Pestprotocol Basisschool Kerensheide Stein Schooljaar 2016-2017 1
THEORETISCHE VERANTWOORDING Doelstelling: Wij, leerkrachten, leerlingen en ouders van basisschool Kerensheide, streven naar een pestvrije school. Kinderen en volwassenen moeten in een zo veilig mogelijke omgeving kunnen functioneren, zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen en ontplooien. Door de aanpak volgens SWPBS en door de SWPBS-regels aan te leren en zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op dit ongewenste gedrag. De drie waarden die hiervoor de pijlers vormen: respect, veiligheid en verantwoordelijkheid worden nadrukkelijk uitgedragen. Wij bieden herkenning en afstemming voor het kind zodat een gewenst pedagogisch basisklimaat wordt geschapen. Door de integratie van SWPBS in alle situaties reiken we leerlingen, leerkrachten en ouders handvaten aan om bij te dragen aan de positieve sfeer. We werken aan een goed beleid rond pesten en veiligheid van leerlingen waar iedereen bij betrokken is. In situaties waar bovenstaande niet voldoende blijkt en de veiligheid in het geding komt zullen we kinderen nog meer veiligheid moeten bieden. Dit protocol zal ingezet worden indien een specifieke situatie dit vereist. Plagen of pesten? Het verschil tussen plagen en pesten is een vaag gebied, een subjectief gegeven, waarvan iedereen de grenzen steeds moeten bewaken. Plagen komt incidenteel voor, is vooral een spel en het gebeurt vaak tussen vrienden. het gebeurt tussen mensen die gelijk zijn aan elkaar wat betreft macht er is geen winnaar of verliezer de waardering voor elkaar blijft bestaan de geplaagde kan zichzelf goed verdedigen niemand loopt schade op Pesten: komt structureel voor, is gemeen: mag niet en moet stoppen de ene heeft veel meer macht dan de andere 2
steeds dezelfde persoon is de winnaar het slachtoffer is niet in staat zich adequaat te verdedigen het slachtoffer loopt schade op, in het gevoel of met spullen of verwondingen de gepeste leerling gaat zich heel ongelukkig en eenzaam voelen er worden vaak andere leerlingen en omstanders bij betrokken Waarom vinden wij een gedragsprotocol belangrijk? Een pestprotocol geeft kinderen, leerkrachten en ouders duidelijkheid over hoe gehandeld wordt wanneer er gepest wordt. Door het protocol te volgen ontstaat een samenwerking tussen leerkracht, pester, gepeste, overige klasgenoten en ouders. Deze vorm van samenwerken wordt de vijfsporenaanpak genoemd. Daarbij worden gebeurtenissen die te maken hebben met de pestsituatie vastgelegd, zodat het verloop gevolgd kan worden. Hierdoor ontstaat helderheid voor alle partijen. Het feit dat wij als school er beleid op gemaakt hebben, geeft aan dat we onderkennen dat pesten een probleem is dat niet gedoogd wordt! Wanneer iedereen direct optreedt wanneer er sprake is van pesten, is het voor de pesters duidelijk dat wat ze doen, risico met zich meebrengt. ONZE AANPAK Deze aanpak is gericht op de verschillende partijen die betrokken zijn bij pesten: het gepeste kind, de pester, de ouders, de klasgenoten en de school. Steun bieden aan het kind dat gepest wordt: Naar het kind luisteren en zijn probleem serieus nemen. Met het kind overleggen over mogelijke oplossingen. Samen met het kind werken aan oplossingen. Zo nodig zorgen dat het kind deskundige hulp krijgt, bijvoorbeeld een sociale vaardigheidstraining om weerbaar te worden. Zorgen voor follow-up gesprekken. Steun bieden aan het kind dat zelf pest: Met het kind bespreken wat pesten voor een ander betekent. Het kind helpen om op een positieve manier relaties te onderhouden met andere kinderen. Het kind helpen om zich aan regels en afspraken te houden. Zorgen dat het kind zich veilig voelt; uitleggen wat jij als leerkracht gaat doen om het pesten te stoppen. Stel grenzen en verbind daar consequenties aan. Zorgen voor follow-up gesprekken. 3
De ouders van het gepeste en van het pestende kind steunen: Ouders die zich zorgen maken over pesten serieus nemen. Ouders op de hoogte houden van pestsituaties. Informatie en advies geven over pesten en de manieren waarop pesten kan worden aangepakt. In samenwerking tussen school en ouders het pestprobleem aanpakken. Zowel op school als vanuit de thuissituatie. Zo nodig ouders doorverwijzen naar deskundige ondersteuning. De middengroep (de rest van de klas) betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem: Met de kinderen praten over pesten en over hun eigen rol daarbij. Met de kinderen overleggen over mogelijke oplossingen en over wat ze zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen. Samen met de kinderen werken aan oplossingen, waarbij ze zelf een actieve rol spelen. De algemene verantwoordelijkheid van de school De directie, de mentoren en de docenten hebben voldoende informatie over pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten in de eigen groep en de eigen school. Alle mensen binnen onze school nemen stelling tegen het pesten. De gedragsspecialist heeft de huidige situatie rond pestbeleid in kaart gebracht (bijvoorbeeld vanuit de gedragsincidentenregistratie van SWPBS of via de quick scan pestbeleid). Drie keer per jaar wordt er twee weken lang een gedragsincidentenregistratie gedaan. Deze registratie wordt verwerkt, besproken en vastgelegd. Op deze data wordt ons handelen afgestemd. Cyberpesten is een onderdeel van traditioneel pesten. Wij nemen het daarom op als onderdeel van het gedragsprotocol. Vormen van cyberpesten Anonieme berichten versturen via social media, schelden, roddelen, bedreigen, foto s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen, privégegevens op een site plaatsen, wachtwoorden en credits stelen en misbruiken, haatprofielen aanmaken, virussen sturen, happy slapping, en het versturen van een e-mail bom. 20% van de leerlingen heeft te maken met cyberpesten. Effecten De effecten van cyberpesten kunnen erger zijn dan bij traditioneel pesten. Opnames die via de webcam worden gemaakt, worden vastgelegd door een ander. Deze opnames verdwijnen nooit meer. Over de hele wereld kan een foto op een site staan. Foto s die eenmaal op internet staan zijn soms niet meer te verwijderen. 4
Verantwoordelijkheid van de school Soms gebeurt pesten buiten de school. Toch heeft de school er veel last van. Het ruziën en pesten gaat op school door. Schoolresultaten lijden eronder. Er ontstaat een onveilig klimaat. Kinderen kunnen minder goed leren. Pesten heeft effect op het schoolklimaat. Hoe kun je cyberpesten voorkomen? 1. Toepassen en actualiseren van het gedragsprotocol. 2. Leerlingen bewust maken van de gevaren op internet, de effecten van cyberpesten en de strafbare feiten. 3. Afspreken van internetgedrag en samen met de leerlingen regels maken. 4. Pesten bespreekbaar maken in de klas en leerlingen elkaar daarop laten aanspreken. Voor leerlingen: www.pestweb.nl 5. Sancties van het gedragsprotocol consequent toepassen. 6. Schoolreglement aanpassen. Bijvoorbeeld: "het maken van opnames van medeleerlingen en leerkrachten zonder toestemming kan leiden tot schorsing/verwijdering/disciplinaire maatregelen 7. Opleiden van medewerkers in de school (ook onderwijsondersteunend personeel) is noodzakelijk. Een studiemiddag zorgt dat medewerkers up to date met hun kennis zijn. 8. Ouders informeren door een ouderavond. Ouders zijn in het algemeen niet goed op de hoogte van wat hun kind op internet doet. Alleen door met de ouders samen te werken is cyberpesten aan te pakken. 9. Laat leerlingen het Diploma Veilig Internet behalen. 10. De Nationale Academie voor Media en Maatschappij heeft tips voor twitteren. Met deze tips kun je twitter leuk en veilig houden. Hoe kunt u cyberpesten aanpakken? voorbeeld 1 Een blootfoto van een leerling is op het internet geplaatst: Luister naar de leerling, toon begrip en veroordeel niet. Neem contact met de ouders op. Meld dit bij de contactpersoon of vertrouwenspersoon. Meld dit bij de provider met verzoek tot verwijdering van de foto. Zet jouw provider in dit e-mailadres: abuse@provider.nl Adviseer de ouders aangifte bij de politie te doen. Probeer de dader te achterhalen. Voer maatregelen richting dader uit 5
voorbeeld 2 Een leerling wordt steeds lastig gevallen (stalking): Leer de leerling assertief te zijn: nee zeggen, contact afsluiten. Breng de ouders op de hoogte. Adviseer de ouders en de leerling om bewijslast te verzamelen. Adviseer de ouders aangifte bij de politie te doen. voorbeeld 3 Over een leerling wordt geroddeld via social media Geef steun en luister naar de leerling. Neem contact met de ouders op. Adviseer de leerling berichten te bewaren en op te slaan. Probeer de dader te achterhalen via systeembeheerder en slachtoffer. Bespreek het met de mentor/vertrouwenspersoon. Spreek de pesters aan en voer eventueel een klassengesprek. Probeer de dader op te sporen. Soms is de identiteit van de dader te achterhalen door uit te zoeken van welke computer op school het bericht is verzonden. Je gebruikt daarvoor de zogenaamde logfiles van de school-server (centrale computer). Vanzelfsprekend heb je daar wel (technische) ondersteuning van een ICT-coördinator, systeembeheerder, en/of externe beheerder voor nodig. Ga na wanneer het bericht verstuurd is en welke klas op dat moment gebruik maakte van de computers. De stijl van het bericht en eventuele taalfouten kunnen de dader verraden. De dader kan wellicht ook worden gevonden door in de klas te praten over wat er is gebeurd. Soms is het niet mogelijk een dader te achterhalen en zit er niets anders op dan het effect te minimaliseren. Dat kan het beste door het slachtoffer op het hart te drukken niet te reageren op haatmail of andere ongewenste berichten. Blokkeren van afzenders Sommige programma s hebben de mogelijkheid om specifieke afzenders te blokkeren. Verwijs ouders naar onderstaande websites voor meer informatie. Op den duur loont het wellicht de moeite de leerling een nieuw mailadres te geven. Vertel je leerlingen dat ze altijd heel voorzichtig moeten zijn met het doorgeven van hun mailadres aan anderen. Cyberpesten is strafbaar Er zijn verschillende vormen van cyberpesten die strafbaar zijn. Leerlingen realiseren zich dat vaak niet. Ook wanneer het slachtoffer lichamelijk letsel of materiële schade is toegebracht, kan de politie worden ingeschakeld. 6