Discussienota hondenbelasting
Discussienota hondenbelasting Opdrachtgever: Auteur: gemeente Scherpenzeel Afdeling Gemeentewinkel J. Schoeman Datum: 1 februari 2016 (laatste versie: ) Discussienota hondenbelasting -1-
INHOUD INHOUD... 2 INLEIDING... 3 DE HONDENBELASTING ALGEMEEN... 3 KARAKTER VAN DE HONDENBELASTING IN SCHERPENZEEL... 4 HET HONDENPOEPBELEID VAN SCHERPENZEEL... 4 DE VERORDENING HONDENBELASTING SCHERPENZEEL... 5 DE HONDENBELASTING IN CIJFERS BIJ DE GEMEENTE SCHERPENZEEL... 5 ONTWIKKELINGEN... 6 AFWEGING... 7 NADEEL VAN HET AFSCHAFFEN... 7 VOORDEEL VAN HET AFSCHAFFEN... 7 Discussienota hondenbelasting -2-
INLEIDING Voor u ligt de discussienota hondenbelasting. Bij de behandeling van de belastingvoorstellen voor 2016 heeft wethouder Vreeswijk toegezegd om vóór de komende kadernota te onderzoeken of de kosten en de opbrengsten bij de hondenbelasting evenredig zijn. Dit in samenhang met een onderzoek naar de afschaffing van de hondenbelasting. De uitkomsten van dit onderzoek hebben wij opgenomen in deze discussienota, om hiermee ook een kader te geven voor meningsvorming. DE HONDENBELASTING ALGEMEEN De hondenbelasting is een van de oudste gemeentelijke belastingen in Nederland en bestaat al sinds de middeleeuwen. Deze belasting is achtergebleven bij de gemeenten toen het rijk wegenbelasting ging heffen voor de automobielen. Immers voor de invoering van de wegenbelasting door het rijk, hadden gemeenten een heffing op hondenkarren en rijtuigen. Later is bij de invoering van de Gemeentewet 1851 de hondenbelasting blijven bestaan. Het argument van de wetgever voor deze belasting was het bevorderen van de openbare veiligheid en het beperken van overlast omdat hondsdolheid toen een belangrijke volksziekte was. Het karakter van de hondenbelasting was toen puur regulerend. Later werd de hondenbelasting geheven van honden die géén nuttige functie vervullen. Honden die werden ingezet bij landbouw of nijverheid werden wettelijk vrijgesteld. Bij de invoering van de huidige Gemeentewet (in 1970) is bepaald dat de hondenbelasting niet gericht is op het beperken van het aantal honden, maar op het verwerven van inkomsten. Op dit uitgangspunt viel de Hoge Raad terug toen enkele jaren geleden een verordening hondenbelasting door een gerechtshof onverbindend werd verklaard, omdat er geen sprake is van een bestemmingsbelasting (ofwel doelbelasting). Met dit uitgangspunt heeft de Hoge Raad de uitspraak van het gerechtshof terug gedraaid. De hondenbelasting is gebaseerd op artikel 226 van de Gemeentewet: 1. Ter zake van het houden van een hond kan van de houder een hondenbelasting worden geheven. 2. De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden. 3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt het houden van een hond door een lid van een huishouden aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden. De hondenbelasting heeft het karakter van een algemene belasting. In de praktijk zijn er gemeenten die de opbrengst van de hondenbelasting inzetten voor het dekken van de kosten van het hondenbeleid. Op deze wijze heeft de hondenbelasting het karakter van een bestemmingsbelasting. Bij een bestemmingsbelasting besteedt de gemeente de opbrengst aan bepaalde voorzieningen, waarvan de groep van belastingplichtigen het profijt heeft. Deze toepassing wordt weliswaar niet genoemd in de gemeentewet, maar is algemeen aanvaard. Discussienota hondenbelasting -3-
In de Gemeentewet zijn geen vrijstellingen opgenomen voor de hondenbelasting. In de regeling Diplomatieke en Internationale vrijstellingen (behorende bij de Gemeentewet), is bepaald dat diplomaten in aanmerking komen voor vrijstelling van de hondenbelasting. In 2015 heffen 267 van de 393 gemeenten hondenbelasting, dat is 68%. In 2015 is bij 5 gemeenten de hondenbelasting afgeschaft. Het laagste tarief voor de eerste hond kent de gemeente Opmeer; 20,15. De gemeente Rotterdam heeft het hoogste tarief voor de eerste hond; 128,10. KARAKTER VAN DE HONDENBELASTING IN SCHERPENZEEL In Scherpenzeel wordt de hondenbelasting sinds jaar en dag uitgevoerd, in ieder geval vanaf 1928. Scherpenzeel heeft aan deze belasting het karakter van een algemene belasting gegeven. In 2013 is het Hondenpoepbeleid ingevoerd. Bij de invoering van dit beleid is er niet voor gekozen om de hondenbelasting in te zetten om de kosten van dit beleid te dekken. De kosten van het Hondenpoepbeleid worden geraamd op Programma 2 Beheer openbare ruimte en sport, waarbij de hondenbelasting niet als dekkingsmiddel is opgevoerd. De hondenbelasting blijft daarmee een algemene belasting in Scherpenzeel, waarvan de inkomsten worden geraamd op Programma 10 Algemene dekkingsmiddelen van de begroting. HET HONDENPOEPBELEID VAN SCHERPENZEEL Het Hondenpoepbeleid is gericht op: Het terug brengen van de overlast. De houders van de honden de mogelijkheid te geven om de overlast zelf te beperken. Een gezondere openbare ruimte en een aangenamer werkklimaat voor de plantsoenmedewerkers. Hiertoe zijn maatregelen getroffen, zoals het plaatsen van dispensers met opruimzakjes, de aanleg van honden uitlaatvelden en -uitlaatgebieden. Verder is de handhaving vergemakkelijkt, doordat gewerkt wordt met de bestuurlijke strafbeschikking voor de aanpak van overlast. De overtredingen zijn opgenomen in de APV en de boetes zijn overeenkomstig de landelijke richtlijn. Het College heeft begin januari 2016 onder meer besloten om aan de gemeenteraad het voorstel te doen om het huidige Hondenpoepbeleid te continueren, waarbij meer aandacht moet zijn voor de handhaving van de aanlijn- en opruimplicht. Verder is besloten om bij de kadernota 2017 een extra budget aan de raad te vragen van 4.500,00 voor de uitvoering van het Hondenpoepbeleid. Discussienota hondenbelasting -4-
DE VERORDENING HONDENBELASTING SCHERPENZEEL De gemeente Scherpenzeel heeft er voor gekozen om de volgende vrijstellingen op te nemen in de verordening hondenbelasting: 1. Honden die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden. 2. Honden die door de "Stichting Hulphond Nederland", als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld. 3. Honden die uitsluitend voor de verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden. 4. Honden die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden. Verder is in de verordening vastgelegd dat alléén voor de eerste hond kwijtschelding wordt verleend. DE HONDENBELASTING IN CIJFERS BIJ DE GEMEENTE SCHERPENZEEL Op 26 november 2015 heeft de Gemeenteraad besloten om het tarief voor eerste hond met 30% te verhogen, waarmee de opbrengst voor 2016 10.859,00 hoger geraamd is. Begroting 2015 Begroting 2016 Tarief eerste hond 50,70 65,00 Tarief tweede en volgende hond 108,00 109,00 Aantal honden 697 honden 659 honden Baten hondenbelasting 37.378,00 48.237,00 Lasten hondenbelasting 2.824,00 (*) 3.890,00 (*) Percentage perceptiekosten 7,56% 8,06% (*) De kwijtschelding voor de eerste hond wordt niet als lasten geraamd. In het geval kwijtschelding wordt verleend, wordt dat als (minder) baten verantwoord. In 2015 is aan 5 houders van een hond kwijtschelding verleend, waarmee 253,50 minder aan opbrengsten is gerealiseerd. In de vakliteratuur wordt aangegeven dat de hondenbelasting bekend staat als een heffing met relatief hoge perceptiekosten, waarbij men uitgaat van 20% perceptiekosten ten opzichte van opbrengst. Belangrijke oorzaak van de hoge kosten zijn de controles op het houden van honden, die periodiek gehouden moeten worden. Kiest een gemeente voor het invoeren van de hondenbelasting om alléén inkomsten te generen, dan is dit belastingmiddel minder efficiënt. Uitgaande van de begroting, zijn in Scherpenzeel de perceptiekosten beduidend lager dan het landelijk ervaringscijfer. In de begroting van 2016 komt dit neer op een percentage van 8,06%. Door de aanslag hondenbelasting te combineren met de gemeentelijke belastingen voor de woonlasten, bereikt Scherpenzeel een efficiencyvoordeel. In Scherpenzeel worden één maal per twee jaar de huis aan huis controles uitgevoerd. In relatie tot landelijke ervaringscijfers, kunnen wij concluderen dat de lasten in een redelijke verhouding staan tot de baten. Discussienota hondenbelasting -5-
ONTWIKKELINGEN Onder leiding van de heer Alexander Rinnooy Kan heeft de commissie Financiële ruimte voor gemeenten, onderzoek gedaan naar het verbreden van het gemeentelijk belastinggebied. Juni 2015 is het rapport over dit onderzoek verschenen, met als titel: Bepalen betekent betalen. De commissie doet een groot aantal aanbevelingen, zoals het substantieel verruimen van het gemeentelijk belastinggebied. Daarbij past de aanbeveling van het invoeren van een ingezetenen belasting, alsmede het verbreden van de OZB. De aanbeveling inzake het verbreden van de OZB slaat op het herinvoeren van de OZB-gebruik woningen en op het afschaffen van een aantal verplichte vrijstellingen. Ook doet de commissie voorstellen voor het vereenvoudigen van de gemeentelijke belastingen. In dit kader wordt onder meer voorgesteld om de hondenbelasting af te schaffen. De aanbevelingen van de Commissie Alexander Rinnooy Kan, kwamen in eerste instantie niet op de politieke agenda in Den Haag. Echter bij het overleg met de Eerste Kamer over het Belastingplan 2016 door de Staatssecretaris van Financiën, is een akkoord bereikt over maatregelen die bijdragen aan onder meer lagere lasten op arbeid en meer werkgelegenheid. In dit kader is relevant de maatregel: Verruiming gemeentelijk belastinggebied. Deze maatregel houdt in, dat in de zomer van 2016 het kabinet met een voorontwerp komt van een wetvoorstel om vanaf 2019 een belastingverschuiving te realiseren van rijk naar gemeenten van 4 miljard. Dat wil zeggen het verlagen van de inkomstenbelasting met 4 miljard, samen met het verruimen van het gemeentelijk belastinggebied, zoals geadviseerd door de Commissie Rinnooy Kan. Randvoorwaarden zijn: koopkrachtneutraal voor burgers, de inkomensverdeling moet intact blijven en 15.000 tot 20.000 extra banen realiseren. Verder mogen gemeenten geen inkomstenpolitiek gaan bedrijven en niet eenzijdig de lasten afwentelen op specifieke groepen. De brief aan de Tweede Kamer waarin de staatssecretaris zijn maatregel toelicht, sluit hij af met de zin: onderdeel van het wetsontwerp kan zijn dat een aantal kleine gemeentelijke belastingen wordt afgeschaft. Ook deze zinsnede sluit aan bij de aanbevelingen van de Commissie Rinnooy Kan. Eind december verschijnt een bericht in de pers dat Minister Plasterk de hondenbelasting een rare zaak vindt. Hij vindt het ''moeilijk te verklaren dat we de hondenbelasting nog steeds hebben. Waarom niet voor een poes en wel voor een hond?'' Als de gemeentelijke belastingen worden herzien, is dat volgens deze minister een goed moment om te kijken of hondenbezitters nog belast moeten worden voor hun huisdier. Het hondenpoepprobleem is al op zijn retour stelt Minister Plasterk. Steeds meer mensen nemen hondendrollen keurig mee in een zakje. Bovendien zijn de opbrengsten uit de hondenbelasting ook niet groot Gelet op het vorenstaande kunnen wij in ieder geval concluderen dat de druk op het afschaffen van de hondenbelasting nog nooit zo groot is geweest. Zou het tot een afschaffing komen dan zou dat vanaf 2019 aan de orde kunnen zijn. Voor de gemeente Scherpenzeel valt dan circa 50.000,00 aan algemene inkomsten weg. Tegenover dit wegvallen van inkomsten kan dan een aanzienlijke inkomstenstijging staan. Discussienota hondenbelasting -6-
AFWEGING In het geval de gemeente Scherpenzeel tot afschaffing van de hondenbelasting overgaat kunnen zich de volgende nadelen en voordelen voordoen. Nadeel van het afschaffen Circa 50.000,00 aan inkomsten voor de algemene middelen vallen weg. Deze opbrengst dekt de lasten van de hondenbelasting, zijnde circa 4.000,00. Netto zal het opbrengstverlies circa 46.000,00 bedragen. Het wegvallen van deze inkomsten zal gecompenseerd dienen te worden. Dit betekent een stijging van de OZB-tarieven. De opbrengst van de OZB-woningen stijgt van 1.014.375,00 naar 1.060.375,00, zijnde 4,5%. Voordeel van het afschaffen De ongelijkheid wordt opgeheven ten opzichte van burgers die andere huisdieren houden zoals katten en paarden. Houders van honden gaan mogelijk beter ruimen. Er bestaat een houding van: ik ruim niet, want daar betaal ik hondenbelasting voor. Het afschaffen van een dergelijke verordening past bij de deregulering. Bij het afschaffen blijft het hondenpoepbeleid in stand, omdat de handhaving wordt geregeld in de APV. Discussienota hondenbelasting -7-