennis en inzicht in de beschikbare wet en regelgeving op het gebied van FWI s in zowel Nederland als het buitenland, is stil gestaan bij de in het verleden uitgevoerde gerelateerde onderzoeken. Aan de hand van deze analyse is bepaald welke onderwerpen van belang zijn voor de gebruikers van de jaarrekening, wat de belangrijkste wijzigingen zijn in de wet en regelgeving zijn en hoe hiermee beter in de 21

informatiebehoeften van de gebruikers kan worden voorzien. Dit geeft antwoord op de onderzoeksvragen 4 tot en met 7. Op basis hiervan is uiteindelijk een tweetal checklisten voor de beoordeling van de jaarrekeningen opgesteld. Het empirisch jaarrekeningonderzoek is uitgevoerd aan de hand van de beschikbare jaarrapporten over het boekjaar 2007. Ten eerste is bepaald of deze jaarrapporten verkorte danwel volledige jaarrekeningen bevatten. In het geval van een verkorte jaarrekening is nagegaan of deze de juiste elementen conform RJ 650.520 bevat, waaronder o.a.: de balans, de staat van baten en lasten, model C, de strekking van de afgegeven accountantsverklaring en een verwijzing naar het officiële jaarverslag (het volledige jaarrapport), zodat de lezer dit kan aanvragen. Met name het laatste punt is van belang in het kader van dit onderzoek, aangezien het volledige jaarrapport per slot van rekening aan alle regels uit RJ 650 dient te voldoen en dit bij zou moeten dragen aan het vergroten van de informatiewaarde voor het maatschappelijk verkeer. Ten tweede is dan de juistheid van de verwijzing nagegaan. Wanneer er bijvoorbeeld staat aangegeven dat het volledige jaarrapport is te raadplegen op de website van de FWI, dan is nagegaan of dit ook daadwerkelijk zo is. Voor die FWI s, waarbij het volledige jaarrapport niet is terug te vinden op de website of op aanvraag beschikbaar is, is een algemene mail gestuurd met het verzoek om het toesturen van het volledige exemplaar. Hier is de responsetijd van vastgesteld. Deze analyse geeft antwoord op de onderzoeksvragen 8 en 9. In het tweede deel van het onderzoek wordt getoetst of de volledige jaarrapporten in overeenstemming zijn met de geldende wet en regelgeving en de geselecteerde punten/eisen uit de eerder genoemde checklist. De jaarrekeninganalyse zal antwoord geven op de onderzoeksvragen 10 en 11. De belangrijkste beperkingen van het onderzoek zijn: Over toelichting met betrekking tot een onderwerp van de checklist kan alleen een uitspraak worden gedaan indien een toelichting is opgenomen. Daarnaast moet erop vertrouwd worden dat de in het jaarrapport vermelde waarderingsgrondslagen daadwerkelijk zijn toegepast. 22

De vragen uit de checklist kunnen alleen worden beantwoord met juist verantwoord / toegelicht, niet (juist) verantwoord/toegelicht, niet van toepassing en niet te controleren. Iedere eis in de checklist weegt even zwaar. In het onderzoek wordt geen weging toegekend aan de verschillende vereisten van de wet en regelgeving voor FWI s. Daarnaast worden geen punten toegekend voor de mate van toelichting. Zodra een eis toegelicht is, wordt een punt ontvangen. Voor een volledig overzicht van de beperkingen wordt verwezen naar paragraaf 5.3. Tot slot zullen op basis van de bevindingen conclusies worden getrokken ten aanzien van de geformuleerde onderzoeksvragen en mogelijk aanbevelingen worden gedaan ter verbetering van de huidige situatie (onderzoeksvragen 12 en 13). Hieronder is een onderzoeksmodel de opzet van deze scriptie nader uiteengezet: Figuur 1 1 Onderzoeksmodel Op basis van het literatuuronderzoek naar de informatiebehoeften van de gebruikers van de jaarrapporten van FWI s en de bestaande regelgeving in Nederland ten aanzien van de verslaggeving van FWI s zijn een aantal vragen ten behoeve van de checklisten voor dit onderzoek geformuleerd. Vervolgens heeft een eerste toetsing van deze geformuleerde 23

vragen plaatsgevonden aan de hand van internationale regelgeving ten aanzien van FWI s en andere vergelijkbare onderzoeken. Tenslotte zijn aan de hand van de checklisten de jaarrapporten van de geselecteerde FWI s nader onderzocht. Hoofdstuk 5 bevat een nadere uitwerking van de onderzoeksopzet. 1.5 Indeling scriptie In hoofdstuk 2 zal de theoretische achtergrond inzake dit scriptieonderwerp nader uiteen worden gezet. Hoofdstuk 3 zal een weergave zijn van de relevante wet en regelgeving en de ontwikkelingen daarin. Hoofdstuk 4 bevat een weergave van de reeds uitgevoerde, gerelateerde onderzoeken inzake de transparantie van de jaarverslaggeving van FWI s. Het literatuuronderzoek heeft bijgedragen aan de selectie van een aantal onderzoeksvariabelen en de opstelling van een checklist, die in het onderzoek getoetst zullen worden. Per paragraaf zullen in de hoofdstukken 2, 3 en 4 vragen ten behoeve van de onderzoekschecklisten worden geformuleerd. De vragen zullen conform deze opmaak worden weergegeven. In hoofdstuk 5 zullen deze vragen per onderwerp tot een tweetal checklisten worden samengevoegd. De toetsing van de vragen uit deze checklisten zal antwoord geven op de eerder geformuleerde onderzoeksvragen 8 tot en met 11. In de checklisten inzake het onderzoek naar de verantwoording van FWI s over de door hen bestede gelden zijn onderwerpen geselecteerd, welke enerzijds veelvuldig media aandacht krijgen en welke dus blijkbaar relevant zijn voor het maatschappelijk verkeer, zoals bezoldigingen directie/bestuur, beleggings en vermogensbeleid, bestedingsratio s, kostenpercentages eigen fondsenwerving, etc., en anderzijds de toetsing op regels uit RJ 650, welke veelvuldig overeenkomen met andere (internationale) verslaggevingsstelsels. In hoofdstuk 5 wordt de opzet en werkwijze van het empirisch onderzoek naar de transparantie van de jaarrekeningen van FWI s behandeld. Dit hoofdstuk gaat onder andere in op het type onderzoek, de datacollectie en analyse, de nadere definiëring van de onderzoeksvariabelen en de samengevoegde checklist. 24