Buigtrekwapening en beugels

Vergelijkbare documenten
QuakeShield Modellering constructief gedrag bij belasting in het vlak 17 November 2017

Korte console en tandoplegging

Beproevingen casco. Leren van het SVB-proefproject (1) thema

Simulatie van onthechtingsmechanismen bij betonconstructies versterkt met uitwendig gelijmde koolstofvezelwapening. DOV mei 2004 Ernst Klamer


Niet-lineaire mechanica datum: Algemeen 2 Vraag 1 3 Vraag 2 8 Vraag 3 11 Vraag 4 14 Vraag 5 17 Vraag 6 19

Consoles. Rekenvoorbeelden bij Eurocode 2 (13)

Flexvloer. Inhoud presentatie. Inleiding Doelstelling Dwarskrachtcapaciteit Stijfheid Conclusies Aanbevelingen

Rotatiecapaciteit van plastische scharnieren in beton

Bouwen in Beton. Week 3 Docent: M.J.Roos

Module 9 Uitwerkingen van de opdrachten

P. Vermeulen Heiwerken B.V.

RFEM Nederland Postbus ZG DOORWERTH

POEREN. ir. R.H.G. Roijakkers ABT Antwerpen

Construerende Technische Wetenschappen

Belastingproeven PVC stellingkasten

Pons bij funderings palen. Onderzoek naar vorm ponskegel bij op druk belaste palen onderwaterbetonvloer

Eindhoven Airport 27 mei 2017

BA-richtlijn 3.1 Versie januari 2007

Voortgangsrapportage: Experimenten op platen in gewapend beton Deel II: Analyse van de resultaten CONCEPT v

Versterking breedplaatvloeren onderzocht

Dwarskracht. V Rd,c. ν min. k = 1 +

THEMA IS BEZWIJKEN HET BEREIKEN VAN DE VLOEIGRENS?

BEZWIJKBELASTING VAN RAAMWERKEN ^ BOVENGRENSBENADERING. Gevraagd: 6.3-1t/m 4 Als opgave 6.2, maar nu met F 1 ¼ 0 en F 2 ¼ F.

3 -paalspoer met staafwerkmodellen inclusief controle scheurwijdte,dekking verankeringslengte, ombuigen wapening en dwarskracht.

P. Vermeulen Heiwerken B.V.

ONGESCHOORDE RAAMWERKEN

Op zoek naar de werkelijke of voldoende sterkte!?

De trekproef. De trekproef - inleiding. De trekproef - inleiding. De trekproef - inleiding. Principe. Bepalen van materiaaleigenschappen

Mechanica van Materialen: Voorbeeldoefeningen uit de cursus

Bezwijken parkeergarage MPB1 Eindhoven Airport

4 -paalspoer met staafwerkmodellen inclusief controle scheurwijdte,dekking verankeringslengte, ombuigen wapening en dwarskracht.

Rij woningen met penanten in de voor- en achtergevel

Rij woningen met penanten naast het trapgat

Module 5 Uitwerkingen van de opdrachten

Glasvezelstaven voor toepassing als wapening in beton

Constructief Ontwerpen met Materialen B 7P118 DOORSNEDE- BEREKENING

Vergelijking Q-last en puntlasten op magazijnvloeren. Puntlasten op vloeren vaak onderschat. Puntlasten op vloer vaak onderschat

Tussentoets 2 Mechanica 4RA03 17 oktober 2012 van 9:45 10:30 uur

Steungevende werking van betonnen vloerplaten op de kipstabiliteit van stalen liggers (Concept)

Schöck Isokorb type QS 10

Nieuwbouw paardenstal dhr. M. Wouters Wissengrachtweg 25 te Hulsberg Gewichts-, sterkte- en stabiliteitsberekening. 13 mei 2014

BÏBLIOTHEEK Buuwdienst Rijkswatertaai Postbus LA I1trch

MEMO. (complexnummer 694, 701 en 704) en ter aanvulling 1 woonblok (complexnummer 725) Onderdeel : Sparingen in galerijplaat tbv warmtenet Revisie : 0

Proefbelasten ASR-object Zijlweg

Bouwen in Beton Verankeringslengte. Week 3 Docent: M.J.Roos

Evaluatie uitgevoerde proefbelastingen en beschouwingen m.b.t. richtlijn proefbelasten en CUR ASR Aanbeveling

Schöck Isokorf type Q, Q+Q

: Vermeld op alle bladen van uw werk uw naam. : Het tentamen bestaat uit 3 bladzijden inclusief dit voorblad.

Ontwerpcase diepwand en schematisering van betonnen elementen in EEM. 26 februari 2019 POV MACRO STABILITEIT

: Vermeld op alle bladen van uw werk uw naam. : Het tentamen bestaat uit 4 bladzijden inclusief dit voorblad.

Module 8 Uitwerkingen van de opdrachten

Vraagstuk 1 (18 minuten, 2 punten)

Draagconstructies in staal, hout en beton Module ribbc024z Opleiding: Bouwkunde / Civiele techniek 5 e semester deeltijd

VAK: Mechanica - Sterkteleer HWTK

Vervormingen prefab wandconstructies

Tentamen CT3109 CONSTRUCTIEMECHANICA april 2012, 09:00 12:00 uur

gedrongen balken en korte consoles

Schöck Isokorf type KS

VOOR PROEVEN OP MATERIALEN

VABOR. Bepaling druksterkte betonconstructies september 12. Bepaling van de druksterkte van bestaande betonnen constructies. Doel van het onderzoek

TNO Bouw en Ondergrond. Parkeergarage Bos en Lommerplein Amsterdam veldonderzoek. TNO-rapport 2006-D-R0167

Constructieberekening 24575

Constructieve eigenschappen van schuimbeton

Bouwen in Beton BOUBIBdc1. Scheurvorming in beton Docent: M.Roos

UITWERKING MET ANTWOORDEN

7.3 Grenstoestand met betrekking tot de dragende functie Kanaalplaatvloeren Buiging

KRACHTSWERKING VERBINDINGSELEMENT VAN EEN EXPERIMENTEEL WANDELEMENT

Module 6 Uitwerkingen van de opdrachten

Staafwerk modellen getoetst. Zeven teams van studenten ontwerpen, bouwen en beproeven een versmalde ligger

Q U A K E S H I E L D E X P E R I M E N T B I J E E N K O M S T 30/11/2017

: Vermeld op alle bladen van uw werk uw naam. : Het tentamen bestaat uit 3 bladzijden inclusief dit voorblad.

UITWERKINGSFORMULIER. Tentamen CTB1110 CONSTRUCTIEMECHANICA 1 3 november :00 12:00 uur (180 min)

Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS versie C - OPGAVEN en UITWERKINGEN.doc 1/16

RAPPORT. Scheurvorming en doorbuiging in gewapend beton bij toepassing van geribd staal

Brandgedrag kanaalplaatvloeren met (gewapende) druklaag. Dr.ir. C. (Kees) Both, technisch directeur Efectis Nederland

Lichtbeton voor balkons

σ SIGMA Engineering BV

Schöck Isokorf type K

OPGAVE FORMULIER. Tentamen CTB1110 CONSTRUCTIEMECHANICA 1 3 november :00 12:00 uur (180 min)

Statische berekening. Gezien door de constructeurs van de gemeente Leiden gezien E. Iwema d.d. 28/03/2013. Project: App. Nieuw Leyden

Het versterken en verstijven van bestaande constructies

Schöck Isokorf type D

Studienamiddag Toepassing Composieten in Bouw en Renovatie Flanders Congress & Concert Centre Antwerpen, 21 maart 2000

Colofon. Dycore B.V. (1.19), Kees Quartel, Spanbeton (1.20, 1.21 en 1.24), Dywidag-Systems International B.V. (1.25 en 1.27)

Veelvlakkige portalen

Draagconstructies in staal, hout en beton Module ribbc024z Opleiding: Bouwkunde / Civiele techniek 5 e semester deeltijd. Week 05

Schöck Isokorb type D

UITWERKING. Tentamen (TB 138) SPM1360 : STATICA 25 augustus Opgave 1. Onderdeel a)

Schöck Isokorb type K

scheve platen puntlasten temperatuur dwarscontractiecoëfficiënt verende ondersteuningen

Vraag 1. F G = N F M = 1000 N k 1 = 100 kn/m k 2 = 77 kn/m

Hechting dekvloeren. Onderzoek naar het scheuren onthechtingsgedrag van cementgebonden dekvloeren

Tentamen CT3109 CONSTRUCTIEMECHANICA april 2013, 09:00 12:00 uur

σ SIGMA Engineering BV

Transcriptie:

thema Invloed op ware grootte beproefd ir. Pieter Houwen 1 ) Adviesbureau Tielemans prof. ir. C.S. Kleinman TU Eindhoven, fac. Bouwkunde, Constructief Ontwerpen Buigtrekwapening en beugels Aan de TU Eindhoven is onderzoek verricht naar de invloed van de grootte van de buigtrekwapening en het aantal en de plaatsing van de beugels bij tandconstructies. Dit door een simulatie met een eindig-elementenprogramma én met beproeving op ware grootte in het Van Musschenbroek Laboratorium. Hoewel de correlatie tussen proeven en simulatie goed was, heeft een definitieve afstemming nog tijd nodig. In dit aikel worden daarom alleen de resultaten besproken van het beproevingsonderzoek op ware grootte. Proefstukken en krachtinleiding iguur 1 geeft de balkafmeting van de proefstukken die voor deze proevenserie zijn vervaardigd. De balkbreedte is 360 mm. De lengte van de tand is 550 mm. Deze is lang gekozen zodat de verankeringslengte van de buigtrekwapening kan worden toegepast zoals NEN 6720 voorschrijft. De krachtinleiding is in het midden tussen de oplegging geplaatst. Om het systeem statisch bepaald te maken zijn de opleggingen uitgevoerd als rolopleggingen. De wrijving onder de vijzel, zorgt voor de horizontale fixatie en wordt daarom beschouwd als een veicale roloplegging. De kracht () wordt met een 1000-kN-vijzel ingevoerd op het proefstuk. De snelheid van de krachtinleiding is bij alle proeven aangehouden op 0,25 mm / 60 sec. 1 ) ir. Pieter Houwen is in oktober 2008 afgestudeerd op het onderzoek naar de krachtswerking in balken met tandopleggingen aan de Technische Universiteit Eindhoven. Dit onder begeleiding van prof.ir. Cees Kleinman, prof.dr.ir. Dick Hordijk en ir. rans Luijten. Uitvoering en codering van de proeven In deze proevenserie worden modellen 4-12-1-10 t.m. 4-12-4-10 en 4-20-2-10 t.m. 4-20-5-10 op ware grootte beproefd. De codering van de proeven is als volgt: aantal staven buigtrekwapening - Buigtrekwapening en beugels 1 2009 27

360 340 thema b=360mm 220 1370 1370 550 2620 550 1 1 Balk en krachtinleiding 2 Schematische weergave proefstukken 4-12-2-10 4-20-4-10 3 Spanning-rekdiagram van het toegepaste wapeningsstaal 4 esultaten modellen 4-12-1-10 t/m 4-12-4-10 5 esultaten modellen 4-20-2-10 t/m 4-20-5-10 Oplegplaten t.p.v. : 200x360x30 Oplegplaten t.p.v. : 100x360x50 4 Ø 10 4 Ø 12 2 bgls. Ø 10 h.o.h. 55mm 4 Ø 25 220 72 220 72 f u = 540 f s = 500 σ in N/mm 2 600 400 300 200 100 4 Ø 10 4 Ø 20 4 bgls. Ø 10 h.o.h. 55mm 4 Ø 25 0 0,2 0,4 0,6 0,8 1,0 1,2 1,4 1,6 1,8 2,0 2,2 2,4 2,6 2,8 ε in % breuk diameter staven buigtrekwapening - aantal beugels ko achter de tand - diameter beugels ko achter de tand (tabel 1). Eerst beugel is op 72 mm achter de tand, overige beugels h.o.h. 55 mm achter de eerste beugel. De proeven zijn aangevuld met twee tanden die gewapend zijn volgens het principe van 4-12-4-10 en 4-20-5-10. Het verschil is dat de eerste beugel ko achter de tand dubbel is uitgevoerd (4 in plaats van 2 doorsneden Ø10). De codering is respectievelijk: 4-12-5-10 en 4-20-6-10. Beton en staal Op elke proefdatum zijn de betondruksterkte en -treksterkte bepaald. Deze zijn gemeten door middel van druk- en splijtproeven. Voor deze proeven zijn, op de zelfde datum als de balken, kubussen met afmetingen 150 x 150 x 150 mm gesto. De gevraagde betonsterkteklasse is C20/25, met een maximale 2 3 korreldiameter van 31,5 mm. De resultaten van de metingen staan vermeld in tabel 2. Voor het meten van de E-modulus zijn er in totaal vijf betonprisma s gesto met de afmetingen 100 x 100 x 400 mm. De beoogde staalkwaliteit voor dit onderzoek is de standaard in de Nederlandse bouw toegepaste eb500. Door de fabrikant van de wapening zijn monsters van de Ø10 meegeleverd voor het bepalen van de vloei- en breukspanning. Hierop zijn trekproeven uitgevoerd waarvan het resultaat is weergegeven in figuur 3. esultaten In deze proevenserie werden rekmetingen in het vlak van de ophangwapening verricht, rozetten in de baan van de drukdiagonaal en horizontaal in de drukzone met behulp van vijf rekstroken. Deze zijn geplaatst in het gebied waarin, op basis van resultaten uit de EEM-modellen, het rotatiepunt verwacht werd. Wanneer in de chronologische volgorde van de rekstroken een toe- en afname in de rek werd gevonden, werd er aangenomen dat het rotatiepunt lag op de plaats waar de grootse rek gemeten is. Daarnaast werd de scheurvorming nauwkeurig gemonitord. In figuur 4 en 5 is de scheurvorming in de balken (bij bezwijken) weergegeven. Hierbij staan ook de bezwijklast en het vermoedelijk opgetreden bezwijkmechanisme vermeld. De dikker getekende scheuren zijn de bezwijkscheuren. Deze veonen grote gelijkenis met de bezwijkscheuren in de EEManalyses. Over de betekenis van dit bezwijkmechanisme A, B of C zal te zijner tijd na volledige correlatie EEM en de proeven worden bericht. Hier wordt volstaan met: mechanisme A: een dominerende horizontale scheur met een rotatiepunt dat ver in de balk ligt; mechanisme B: een horizontale scheur gecombineerd met een schuine scheur uit de keel; mechanisme C: een dominerende schuine scheur vanuit de keel, rotatiepunt relatief dichtbij. Het rotatiepunt () is het punt waarom de tand bij bezwijken rotee. Dit is het punt achter de tand en aan de bovenzijde van de balk, waar de grootste horizontaal gerichte spanning optreedt. In de proefstukken waarin de locatie van het rotatiepunt niet aan de hand van deze metingen was vast te stellen, is deze aangenomen boven het einde van de bezwijkscheur(en). Dit was ook de plaats waar in de resultaten van de EEM-modellen, de grootste horizontaal gerichte spanning gevonden is. Ter vergelijk tussen tekening en werkelijkheid staat in foto 9 de beproeving van model 4-12-4-10 (mechanisme C). 28 1 2009 Buigtrekwapening en beugels

835 690 550 480 25 50 450 x =155 kn =208 kn =259 kn =223 kn =235 kn 4 4-12-1-10, mech B 4-12-2-10, mech B 4-12-3-10, mech B 4-12-4-10, mech C 4-12-5-10, mech C 958 816 678 678 450 450 190 450 rhs rhs rhs 28 rhs 36 678 190 rhs 5 =312 kn =353 kn =406 kn =400 kn 4-20-2-10, mech A 4-20-3-20, mech A 4-20-4-10, mech B 4-20-5-10, mech B =432 kn 4-20-6-10, mech B rhs: ha eerste horizontale rekstrookje Analyse van de resultaten Bij het opvoeren van de kracht ontstonden er diagonale scheuren vanuit de tandhoek en/of horizontale scheuren evenwijdig aan de buigtrekwapening. Als de tand kan worden gemodelleerd als een eenzijdig ingeklemde ligger (tand-balk, fig. 7) verplaatst de inklemming zich verder de balk in met het vooschrijden van de diagonale en/of horizontale scheuren. De lengte van de tand-balk wordt hiermee groter en daardoor het moment aan de inklemming hoger. De tand-balk bezwijkt als het optredend moment de momentcapaciteit bereikt en/of de ophangwapening breekt. De proefstukken 4-20-2-10 t.m. 4-20-4-10 zijn bezweken nadat er breuk optrad in de ophangwapening. In deze proeven is bij bezwijken vermoedelijk mechanisme A of B opgetreden (fig. 5). In de proeven 4-12-1-10 t.m. 4-12-5-10, 4-20-5-10 en 4-20- 6-10 is geen breuk in de ophang- of buigtrekwapening opgetreden. Deze proeven zijn afgebroken nadat er bij langdurig opvoeren van de verplaatsing, geen krachtsverhoging meer gemeten werd. Als de momentcapaciteit wordt overschreden, op de plaats waar ook een grotere dwarskracht aanwezig is (ter plaatse van de ophangwapening) treedt er een diagonale bezwijkscheur op. Dit duidt op het optreden van bezwijkmechanisme B of C. De stijfheid van de dwarskrachtwapening bepaalt de helling van de druk- en trektrajectoriën, en daarmee de helling van de scheurvorming. Vergelijk hierbij de resultaten van proeven 4-12-1-10 (lage dwarskracht, lage helling) t.m. 4-12-4-10 (hoge dwarskracht, hoge helling). De krachtinleiding uit de ophangwapening bepaalt de toename van het moment en de dwarskracht in de tand-balk (fig. 7). Bij het verhogen van de hoeveelheid beugels ko achter de tand, nemen het moment en de dwarskracht sneller toe en nemen daarbij ook een hogere waarde aan dan in balken met minder ophangwapening. Door het toevoegen van ophangwapening zonder daarbij de hoeveelheid buigtrekwapening te verhogen, zal de momentcapaciteit op een koere afstand achter de oplegging onder de tand () worden bereikt. Hierom verschuift het rotatiepunt richting tand, bij het verhogen van het aantal beugels achter de tand. In mechanisme A, wordt de momentcapaciteit niet overschreden op de plaats waar de grootste dwarskracht optreedt. Hierdoor gaat de horizontale scheur verder de balk in (zie de scheurvorming van de proeven 4-20-2-10 en 4-20-3-10 in figuur 5). De balklengte en daarbij het maximaal optredende moment in de tand-balk neemt toe. De rotatie om het punt wordt groter door de toenemende rek in de ophangwapening. De tand bezwijkt nadat de breuk-rek in de eerste beugel wordt behaald. De overige beugels bezwijken direct hierna. Tabel 1 Codering proeven aantal beugels Ø10 (eb 500) h.o.h. 55 mm achter de tand buigtrekwapening 1 2 3 4 5 6 2Ø12 4-12-1-10 4-12-2-10 4-12-3-10 4-12-4-10 bgl. 1 2x 1-12-5-10 2Ø20 4-20-2-10 4-20-3-10 4-20-4-10 4-20-5-10 Tabel 2 esultaten proefkubussen en prisma s model proefdatum druksterkte treksterkte E-modulus bgl. 1 2x 1-12-6-10 uithardings tijd (dagen) 4-20-4-10 26-6-2008 30,9 3,04 31 4-12-3-10 1-7-2008 31,2 3,02 34 156 36 4-20-5-10 4-12-2-10 3-7-2008 26,8 2,44 33 815 38 4-20-3-10 4-12-4-10 8-7-2008 32,0 2,93 30 724 41 4-20-2-10 4-12-5-10 10-7-2008 32,8 3,42 28 856 43 4-20-6-10 4-12-1-10 15-7-2008 33,8 2,81 32 165 48 Gemiddeld 31,3 2,94 31 943 Buigtrekwapening en beugels 1 2009 29

thema 6 Percentage en concentratie buigtrek- en ophangwapening De hoeveelheid buigtrekwapening, de hoeveelheid ophangwapening en de verdeling van de ophangwapening bepalen welk mechanisme bij bezwijken optreedt. Uit de resultaten van deze proevenserie blijkt dat door het verhogen van het percentage buigtrekwapening in de tand het bezwijkmechanisme omhoog verschuift (van C naar A). Door het verhogen van de hoeveelheid ophangwapening of deze over een grotere afstand verdelen, verschuift het bezwijkmechanisme omlaag (van A naar C). Verdeling van de ophangwapening iguur 8 geeft de gevonden capaciteit hij het aantal beugels ophangwapening. In de proeven 4-12.. wordt er bij benadering een lineaire verhoging gevonden tot drie beugels. Deze lineaire verhoging is ongeveer 52 kn per extra beugel. De proeven 4-20.. gaven bij benadering een lineaire verhoging tot 4 beugels. De verhoging per beugel is gemiddeld 47 kn en daarmee bijna gelijk aan de verhoging die gevonden is in de proeven 4-12. Gemiddeld over alle proeven werd er een verhoging van (47 + 52)/2 = 50 kn per extra beugel Ø10 gevonden. Op basis van de bestaande literatuur was de verwachting dat elke beugel binnen een vooraf bepaalde breedte achter de tand (l opw ), de capaciteit met zijn opneembare trekbelasting zou verhogen, delta;cap = f s A s = 500 2 79 10 3 = 79 kn / beugel. De gevonden lineaire verhoging blijkt gemiddeld maar (50/79) 100 = 63% van de verwachte verhoging. Het verhogen van de beugeldoorsnede, bijvoorbeeld naar Ø12 in plaats van Ø10 geeft een steilere krachtsinleiding. Bij het gelijk houden van de buigtrekwapening zal de tand-balk koer achter de tand bezwijken. Dit staat gelijk aan het acti- veren van minder beugels achter de tand. De breedte l opw is daarom geen vooraf vaststaande waarde, maar een waarde die afhankelijk is van het percentage buigtrekwapening in de tandbalk. Dat l opw geen vooraf vastgestelde waarde kent, is in tegenspraak met uitgangspunten waarin wordt gesteld dat de ophangwapening binnen een vooraf vastgestelde breedte moet worden verdeeld. Na het beschouwen van de capaciteit van de proeven in figuur 8, met in het bijzonder proef 4-12-3-10 en 4-12-4-10, lijkt het dat de breedte waarover de ophangwapening kan worden verdeeld, moet worden begrensd. Deze begrenzing moet niet worden bepaald aan de hand van de optredende rek in de beugels, maar door de helling van de drukdiagonaal. Ondanks een extra toegepaste beugel wordt er in proefstuk 4-12-4-10 (223 kn) een lagere capaciteit gevonden dan proef 4-12-3-10 (259 kn). Dit is in mindere mate, maar in vergelijkbare wijze terug gevonden in proef 4-20-4-10 (406 kn) en proef 4-20-5-10 (400 kn). Capaciteit van de drukzone; het betonaandeel In de drukzone achter de tand wordt ook een deel van de dwarskracht in de balk overgedragen naar de oplegging. Dit is in bestaande literatuur beschreven onder ander in het werk Vorlesungen über Massivbau van. Leonhardt [5]. Deze dwarskracht geeft een verhoging van de capaciteit van de tand en wordt hierna het betonaandeel ( ) genoemd. Uit de resultaten van de hier beschreven proeven is het betonaandeel benaderd door de lineaire verhoging van de capaciteit (door het toevoegen van beugels) naar beneden (tot 0 beugels) te extrapoleren, zie figuur 8. 30 1 2009 Buigtrekwapening en beugels

6 Proefstuk 4-20-4-10 in de proefopstelling 7 Tand gemodelleerd als een eenzijdig ingeklemde ligger 8 Capaciteit proefstukken 9 Beproeving van model 4-12-4-10 10 Mechanisme A, proef 4-20-2-10 LITEATUU 1 Kleinman, C.S., Nokken met die tanden! Cement 2006/7. 2 Kleinman, C.S., Nokken met die tanden! (2). Cement 2007/2. 3 Kleinman, C.S., Nokken met die tanden! (3). Cement 2007/3. 4 Middeldorp, A en Lagendijk, P., Berekenen en detailleren van betonconstructies (3), Koe console en tandoplegging. Cement 2004/5 5 Mönnig E., Leonardt, Vorlesungen über Massivbau, dritter Teil. Springer Verlag, 1977 In [5] wordt met de volgende formule een ondergrens gegeven aan het betonaandeel, afhankelijk van de beoogde ontwerpcapaciteit: h = ( balk ) 1-0,35 h tand 7 8 oplegreactie in (kn) diagonale scheur 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 wapening tan 47 155 tan 52 eenzijdig ingeklemde ligger (tand-balk) horizontale bezwijkscheur = kracht in/uit ophangwapening 312 4r12 208 4r20 353 406 400 259 r2a r2a r1a 235 223 1 2 3 4 5 beugels ko achter de tand = oplegreactie Lt M Vb = betonaandeel M-lijn + + V-lijn 432 4-20-6-10 4-12-5-10 =218 kn =103kN 6 Met de afmetingen van de tanden en balken in de hier beschreven proeven, betekent dit: = ( 1-0,35 700 340 ) = 0,28 De gevonden grootte van het betonaandeel in de koe duur proeven met buigtrekwapening 4Ø20 is = 218 kn ( / max 0,40 ) en in de proeven met buigtrekwapening 4Ø12 is = 103 kn ( / max 0,50 ). Deze zijn beide groter dan [5] hiervoor aangeeft (0,28 ). Conclusies uit het onderzoek De helling van de drukdiagonaal wordt bepaald door de toegepaste hoeveelheid buigtrekwapening in de tand, de hoeveelheid van de ophangwapening en de verdeling van de toegepaste ophangwapening. De helling wordt steiler naarmate er meer ophangwapening ko achter de tand wordt geplaatst, of naarmate er minder buigtrekwapening wordt toegepast. Alleen de ophangwapening die wordt doorsneden door de drukdiagonaal heeft een effectieve bijdrage aan de dwarskrachtcapaciteit. Om de scheurvorming tot een minimum te reduceren, is het van belang de ophangwapening zo ko mogelijk achter de tand te concentreren. De bijdrage van de beugels is niet het resultaat van oppervlak x vloeispanning, maar moet aanzienlijk worden gereduceerd. Om het betonaandeel mee te nemen in de dwarskrachtcapaciteit, moet de invloed hiervan worden meegenomen in de momentcapaciteit. 9 10 Buigtrekwapening en beugels 31