SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 571 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 9 juni 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT IWT en VLAIO - Bedrijfssteun voor innovatie Op 30 april 2009 werd het decreet betreffende de organisatie en financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid bekrachtigd en afgekondigd door de Vlaamse Regering (decreet aangenomen in plenaire vergadering op 22/04/2009). Het decreet trad in werking op 1 januari 2010. Vanaf dan trad ook het EVA met rechtspersoon van publiekrecht IWT in werking. Artikel 4 stelde: Het IWT steunt activiteiten die gericht zijn op innovatie in Vlaanderen, waarbij door kennisontwikkeling of verspreiding van nieuw ontwikkelde kennis nieuwe producten, productieprocessen, wijzen van arbeidsorganisatie of diensten tot stand worden gebracht met het oog op valorisatie ter ondersteuning van economische of maatschappelijke behoeften. Het IWT beschikte over meerdere instrumenten om deze decretale opdracht te vervullen. Het betreft onder andere het kmo-programma (haalbaarheidsstudies, innovatieprojecten), het O&O-besluit (Baekeland-mandaten, haalbaarheidsstudies, bedrijfsprojecten), het VIS-programma, enz Intussen werden deze bedrijfsgerichte innovatie-instrumenten overgedragen aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO), het agentschap waar een deel van IWT en het AO samen werden geïntegreerd. Graag hadden we, in navolging van schriftelijke vraag nr. 176 van Lode Vereeck van 25 januari 2013, opnieuw een schriftelijke vraag gesteld om meer zich te krijgen op de exacte verdeling van middelen over de bedrijfsgerichte (gewezen) IWT instrumenten. 1. Kan de minister, voor de verschillende bedrijfsgerichte instrumenten en programma s die van het IWT naar het VLAIO vloeiden, een overzicht geven van het jaarlijks aantal ingediende steunaanvragen voor de periode 2012-2016? Graag een jaarlijks overzicht voor alle respectieve instrumenten (O&O-bedrijfsprojecten, kmoprogramma, enz ). 2. Kan de minister, voor de verschillende bedrijfsgerichte instrumenten en programma s die van het IWT naar het VLAIO vloeiden, een overzicht geven van het jaarlijks aantal goedgekeurde steunaanvragen voor de periode 2012-2016? Graag een jaarlijks overzicht voor alle respectieve instrumenten (O&O-bedrijfsprojecten, kmoprogramma, enz ).
3. Kan de minister, voor de verschillende bedrijfsgerichte instrumenten en programma s die van het IWT naar het VLAIO vloeiden, een overzicht geven van het jaarlijks aantal effectief uitgevoerde en gesteunde projecten voor de periode 2012-2016? Graag een jaarlijks overzicht voor alle respectieve instrumenten (O&Obedrijfsprojecten, kmo-programma, enz ). 4. Kan de minister, voor de verschillende bedrijfsgerichte instrumenten en programma s die van het IWT naar het VLAIO vloeiden, een overzicht geven van de jaarlijks toegekende steun? Graag een jaarlijks overzicht voor alle respectieve instrumenten (O&O-bedrijfsprojecten, kmo-programma, enz ) voor de periode 2012-2016. 5. Met betrekking tot de besteding van deze IWT-middelen stelde Lode Vereeck een schriftelijke vraag (nr. 108) op 20 december 2011. De minister gaf in haar antwoord een overzicht van de verdeling van de toegekende steun tussen grote ondernemingen en kmo s, voor projecten beslist in respectievelijk 2010 en 2011, en waarbij de aanvragers bedrijven waren. In 2013 werd een gelijkaardige vraag gesteld, met name schriftelijke vraag nr. 176 van Lode Vereeck van 25 januari 2013. a) Kan de minister een overzicht geven van de verdeling van de middelen die het IWT heeft besteed in het kader van de decretaal bepaalde missie en taken, tussen enerzijds kmo s en anderzijds grote ondernemingen? Graag een overzicht voor alle verschillende bedrijfsgerichte instrumenten en steunmaatregelen die van het IWT naar VLAIO vloeiden, voor 2012-2016. Hoeveel werd toegekend aan kmo s? Hoeveel aan grote bedrijven? Graag een overzicht van de totaalbedragen, in zowel absolute als relatieve termen. b) Hoe evalueert de minister de sub deelvraag 5a bedoelde cijfers? Hoe evalueert hij de verhouding tussen de toegekende steun aan respectieve grote ondernemingen en kmo s? 6. Kan de minister een overzicht geven van de twintig bedrijven die in de periode 2012-2016 de meeste innovatiesteun hebben verkregen vanwege het IWT? Graag voor elk van deze 20 bedrijven een overzicht van volgende elementen: a) de jaarlijks verkregen innovatiesteun in de periode 2012-2016; b) de tewerkstelling in 2012 volgens de cijfers beschikbaar bij het IWT (in aantal werknemers); c) de tewerkstelling in 2016 volgens de cijfers beschikbaar bij het IWT (in aantal werknemers); d) het maximaal aantal werknemers in de periode 2012-2016. 7. Hoe evalueert de minister de sub deelvraag 6 bedoelde cijfers inzake innovatiesteun enerzijds, en de gegevens inzake tewerkstelling in verhouding tot elkaar anderzijds?
PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT ANTWOORD op vraag nr. 571 van 9 juni 2016 van ROBRECHT BOTHUYNE De gegevens tot en met 2015 hebben betrekking op projecten ingediend bij of goedgekeurd door IWT, de gegevens vanaf 1 januari 2016 op projecten ingediend bij of goedgekeurd door het Agentschap Innoveren en Ondernemen. Gebruikte afkortingen: programma s KMO-HAALB-regulier: haalbaarheidsstudies in het kmo programma KMO HAALB/STARTER: haalbaarheidsstudies in het kmo programma met een specifieke focus op starters KMO IE: steun in het kmo programma voor intellectuele eigendom KMO IP: innovatieprojecten in het kmo programma O&O haalb: haalbaarheidsstudies in het O&O programma O&O ICON: steun aan het bedrijfsdeel vanuit het O&O programma voor samenwerkingsprojecten tussen bedrijven en kennisinstellingen. O&O- regulier: O&O bedrijfsprojecten Sprint: programma voor incrementele innovaties met beperkte omvang van grote ondernemingen andere GO: grote onderneming 1. Aantal ingediende projecten. Definitie: het gaat hierbij om alle projecten die in de vermelde jaren bij IWT werden ingediend. Ook de projecten die later onontvankelijk werden verklaard en/of werden teruggetrokken door de aanvrager werden meegeteld. Programma 2012 2013 2014 2015 2016 KMO - HAALB 78 49 40 52 28 regulier1 KMO - 53 34 32 24 26 HAALB/STARTER KMO IE 34 18 10 KMO IP 196 225 209 219 107 O&O HAALB 16 16 1 O&O ICON 22 27 37 39 26 O&O regulier 176 175 160 201 65 Sprint 26 24 18 5 2. Aantal goedgekeurde projecten. Definitie: het gaat hierbij om alle projecten die in de vermelde jaren door IWT goedgekeurd werden en dus voor steun in aanmerking kwamen.
Programma 2012 2013 2014 2015 2016 KMO - HAALB - regulier 56 41 31 36 19 KMO - HAALB/STARTER 28 29 29 19 11 KMO IE 23 23 10 2 KMO IP 133 164 157 182 61 O&O HAALB 13 19 1 O&O ICON 16 14 23 21 7 O&O regulier 104 91 104 130 38 Sprint 19 21 15 4 3. Aantal effectief uitgevoerde projecten. Definitie: het gaat hierbij om alle projecten die in de vermelde jaren door IWT goedgekeurd werden en waarvoor daadwerkelijk een overeenkomst werd opgesteld. De projecten die na de beslissing werden teruggetrokken door de aanvrager en de projecten die op basis van beslissing van het IWT of op initiatief van het bedrijf in de loop van de projectuitvoering werden stopge-zet, worden niet meegerekend. Programma 2012 2013 2014 2015 2016 KMO - HAALB - regulier 54 40 30 36 23 KMO - HAALB/STARTER 28 29 27 19 12 KMO IE 22 21 10 2 KMO IP 123 161 153 178 70 O&O HAALB 13 19 1 O&O ICON 16 14 22 20 14 O&O regulier 91 89 98 124 61 Sprint 19 21 15 4 4. Goedgekeurde steun. Programma 2012 2013 2014 2015 2016 (in MEUR) KMO - HAALB - regulier 1,6 1,4 1,1 1,4 0,6 KMO - HAALB/STARTER 1,3 1,2 1,1 0,8 0,5 KMO IE 0,2 0,2 0,1 0,0 KMO IP 19,3 25,8 26,6 30,3 10,3 O&O HAALB 3,0 6,4 0,3 O&O ICON 6,1 7,3 13,6 21,7 3,8 O&O regulier 75,2 74,5 98,7 98,1 37,6 Sprint 3,2 3,5 2,9 0,5 5. a) Verdeling kmo versus grote ondernemingen (GO) van de goedgekeurde steun. Jaar goedkeuring kmo of GO Steun (in MEUR) Aandeel 2012 andere (bv. vzw) 0,8 0,7% 2012 GO 67,8 63,6% 2012 kmo 38 35,7% 2013 andere (bv. vzw) 2,3 1,9% 2013 GO 71 59,3% 2013 kmo 46,4 38,7%
Jaar goedkeuring kmo of GO Steun (in MEUR) Aandeel 2014 andere (bv. vzw) 6,1 4,2% 2014 GO 86,6 59,5% 2014 kmo 52,8 36,3% 2015 andere (bv. vzw) 1,3 0,8% 2015 GO 88,8 57,3% 2015 kmo 65 41,9% 2016 andere (bv. vzw) 0,1 0,2% 2016 GO 27,3 51,4% 2016 kmo 25,7 48,4% b) Het aandeel van de steun dat naar kmo s gaat varieert tussen de jaren van 36,3% in 2014 naar 41,9% in 2015 en 48,4% in de eerste jaarhelft van 2016. Het aandeel van kmo s in het totale O&O gebeuren is moeilijk exact vast stellen. Het indicatorenboek Vlaanderen van ECOOM geeft hier een goede indicatie op basis van de totale uitgaven die bedrijven realiseren voor interne O&O. Hierbij is het aandeel van bedrijven tot 250 werknemers ongeveer 37%. Het aandeel van kmo s in de steun van het agentschap Agentschap Innoveren en Ondernemen voor O&O activiteiten situeert zich dus in dezelfde grootteorde als de relatieve bijdrage aan uitgaven voor interne O&O.
6. De 20 bedrijven die het meeste steun betaald kregen in de periode 2012-2015 (volledige kalenderjaren). Betaalde steun (in MEUR) Bedrijf Oprichting 2012 2013 2014 2015 Tewerkstelling Totaal betalingen 2012-2015 2012 2013 2014 max TW Janssen (Pharmaceutica + Infectious Diseases-Diagnostics) 1934 6,76 10,64 8,39 7,43 33,22 4136 4156 4177 4177 BARCO 2000 2,81 4,22 6,09 3,52 16,64 1618 1606 1543 1618 Agfa (incl. Graphics en HealthCare) 1950 2,18 4,68 5,09 2,40 14,35 3357 3280 3166 3357 ON Semiconductor Belgium 2002 2,02 4,22 2,73 3,72 12,69 668 710 717 717 ALCATEL-LUCENT BELL 1918 1,66 4,42 2,24 2,57 10,89 1643 1529 1358 1643 GALAPAGOS 1999 0,98 2,94 2,73 3,80 10,46 108 113 130 130 UMICORE 1904 2,18 0,85 2,13 3,16 8,32 2979 2923 2894 2979 ABLYNX 2001 1,72 2,61 1,82 0,74 6,88 251 248 289 289 SIEMENS INDUSTRY SOFTWARE 1985 1,75 2,16 1,09 1,86 6,87 227 243 284 284 BIOCARTIS 2010 0,92 1,12 2,36 1,24 5,64 73 102 134 134 PICANOL 1928 0,69 0,63 1,86 1,31 4,49 573 626 579 626 NV BEKAERT SA 1935 0,88 1,31 0,51 1,50 4,20 2101 1786 1742 2101 BOSAL EMISSION CONTROL SYSTEMS 1987 1,15 1,44 1,20 0,38 4,18 117 123 129 129 INTEL CORPORATION 1975 1,36 0,80 1,38 0,48 4,03 66 66 62 66 CNH INDUSTRIAL BELGIUM 1913 0,11 0,44 0,94 2,28 3,77 2513 2494 3495 3495 XEIKON MANUFACTURING 1994 1,38 0,92 1,13 0,29 3,72 139 158 174 174 ThromboGenics 2006 0 1,42 1,93 3,36 85 97 91 97 Michel Van de Wiele 1968 0,2 1,25 0,61 1,22 3,28 598 610 606 610 PUNCH POWERTRAIN 1998 0,09 1,65 0,94 0,47 3,15 250 292 326 326 TP VISION BELGIUM 2011 0,94 1,00 0,73 0,47 3,13 325 280 263 325 (1) De steunbedragen omvatten de werkelijk door IWT uitbetaalde steun aan de betrokken bedrijven in de programma s bedrijfssteun (volledige kalenderjaren). (2) Het gaat hier over de werkgelegenheid van deze ondernemingen in gans België o.b.v. BELFIRST-data. Enkel de boekjaren waarvoor de cijfers voor alle 20 ondernemingen in Belfirst beschikbaar waren midden juni 2016, zijn opgenomen. (3) Voor Janssen Pharmaceutica gaat het om een aggregaat van Janssen Pharmaceutica en Janssen Infectious Diseases and Diagnostics (4) Voor AGFA gaat het om een aggregaat van AGFA GEVAERT, AGFA HEALTHCARE en AGFA GRAPHICS
7. Aangezien de impact van de innovatiesteun pas enkele jaren (in sommige sectoren en zeker wanneer het om basisonderzoek gaat, tot meer dan 10 jaar) na het einde van het project te verwachten is, kan in principe geen link gelegd worden tussen deze cijfers. Bij grote multinationale onderneming zal O&O bovendien vaak gebruikt worden voor een verbetering en versterking van het productengamma, wat belangrijk is om concurrentieel te blijven, maar zich niet noodzakelijk vertaalt in een verhoging van de tewerkstelling op niveau van de onderneming. De totale tewerkstelling bij de 20 bedrijven die de meeste steun ontvingen, blijft in grote lijnen stabiel over de voorbije drie jaren. Deze situatie is in elk geval veel gunstiger dan de situatie begin 2013, toen een sterke daling waargenomen werd.