De didactische analyse van partituren: Rococo-Concerto voor klarinet en piano Jurriaan Andriessen (1973) Eerste deel A. Basisschema voor de analyse van de partituur 1. Macroscopisch A. Componist 1. Historische situering Jurriaan Hendrik Andriessen, ook bekend onder het pseudoniem Leslie Cool (Haarlem, 15 november 1925 Den Haag, 23 augustus 1996) was een Nederlands componist. 2. Muzikaal historische betekenis Andriessen componeerde werken voor orkest: o.a. symfonieën en concerto s, werken voor harmonieorkest, werken voor muziektheater, vocale muziek, kamermuziek en werken voor orgel, piano, klavecimbel, beiaard, harp en gitaar. 3. Betekenis vanuit het instrument Rococo-Concerto, voor klarinet en harmonieorkest, is niet het enige werk waar Andriessen de klarinet centraal stelt. In zijn Symphony Nr. 5 Time-spirit gebruikt hij naast orkest, popmusici, ballet en beelden ook de klarinet als solo-instrument. Daarnaast schreef hij ook Movimenti II, voor hobo, klarinet en fagot solo met strijkers en slagwerk en een klarinetkwartet in 1985. Rococo-Concerto is wel het enige werk waar hij de klarinet alleen centraal stelt. B. Titel Zoals de titel zegt is dit een concerto, opgebouwd in 3 delen. Het eerste deel krijgt geen titeltje, het tweede deel Serenata en het derde deel Rondo wel. C. Stijlperiode Zoals de titel zegt is dit concerto geschreven in de rococostijl. Dit is een Europese stijlperiode in de beeldende kunsten, die haar hoogtepunt beleefde tussen 1730 en 1760, ook wel de laatbarok genoemd. De stijl is erg decoratief te noemen. Deze stijl geeft ons de overgang tussen de barok en het classicisme. D. Vorm zie partituur E. Uitgave De uitgave die ik bezit is de uitgave van Molenaar. Dit is ook de enige uitgave. Het notenbeeld ziet er nogal verouderd uit, maar is duidelijk leesbaar.
2. Microscopisch A. Vanuit de titel 4/4 1. Maatcijfer 2. Tempo- en karakteraanduidingen Lento Allegro Guisto Meno Lento Tempo I Geen 3. Metronoomcijfers 4. Toonaard(en) Hoofdtoonaard: Bes groot B. Metriek en maat Maat van 4/4 blijft gelden voor heel het stukje C. Melodisch verloop Zie klarinetpartituur Zinnen: roze Ademhalingen: V Voorzin/nazin: oranje/geel D. Ritmisch verloop Ritmisch motief dat telkens terugkeert: Oefening: Dit ritme enkele keren na elkaar klappen, terwijl de leerkracht mee tikt. De syncope klappen en terwijl met de voet meetikken. E. Harmonisch verloop Eerste thema: Het stukje begint voor de klarinet in de toonaard Do groot, na vier maten gaat hij naar A klein, om dan uiteindelijk terug te keren naar do groot. Brug: harmonische overgang naar het tweede thema Tweede thema: Voor de klarinet staat dit thema in Re klein Doorwerking: verschillende modulaties, vaak per maat F. Dynamisch verloop Zie dynamiek die op de partituur staat, + enkele extra aanduidingen (groen) G. Rolverdeling met begeleiding Belangrijk bij dit deel is dat de leerling, het tempo strak moet houden. Op de ritmes die in erin voorkomen, wordt nogal eens versneld (meestal onbewust). Ook de verschillende overgangen, waarbij de klarinet inzet verdienen aandacht, vooral de laatste inzet na de lento. De leerling moet kunnen aangeven door middel van beweging en ademhaling, wanneer hij/zij zal beginnen.
3. Inhoud A. Formuleer met trefwoorden en/of beelden de muzikale inhoud Vrolijkheid, gedrevenheid, vurigheid, enthousiasme, begeestering, flair B. Leg een lijst aan van treffende adjectieven die op het stuk van toepassing kunnen zijn Bruisend Enthousiast Gepassioneerd Stevig Sterk Stabiel Gedreven Energiek Actief C. Aanspreekbaarheid, zeggingskracht, verhaal, taal, gemoedstoestanden, expressie, Interpretatie, algemeen karakter, stijl Vrolijk, licht, rococo, temperamentvol
B. Didactische gegevens 1. Bepaling van de doelgroep / leeftijdscategorie Middelbare graad: 14/15 jaar (en ouder). 2. Plaatsing in de programmatie Het volledige concerto als laatste in het programma. 3. Instrumentaal technische vereisten. De leerling moet een goede ritmische onderbouwing en een goede ademsteun hebben om de zinnen mooi uit te spelen en te fraseren. 4. Muzikaal-technische vereisten De leerling moet verschil kunnen maken in dynamiek en tussen het karakter van het eerste statisch thema en dat van het tweede meer lyrisch thema. Ook moet de leerling de juiste articulatie kunnen hanteren. 5. Psychotechnische vereisten De leerling moet in staat zijn zich in te leven in de stijl van het stuk. 6. Samenspel-technische vereisten De leerling moet in een strak ritme kunnen spelen, zonder te versnellen en op sommige plaatsen duidelijk de melodie overnemen en doorgeven van de piano. Ook moet de leerling in staat zijn duidelijk aangeven wanneer hij of zij terug begint te spelen en dit d.m.v. ademhaling en beweging. 7. Vaststellen van lesinhouden en indeling in verschillende leerfases A. Aanbieding Ritme Melodie Articulatie Algemene stijl B. Verwerking Eerst en vooral de verschillende zinnen aanduiden en de ademhalingen plaatsen bij het eerst thema. Dan per zin het ritme, melodie en articulatie bekijken. Eerst afzonderlijk, daarna samenvoegen. Daarna volgt de korte brug naar het tweede thema en dynamische aanduidingen laten plaatsen en zorgen dat de leerling hier echt staccato speelt. Bij het tweede thema de zinnen aanduiden en ademhalingen plaatsen. Ritme en articulatie is hier minder moeilijk (legato, vierde en achtste noten) zo moeilijk. De melodie gaat tot een hoge re. Dus dit even apart oefenen, omdat dit best moeilijk is om mooi te binden. Daarna in de doorwerking de zinnen aanduiden en per korte zin spelen. Ten slotte krijgen we weer een herneming van het eerste thema (zie hierboven)
C. Verinnerlijking en afwerking Alles wordt samengevoegd en de leerling zal nadat hij/zij het stukje al enkele keren in de les heeft gespeeld, samen met de piano spelen, waardoor hij/zij zal moeten luisteren naar hetgeen de piano doet om op de juiste plaats in te zetten en bepaalde inzetten zal de leerling duidelijk moeten aangeven d.m.v. ademhaling en/of beweging. 8. Besluit : Beoordeling van de bruikbaarheid Dit stuk is zeker bruikbaar voor de middelbare graad, ook de andere twee delen passen in het leerplan van de middelbare graad. Het is een vrolijk stukje dat licht gespeeld moet worden. Ook kan er een link gelegd worden met andere vakken zoals AMC bijvoorbeeld, door de titel en vorm van het stuk (concerto). Voor een duidelijk verschil te maken in articulatie zoals staccato, legato, accenten en voor de dynamische verschillen is dit een goed stuk.