RADIOAPPARATUUR GEBRUIKT AAN HET FRONT TIJDENS W.O. I De C.W. Trench set MK III, 30 watt Door ON6PW sectie WLD De zender en ontvanger zijn als afzonderlijke eenheden gebouwd. De zender werkt met één lamp en bij latere uitvoeringen met twee lampen parallel geschakeld om meer vermogen te krijgen De anodespanning kan men bekomen uit een anodebatterij of omvormer, bij deze laatste werd een Ruhmkorff bobijn toegepast. De gloeispanning wordt betrokken uit een zes volt accu. Met een weerstand in serie met de gloeidraad werd deze op vier volt gebracht. Bij het
indrukken van de seinsleutel wordt deze weerstand kortgesloten waardoor de lamp gesurvolteerd wordt om aldus een groter zendvermogen te bekomen. Dit procedé was wel ten koste van de levensduur van de lampen. De antennestroom werd door een hittedraad ampèremeter aangegeven. De ontvanger heeft twee lampen en wordt uitsluitend gevoed met interne batterijen. De eerste lamp is een teruggekoppelde detector gevolgd door een transformatorgekoppelde LFversterker. Bij iedere set behoorde een afzonderlijke golfmeter waarmee de zender op de juiste frequentie wordt afgestemd.
De MK III sets waren de succesvolste Britse C.W. toestellen gedurende W.O. I en zijn tot in de dertiger jaren van vorige eeuw bij de Britse verbindingsdienst in gebruik geweest. Het bereik van een MK III set met een standaard antenne (op 1 meter hoogte) was 4 km, maar met hoger opgestelde antenne werd tot 70 km gehaald. Golflengte 450 tot 1450 meter. De zender hier afgebeeld is een latere versie met twee parallel geschakelde Engelse B lampen. Het toestel is gebouwd op een ebonieten frontplaat in een houten waterdichte kast,afgedekt met canvas. Het is ook voorzien van twee uitklapbare poten. De 50 watt WIRELESS TRENCH SET of B.F. set. B.F. staat voor BRITISH FIELD, deze set is een gecombineerde zenderontvanger, gebouwd in een stevige houten kast (zie foto). Een aparte 10 volt / 12 Ah accu wordt gebruikt als voedingsbron voor de vonkenzender, die op drie vaste golflengten kan worden ingesteld (350, 450 en 550 meter). De hoogspanning voor de werking van deze zender wordt verkregen uit een inductiespoel met onderbreker ( bobijn van Ruhmkorff ), gevoed uit de 10 volt accu. De instelling van de vonkbrug geschiedde destijds met een Penny muntstuk als maat. Het oscillerend circuit is inductief gekoppeld met het in 16 stappen afstembare antennecircuit. De hittedraad ampèremeter ( met kortsluitstrip die tijdens het zenden gesloten is, maar tijdens het afstemmen openstaat ) dient om de zender op maximum vermogen te kunnen instellen. Het afstembare ontvangercircuit is inductief met de antennekring gekoppeld. Deze kring is, evenals beide andere spoelen, mechanisch geconstrueerd uit een aantal spiraalvormige wikkelingen in een plat vlak. De variabele afstemcondensator is rechtstreeks gekalibreerd in meters, afstembaar tussen 300 en 600 meter. Een zeer stabiel, maar tamelijk ongevoelig carborundum kristal met stalen aandrukveer wordt toegepast als detector. Een kleine hulpspanning, toegevoerd via een potentiometer, is noodzakelijk om dit type detector in de
gevoeligste toestand te brengen. De stoorspanning van een ingebouwde testzoemer ( buzzer ) wordt gebruikt om de meest gunstigste stand van de potentiometer op te zoeken. Er werd een hoog-ohmige hoofdtelefoon van 4000 ohm van het merk Brown gebruikt, die na gebruik kon worden opgeborgen onderaan in het toestel. Er is maar één antenne gebruikt die via het antennecircuit zowel aan de zender als aan de ontvanger gekoppeld wordt. Ter bescherming van de detector en om vonkoverslag tussen de platen van de afstemcondensator in de ontvanger te voorkomen wordt de ontvanger door extra contacten op de seinsleutel kortgesloten. Het totale gewicht van de set is ongeveer 14 kg. De antenne, 60-70 of 80 Yards, afhankelijk van de gebruikte golflengte, werd tussen vijf meter hoge masten bevestigd of aan één kant in een boom opgehesen. ( Eerst werd een dun koord met een geweer over de boom geschoten.) Met deze antenneopstelling kon men een bereik van 4 km bekomen. Dit bereik was vaak kleiner door stoorsignalen veroorzaakt door vriend en vijand. Een zogenaamd aardnet, een 5 meter lang en 1 meter breed koperdraadnet, plat op de grond uitgelegd vormde de aarde. Vaak werd een laagje vochtige aarde op het net geschept of, indien er voldoende tijd was, meerdere koperdraden of blikken bussen ingegraven die een duidelijke verbetering gaven. Tussen oktober 1915 en januari 1918 zijn ruim zeshonderd B.F. Trench radiosets gebouwd door de War Department Factories. Vanaf 1918 heeft de Marconi Co. Nog 600 sets gebouwd. De prijs
was destijds ca. 20 pond L E 10 ter ( Vétéran de la GRANDE GUERRE ) Deze gecombineerde zenderontvanger was in gebruik door het Franse leger in W.O. I. Hij was volledig uitgerust met zes lampen type TM. De gebruikte golflengte lag tussen 500 en 1000 meter en had een zendbereik van ca. 30 km. Er zijn verschillende versies van gemaakt, afhankelijk van het gebruik. Rondom de bovenkant van het deksel was een kleurband aangebracht om de verschillende uitvoeringen gemakkelijk aan elkaar te kunnen onderscheiden ( zie foto's ).
E10 AVION had een blauwe band, E10 ARTILLERIE had een rode band, E10bis INFANTERIE had een gele band en E10ter TANK had een zwarte band. In de zender waren drie lampen parallel geschakeld en werd gebruikt voor telegrafie, voor korte afstanden kon ook telefonie gebruikt worden door middel van absorptiemodulatie met koolmicrofoon. De hoogspanning van 320 volt voor de zender werd verkregen uit een dynamotor, aangedreven door een zes volt accu ( convertisseur 6-320 volt ). De ontvanger was uitgerust met 3 lampen en kon zowel telegrafie als telefonie ontvangen en was geschakeld als OV2 ( zie schema ). De hoogspanning hiervoor werd betrokken uit een 40 volt droge batterij. Het Franse toestel 3 ter. De voorgeschiedenis Op 3 februari 1915 werd kapitein-commandant Albert WIBIER door koning Albert I aangesteld om de TSF dienst van het Belgisch leger te organiseren en op 24 maart 1916 werd hij benoemd tot directeur van deze dienst. Deze nieuwe militaire radiotelegrafische dienst vormde een onderdeel van de genietroepen. Als kenteken droegen de manschappen op uniform, hoofddeksel en helm de ineengevlochten letters TSF
Het laboratorium, de werkplaats en de opleidingsscholen waren in de basis van Calais gevestigd. In het labo werd wetenschappelijk onderzoek gedaan en werden proeven uitgevoerd. Daar werd het Belgisch radiomateriaal ontworpen dat dan in de werkplaats werd gefabriceerd en aan het Belgisch front gebruikt.. Tussen 1915 en 1918 beschikte het Belgisch leger in Baarle-Hertog, dat niet bezet was door de Duitsers, over een radiotelegrafische afluister- en zendinstallatie. Dit station had de codenaam MN 7. In het station werden ontvangers en zenders gebruikt afkomstig uit Frankrijk. Deze werden via Calais eerst in losse onderdelen naar Engeland gestuurd en dan via het Belgisch consulaat-generaal in Vlissingen door koeriers, met wagens of per spoor tot in Baarle-Hertog gesmokkeld. Daar werd alles gemonteerd onder leiding van onderluitenant Paul Goldschmidt, zijn overste was kapitein-commandant Albert Wibier. De Nederlanders mochten hier niets van weten, maar hadden het uiteindelijk wel door wat daar gebeurde en lieten het oogluikend toe.
De bedoeling van dit station was om vijandelijke berichten op te vangen, meestal van zeppelins die langs de Belgisch-Nederlandse grens vlogen. De opgevangen berichten werden dan langs radiotelegrafische weg met een 5 kw vonkenzender doorgestuurd naar het hoofdkwartier in Frankrijk. Een van de radiotoestellen die door MN 7 gebruikt werd was het Franse toestel A3ter uitgerust met 3 stuk TM lampen. Dit toestel kon op tweeërlei manieren gebruikt worden: 1) als laagfrequent versterker om het signaal van de kristalontvanger te versterken. 2) als ontvanger mits toevoeging van een afstembare kring als detector plus tweemaal L.F. OV2. Het toestel had een gewicht van ca. 5,250 Kg.
BRON: MN 7 Het militaire radio luister- en zendstation in Baarle-Hertog 1915-1919 door Jacques Boone, uitgegeven door Heemkundekring " Amalia van Solms " in Baarle - Hertog - Nassau. Hoofdredacteur Herman Janssen