Programma van Eisen nr. 2047-1-4/PvE/BMI-OAI Revisie C. Brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie Warehouse 2 - Unit 8 en 9.



Vergelijkbare documenten
Programma van Eisen nr /PvE/BMI-OAI Revisie B. Brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie. 4 november 2016

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties (BMI) Volgens NEN 2535:2017

Bijlage A. Programma van Eisen (PvE)

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen. Programma van eisen nr. 5751VJ01-PvE001. De Vlieger. Schelde VJ Deurne. Brandmeld-, ontruimingalarminstallatie

Programma van Eisen. Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Gezondheidszorgcomplex te Schagen

Programma van Eisen (PvE)

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie conform NEN C1-2010

Programma van Eisen nr /PvE/SMC-BMI-OI Revisie C. Sprinklermeldsysteem Brandmeldinstallatie Ontruimingsinstallatie.

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE

Programma van Eisen (PvE) branddetectie

PROGRAMMA VAN EISEN BMI & AOI

A.3 Model PvE BEM

PROGRAMMA VAN EISEN BEM ZK Behorend bij de installatie: Ouderenzorg Anders Van Glymesstraat LM Steenbergen

Programma van Eisen. Handleiding

Programma van Eisen Brandmeldins tallatie On truimin gs alarmin s tallatie /PVE/ BMI -OAI 15 jun i 2017

Programma van Eisen. Brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie /PVE/BMI-OAI. 24 november Auma Benelux Le Pooleweg 9 Leiden

Programma van Eisen Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie

Programma van Eisen (PvE) Brandmeldinstallatie conform NEN 2535

Programma van Eisen (PvE) Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie van het Gastenhuis te Leusden

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE

PROGRAMMA VAN EISEN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE LUIDALARM TYPE B

Programma van Eisen HANDLEIDING

Programma van Eisen. Het Programma van Eisen is onderverdeeld in een drietal blokken, te weten: 1. Gegevens 2. Eisen 3.

Programma van Eisen. Programma van eisen nr. 1165MA10-PvE01. Logiesfunctie. Amsterdamsestraatweg MA Halfweg

Programma van Eisen. Brandmeldinstallatie (conform NEN2535:2009 bijlage A) Ontruimingsinstallatie (conform NEN2575:2012 bijlage A)

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Uitgangspuntendocument Brandveiligheidsinstallaties

Naam: Adres: Hoog. Midden. Laag n.v.t. Adres: Newtonstraat 1. Telefoon: Brandweer. Verzekeraar. Eigenaar / Gebruiker

Uitgangspuntendocument Brandveiligheidsinstallaties

Programma van Eisen. Documentnr.: UPD-T7485 pve 0.1 Brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties versie 2015a1. - Concept -

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELD-/ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE NIEUWBOUW BEDRIJFSPAND ROMAR VOSS BV ROGGEL

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE (NEN2535) ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE (NEN2575)

PROGRAMMA VAN EISEN. Kreekweg AZ Vlaardingen, Postbus AG Vlaardingen

Programma van Eisen. Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Noordzee Résidence Dishoek

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen. (Conform NEN2575:2004 met wijzigingsplan NEN2575:2004/C1:2006) : 20 mei 2011

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen Ontruimingsinstallatie conform NEN 2575:2012

Programma van Eisen. Blok 2 Eisen: De paragraafnummers in dit model PvE, verwijzen naar de desbetreffende paragrafen van de onderhavige norm.

Programma van Eisen brandmeldinstallatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Voor HEMA te Leiden (Haarlemmerstraat )

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties

A.1 Uitgangspunten en opbouw van het PvE

Programma van Eisen Ontruimingsalarminstallatie

Programma van Eisen. PVE BMI/OAI conform NEN2535;2009 NEN2575;2004. Adres: Gyroscoopweg 6-8. Documentnummer: Status: Definitief

project: Uitbreiding v d Bedrijfshal iov Knapen Trailers a/d Theo van Doesburgstraat 8 te Deurne

Programma van Eisen brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

NU.VU en parkeergarage

Prog ramma van Eiser IIIWlm~~~~!!~~~l~~""p"".,;,

Programma van Eisen Ontruimingsinstallatie

Programma van Eisen brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie

Soetendaalseweg 68 70, Rotterdam. Programma van Eisen. Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen. Handleiding

Inspectiecertificaat Conform Bouwbesluit 2012

Programma van Eisen Brandmeld- en Ontruimingsinstallatie NEN2535+C1:2010 // NEN2575

VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIE

PROGRAMMA VAN EISEN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE

Programma van Eisen Regeling: Brandmeldinstallaties januari 2011

DE BRAND1HEID Specialist in brandbeveiliging

Programma van Eisen. Documentnummer: Datum opmaak: PvE-opsteller. Inspectiefrequentie: Bouwwerk:

Art 3.64 / / Verkeersruimte wordt verkeersroute Een verkeersruimte mag volgens het bouwbesluit niet door een verblijfsgebied lopen. Pag

ri ga a Programma van Eisen Brandmeldinstallaties Conform de NEN 2535:2009 reproducts solutions nederland Fax: Mail: utions.

Bedrijfspand Hilvarenbeek

Inhoud Beheer Brandmeldinstallaties Hardware Brandmeldinstallatie 3 Beheerdersfunctie

Brandveiligheid volgens plan

FAQ Brandveiligheid NEN 2535

Brandmeld en Ontruiming Regelgeving en certificering

Handleiding en Programma van Eisen BMI & OAI nieuw en bestaand ROC locaties

Programma van Eisen Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Bedrijfshal - Nieuwe Hemweg Amsterdam. Document nr pve-01v0.1 d.d.

Eind- en toetstermen BMI

Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven, moeten direct worden gemeld aan de onderhouder. telefoonnummer

Expeditors International BV

Rapport van onderhoud brandmeld- en ontruimingsinstallatie

Rapport van Onderhoud

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Onderhoudsdeskundige Brandmeldinstallaties

Certificering van brandmeldinstallaties

RAPPORT VAN ONDERHOUD. Brandmeldsystemen

Brandpreventie. Werk nr Datum: HOOFDGEBOUW (2014)

Brandveilig met Solar. Raymond Cremer Adviseur brandbeveiliging

Bouwbesluit Brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie

ig? Programma van Eisen voor een Ontruimingsalarminstallaties volgens de NEN 2575:2012 solutions nederland

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Projecteringsdeskundige Brandmeldsinstallaties

Informatiecentrum Stadspoort Landbouw te Eindhoven NOTA VAN WIJZIGING d.d

Rapport van Oplevering CCV Inspectieschema s, zoals genoemd in het Bouwbesluit 2012

Certificering en inspectie. Seminar Klaar voor 2015! 29 januari 2014: sprinklerinstallaties

BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE

Logboek. Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven moeten direct worden gemeld aan het branddetectiebedrijf / onderhouder.

Handleiding Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen. Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009

Rapport van Oplevering

CERTIFICEREN BMI / OAI IN DE PRAKTIJK

Regeling: Brandmeldinstallaties januari 2009 Uitgave: 2010 Document nr.: Markaz 611-V1 Pagina: 1 van 8

Beschrijving. Vervallen trap in monumentaal gebouwtje. Advies Definitief

Rapport van Oplevering

Transcriptie:

Boedelhofweg 38A 7211 BS Eefde 0575 544 966 advies@brandexpert.nl www.brandexpert.nl Programma van Eisen nr. 2047-1-4/PvE/BMI-OAI Revisie C Brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie Warehouse 2 - Unit 8 en 9 1 maart 2016 GreenMountains Logistics Park Het is niet toegestaan delen uit dit document te vermenigvuldigen. Dit document mag uitsluitend, en alleen in zijn volledige vorm, voor gebruik betreffende het in dit document omschreven object, door of namens de opdrachtgever, worden vermenigvuldigd en verspreid.

Inhoud Pagina 1 Inleiding... 3 2 Gebouwkenmerken... 6 3 Brandmeldinstallatie... 7 4 Ontruimingsalarminstallatie... 13 5 Tekenlijst... 17 Demarcatie Dit Programma van Eisen (PvE) heeft uitsluitend betrekking op de brandmeldinstallatie en de ontruimingsalarminstallatie in het gebouw(deel). Overige bouwkundige- of andere eisen ten aanzien van het gebouw(deel) maken geen deel uit van dit PvE. Aansprakelijkheidsverklaring Ondanks alle aan dit PvE bestede zorg, kan Brandexpert BV geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout of onvolledigheid die in dit PvE zou kunnen voorkomen. Verklaring financieel belang Brandexpert BV heeft geen enkel financieel belang bij aanbevelingen zoals vermeld in dit PvE. Voorwaarden Al onze opdrachten worden uitgevoerd onder de toepasselijkheid van De Nieuwe Regeling 2011 "Rechtsverhouding opdrachtgever architect, ingenieur en adviseur DNR 2011". De DNR 2011 is te downloaden op www.nlingenieurs.nl/dnr. Brandexpert BV Pagina 2 van 17

1 1.1 Inleiding Algemeen Dit Programma van Eisen (PvE) betreft de brandmeldinstallatie en de ontruimingsalarminstallatie in het nieuwe gebouw "Warehouse 2 - Unit 8 en 9" van GreenMountains Logistics Park te. In dit PvE wordt het basisontwerp van de brandmeldinstallatie en de ontruimingsalarminstallatie vastgelegd. Basisontwerp: Doel, uitgangspunten, ontwerpkeuzes en functionele eisen die onder verantwoordelijkheid van de gebruiker/eigenaar zijn opgesteld. Deze zijn gebaseerd op wetgeving en/of private afspraken ten aanzien van brandbeveiliging (bijvoorbeeld verzekeraar). Deze zijn vastgelegd in een document (of verzameling van documenten) (bijvoorbeeld MPB, UPD, PvE of bestek, dat tevens de relevante geaccepteerde normen/standaards bevat). Het basisontwerp bevat de van toepassing zijnde afgeleide doelstelling(en). Het betreft een gebouw dat wordt voorzien van een sprinklerbeveiliging. De gebouwen op het bedrijfsterrein bestaan elk uit 4 of 5 units. Om individuele verhuur mogelijk te maken met een certificering per 2 of 3 units, wordt per 2 of 3 units een brandmeld- /ontruimingsalarminstallatie gerealiseerd met een bijbehorend PvE. 1.2 1.2.1 Doelstelling Primaire doelstellingen De primaire doelstellingen in Europese en Nederlandse wet- en regelgeving brandveiligheidsgebied zijn: Veilig vluchten; Schadebeperking. Een bouwwerk moet conform het Bouwbesluit 2012 zodanig worden ontworpen en uitgevoerd dat bij brand: Het draagvermogen van het bouwwerk gedurende een bepaalde tijd behouden blijft; Het ontstaan en de ontwikkeling van vuur en rook binnen het bouwwerk zelf beperkt blijft; De bewoners/gebruikers het bouwwerk kunnen verlaten of anderszins in veiligheid kunnen worden gebracht; De veiligheid van de hulpploegen in acht wordt genomen. 1.2.2 Afgeleide doelstelling Brandmeldinstallatie Ter ondersteuning van de primaire doelstellingen moet de brandmeldinstallatie invulling geven aan de volgende afgeleide doelstelling: De brandmeldinstallatie moet een beginnende brand tijdig ontdekken, lokaliseren en signaleren, waarna de aangesloten brandbeveiligingsvoorzieningen tijdig in werking worden gesteld, binnen de context van het basisontwerp. Specifiek voor de onderhavige brandmeldinstallatie geldt als doelstelling: Persoonlijke bescherming Schadebeperking Sturen brandbeveiligingsinstallatie Bescherming milieu Continuïteit bedrijfsvoering Anders: Brandexpert BV Pagina 3 van 17

1.2.3 Afgeleide doelstelling Ontruimingsalarminstallatie Ter ondersteuning van de primaire doelstellingen moet de ontruimingsalarminstallatie invulling geven aan de volgende afgeleide doelstelling: De ontruimingsalarminstallatie moet tijdig in voldoende mate akoestisch en/of optisch informatie geven aangaande de ontruiming, om veilig vluchten te initiëren, binnen de context van het basisontwerp. 1.3 1.3.1 Betrokken partijen (actoren) Eigenaar/gebruiker De eigenaar/gebruiker is eisende partij met betrekking tot de toepassing van de CCVcertificatieschema's. CCV: Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. 1.3.2 1.3.3 1.4 1.5 Bevoegd gezag Het bevoegd gezag is de eisende partij met betrekking tot de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie. Verzekeraar De verzekeraar van het gebouw en inventaris is geen actor in verband met de totstandkoming van dit PvE. UPD sprinklerbeveiliging Ten behoeve van de integratie van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie in de sprinklerbeveiliging moet dit PvE in samenhang worden gezien met het UPD voor de sprinklerbeveiliging (UPD nr. 2047-1-4/UPD/SPR). Certificering De brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie hoeven volgens art. 6.20 lid 6 respectievelijk art. 6.23 lid 4 van het Bouwbesluit 2012 niet te worden voorzien van een inspectiecertificaat. De brandmeldinstallatie moet echter vanwege de integratie in het sprinklermeldsysteem worden voorzien van een inspectiecertificaat volgens het Inspectieschema Brandbeveiliging - "Inspectie brandbeveiligingssystemen (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen" versie 10.0 van het CCV (op grond van de Regeling Bouwbesluit 2012 art. 1.12). Vanuit Bouwbesluit 2012 is in de regeling Bouwbesluit 2012 versie 7.0 van het CCV schema nog aangestuurd. Omdat deze inmiddels is vervangen door versie 10.0, wordt de meest recente versie van het schema toegepast. Dit PvE vormt het "uitgangspuntendocument" zoals bedoeld in het inspectieschema. 1.6 Beoordeling PvE De beoordeling van dit PvE moet door de inspectie-instelling worden uitgevoerd conform het Inspectieschema Brandbeveiliging - "Inspectie basisontwerp brandbeveiligingssysteem (VBB- BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen" versie 7.0 van het CCV. De beoordeling moet worden vastgelegd in een inspectierapport en moet worden uitgevoerd voordat met het ontwerp van de installaties wordt aangevangen. 1.7 Inspectiefrequentie Gezien de integratie met het sprinklermeldsysteem (waarvoor een jaarlijkse inspectiefrequentie geldt), is een inspectiefrequentie van 1x jaarlijks aan te houden. Brandexpert BV Pagina 4 van 17

1.8 1.9 1.10 Uitgangspunten Dit PvE is gebaseerd op de volgende gegevens: Tekeningen volgens documentenlijst nr. 15-1906 d.d. 01-03-16 van MIES. Leeswijzer De opbouw van dit PvE is als volgt: In hoofdstuk 2 worden de gebouwkenmerken beschreven; In hoofdstuk 3 worden de eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie weergegeven; In hoofdstuk 4 worden de eisen ten aanzien van de ontruimingsalarminstallatie weergegeven. Onder hoofdstuk 5 is een tekenlijst opgenomen waarmee de formele goedkeuring van de actoren op dit PvE kan worden gegeven. Versiebeheer Tijdens de ontwikkeling, (ver)bouw en het gebruik van het gebouw(deel) is het mogelijk dat uitgangspunten wijzigen. Wanneer een dergelijke wijziging invloed heeft op de gestelde eisen, dan zal er een gewijzigd, aangevuld of nieuw PvE moeten worden opgesteld en goedgekeurd door de eisende partij(en) en de belanghebbende(n). In onderstaande tabel worden de verschillende versies van dit PvE benoemd, met de reden van de wijziging (wijzigingen zijn door middel van een verticale streep in de kantlijn aangeduid voor wat betreft de meest recente versie). Tekstuele wijzigingen die verder niet van invloed zijn op de inhoud zijn niet als zodanig aangeduid. Revisie A B C Wijziging Eerste versie. Aangepast op gewijzigd ontwerp. Aangepast op gewijzigd ontwerp. Brandexpert BV Pagina 5 van 17

2 2.1 Gebouwkenmerken Algemeen Om de benodigde voorzieningen ten aanzien van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie te kunnen bepalen, moet het gebruik worden gekoppeld aan gebruiksfuncties. Verder worden het gebruiksoppervlak (conform NEN2580) en de hoogte van de hoogste verblijfsvloer van een gebruiksfunctie vermeld, als zijnde criteria voor het bepalen van de vereiste uitvoeringsvorm van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie. 2.2 Gebruiksfunctie Het betreft een gebouw met de volgende gebruiksfuncties volgens artikel 1.1 Begripsbepalingen van Bouwbesluit 2012: Gebruiksfunctie Bijeenkomstfunctie Industriefunctie Kantoorfunctie Overige gebruiksfunctie Tabel 1 Definitie Gebruiksfunctie voor het samenkomen van personen voor kunst, cultuur, godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse of het aanschouwen van sport. Gebruiksfunctie voor het bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor agrarische doeleinden. Gebruiksfunctie voor administratie. Niet in het Bouwbesluit benoemde gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij het verblijven van personen een ondergeschikte rol speelt. Opmerking: Conform Bouwbesluit 2012 art. 2.83 lid 8 is bij een brandcompartiment van een industriefunctie met een gebruiksoppervlakte van meer dan 1.000 m² het eerste lid van dat artikel niet van toepassing op een of meer in dat brandcompartiment gelegen nevenfuncties met een totale gebruiksoppervlakte van ten hoogste 100 m 2. Als zodanig hoeft een kantine van maximaal 100 m 2 niet als bijeenkomstfunctie te worden beschouwd. 2.3 Gebruiksoppervlak Het gebouwdeel heeft een totaal gebruiksoppervlak van ca. 14502 m 2. Daarvan is: Meer dan 2500 m 2 industriefunctie; Minder dan 500 m 2 kantoorfunctie; Minder dan 500 m 2 bijeenkomstfunctie. 2.4 Hoogste vloer verblijfsgebied De hoogste vloer van een verblijfsgebied bevindt zich op de volgende niveaus boven het meetniveau: Industriefunctie: +5,5 m; Kantoorfunctie: +5,5 m; Bijeenkomstfunctie: +0,0 m. Brandexpert BV Pagina 6 van 17

3 3.1 3.2 Brandmeldinstallatie Bouwbesluit 2012 Overeenkomstig art. 6.20 lid 1 en Bijlage I van het Bouwbesluit 2012 moet een brandmeldinstallatie worden toegepast. Risicobeoordeling De risicobeoordeling m.b.t. de brandmeldinstallatie is uitgevoerd op basis van de volgende regelgeving: Onderdeel Voorschrift Uitgave Bewakingsomvang Bouwbesluit art. 6.20 lid 1 en Bijlage I Bouwbesluit: Ministerie van Binnenlandse Zaken, gepubliceerd in Staatsblad Doormelding brandalarm naar Bouwbesluit art. 6.20 lid 3 en Bijlage I 416, inclusief Veegbesluit 676, laatstelijk gewijzigd door Staatsblad 2015, regionale alarmcentrale van de brandweer 249, in werking getreden d.d. 01-07- Samenvallende vluchtroutes Bouwbesluit art. 6.20 lid 5 2015 Regeling Bouwbesluit: Ministerie van Binnenlandse Zaken, gepubliceerd in Staatscourant 23914, laatstelijk gewijzigd door Staatscourant 2015, 17338, in werking getreden d.d. 01-07- 2015 Tabel 2 3.3 Normatief kader De brandmeldinstallatie moet worden ontworpen, aangelegd en onderhouden op basis van de volgende voorschriften: Installatiedeel Voorschrift Uitgave Algemeen Bekabeling uit te voeren met functiebehoud Beheer (buitenbedrijfstelling, controles en onderhoud) Tabel 3 NEN 2535 "Brandveiligheid van gebouwen - Brandmeldinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen" (verder in dit PvE te noemen: NEN 2535) NEN 2535 Correctieblad C1 (verder in dit PvE te noemen: NEN 2535) NPR 2576 "Functiebehoud bij brand - Richtlijn voor bekabeling, ophanging en montage van transmissiewegen" NEN 2654-1 "Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties - Deel 1: Brandmeldinstallaties" oktober 2009 juni 2010 juli 2005 mei 2015 Formeel wordt NEN 2654-1 editie 2002 aangestuurd vanuit de Regeling Bouwbesluit 2012. Er wordt echter gebruik gemaakt van de laatste editie uit 2015. 3.4 Installatiecertificaat De brandmeldinstallatie moet worden voorzien van een installatiecertificaat conform het CCV-certificatieschema Brandmeldinstallaties versie 3.0. Opmerking: Dit schema wordt niet aangestuurd vanuit vigerende wet- en regelgeving. 3.5 Beoordeling ontwerp De beoordeling van het ontwerp van de brandmeldinstallatie moet door de inspectieinstelling worden uitgevoerd conform het Inspectieschema Brandbeveiliging - "Inspectie detailontwerp brandbeveiligingssysteem (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen" versie 7.0 van het CCV. Brandexpert BV Pagina 7 van 17

De beoordeling moet worden vastgelegd in een inspectierapport en moet worden uitgevoerd voordat met de aanleg wordt aangevangen. 3.6 Onderhoud Er moet een onderhoudscontract voor de brandmeldinstallatie worden afgesloten met een onderhoudsbedrijf dat is gecertificeerd conform het CCV-certificatieschema Onderhoud Brandmeldinstallaties versie 3.0. Opmerking: Dit schema wordt niet aangestuurd vanuit vigerende wet- en regelgeving. 3.7 Ontwerpgegevens De ontwerpgegevens van de brandmeldinstallatie worden in onderstaande tabel weergegeven, gebaseerd op het model PvE deel A.3.2 volgens NEN 2535:2009. In de linker kolom wordt verwezen naar de betreffende paragraaf van NEN 2535. NEN 2535 Omschrijving Eis 10.2 Omvang brandmeldinstallatie: Geëist door: Volledige bewaking Gedeeltelijke bewaking Ruimte bewaking (in relatie tot ontvluchten) Niet-automatische bewaking Ruimte bewaking (bewaken van een ruimte) Object bewaking (zie toelichting) Bewaking als onderdeel van een deurvastzetinrichting B = bevoegde autoriteit, V = verzekeraar, E = eigenaar, G = gebruiker Niet-automatische bewaking: B V E G Onder niet-automatische bewaking wordt verstaan een bewakingsomvang waarbij alleen handbrandmelders zijn aangebracht. Vereist in het gehele gebouw, omvang gebaseerd op art. 6.20 lid 1 alsook Bijlage I van het Bouwbesluit 2012: Industriefunctie, met gebruiksoppervlak van meer dan 2500 m 2 ; Voor de andere gebruiksfuncties geldt conform art. 6.20 lid 2 dezelfde bewaking vanwege de ligging in hetzelfde brandcompartiment. Ruimte bewaking (in relatie tot ontvluchten): Onder ruimtebewaking wordt verstaan een bewakingsomvang met automatische brandmelders in specifieke ruimten. Vereist vanwege samenvallende vluchtroutes, indien: a. de loopafstand tussen de uitgang van een verblijfsruimte en het punt van waaruit in meer dan één richting kan worden gevlucht meer dan 10 m is, of b. de totale vloeroppervlakte van de ruimten waardoor die enkele vluchtroute voert alsmede van de daarop aangewezen verblijfsruimten meer dan 200 m 2 is, of c. het aantal aan de enkele vluchtroute gelegen verblijfsruimten meer dan twee is. Ruimte bewaking is als zodanig vereist op de verdieping van het kantoorgedeelte. Brandexpert BV Pagina 8 van 17

4.2 Brandgrootte: 1. Polyurethaan matten 2. Beukenhouten blokjes 5. PVC draad BS 6266 7. Brandspiritus 8. Andere brandgrootte Ruimten: Alle te bewaken ruimten 1 of 2 Nummer brandgrootte: Met uitzondering van specifieke brandrisico's moet primair een brandmeldinstallatie worden toegepast die in staat is om brandgrootte 1 of 2 te detecteren. Als niet wordt afgeweken van de standaard projectering volgens NEN 2535 en de ruimten als standaard ruimten zijn aan te merken hoeft geen proefbrand te worden uitgevoerd. Er is sprake van een standaard ruimte indien: De ruimte niet hoger is dan de maximale toegestane hoogte van de toegepaste meldersoort; De luchtsnelheid in de ruimte niet groter is dan 1 m/s; Er geen belemmeringen zijn voor het opstijgen en zich verspreiden van rook en verbrandingsgassen in de ruimte. Voor deurvastzetinrichtingen is geen proefbrand vereist. 4.3 Prestatie-eis voor ongewenste of onechte brandmeldingen Gebruiksfunctie Industriefunctie Kantoorfunctie Bijeenkomstfunctie Risicoklasse extern (tabel 2 van NEN 2535) A B C A B C A B C Risicoklasse intern (tabel 3 van NEN 2535) B D E B D E B D E Maximaal aantal meldingen per risicoklasse (tabel 4 van NEN 2535) in maximum aantal meldingen per jaar, per 100 melders: Risicoklasse Extern Intern A B C B D E Ongewenst 0,35 0,7 1,05 0,7 1,4 2,1 Onecht 0,15 0,3 0,45 0,3 0,6 0,9 Extern geen eis vanwege het ontbreken van de noodzaak tot doormelding van het brandalarm naar de brandmeldpost. Het maximale aantal ongewenste en onechte meldingen moet bij inbedrijfstelling of oplevering in het logboek worden vastgelegd door het branddetectiebedrijf. Het aantal ongewenste en onechte brandmeldingen mag niet hoger zijn dan het aantal berekend op basis van tabel 3 & 4 van NEN 2535:2009. Dit geldt ook voor meldingen afkomstig van elke individuele melder. Bij verschillende gebruiksfuncties binnen het bewaakte gebied moet het maximaal aantal ongewenste of onechte brandmeldingen per gebruiksfunctie worden bepaald (voor het bij die gebruiksfunctie behorende bewaakte gebied) en daarna worden opgeteld. 10.11.3 Bijzondere omgevingsinvloeden voor het voorkomen van ongewenste en onechte meldingen Ruimte: Omstandigheid: Geen bijzondere omgevingsinvloeden. Brandexpert BV Pagina 9 van 17

4.4 Prestatie-eis voor de systeembeschikbaarheid Conform NEN 2535: 99,7% Tijdelijke activiteiten zoals verbouw of renovatie, die kunnen leiden tot ongewenste of onechte meldingen, mogen het uitschakelen van delen van de brandmeldinstallatie tot gevolg hebben, mits er organisatorische maatregelen worden getroffen en procedures worden gevolgd ten genoegen van de brandweer. Afwijkingen op de systeembeschikbaarheid door het structureel buiten werking stellen van groepen of melders moeten vooraf in het PvE worden vastgelegd. Ten tijde van het opstellen van het onderhavige PvE zijn geen omstandigheden bekend die de systeembeschikbaarheid kunnen beïnvloeden. 10.3 Indeling detectiezones 1. Unit 8, begane grond (op te delen per 2500 m 2 ) 2. Unit 8, mezzanine 3. Unit 9, begane grond (op te delen per 2500 m 2 ) 4. Unit 9, mezzanine Een detectiezone is een geografisch deel van het gebouw waarin brandmelders zijn aangebracht en waarvoor een afzonderlijke plaatsbepaling moet worden gegeven. Bovenstaande indeling in detectiezones is een voorstel op hoofdlijnen. Overeenkomstig NEN 2535 sub 10.3.1 moet deze indeling door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd, of (waar nodig) worden aangepast, waarna de aanpassing moet worden vastgelegd in een revisie van dit PvE. 8.6 Sturingen automatische brandbeveiligingsinstallaties (C en/of G in figuur 1 van NEN 2535) AM = automatische brandmelder HM = handbrandmelder Te sturen installatie Sturing uitvoeren in alle detectiezones Sturing uitvoeren in detectiezone Sturing op activeren AM Sturing op activeren HM Ontruimingsalarm Zie hfst. 4 Deurvastzetinrichtingen (indien aanwezig) (als onderdeel van de deurvastzetinrichting) Luchtbehandelinginstallatie.. Sturingen overig Te sturen onderdeel Sturing uitvoeren in alle detectiezones Sturing uitvoeren in detectiezone Sturing op activeren AM Sturing op activeren HM Flitslicht Brandweersleutelkluis Brandweerpaneel Nevenpaneel (indien toegepast) De sturingen dienen te worden uitgevoerd conform de publicatie "Handboek Brandbeveiligingsinstallaties", uitgave 2012 van Brandweer Nederland. In overeenstemming met de publicatie "Handboek Brandbeveiligingsinstallaties" hoofdstuk 13-6 moet de gebouw gebonden luchtbehandelingsinstallatie worden uitgeschakeld en servo gestuurde brandkleppen in luchtbehandelingskanalen worden gesloten. Deze sturing is niet vereist voor de bedrijfshal(len) (geen voorgeschreven installatie op basis van de bouwregelgeving). In de kantoorgedeelten is geen significante ventilatie aanwezig. Brandexpert BV Pagina 10 van 17

10.7 Plaats brandweeringang Niet van toepassing in relatie tot de brandmeldinstallatie Hoofdingang Flitslicht brandweeringang Ja, kleur rood Nee Anders, namelijk: -- Brandweerpaneel vereist Locatie brandweerpaneel Ja Nee Niet van toepassing Hoofdingang Op basis van Bouwbesluit 2012 art. 6.20 lid 1 is geen doormelding van het brandalarm naar de regionale alarmcentrale van de brandweer vanuit de brandmeldinstallatie vereist. Als zodanig zijn ook de bijbehorende voorzieningen voor de brandweer om het gebouw te betreden niet vereist. Een brandweeringang en bijbehorende voorzieningen zijn alleen vereist op basis van de sprinklerbeveiliging. De benodigde voorzieningen zijn omschreven in het UPD sprinklerbeveiliging. 6.5 Uitvoering brandweerpaneel Niet van toepassing Geen specifieke eisen (tekstpaneel of alfanumeriek paneel) Tekstpaneel of alfanumeriek paneel met tekening Geografisch paneel Herstelmogelijkheid voor de brandweer op paneel Brandweerpaneel ter goedkeuring van de bevoegde autoriteit Niet van toepassing Niet noodzakelijk Noodzakelijk Niet van toepassing Bevoegd gezag Inspectie-instelling Op basis van Bouwbesluit 2012 art. 6.20 lid 1 is geen doormelding van het brandalarm naar de regionale alarmcentrale van de brandweer vanuit de brandmeldinstallatie vereist. Als zodanig zijn ook de bijbehorende voorzieningen voor de brandweer om het gebouw te betreden niet vereist. Een brandweeringang en bijbehorende voorzieningen zijn alleen vereist op basis van de sprinklerbeveiliging. De benodigde voorzieningen zijn omschreven in het UPD sprinklerbeveiliging. 6.2.2 Opties brandmeldcentrale Verificatie van meldingen -- Vertraging uitgangssignalen naar C en/of G Vertraging uitgangssignalen naar E (goedkeur brandweer vereist) C = Ontruimingsapparatuur 8.2 Doormelding van storingen Intern, locatie.. Extern, PAC E = Doormeldapparatuur voor brandmeldingen G = Automatische brandbeveiligingsinstallatie Extern, locatie.. Storingen moeten worden doorgemeld naar een ontvangststation voor storingsmeldingen (Particuliere Alarm Centrale, PAC) dat 24 uur per dag is bezet. De transmissie moet voldoen aan type 2 conform NEN-EN 54-21. 8.4 Doormelding van brandalarm Geen doormelding vereist Type 1 Type 2 Op basis van art. 6.20 lid 3 van het Bouwbesluit 2012 is geen doormelding van het brandalarm naar de regionale alarmcentrale van de brandweer vereist. Brandexpert BV Pagina 11 van 17

10.6.2 Signalering interne organisatie Brandmeldcentrale Signaleringspaneel (nevenpaneel) Akoestische signaalgevers Optische signaalgevers Stil ontruimingsalarm (NEN 2575) Luid ontruimingsalarm (NEN 2575) De brandmeldcentrale fungeert tevens als sprinklermeldcentrale en wordt als zodanig opgesteld in bij de alarmklepopstelling, waardoor deze niet kan dienen voor signalering van de interne organisatie. Het signaleringspaneel (nevenpaneel) wordt geïntegreerd in het nevenpaneel van het sprinklermeldsysteem. De benodigde voorzieningen zijn omschreven in het UPD sprinklerbeveiliging. 3.8 Aanvullende eisen 1. De transmissiewegen van de brandmeldinstallatie hoeven niet met functiebehoud te worden uitgevoerd vanwege de aanwezigheid van een automatische, te certificeren sprinklerinstallatie, mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in NPR 2576:2005 onder punt 6.4 sub a t/m f. De transmissiewegen (inclusief bevestigingsmaterialen) mogen onder de volgende voorwaarden in ongesprinklerde loze ruimten boven verlaagde plafonds worden aangelegd: De ruimte onder het plafond is gesprinklerd; De ruimte boven het verlaagde plafond voldoet aan de voorwaarden om ongesprinklerd te mogen blijven (zie hiervoor hoofdstuk 5 van het UPD sprinklerbeveiliging). 2. De handbrandmelders moeten worden aangebracht bij de brandslanghaspels in de ruimten (de overige eisen uit NEN 2535 sub 10.11.1 zijn eveneens van toepassing). Waar geen haspels aanwezig zijn, moeten handbrandmelders op iedere bouwlaag worden aangebracht in de verkeersruimten binnen een afstand van 2 m vanaf (nood)uitgangen. 3. Ten behoeve van de sturing van deurvastzetinrichtingen (indien aanwezig) in brandscheidingen moeten aan weerszijden van de betreffende deur (rolluik, scherm) rookmelders worden aangebracht, conform Bijlage C van NEN 2535. 4. De installatie moet worden opgeleverd conform NEN 2535 bijlage B. 3.9 Aanvullende informatie 1. Conform NEN 2654-1:2015 moet de gebruiker één of meer personen aanwijzen die zijn opgeleid en geïnstrueerd om te fungeren als beheerder. Brandexpert BV Pagina 12 van 17

4 4.1 4.2 Ontruimingsalarminstallatie Bouwbesluit 2012 Overeenkomstig artikel 6.23 lid 1 van Bouwbesluit 2012 moet een ontruimingsalarminstallatie worden toegepast. Risicobeoordeling De risicobeoordeling m.b.t. de ontruimingsalarminstallatie is uitgevoerd op basis van de volgende regelgeving: Onderdeel Voorschrift Uitgave Noodzaak ontruimingsalarminstallatie Risicobeoordeling Tabel 4 Bouwbesluit art. 6.23 lid 1 NEN 2575-1 "Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen" - Deel 1: Algemeen, Bijlage B Bouwbesluit: Ministerie van Binnenlandse Zaken, gepubliceerd in Staatsblad 416, inclusief Veegbesluit 676, laatstelijk gewijzigd door Staatsblad 2015, 249, in werking getreden d.d. 01-07- 2015 Regeling Bouwbesluit: Ministerie van Binnenlandse Zaken, gepubliceerd in Staatscourant 23914, laatstelijk gewijzigd door Staatscourant 2015, 17338, in werking getreden d.d. 01-07- 2015 september 2012 4.3 Normatief kader De ontruimingsalarminstallatie moet worden ontworpen, aangelegd en onderhouden op basis van de volgende voorschriften: Installatiedeel Voorschrift Uitgave Algemeen Bekabeling uit te voeren met functiebehoud Beheer (buitenbedrijfstelling, controles en onderhoud) Tabel 5 NEN 2575-1 "Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen" - Deel 1: Algemeen, Bijlage B (verder in dit PvE te noemen: NEN 2575-1) NEN 2575-3 "Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen" - Deel 3: Luidalarminstallatie type B (verder in dit PvE te noemen: NEN 2575-3) Wijzigingsblad NEN 2575-3/A1 "Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen" - Deel 3: Luidalarminstallatie type B (verder in dit PvE te noemen: NEN 2575-3) NPR 2576 "Functiebehoud bij brand - Richtlijn voor bekabeling, ophanging en montage van transmissiewegen" NEN 2654-2 "Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties - Deel 2: Ontruimingsalarminstallaties" september 2012 september 2012 december 2013 juli 2005 december 2004 4.4 Installatiecertificaat De ontruimingsalarminstallatie moet worden voorzien van een installatiecertificaat conform het CCV-certificatieschema Ontruimingsalarminstallaties versie 3.0. Opmerking: Dit schema wordt niet aangestuurd vanuit vigerende wet- en regelgeving. Brandexpert BV Pagina 13 van 17

4.5 Onderhoud Er moet een onderhoudscontract voor de ontruimingsalarminstallatie worden afgesloten met een onderhoudsbedrijf dat is gecertificeerd conform het CCV-certificatieschema Onderhoud Ontruimingsalarminstallaties versie 2.0. Opmerking: Dit schema wordt niet aangestuurd vanuit vigerende wet- en regelgeving. 4.6 Ontwerpgegevens De ontwerpgegevens van de ontruimingsalarminstallatie worden in onderstaande tabel weergegeven, gebaseerd op het model PvE volgens NEN 2575-3. In de linker kolom wordt verwezen naar de betreffende paragraaf van NEN 2575-3. NEN 2575 NEN 2575-1 Bijlage B Omschrijving Type(n) ontruimingsalarminstallatie(s) Eis : Luidalarminstallatie type A Luidalarminstallatie type B Stilalarminstallatie, draadloos Stilalarminstallatie, met attentiepanelen Het type ontruimingssignaal is gebaseerd op stroomschema B.1 van NEN 2575-1: Logiesfunctie met hoogste vloer op >20 m Bijeenkomstfunctie > 10.000 m 2 gebruiksoppervlak Kantoorfunctie > 10.000 m 2 gebruiksoppervlak Onderwijsfunctie > 10.000 m 2 gebruiksoppervlak Sportfunctie > 10.000 m 2 gebruiksoppervlak Winkelfunctie > 10.000 m 2 gebruiksoppervlak Overige gebruiksfunctie >10.000 m 2 gebruiksoppervlak Cel-, woon- of gezondheidszorgfunctie Meerdere verblijfsruimten met > 1000 personen > 2000 personen in één verblijfsruimte Geen van bovenstaande factoren: type B is toe te passen 4.4 Systeembeschikbaarheid : Conform NEN 2575: 99,7% -- Afwijkend van NEN 2575:.. %, vanwege: 6.4.1 Wijze van activering van het ontruimingsalarmsignaal : Bedieningspaneel (BP) Handbrandmelder (HBM) Automatische brandmelder (AM) Externe melder (Ext), zie toelichting De externe melder wordt gevormd door de sprinklerinstallatie. 6.4.1 Vertraging in de activering door automatische brandmelders : Ja,.. minuten (uit te voeren in de brandmeldcentrale) Nee -- 9.3 Doormelding van storingen : Intern, locatie. Extern -- Particuliere alarmcentrale (PAC) Andere locatie Brandmeldinstallatie, zie hoofdstuk 3 van dit PvE Brandexpert BV Pagina 14 van 17

14.2 Omvang ontruimingsgebied : Gehele gebouw. -- Uitgesloten ruimten (onder voorwaarde van het gestelde onder paragraaf 15.4.7 t/m -9 van NEN 2575-3): Loze ruimten boven verlaagde plafonds; Schachten, niet toegankelijk voor personen via een deur; Toilet- of doucheruimten (excl. voorruimten); Opslagruimten kleiner dan 8 m 2 ; Kruipruimten; Niet voor de gebruiker/beheerder toegankelijke ruimten van het energiebedrijf; Buitenruimte bij loading docks. 14.3 Alarmeringszones : Alarmeringszones Aangestuurd door detectiezone (zie hoofdstuk 3 van dit PvE) -- 1. Unit 8 1 en 2 2. Unit 9 3 en 4 10.2.2 Uitvoering bedieningspaneel : Niet van toepassing Tekstpaneel Geografisch paneel (alleen tekstpaneel is niet toereikend) Integreren in het nevenpaneel van het sprinklermeldsysteem (zie UPD sprinklerbeveiliging). 15.2.2 en 15.2.3 Locatie en aantal bedieningspanelen -- : Hoofdbedieningspaneel: Brandweeringang, zie UPD sprinklerbeveiliging Nevenbedieningspaneel: Niet van toepassing 15.4 Bijzondere omgevingsinvloeden alsmede akoestische eigenschappen van ruimten die van invloed kunnen zijn op de projectie : Ruimte Omstandigheden Grote ruimten Opslagruimten Galm Aanwezigheid van obstakels (o.a. stellingen) -- 11.2 Kleur optische signaalgever : Wit Rood Zie ook "Aanvullende informatie". Anders:.. Niet van toepassing Brandexpert BV Pagina 15 van 17

4.7 Aanvullende eisen 1. De transmissiewegen van de ontruimingsalarminstallatie hoeven niet met functiebehoud te worden uitgevoerd vanwege de aanwezigheid van een automatische, te certificeren sprinklerinstallatie, mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in NPR 2576:2005 onder punt 6.4 sub a t/m f. De transmissiewegen (inclusief bevestigingsmaterialen) mogen onder de volgende voorwaarden in ongesprinklerde loze ruimten boven verlaagde plafonds worden aangelegd: De ruimte onder het plafond is gesprinklerd; De ruimte boven het verlaagde plafond voldoet aan de voorwaarden om ongesprinklerd te mogen blijven (zie hiervoor hoofdstuk 5 van het UPD sprinklerbeveiliging). 2. Het vereiste geluiddrukniveau van het slow-whoop toonsignaal bedraagt 65 db(a) met minimaal 6 db(a) boven het normale omgevingsgeluid (hoogste waarde is bepalend). 3. Voor opslagruimten met maximaal 8 m 2 gebruiksoppervlak zonder signaalgever in de betreffende ruimte, geldt dat loodrecht voor de toegangsdeur van die ruimte op maximaal 1,5 m een signaalgever moet worden geplaatst, in te stellen op een geluiddrukniveau van minimaal 95 db(a) op 1,0 m. 4. De installatie moet worden opgeleverd conform NEN 2575-3 bijlage B. 4.8 Aanvullende informatie 1. Er is geen optische signalering vereist ervan uitgaande dat: Het omgevingsgeluiddrukniveau lager is dan 99 db(a); Er geen gehoorbescherming wordt gedragen. 2. De te volgen procedures bij een ontruiming moeten overeenkomstig art. 6.23 lid 6 van het Bouwbesluit 2012 worden vastgelegd in een ontruimingsplan. 3. Als detectie bij deurvastzetinrichtingen wordt toegepast (zie hoofdstuk 3 van dit PvE, in de vorm van een "stand-alone" systeem), dan hoeft bij een brandalarm van deze automatische brandmelders de ontruiming (en overige stuurfuncties) niet te worden aangestuurd (uitsluitend sturing van de betreffende inrichting). 4. Bij een brandalarm van automatische brandmelders bij situaties met samenvallende vluchtroutes hoeft de ontruiming alleen ter plaatse van de samenvallende vluchtroutes te worden aangestuurd. De noodzakelijke bijbehorende acties moeten wel in het ontruimingsplan opgenomen worden. 5. Conform NEN 2654-2:2004 moet de gebruiker één of meer personen aanwijzen die zijn opgeleid en geïnstrueerd om te fungeren als beheerder (Opgeleid Persoon OP). De OP is belast met de bediening, de periodieke controle en het preventieve onderhoudswerk. Eefde, 1 maart 2016 Brandexpert BV Pagina 16 van 17

5 Tekenlijst Bevoegd gezag Gemeente Verklaring geen bezwaar NAW-gegevens: Naam: Datum: Handtekening: Belanghebbende Voor akkoord Verzekeraar NAW-gegevens: Niet van toepassing, is niet als belanghebbende betrokken bij de totstandkoming van dit PvE. Naam: Datum: Handtekening: Eigenaar/gebruiker Eigenaar Gebruiker NAW-gegevens: Naam: Datum: Handtekening: PvE opsteller NAW-gegevens: Brandexpert BV Boedelhofweg 38A 7211 BS Eefde Naam: Ing. H. Dommerhold MIFireE Directeur Handtekening: Brandexpert BV Pagina 17 van 17