Literatuur in de examenprogramma s van de talen Tien veel gestelde vragen over literatuur in de vernieuwde tweede fase

Vergelijkbare documenten
PTA Nederlands HAVO Belgisch Park cohort

Voor SE-3 (in de derde SE-periode van het jaar) schrijf je een uiteenzetting aan de hand van documentatie die door de docent is gebundeld.

I. Examencommissie pag. 2. II. Reglement : Begrippen pag Algemene bepalingen pag Overige bepalingen pag. 6

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 5. O.S.G. Willem Blaeu

Programma van toetsing en afsluiting R VWO 4. O.S.G. Willem Blaeu

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 5. O.S.G. Willem Blaeu

Examenprogramma Frans 1-2 havo

Programma van toetsing en afsluiting R VWO 6. O.S.G. Willem Blaeu

Programma van toetsing en afsluiting R VWO 4. O.S.G. Willem Blaeu

PTA Nederlands HAVO Belgisch Park cohort

Programma van toetsing en afsluiting (PTA) De Nieuwe Veste Hardenberg

Het programma van toetsing en afsluiting (PTA) beroepsgerichte programma s in het vmbo

Checklists schoolexamen Checklist 2 Programma van toetsing en afsluiting

Rotterdam, september Beste leerling uit klas 4 VWO, beste ouders/verzorgers,

EXAMENREGLEMENT PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING Klas 3 VMBO-TL REHOBOTH Erasmusweg 1, 9602 AB Hoogezand Postbus 215, 9600 AE Hoogezand

PTA Nederlands HAVO Belgisch Park cohort

Geïntegreerd literatuuronderwijs in het studiehuis

EXAMENREGLEMENT PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING Klas 3 VMBO-TL REHOBOTH Erasmusweg 1, 9602 AB Hoogezand Postbus 215, 9600 AE Hoogezand

Programma van toetsing en afsluiting R VWO 5. O.S.G. Willem Blaeu

Programma van Toetsing en Afsluiting Cohort 2019 Schooljaar VWO 6

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING. Vak: Nederlandse taal en literatuur (Netl)

Het ontwikkelen van een programma van toetsing en afsluiting

Berger Scholengemeenschap PTA 4 havo

Wat moet ik doen voor mijn Schoolexamens en Eindexamen Engels?

Rotterdam, september Beste leerling uit klas 4 HAVO, beste ouders/verzorgers,

totale studielast: 400 uur Dit vak heeft ook een Centraal Examen, dat voor 50% het eindcijfer bepaalt.

Examenprogramma Klassieke Talen vwo

PTA ATH/GYM 6 Erratum ATH/GYM 6

ALGEMEEN DEEL VAN HET PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING

Informatieboekje profielkeuze

havo - vwo Maassluis locatie Kastanjedal PTA Nederlands 5 havo cursus

Informatieavond examen vmbo-t

Informatie Profielkeuze Vernieuwde Tweede Fase cohort

Friese taal en cultuur VWO. Syllabus centraal examen 2010

Bevorderingsnormen. Tweede Fase

Ckv* Maat Lo. Gymnasium: Klassieke taal. Profieldeel. (vakken variëren per profiel) Vrije deel Gd(-et) Mo Fi In Bsm WisD

Programma van Toetsing en Afsluiting Schooljaar Dr. Albert Schweitzer havo-vwo

Uitkomsten van de enquête naar het schoolexamenprogramma Duits.

Atheneum-4 EXAMENJAAR Periode. Toetsvorm /Duur. Gewicht school- examen. Werkperiode/ inleverdatum/ toetsdatum. Atheneum-5

PTA Engelse taal en literatuur HAVO Belgisch Park cohort

Programma van Toetsing en Afsluiting Cohort 2021 Schooljaar VWO 4

Berger Scholengemeenschap PTA 5 havo

Programma van Toetsing en Afsluiting. Cursus Havo 4. Bijlage 1

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING EXAMENPROGRAMMA S VOORTGEZET ONDERWIJS

SCHOOLEXAMEN VWO SCHOOLJAAR Programma van Toetsing en Afsluiting 6 VWO. Cohort

INFORMATIEAVOND EINDEXAMEN

PTA Engelse taal en literatuur HAVO Belgisch Park cohort

Programma van toetsing en afsluiting (PTA) havo. De Nieuwe Veste Hardenberg

Naar een leerplan Geïntegreerd literatuuronderwijs

Berger Scholengemeenschap PTA 6 atheneum

PTA Nova natuurkunde 6 vwo gymnasium

Naar een schoolexamen voor de beroepsgerichte vakken

Programma van toetsing en afsluiting R VMBO-T 4. O.S.G. Willem Blaeu

PTA Engelse taal en literatuur HAVO Belgisch Park cohort

Programma van Toetsing en Afsluiting Vwo Periode

Inhoud: 1. Algemeen 1.1 Inhoud en doel van het PTA pagina Het PTA en de wet pagina Bijzondere gevallen pagina Begrippen pagina 2

Bevorderingsnormen en eindcijferberekeningen. Schooljaar

ALGEMEEN DEEL VAN HET PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TL HAVO - VWO

Friese taal en cultuur HAVO. Syllabus centraal examen 2011

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

Programma van toetsing en afsluiting Schooljaar HAVO 5. Gemeentelijke Schoter Scholengemeenschap, Het Schoter

Overgangsprotocol November 2013

Programma van Toetsing en Afsluiting. Cursus Havo 4. Bijlage 1

totale studielast: 400 uur Dit vak heeft ook een Centraal Examen, dat voor 50% het eindcijfer bepaalt.

Naam Vak Nederlands Niveau Mavo Geldend voor klas 10

SCHOOLEXAMEN VWO SCHOOLJAAR Programma van Toetsing en Afsluiting 5 VWO. Cohort

Schoolexamenreglement

Programma van toetsing en afsluiting Schooljaar Vwo Lj. 6. Heerbeeck College

2. Het examen. Voor de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg is geen examenprogramma vastgesteld.

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO. Syllabus centraal examen 2015

SCHOOLEXAMEN HAVO SCHOOLJAAR Programma van Toetsing en Afsluiting 5 HAVO. Cohort

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Programma van toetsing en afsluiting E HAVO 4. het Internationaal College Edith Stein

Programma van toetsing en afsluiting R VMBO-T 4. O.S.G. Willem Blaeu

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

Bevorderingsnormen

Programma van Toetsing en Afsluiting Havo Periode

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING

HAVO 4 en 5 Atheneum 4, 5 en 6 cursus

Informatieavond PTA en examenreglement 3 vmbo-t, 4 havo en 4/5 vwo

Herkansingsregeling voor schoolexamens

Naam Vak Nederlands Niveau Mavo Geldend voor klas 9 en 10

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Vooraf. Beste examenkandidaat, Deze omschrijving van het examen bestaat uit drie delen:

Notitie Bevorderingsnormen Schooljaar

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

Overgangscriteria. Indelingscriteria. Overplaatsingscriteria

Ons kenmerk: PTA HAVO

TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019

Algemene regels schoolexamens & PTA d Oultremontcollege

Overgangsnormen en uitslagregel

ALGEMEEN DEEL VAN HET PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING. HAVO 4 en 5 Atheneum 4, 5 en 6 cursus

Bevorderingsnormen

BEVORDERINGSREGELEMENT WVC

A. Roland Holst College PROGRAMMA van TOETSING en AFSLUITING. voor de leerlingen van MAVO 3 en MAVO 4 Schooljaar

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 4. O.S.G. Willem Blaeu

Examen Reglement Postbus AS Groningen groepgroningen.nl K.v.K Datum

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING (PTA), regeling Schoolexamen leerjaar 4 Vwo Het College WEERT versie 1 september 2016

Transcriptie:

(oud, maar nog hier en daar nuttig) Literatuur in de examenprogramma s van de talen Tien veel gestelde vragen over literatuur in de vernieuwde tweede fase 1. Wat zijn de verschillen tussen de literatuurprogramma s van Nederlands en de moderne vreemde talen? In de examenprogramma s van Nederlands en de moderne vreemde talen (mvt) zijn de onderdelen literatuur zoveel mogelijk met elkaar in overeenstemming gebracht. De indeling in subdomeinen is geheel hetzelfde en de formulering van de subdomeinen is verregaand op elkaar afgestemd. Alleen qua toetsing zijn er wezenlijke verschillen, namelijk: - de onderdelen die in het examen getoetst worden en - de wijze waarop dat gebeurt. De afstemming in de programma s van de talen is bedoeld om het scholen gemakkelijkere te maken meer samenhang aan te brengen tussen de verschillende literatuurprogramma s. Dat afstemming noodzakelijk is, wordt onder andere geïllustreerd door het feit dat het verplicht is te komen tot één cijfer voor literatuur op de eindlijst. Scholen kunnen er daarbij voor kiezen de literatuurcomponenten bij elke taal zelf te laten staan, of de literatuur van de verschillende vakken te integreren tot één vak: Geïntegreerd Literatuur Onderwijs (GLO). Het onderdeel literatuur heeft drie subdomeinen: a. Literaire ontwikkeling b. Literaire begrippen c. Literatuurgeschiedenis. Zowel bij Nederlands als bij de andere talen staat de literaire ontwikkeling (domein a) centraal. De domeinen b. en c. zijn als het ware ondersteunend voor domein a. Bij het voorgaande moet het volgende bedacht worden: - Er wordt één cijfer voor literatuur gegeven; - Literatuur wordt zowel op de havo als op het vwo in het schoolexamen en niet in het centraal examen getoetst; - Literatuur bij de mvt leidt alleen op het vwo tot een cijfer, op de havo zit de literatuur slechts in het handelingsdeel en daar moet er dus vastgesteld worden of er naar behoren aan is voldaan. - Literatuurgeschiedenis (domein c) zit alleen in de examenprogramma s op het vwo, dit geldt zowel voor Nederlands als de mvt; - Literaire begrippen (domein b) is bij de mvt op de havo niet verplicht; - Het leesdossier zit in het handelingsdeel, zowel bij Nederlands als de mvt. In onderstaand schema is aangegeven hoe de betreffende subdomeinen worden getoetst: stof handelingsdeel toetsdeel havo Ned. a + b leesdossier leesdossier Mvt a leesdossier n.v.t. vwo Ned. a+b+c leesdossier leesdossier 1

Mvt a leesdossier b+c teksten 2

2. Wat betekent het als wordt gezegd dat het leesdossier in het handelingsdeel zit? Het leesdossier maakt zowel bij Nederlands als de mvt deel uit van het handelingsdeel. Dat betekent dat er naar het oordeel van de school naar behoren aan moet worden voldaan. Pas als dat is vastgesteld kan een leerling aan het centraal examen deelnemen. Uiteraard is dat oordeel van de school het oordeel van de docenten die het onderdeel literatuur hebben begeleid. Dan is de vraag wanneer er naar behoren aan voldaan is? Het leesdossier moet alle onderdelen bevatten die in het examenprogramma zijn voorgeschreven. Dat houdt in dat het op het havo bij Nederlands een leeslijst bevat met minstens 8 en op het vwo 12 literaire werken (waarvan 3 van voor 1880), die - naar het oordeel van de sectie/docent - van voldoende literaire kwaliteit zijn. Bij de mvt gaat het om ten minste 3 werken per taal. Deze werken dienen in de oorspronkelijke taal te zijn geschreven (en gelezen, in voorkomende gevallen kan er een vertaling naast worden gebruikt). Van elk werk bevat het leesdossier een verslag van de persoonlijke leeservaring. Bovendien bevat het leesdossier de uitwerking van de verwerkingsopdrachten, zoals die in eindterm 31 worden aangegeven. In deze opdrachten bestaat één element uit het beschrijven van het werk, daarbij kan het verhaalanalytische instrumentarium functioneel ingezet worden. Als de school daarvoor heeft gekozen, bevat het leesdossier ook een leesautobiografie en/of een balansverslag. Verslagen, beschrijvingen, verdiepingen en evaluaties worden niet met een cijfer beoordeeld. Er kunnen natuurlijk wel cijfers voor gegeven worden. Scholen geven wel aan dat ze deze prestaties in cijfers willen uitdrukken, omdat ze die willen verwerken tot een rapportcijfer o.i.d. Dit is uiteraard toegestaan, maar het cijfer komt niet op de eindlijst te staan. Wat wel op de eindlijst komt te staan is of de leerling naar behoren aan de eisen heeft voldaan. Het is dus een voorschrift dat de docent beoordeelt of het (totale) leesdossier naar behoren is afgerond. Pas als dat is vastgesteld kan een leerling worden toegelaten tot het schoolexamen literatuur. Dat schoolexamen kan één toets zijn, maar het is ook mogelijk om deelexamens af te nemen. Dan wordt pas bij het laatste deelexamen vastgesteld of het leesdossier is afgerond en of er naar behoren aan is voldaan. Samengevat: Als het leesdossier de leeslijst bevat, waarvan de titels van voldoende literaire kwaliteit zijn + de verslagen van de persoonlijke leeservaringen + de verwerkingsopdrachten (+ de leesautobiografie en het balansverslag) en de studielast in redelijke mate is besteed, kan het leesdossier als naar behoren afgerond worden beschouwd. Bij de beoordeling van afzonderlijke verwerkingsopdrachten zou de onderstaande beoordelingssjablone gehanteerd kunnen worden: 3

PRODUCTBEOORDELINGSASPECTEN: Beschrijving - de inhoudelijke beschrijving van het literaire werk of het fragment is adequaat 1 2 3 4 5 Verdieping - de analyse van het literaire werk is, gelet op de opdracht, adequaat 1 2 3 4 5 PROCESBEOORDELINGSASPECTEN Motivatie en evaluatie - de leerling heeft door middel van een motivatie of evaluatie op adequate wijze de keuze voor het werk toegelicht en/of dit werk van een persoonlijk oordeel voorzien 1 2 3 4 5 - de leerling heeft de uitvoering van de opdracht adequaat geëvalueerd 1 2 3 4 5 Aan de productbeoordelingsaspecten kan ook nog een item presentatie van de verdiepingsopdracht worden toegevoegd. Op enigerlei wijze zal de kandidaat vorm moeten geven aan de verdieping. Soms zal dat in schriftelijke vorm gebeuren (bijvoorbeeld een recensie, een interview of een polemische reactie), soms zal de presentatie een andere vorm hebben (bijvoorbeeld een tentoonstelling of audiovisuele presentatie). [ Syllabus voor de schoolexamens in de tweede fase havo/vwo, Nederlands, pagina 29, CIto, 1998]. 3. Wat wordt er bij Nederlands bij literatuur getoetst? Om recht te doen aan de bepaling dat het schoolexamen literatuur dient te worden afgenomen aan de hand van het leesdossier, dient bij het schoolexamen naast de toetsing van de vaardigheid in het hanteren van adequate tekstbenaderingswijzen, vooral ook aandacht geschonken te worden aan het niveau waarop de leerling in staat is het literaire werk te beschrijven, te verdiepen en te evalueren. Men kan deze vaardigheid meten aan de hand van een selectie van de werken die de leerling heeft gelezen, maar ook aan de hand van een thema o.i.d. Het leesdossier is uitgangspunt. Omdat het leesdossier tot het handelingsdeel behoort, is vooral procesbeoordeling aan de orde. Nu, op het schoolexamen, kan de aandacht meer gericht worden op een kwalitatieve beoordeling van de inhoud. Op een mondeling of schriftelijk schoolexamen kan de examinator bijvoorbeeld vragen een bepaalde analyse of verdieping uit het dossier te reproduceren, bepaalde evaluatieve oordelen of persoonlijke keuzes nader toe te lichten e.d. Door de kandidaat bijvoorbeeld te confronteren met andere oordelen of evaluaties kan er een dialoog ontstaan waarin de kandidaat zich nader kan profileren en zijn visie op literatuur en werkelijkheid kan ontvouwen. Ook is het mogelijk het (schriftelijk) schoolexamen toe te spitsen op enkele centrale eindtermen, zoals de analyse, de interpretatie en de plaatsing en beoordeling van (fragmentarisch) literair werk. Daarbij moet men er voor waken geen kennis van het literaire instrumentarium sec te toetsen. [ Syllabus voor de schoolexamens in de tweede fase havo/vwo, Nederlands, paragraaf 5.3, pagina 41, Cito, 1998]. 4

4. Welke toetsvormen zijn bij Nederlands mogelijk? Bij Nederlands kan de toetsing schriftelijk of mondeling plaatsvinden. Het leesdossier vormt bij die toetsing het corpus, waaruit de docent put voor het formuleren van de examenopdracht(en) en de leerlingen voor het uitwerken van die opdracht(en). De grondslag van het literatuurexamen is dat de leerling in staat moet zijn het gelezen werk te beschrijven, de ervaringen met het werk te verdiepen en (de ervaringen met) het werk te evalueren. Daarvoor zijn verschillende vormen mogelijk. Mondelinge toets Het examen kan plaatsvinden in de vorm van een nagesprek of beoordelingsgesprek. Het leesdossier kan dienst doen als materiaal. Schriftelijke toets De toetsing kan schriftelijk plaatsvinden aan de hand van tekstonafhankelijk geformuleerde vragen en opdrachten die verwijzen naar afzonderlijke titels uit het leesdossier en eventueel naar samenhangende titels op grond van literaire en/of inhoudskenmerken. Schrijfopdracht De toetsing kan plaatsvinden aan de hand van een schrijfopdracht. De leerling schrijft dan een essay over een of meer titels, die bijvoorbeeld een thematische samenhang vertonen. Dan moet duidelijk tot uiting komen, dat hij het werk kent, zijn ervaring met het werk kan verbreden en/of verdiepen en (zijn ervaring met) het werk kan evalueren. Het verdient daarbij aanbeveling de kandidaat een aantal gerichte hulpvragen te stellen. 5. Waar telt het cijfer voor literatuur mee? Voor literatuur wordt één cijfer gegeven. Dat cijfer is niet gekoppeld aan een of meer talen, maar verschijnt als apart cijfer op de eindlijst. Op het vwo bestaat het uit een gewogen gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen literatuur Nederlands en dat voor het schoolexamen literatuur in elke vreemde taal. Daarbij telt Nederlands drie maal en elke vreemde taal één maal. Op de havo bestaat het cijfer voor literatuur alleen uit dat voor Nederlands. Immers, de mvt kennen alleen een handelingsdeel en dat wordt niet becijferd. Wel zal de leerling naar behoren aan die handelingsdelen moeten hebben voldaan, anders kan hem niet eens een cijfer voor literatuur worden toegekend. Het cijfer voor literatuur telt net zo zwaar mee in de slaag/zakregeling als andere examenvakken. Met andere woorden, het cijfer kan andere cijfers compenseren en een onvoldoende voor het vak kan leiden tot het zakken van de leerling. Het vak kan door de opzet van de slaag/zakregeling geen vakken uit het profieldeel compenseren. 6. Kan er ook een apart vak literatuur op school aangeboden worden? De school kan besluiten literatuur uit de talen te extrapoleren en samen te voegen tot een apart vak, Geïntegreerd Literatuur Onderwijs (GLO) genoemd. Zoals al bij vraag 1 staat aangegeven, zijn de eindtermen dermate goed op elkaar afgestemd dat een samenhangend programma kan worden geformuleerd. In het door het pmvo geïnstalleerde netwerk GLO is dit programma reeds geformuleerd, dat hoeven scholen dus niet meer zelf te doen. Uiteraard kunnen ze als ze kiezen voor dat programma - daarbinnen schooleigen invullingen realiseren. De hoeveelheid studielasturen voor dat vak stelt de school zelf vast. Alleen de totale studielast per vak is immers centraal van overheidswege vastgesteld. De school maakt zelf 5

de verdeling van de studielasturen binnen het vak tussen de domeinen. De school bepaalt dus ook zelf, in geval van integratie, het aantal studielasturen voor het vak literatuur. De meeste scholen hebben echter behoefte aan landelijke referentie-cijfers. Die zijn Voor het havo: 160 uur Nederlands 120 uur, Engels 40 uur en voor elke volgende taal (Duits, Frans, Spaans etc.) 40 uur er bij; Voor het vwo: 240 uur Nederlands 160 uur, Engels 80 uur en voor elke volgende taal (Duits, Frans, Spaans etc.) 40 uur er bij. 7. Hoe vindt de toetsing plaats? Het examenprogramma voor Nederlands schrijft voor dat het schoolexamen voor literatuur mondeling of schriftelijk wordt afgenomen. Dat examen vindt plaats aan de hand van het leesdossier. Dat betekent dat de kennis, de verwerking/verdieping en de evaluatie van de gelezen werken op het schoolexamen worden getoetst. Het leesdossier zal dus fungeren als materiaalverzameling. Bij Nederlands zal kennis van de literaire historie en het literaire begrippenapparaat ten dienste staan van de persoonlijke perceptie; m.a.w. het gaat bij de toetsing vooral om de vaardigheid in het literair oordelen, waarbij de oordelen o.a. moeten kunnen worden onderbouwd door literair-historische feiten en adequate (verhaaltechnische) tekstanalyse. Bij de moderne vreemde talen wordt op de havo literatuur niet getoetst voor een cijfer. Op het vwo wel. Daar wordt de kennis van de literatuurgeschiedenis en het begrippenapparaat getoetst aan de hand van literaire teksten. Dat betekent dat de leerlingen op het examen een aantal literaire teksten krijgen voorgelegd, waarover ze vragen moeten beantwoorden op het gebied van de literair-historische context en waarop ze hun kennis van het literaire begrippenapparaat moeten toepassen. Als de school heeft gekozen voor literatuur als geïntegreerd vak, ligt het voor de hand dat in het schoolexamen de gelezen werken ook geïntegreerd worden getoetst. Aangezien er wat verschillen zijn in de toetsing tussen Nederlands en de moderne vreemde talen (zie vraag 1) past dit niet naadloos. Scholen die GLO geven kunnen de interpretatiemogelijkheden in het examenprogramma benutten om te komen tot de volgende toetsing: GLO stof handelingsdeel toetsdeel havo a+b leesdossier leesdossier vwo a leesdossier leesdossier b+c - teksten De voordelen zijn evident: allerlei vormen van integratie kunnen worden gerealiseerd, de scholen houden nog voldoende keuzemogelijkheden over en er wordt op het vwo naast de toetsing van het leesdossier ook een andere toetsvorm voorgesteld. Dit betekent dat een geïntegreerd toetsdeel als volgt geformuleerd zou moeten worden: 6

- havo: literatuur wordt bij GLO geïntegreerd getoetst in een schriftelijk of mondeling examen aan de hand van het leesdossier; - vwo: Het subdomein literaire ontwikkeling wordt bij GLO schriftelijk of mondeling getoetst aan de hand van het leesdossier en de subdomeinen literaire begrippen en literatuurgeschiedenis worden schriftelijk of mondeling getoetst aan de hand van teksten. 8. Moet er getoetst worden aan de hand van het leesdossier? Er wordt altijd getoetst op grond van het leesdossier: dat moet immers bij Nederlands zowel als de andere talen en bij havo zowel als vwo naar behoren zijn afgesloten. Maar hier wordt geen cijfer voor toegekend. Toetsing voor een cijfer vindt bij Nederlands op het vwo en havo plaats op basis van het leesdossier. Toetsing voor een cijfer voor de mvt op het vwo beslaat de onderdelen kennis van literatuurgeschiedenis en literaire theorie. Deze wordt getoetst aan de hand van teksten. Tussen Nederlands en de mvt moeten afspraken gemaakt worden over vorm en inrichting van het leesdossier. Tussen de verschillende vreemde talen zullen afspraken gemaakt moeten worden over de wijze waarop die examinering plaatsvindt. Het is voorstelbaar dat men per vak een verschillende benadering kiest, e.e.a. moet dan wel moet tijdig bekend zijn bij de leerlingen en berusten op enige logica. Die tijdige bekendmaking wordt overigens gegarandeerd doordat er voorafgaand een programma van toetsing en afsluiting (pta) is opgesteld dat bekend gemaakt is aan de leerlingen. De toetsing bij de mvt vindt schriftelijk of mondeling plaats. De leerlingen krijgen een aantal teksten en/of fragmenten voorgelegd, die ze moeten plaatsen in hun literair-historische context op grond van kenmerken van vorm en inhoud. Bovendien beantwoorden ze een aantal vragen en opdrachten waarin het literaire begrippenapparaat aan de orde komt. Uitgangspunt dient daarbij altijd te zijn dat de persoonlijke ervaring en evaluatie van de tekst centraal staat en dat de kennis van de literaire theorie in dienst staat van verdieping en verbreding. 9. Wie bewaart het leesdossier? De leerling is bezig gaandeweg zijn dossier te vullen. Alleen om die praktische reden al is het handig als de leerling zelf het dossier bewaart. Maar ook om redenen van opslagproblemen verdient het de voorkeur het dossier bij de leerling te laten. Wel moet de school er voor zorgen dat schoolexamens kunnen worden gecontroleerd. Dat betekent niet dat de school het leesdossier op school moet houden, wel dat de school in ieder geval een beschrijving van de toets en de registratie van de beoordeling kan overleggen. 10. Moet er één eindtoets afgenomen worden of kun je ook werken met deeltoetsen? Er mogen deeltoetsen gegeven worden die te zamen het eindoordeel bepalen. Mede op grond van organisatorische keuzes zou dit op een bepaalde school voor de hand liggend kunnen zijn. Het opsplitsen in een groot aantal deeltoetsen, waardoor de te toetsen stof per keer van zeer beperkte omvang is, lijkt niet in de geest van het examenprogramma. Die moeten toch eerder opgevat worden als toetsen om de voortgang vast te stellen. Die voortgangstoetsen kan de 7

leerling zichzelf opleggen ( Eens kijken of ik ook werkelijk wat over dat boek heb mee te delen of Even nagaan of ik die begrippen al beheers ), en/of de docent kan die toetsen zo nu en dan geven. Deze voortgangstoetsen horen natuurlijk niet becijferd te worden, maar veel scholen zullen af en toe de behoefte voelen dat toch te doen. Die cijfers geven een klassieke indicatie voor hoe de leerling er voor staat, hetgeen bijvoorbeeld kan worden uitgedrukt in een rapportcijfer. PMVO, juli 1998 Bob Huijssoon Met dank aan: Dick Prak (SLO) Alex van de Kerkhof (Cito) Theo Hoebers (netwerk GLO) Theo Witte (netwerk GLO) 8