Verslag Studie optimalisering compostering



Vergelijkbare documenten
Composterings en vergistingssector combineren materiaal en energierecuperatie

Jaarlijks symposium Vlaco vzw, 16 juni 2011 Hof Ter Velden (Baasrode)

Samen composteren op het Eilandje?

Bemestingswaarde van nabehandelde digestaatproducten

Compostontleding Haal méér uit je thuiscompost!

Gft en groenafval: waardevolle grondstoffen. Kristel Vandenbroek Studiedag VVSG

Karakterisatie eindproducten van biologische verwerking

Motivatie van het onderzoek

Beleid en ondersteuning t.a.v. gft-verwerking Luc Vanacker (OVAM/ere-voorzitter Vlaco) Ann Braekevelt (OVAM) Kristel Vandenbroek (Vlaco)

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

Dirk Verbruggen EcoWerf. Composteren van composteerbare materialen in de praktijk

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof

BIJLAGE VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING EN GEBRUIK ALS MESTSTOF OF BODEMVERBETEREND MIDDEL

VERSLAG BODEMANALYSE TUIN

Wijziging van het analysepakket VLAREMA voor de matrix meststof/ bodemverbeterend middel (inputstromen voor verwerking en eindproducten)

ILVO. Nieuwe organische meststoffen: wat zijn ze waard?

(Ver)ken je tuinbodem. Annemie Elsen Stan Deckers

Syneco Een tool om de productie van compost en biomassa op uw bedrijf te optimaliseren

EINDRAPPORT IWT-VIS TRAJECT SYNECO (IWT-VIS )

Integraal GFT of tuin- en keukenafval apart? NVRD - 31 maart 2016 Tim Brethouwer

in het huishouden in de tuin FilOsOFie OVeriGe ActiViteiten & slot

Toepassing van zeefzand uit groenafval.

Impact van éénmalige organische bemesting op de stikstofnalevering in meerjarige sierteelten

Voorbeeld partijkeuring III

Basiscursus Compostering

Vruchtkwaliteit. Meer is zeker niet altijd beter!!! Stikstofbemesting. Bemesting bij appel en peer. Er zijn zeer grote jaarsinvloeden

Met compost groeit de prei als kool

Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid van tuinen en openbaar groen in Vlaanderen.

Toelichting afvalcijfers 2018

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelig granulaire materialen

RAPPORT SORTEERANALYSE OP ZWERFVUIL STUDIE LDC-2

Op zoek naar biomassa voor de bio-economie: recupereren en valoriseren van gewasresten van korrelmaïs en groenten, en de houtige fractie uit compost

Anaërobevergisting van GFT afval

Compost maken in 3 weken. Compost maken duurt toch altijd heel lang? Minimaal een jaar of langer?

BRL Keurcompost Uitgifte: 1 januari 2013 Bijlage: 040 Certificatie Voorbeeld Checklist Toepassingsgebied GFT compost Groencompost

Toelichting afvalcijfers 2017

Hout uit natuur en openbaar groen

Evaluatierapportage Implementatie 4-wekelijks inzamelen Rest in Almelo 11 september 2017

Teelthandleiding wettelijke regels

Hoe kunnen we de kwaliteit van onze houtchips verbeteren?

Composteren in de samentuin. Jos Goris Praktijkbegeleider samentuin / compostmeester Frank Petit-Jean - Velt medewerker

Workshop. Composteren in de samentuin. Jos Goris Prak,jkbegeleider samentuin / compostmeester Frank Pe,t-Jean - Velt medewerker

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op sorteer- en brekerzeefzand

2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium

Houtige biomassa: markt, kenmerken en aandachtspunten

2 BEMESTING WINTERTARWE

Sorteeranalyse huishoudelijk restafval. Gemeente BOXTEL

De Kimpe-Cool N.V. Productspecificatie wortelen. 6 Productspecificaties

Resultaat gescheiden afvalinzameling 2018 In vergelijking tot gemeente Drimmelen

Strategieën voor graslandbemesting

Energie uit groenafval. deel van een duurzame. Arjen Brinkmann Branche Vereniging Organische Reststoffen

WATERBODEM. Ministerieel besluit van 12 januari Belgisch Staatsblad van 25 januari DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

Waarheen met grasmaaisel? Brugge, 6/04/2011

ECOLOGISCHE EN ECONOMISCHE VOORDELEN DIGESTAAT

GFT-inzameling in historische binnenstad van Mechelen

Mestverwerking in De Peel

De selectieve fracties bij ondergrondse inzameling

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe.

Waterbodem. Ministerieel besluit van 06 februari Belgisch Staatsblad van 08 maart 2018

Shredder. Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016

REGIONS FOR R4R RECYCLING. Janna Vandecruys OVAM 03/06/2014

TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt.

Kwaliteitscontrole mest- en co-producten in Vlaanderen

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

IVAREM is de Intergemeentelijke Vereniging voor duurzaam Afvalbeheer in de regio Mechelen.

Maïsoogst /09/2015

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

Publicatieblad van de Europese Unie L 151/9

WATERBODEM. Indien er een VOC bepaling dient te gebeuren, moet er een afzonderlijk monster voorzien worden.

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op granulaire materialen

Totale verwerking van mest en/of digestaat

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

Verkoop compost - productdifferentiatie. Griet Bossaerts IOK Afvalbeheer

CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt

In een handomdraai een diepgroen gazon zonder mos en onkruid!

Meer waarde uit afval. Oriëntatie commissie Papendrecht 10 februari 2016, Dion van Steensel

(CMC) composteren; grof doorploegen van wet en regelgeving

COMPOST en BODEMKWALITEIT

DUURZAME VERWERKING GFT- AFVAL PROVINCIE BRABANT OP DE MIDDELLANGE TERMIJN

LEVERINGSVOORWAARDEN GROENAFVAL. Nano KD Zevenaar Postbus AE Zevenaar tel

Gemeentelijk afval- en materialenbeleid 2016

Ketenanalyse groenafval

Waterbodem. Ministerieel besluit van 10 maart Belgisch Staatsblad van 3 april 2014

CSPE GL minitoets bij opdracht 9

FICHE 8: GÖTEBORG (ZWE)

DIT WAS ACTIVITEITENVERSLAG

Biomassa Hernieuwbare energie in gebouwen Vlaamse confederatie bouw

Module Nr. BRL KEURCOMPOST Opmerkingen

Ventielventilatie. Beschrijving

Informatie dossier. GFT-compost. van WIPS nv WIPS NV

Praktijkgerichte oplossingen voor organische stofopbouw in biologische landbouw onder MAP 5

rapportage Producentenvertrouwen kwartaal 1. Deze resultaten zijn tevens gepubliceerd in de tussenrapportage economische barometer (5 juni 2002)

ZeefGOUD Van Afvalstoffenverwerker naar Energiefabriek en Grondstoffenfabriek. Marco Kwak Projectontwikkeling

/~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS. Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol

Tuin- en keukenresten composteren? Dàt is kinderspel!

Productspecificatie AEC-bodemas, Verbrandingsassen en Slakken

Titel : Voortgangsrapportage Diftar Hengelo Datum : 30 augustus Inhoudsopgave

Samenstelling en eigenschappen

Zuivering van stedelijk afvalwater: zware metalen,

Transcriptie:

Verslag Studie optimalisering compostering Inhoud 1. Situering & doelstelling... 1 2. Definities... 2 3. Deel 1: Massabalans... 3 3.1. Groencomposteringen... 3 3.2. Gft composteringen... 3 3.3. Resultaten groencomposteringen... 5 3.4. Resultaten gft composteringen... 13 4. Deel 2: Relatie input composteerproces compost... 17 4.1. Samenstelling gft afval... 17 4.2. Input compostering... 19 4.3. Opvolgen composteerproces... 19 4.4. Output compostering... 2 4.5. Kwaliteit geproduceerde gft compost... 21 4.6. Sorteeranalyse gemengd groenafval... 22 5. Deel 3: Invloed van structuurmateriaal... 23 5.1. Bedrijf L... 23 5.1.1. Input compostering... 23 5.1.2. Opvolging composteerproces... 24 5.1.3. Output compostering... 25 5.1.4. Kwaliteit geproduceerde groencompost... 26 5.2. Bedrijf M... 27 5.2.1. Input compostering... 27 5.2.2. Opvolging composteerproces... 28 5.2.3. Output compostering... 29 5.2.4. Kwaliteit geproduceerde groencompost... 3 6. Besluit... 3 6.1. Gft compostering... 3 6.2. Groencompostering... 31 1. Situering & doelstelling De studie is geïnspireerd door een aantal problemen die zich in de composteringssector voordoen. Aan de basis ligt de grote vraag naar structuurmateriaal voor energetische valorisatie, die de laatste jaren meer en meer is toegenomen en verwacht wordt dat ze nog verder zal blijven stijgen. Daarnaast is er de cradle to cradle visie waarin afvalstoffen waardevolle grondstoffen zijn, die duurzaam worden verwerkt en kwaliteitsvol worden toegepast. De voordelen van compost in het cradle to cradle verhaal zijn legio en compost kan in belangrijke mate schaarse en eindige primaire grondstoffen als bijvoorbeeld turf op een duurzame manier vervangen. Belangrijk is dat we de hoge kwaliteitsnormen voor compost ook in de toekomst kunnen blijven garanderen. Hiervoor is een goede mix van diverse inputmaterialen, zowel fijn groenafval maar ook structuurmateriaal vereist. Een ander probleem dat al verschillende jaren bestaat, maar de laatste 2 jaar steeds verder in omvang toeneemt en dreigt te ontsporen, is dat heel wat groenafval niet meer bij erkende composteerinstallaties terecht komt. Bedrijven vergund voor opslag of voor mechanische behandeling van groenafval halen groenafval tegen niet marktconforme zeer lage prijzen op. Ze scheiden het groenafval in twee fracties. De houtige fractie wordt ingezet voor energetische 1/31

valorisatie. De fijne fractie verdwijnt. De bestaande controle/handhaving is onvoldoende. In en output registers worden onvoldoende gecontroleerd en geven geen correct beeld. Dit leidt uiteraard tot marktverstorende situaties, die mogelijk zijn door het illegale circuit, waar onvoldoende tegen (kan) opgetreden wordt(en). Bij het formuleren van aanbevelingen heeft Vlaco vzw hier uitgebreid oog voor en stellen we oplossingen voor die dit probleem aanpakken. Om een kwaliteitsvolle compostering en energetische valorisatie van gft en groenafval naast elkaar te optimaliseren is ervaring en kennis van het composteringsproces noodzakelijk. Hoeveel structuurmateriaal effectief nodig is voor het proces zal op basis van de resultaten van deze studie en de kennis van de sector bepaald worden. Het zogenaamde overschot aan houtig materiaal kan dan naar energiewinning gaan, iets wat momenteel wettelijk niet toegelaten is gezien het verbrandingsverbod in Vlaanderen (uitzondering proefproject zeefoverloop). Dit onderzoek bestaat uit: 1. Deel 1: Verzamelen van de gegevens in verband met de massabalans van 28 en de info over de manier van werken op de verschillende sites. 2. Deel 2: Verzamelen van de gegevens in verband met het inkomende structuurmateriaal en de invloed van structuurmateriaal op het composteerproces. 3. Deel 3: Verzamelen van de gegevens in verband met de invloed van structuurmateriaal op het composteerproces aan de hand van speciaal voor dit project opgezette batches bij een proefbedrijf. Deelnemers onderzoek: Groencomposteringen: Bionerga Maasmechelen, Ibogem, Imog, IOK, Ivarem, IVBO/Essent, IVM/Van Gansewinkel, Roosen Borgh, Stad Sint Niklaas Gft composteringen: Bionerga Maasmechelen, Ecowerf, IOK, Verko, 2. Definities Zeefoverloop: Dit is de zeefrest bij afzeven (maaswijdte minimum 2 mm) compost na volledig composteerproces Grove fractie groenafval: grove fractie na zeven van verhakseld groenafval over zeef met maaswijdte minimum 2 mm Fijne fractie groenafval: fijne fractie na zeven van verhakseld groenafval over een zeef met maaswijdte 2 mm Volgende stromen worden beschouwd als structuurmateriaal: haagscheersel, fijne takjes, snoeihout of houtsnippers afkomstig uit groen of gft afval en zeefoverloop. 2/31

Deel 1: Massabalans Tijdens het eerste gedeelte van deze studie zijn gegevens verzameld in verband met de massabalans van 28 op de verschillende sites. Volgende gegevens zijn opgevraagd: het inkomende materiaal, het gedeelte van dit inkomende materiaal dat in de betreffende periode in proces is gebracht, het uitgaande materiaal, het geproduceerde materiaal in de betreffende periode, de hoeveelheid geproduceerd materiaal dat gerecirculeerd is. Alle 13 deelnemende bedrijven hebben (al dan niet volledige) gegevens bezorgd. Op basis hiervan zijn 9 massabalansen voor groen en 4 voor gft composteringen opgesteld. Er is echter een grote verscheidenheid tussen de verschillende bedrijven. 2.1. Groencomposteringen Er zijn 2 bedrijven geselecteerd, een kleiner bedrijf dat in de onderzochte periode reeds afzette naar energiewinning (bedrijf 1) en een groter bedrijf dat dit in de onderzochte periode niet deed (bedrijf 2). Onder punt 3.3. zijn de bekomen resultaten in tabellen en grafieken weergegeven. Inputmateriaal Er is bij beide bedrijven een duidelijk verschil in inputmateriaal te zien, zowel wat betreft het binnenkomende materiaal als het materiaal gebruikt om een batch op te zetten. Bedrijf 1 krijgt steeds minimaal bijna 7 % structuurmateriaal binnen (bekeken per kwartaal), terwijl dit bij bedrijf 2 slechts van bijna 3 % tot maximaal 55 à 6 % gaat. Ook de samenstelling van de batches varieert sterk: bedrijf 1 zet minimaal bijna 7 % structuurmateriaal in bij het opzetten van de batches, terwijl bij bedrijf 2 dit opnieuw een stuk lager ligt (vanaf 32 %). Een belangrijk verschil bij beide bedrijven is het feit dat bedrijf 1 op tafel composteert, terwijl bedrijf 2 op rillen werkt. Uitgaand materiaal Bij bedrijf 1 was er slechts een lage compostproductie, rekening houdend met de wijzigingen in stock produceren zij over de bekeken periode slechts 15 % (t.o.v. het input en het recirculatiemateriaal in proces gebracht) compost. Dit t.o.v. 23 % zeefoverloop. Bedrijf 2 geeft niet op hoeveel zeefoverloop per periode ze produceren, maar de compostproductie ligt wel een stuk hoger, gemiddeld ca. 35 %. Wanneer ook de andere (niet volledige) resultaten worden bekeken, blijkt dat de compostproductie varieert van 15 tot 76 %. 2.2. Gft composteringen Hieronder schetsen we de situatie bij bedrijf 3, een composteerbedrijf dat momenteel reeds afzet naar energiewinning. Onder punt 3.4. zijn de bekomen resultaten in tabellen en grafieken weergegeven. Inputmateriaal Deze gft installatie aanvaardt verschillende soorten structuurmateriaal, zoals snoeihout, gehakseld afval en gemengd groenafval (deels structuurmateriaal), dit betreft 13 à 18 % van het inkomende materiaal. Ze zetten deze stromen, indien nodig, in de compostering in, wanneer blijkt dat de gft fractie te weinig structuurmateriaal bevat. In de onderzochte periode is dit echter slecht minimaal nodig (maximum 14 % in het eerste kwartaal). Uitgaand materiaal 3/31

Er was gedurende de onderzochte periode slecht een lage compostproductie, nl.13 % (t.o.v. het input en het recirculatiemateriaal in proces gebracht). Wanneer ook de andere (niet volledige) resultaten worden bekeken, schommelt compostproductie van 13 tot 36 %. 4/31

2.3. Resultaten groencomposteringen Inkomend groenafval Bedrijf 1 Snoeihout MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 Hoeveelheid (ton) JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 Stronken 721,6 148,78 1114,13 1241,74 4.125,71 Gras en tuinafval: zoals bladeren 156,36 155,7 81,76 68,21 461,4 Hakselhout 1,18 694,46 824 799,18 2.318,82 Totaal 39,84 655,98 539,2 534,88 2.39,9 1.188,44 2.554,29 2.559,9 2.644,1 8.945,83 1%,1 8% 26,7 27,19 32,2 3,23 13,16 Hoeveelheid (%) 6% 4% 25,68 21,7 6,7 3,19 2,23 2,58 6,67 2% 41,6 43,54 46,96 % MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 Snoeihout Stronken Hakselhout Gras en tuinafval: zoals bladeren 5/31

Bedrijf 2 zacht groen DECEMBER 27 FEBRUARI 28 MAART 28 MEI 28 Hoeveelheid (ton) JUNI 28 AUGUSTUS 28 SEPTEMBER 28 NOVEMBER 28 DECEMBER 27 NOVEMBER 28 snoei 1.468,17 3.287,27 4.665,6 3.718,3 13.138,52 wortels 2.122,79 2.34,93 2.532,11 2.897,79 9.857,61 nietselectief 237,22 296,16 223,72 175,87 932,97 niet vers zacht 6,52,36 6,88 gras en snoeiafval 18,16 18,16 Totaal 515,1 1.868,68 2.248,46 1.836,5 6.468,74 4.349,79 7.775,2 9.669,35 8.628,55 3.422,88 1 9 11,84 24,3 23,25 21,28 8 7 33,75,23 Hoeveelheid (%) 6 5 4 3 2 1,15 5,45 48,8 42,28 3,81 29,64 48,25 2,31 26,19 43,9 2,4, 33,58 DECEMBER 27 FEBRUARI 28 MAART 28 MEI 28 JUNI 28 AUGUSTUS 28 SEPTEMBER 28 NOVEMBER 28 snoei wortels nietselectief zacht groen niet vers zacht gras en snoeiafval 6/31

Groenafval in proces gebracht Bedrijf 1 Snoeihout MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 Hoeveelheid (ton) JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 Stronken 7 8 12 11 3.8, Gras en tuinafval: zoals bladeren 361,43 5 411,43 Hakselhout 1,18 6 8 76 2.161,18 Totaal 3 6 6 54 2.4, 1.1,18 2.361,43 2.6, 2.45, 8.412,61 1,,12 9, 29,96 25,41 3,77 31,2 8, 7, Hoeveelheid (%) 6, 5, 4, 25,41 15,31 23,8 22,4 2,4 69,92 3, 2, 33,88 46,15 44,9 1, MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 Snoeihout Stronken Hakselhout Gras en tuinafval: zoals bladeren 7/31

Bedrijf 2 zacht groen DECEMBER 27 FEBRUARI 28 MAART 28 MEI 28 Hoeveelheid (ton) JUNI 28 AUGUSTUS 28 SEPTEMBER 28 NOVEMBER 28 DECEMBER 27 NOVEMBER 28 snoei 1.468,17 3.287,27 3.134,76 3.718,3 11.68,22 wortels 2.122,79 2.34,93 2.532,11 2.897,79 9.857,61 nietselectief 237,22 296,16 223,72 175,87 932,97 niet vers zacht 6,52,36 6,88 gras en snoeiafval 18,16 18,16 Totaal 515,1 1.868,68 2.248,46 1.836,5 6.468,74 4.349,79 7.775,2 8.139,5 8.628,55 28.892,58 1 11,84 9 24,3 27,63 21,28 8 7 33,75,23 Hoeveelheid (%) 6 5 4,15 5,45 42,28 38,52 43,9 3 3,81 2,75 2,4, 48,8 2 29,64 31,11 33,58 1 DECEMBER 27 FEBRUARI 28 MAART 28 MEI 28 JUNI 28 AUGUSTUS 28 SEPTEMBER 28 NOVEMBER 28 snoei wortels nietselectief zacht groen niet vers zacht gras en snoeiafval 8/31

Uitgaand materiaal Bedrijf 1 compost MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 Hoeveelheid (ton) JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 % t.o.v. input + recirculatie materiaal gebruiker compost zeefoverloop naar energiewinning 547,38 35 182,78 683,15 1.448,31 17,22 verbranding grond 111,58 384,18 619 147,86 2.162,62 25,71 gebruiker grond Totaal 5 1 6,,71 658,96 469,18 81,78 1.741,1 3.67,93 43,64 1% 9% 16,93 1,66,57 8% 7% 6,19 6% 77,2 Hoeveelheid (%) 5% 4% 83,7 81,88 3% 2% 39,24 1% 22,8 7,46 % MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 Compost Zeefoverloop naar energiewinning Grond 9/31

Bedrijf 2 compost DECEMBER 27 FEBRUARI 28 MAART 28 MEI 28 Hoeveelheid (ton) JUNI 28 AUGUSTUS 28 SEPTEMBER 28 NOVEMBER 28 DECEMBER 27 NOVEMBER 28 % t.o.v. input + recirculatie materiaal DECEMBER 27 NOVEMBER 28 gebruiker compost snippers 1889,855 449,735 1839,11 224,85 1.19,55 32,29 gebruiker snippers Totaal 33,795 1463,51 376,94 343,345 2.487,59 8,2 2.193,65 5.513,25 2.216,5 2.584,2 12.57,14 4,31 1% 13,85 17,1 13,29 26,55 8% 6% Hoeveelheid (%) 4% 86,15 73,45 82,99 86,71 2% % DECEMBER 27 FEBRUARI 28 MAART 28 MEI 28 JUNI 28 AUGUSTUS 28 SEPTEMBER 28 NOVEMBER 28 compost snippers 1/31

Geproduceerd materiaal Bedrijf 1 compost MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 Hoeveelheid (ton) JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 % t.o.v. input + recirculatie materiaal gebruiker compost zeefoverloop naar energiewinning 147,38 235 17,22 933,15 1.298,31 15,43 verbranding grond 211,58 584,18 219 922,86 1.937,62 23,3 gebruiker grond Totaal 5 3 1 9, 1,7 358,96 869,18 231,78 1.866,1 3.325,93 39,54 1, 5,75 12,5,54 9, 8, 49,46 7, 58,94 6, 67,21 Hoeveelheid (%) 5, 4, 87,95 3, 5,1 2, 41,6 27,4 1, MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 Compost Zeefoverloop naar energiewinning Grond 11/31

Bedrijf 2 compost DECEMBER 27 FEBRUARI 28 MAART 28 MEI 28 Hoeveelheid (ton) JUNI 28 AUGUSTUS 28 SEPTEMBER 28 NOVEMBER 28 DECEMBER 27 NOVEMBER 28 % t.o.v. input + recirculatie materiaal DECEMBER 27 NOVEMBER 28 gebruiker compost snippers 239,86 174,74 3554,11 322,85 1.789,56 34,78 Totaal gebruiker snippers 153,8 66,49 676,94 73,35 2.817,6 9,8 3.813,66 1.638,25 4.231,5 3.924,2 13.67,16 43,86 1, 9, 16, 17,92 8, 39,43 7, 6, Hoeveelheid (%) 5, 4, 1, 84, 82,8 3, 6,57 2, 1, DECEMBER 27 FEBRUARI 28 MAART 28 MEI 28 JUNI 28 AUGUSTUS 28 SEPTEMBER 28 NOVEMBER 28 compost snippers 12/31

2.4. Resultaten gft composteringen Inkomend afval Bedrijf 3 gras MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 Hoeveelheid (ton) JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 verhakseld 4,26 39,56 253,48 8,94 729,24 Snoeihout 111,28 129,86 1464,76 184,28 4.68,18 gemengd groen 16,6 125,58 114,4 239,82 586,4 GFT 312,2 846,96 962,88 673,64 2.795,68 andere 6282,96 12934,99 12372,84 978,5 4.669,29 Totaal 682 394,7 291,52 26,8 1.575,2 8.489,3 15.722,65 15.459,88 11.363,98 51.35,81 1 9 8,3,5 2,51 1,89 1,82 2,48 1,64,71 8 7 Hoeveelheid (%) 6 5 4 74,1 82,27 8,3 79,89 3 2 1 3,68 6,23 5,93 5,39 12,97 6,55 9,47 9,54 1,26,8,74 2,11 MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 Snoeihout verhakseld gemengd groen GFT gras andere 13/31

Afval in proces gebracht Bedrijf 3 gras MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 Hoeveelheid (ton) JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 verhakseld 4,26 5 54,26 Snoeihout 111,28 12 53 1.751,28 gemengd groen GFT andere 6282,96 12934,99 12372,84 978,5 4.669,29 Totaal 682 394,7 291,52 26,8 1.575,2 8.7,5 13.449,69 12.664,36 9.865,3 44.49,85 1 9 8,45,5 2,93 2,3 2,1,51 8 7 6 Hoeveelheid (%) 5 4 77,85 96,17 97,7 92,2 3 2 1 13,65 5,37,89 MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 Snoeihout verhakseld gemengd groen GFT gras andere 14/31

Uitgaand materiaal Bedrijf 3 compost MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 Hoeveelheid (ton) JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 % t.o.v. input + recirculatie materiaal gebruiker compost zeefoverloop 2.547,88 2.764,84 19,94 113,94 8.344,6 15,15 stort metaal 494, 437, 8 277 2.8, 3,65 recyclage groen 9,2 9,2,2 verwerking zeefoverloop 497, 1156 1526 1129 4.38, 7,82 verbranding Totaal 172, 25 197,,36 3.71,88 4.382,84 4.236,14 2.536,94 14.866,8 27, 1%,22 13,39 26,38 8% 13,31 36,2 44,51 4,64 9,97,57 6% Hoeveelheid (%) 4% 18,89 1,92 68,66 63,8 2% 44,87 44,58 % MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 Compost Zeefoverloop naar verbranding Zeefoverloop naar stort Groen naar verwerking Metaal naar recyclage 15/31

Geproduceerd materiaal Bedrijf 3 compost MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 Hoeveelheid (ton) JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 % t.o.v. input + recirculatie materiaal gebruiker compost zeefoverloop 47,88 3264,84 24,94 163,94 7.344,6 13,34 stort metaal 494 437 8 277 2.8, 3,65 recyclage groen 9,2 9,2,2 verwerking zeefoverloop 527 136 1676 779 4.288, 7,79 verbranding Totaal 172 25 197,,36 1.24,88 5.32,84 4.886,14 2.686,94 13.846,8 25,15 1,,19 9, 8, 42,47 25,95 34,3 28,99 7, 8,68,5 1,31 Hoeveelheid (%) 6, 5, 4, 39,81 16,37 3, 64,87 6,7 49,14 2, 1, 13,86 3,86 MAART 28 APRIL 28 JUNI 28 JULI 28 SEPTEMBER 28 OKTOBER 28 Compost Zeefoverloop naar verbranding Zeefoverloop naar stort Groen naar verwerking Metaal naar recyclage 16/31

3. Deel 2: Relatie input composteerproces compost De bedrijven die aan dit deel meedoen, volgen verspreid over 1 jaar 4 batches op. Per batch noteren ze volgende gegevens: Input opgedeeld in categorieën Sorteeranalyse op de gemengde inputstromen Procesopvolging (aantal keerbeurten, tijdsduur composteerproces, water toevoegen, geurwaarnemingen, temperatuuropvolging, opvolgen vochtgehalte en ph opvolging) Hoeveelheid eindproducten Kwaliteit geproduceerde compost Om de seizoensgebonden verschillen te kennen, voeren de producenten de vier metingen gespreid over het jaar uit, nl.: tijdens het voorjaar (april 29) tijdens de zomer (juli 29) tijdens het najaar (oktober 29) tijdens de winter (januari 21) Deel 2 is door 2 gft composteringsinstallaties volledig ingevuld. Slechts één groencompostering deed één sorteeranalyse. Voor groencompost zullen we ons dus enkel op de resultaten van deel 3 baseren. 3.1. Samenstelling gft afval De samenstelling van het huis aan huis ingezamelde gft afval is voor beide bedrijven nogal verschillend (Zie Figuur 1). Het gaat hier nochtans om gelijkaardige regio s met quasi dezelfde ophaal en diftarsystemen en dezelfde verstedelijkingsgraad en soort bebouwing. Bij bedrijf C bestaat het gft afval afhankelijk van het seizoen voor 85 tot 95 % uit groen materiaal. Er zit amper 5 tot 15 % structuurmateriaal in het ingezamelde gft afval. Bij bedrijf B bevat het gft afval veel meer structuurmateriaal (haagscheersel of fijne takjes). Deze hoeveelheid varieert van 1 % in de winter tot 7 % in het najaar, met een gemiddelde van 45 %. Bij beide bedrijven is dit groen materiaal in het voorjaar en de zomer vooral grasmaaisel. In de herfst en winter vooral gf fractie. Het is zeer waarschijnlijk dat ook nog structuur in andere fracties aanwezig is. Sorteeranalyses gftafval bedrijf C Sorteeranalyse gftafval bedrijf B 1 1% 9 9% gewichts% 8 7 6 5 4 3 2 haagscheersel, fijne takjes (diameter < 5 cm) andere, nl.: POTPLANTEN gffractie bladeren bermmaaisel gras 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% haagscheersel, fijne takjes (diameter < 5 cm) gffractie bladeren gras 1 1% apr 29 jul 29 okt 29 jan 21 % 23 apr 29 7 jul 29 13 okt 29 12 jan 21 17/31

Sorteeranalyses gftafval bedrijf C Sorteeranalyse gftafval bedrijf B 1 1 9 9 8 8 7 6 5 % groen % structuur % 7 6 5 groen structuur 4 4 3 3 2 2 1 1 23 apr 29 7 jul 29 13 okt 29 12 jan 21 23 apr 29 7 jul 29 13 okt 29 12 jan 21 Figuur 1 Sorteeranalyse van huis aan huis ingezameld gft afval aangevoerd op 2 gft composteringsinstallaties 1. Gras Haagscheersel, fijne takjes 1 Voor opdeling tussen groen en structuur beschouwen we haagscheersel en fijne takjes als structuurmateriaal aanwezig in het gft afval. 18/31

Bladeren Gf fractie 3.2. Input compostering Naast gft afval verwerken beide composteringen ook gemengd groenafval, bermmaaisel, OBA s, houtsnippers en zeefoverloop in hun installatie. De procentuele input van de opgevolgde batches is weergegeven in Figuur 2. Hier zien we opnieuw een verschil tussen beide installaties. Installatie C (gemiddeld 2 % structuurmateriaal 2 ) verwerkt veel minder structuurmateriaal dan installatie B (45 tot 75 % structuurmateriaal). Verder bekijken we of deze verschillen zich vertalen in het proces, de hoeveelheid compost/zeefoverloop en de kwaliteit van de compost. input batches bedrijf C Input batches bedrijf B 1 1% verdeling (%) 9 8 7 6 5 4 3 2 groen in gft bermmaaisel OBA groenafval structuur in gft houtsnippers zeefoverloop verdeling 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% groen in gft gras structuur in gft compost 1 2 mm gemengd groenafval verhakseld (incl structuur) zeefoverloop 1 1% apr 29 jul 29 okt 29 jan 21 % apr 29 jul 29 okt 29 jan 21 Figuur 2 Procentuele verdeling van diverse inputstromen bij de opgevolgde batches. 3.3. Opvolgen composteerproces Het verloop van de temperatuur, vocht en ph is gelijklopend bij beide installaties (Figuur 3). Bij bedrijf C blijft de temperatuur in de hopen, zelfs na 7 dagen composteren nog hoog (6 C). Voor beide bedrijven is de rijpheidsgraad van het eindproduct in orde. Om van rijpe compost te kunnen spreken moet voor gft compost de rijpheidsgraad in klasse IV of V liggen (max 4 C). 2 Structuurmateriaal beschouwen we hier als zeefoverloop,gemengd groenafval(herfst en winter) en haagscheersel, fijne takjes aanwezig in het gft afval. 19/31

Verloop temperatuur batches bedrijf C Verloop vocht batches bedrijf B 9 6 8 7 5 6 4 C 5 4 3 apr 29 jul 29 okt 29 jan 21 vocht (%) 3 2 apr/9 jul/9 okt/9 2 1 1 2 4 6 8 1 dagen na opstart 2 4 6 8 1 12 tijd (dagen na opzetten) Figuur 3 Verloop temperatuur bedrijf C en vocht bedrijf B. We zien wel een verschil in watergift tussen beide bedrijven. Bedrijf C (minder structuurmateriaal) geeft ongeveer 17m³ water per batch. Bij bedrijf B (meer structuurmateriaal) is dit veel meer, vooral de eerste drie batches is 5m³ water of meer per batch toegediend. Zie Figuur 4. Watergift batches bedrijf C Watergift batches bedrijf B 25 7 2 6 5 m³ water 15 1 gift 5 gift 4 gift 3 gift 2 gift 1 m³ water 4 3 gift 5 gift 4 gift 3 gift 2 gift 1 2 5 1 apr 29 jul 29 okt 29 jan 21 apr 29 jul 29 okt 29 jan 21 Figuur 4 Watergift gedurende composteerproces voor bedrijf C en B. 3.4. Output compostering De verschillen in input vertalen zich in de compostproductie op beide installaties. Minder structuurmateriaal als input levert ook minder compost en zeefoverloop. Het composteerproces is bij bedrijf C ook gemiddeld twee weken korter dan bedrijf B. We moeten wel opmerken dat bedrijf C de hoeveelheid geproduceerde compost schatte terwijl bedrijf B effectief gewogen heeft. We beschouwen de resultaten van bedrijf B dan ook als representatiever dan die van bedrijf C. Gemiddeld kunnen we stellen dat ongeveer 3 tot 35 % compost en 1 tot 25 % zeefoverloop geproduceerd wordt (zie Figuur 5). De zeefoverloop wordt bij beide bedrijven in belangrijke mate (ongeveer 85 %) opnieuw aan het binnenkomend materiaal toegevoegd. Bedrijf C geeft aan de fractie zeefoverloop > 4 mm af te voeren. Dit is ongeveer 5 tot 1 % van de output (of 2 tot 4 % van de input). De fractie 16 tot 4 mm wordt opnieuw toegevoegd aan de compostering in bedrijf C, maar eenmaal per jaar afgevoerd om de aanwezige verontreiniging niet in de installatie te houden. 2/31

Output tov input bedrijf C Output tov input bedrijf B 25 5% 45% 2 4% 35% 15 3% % compost (% input) retour (%input) 25% compost (% van de input) retour (% van de input) 1 2% 15% 5 1% 5% apr 29 jul 29 okt 29 jan 21 % apr 29 jul 29 okt 29 jan 21 Figuur 5 Hoeveelheid output (compost en zeefoverloop (retour)) ten opzichte van de input voor beide gft installaties. 3.5. Kwaliteit geproduceerde gft compost Alle gft compost is van goede kwaliteit en voldoet aan de normen. Het vochtgehalte varieert van 25 tot 4 %. Het organisch stofgehalte van de compost is gemiddeld 25 % op VS en is dus ruim hoger dan de norm van 18 % voor gftcompost met Vlaco label. De grote verschillen in hoeveelheid structuurmateriaal hebben weinig tot geen invloed op de samenstelling van de compost en de nutriënteninhoud (zie Figuur 6). Vocht organische stof batches Nutriënten batches 6 2 5 4 batch C1 batch C2 batch C3 1,8 1,6 1,4 1,2 batch C1 batch C2 batch C3 % 3 2 batch C4 batch B1 batch B2 batch B3 % 1,8,6 batch C4 batch B1 batch B2 batch B3 1,4,2 vocht organische stof VS organische stof DS totaal stikstof totaal fosfor 21/31

Geleidbaarheid chloriden batches ph batches 4 1 µs/cm (geleidbaarheid) of mg/l (chloride) 35 3 25 2 15 1 5 batch C1 batch C2 batch C3 batch C4 batch B1 batch B2 batch B3 9 8 7 6 5 4 3 2 1 batch C1 batch C2 batch C3 batch C4 batch B1 batch B2 batch B3 geleidbaarheid chloride ph Figuur 6 Analyseresultaten van de opgevolgde batches bedrijf C en B. 3.6. Sorteeranalyse gemengd groenafval Er is ook één sorteeranalyse op gemengd groenafval gebeurd (zie Figuur 7). In april bestaat het groenafval voor 46 % uit grasmaaisel, voor 36 % uit haagscheersel en fijne takjes en voor 14 % uit snoeihout (diameter > 5 cm). Hieronder geven we ook enkele figuren weer. Sorteeranalyse gemengd groenafval april 29 14% 4% 36% 46% Onzuiverheden (plastiek, glas, stenen, metaal, ) gras haagscheersel, fijne takjes (diameter < 5 cm) snoeihout (diameter > 5cm) Figuur 7 Resultaten sorteeranalyse gemengd groenafval april 29. 22/31

Staal voor sorteeranalyse Haagscheersel Gras (en mos) Grof snoeihout 4. Deel 3: Invloed van structuurmateriaal In Fase 3 zijn op 2 proefbedrijven (L en M) een aantal batches opgezet met een gekend percentage aan structuurmateriaal om na te gaan onder welke voorwaarden nog kwaliteitsvolle compost geproduceerd kan worden. 4.1. Bedrijf L 4.1.1. Input compostering Op dit proefbedrijf zijn vier batches opgezet met een gekend percentage aan structuurmateriaal om na te gaan onder welke voorwaarden nog kwaliteitsvolle compost geproduceerd kan worden. Deze batches zijn opgezet in de periode dat vooral gras binnenkomt (zomer). Op deze manier kan op een gecontroleerde manier fijn groenafval, in dit geval gras, gemengd worden met een bepaalde hoeveelheid structuurmateriaal. Er is een onderscheid gemaakt tussen het toevoegen van vers structuurmateriaal (snoeihout) en zeefoverloop. Iedere ril bevat een bepaald percentage structuurmateriaal, de ene helft van de ril is dit vers structuurmateriaal, de andere helft zeefoverloop. Per week zijn er ca. 2 rillen opgezet, deze rillen bevatten bij de start ca. 35 ton materiaal. Dit komt overeen met de grootte van de batches die normaal opgezet worden. De rillen zijn 3 tot 3,5 m hoog, 8 m breed en 53 m lang. Er is 23/31

gestart met een ril bestaande uit 5 % groen materiaal en 5 % structuurmateriaal (gew%). Bij een tweede ril is 5 % minder structuurmateriaal bijgevoegd zodat men tot een 55/45 verhouding komt. Op deze manier is er bij elke volgende ril 5 % minder structuurmateriaal toegevoegd tot de verhouding 65/35. De werkelijk gerealiseerde samenstelling van de batches is in Figuur 8 weergegeven. Deze variëren van bijna 6 % structuurmateriaal tot 3 % structuurmateriaal. Input batches 1% 9% 8% 7% 6% 5% 4% zeefoverloop vers snoeihout gras 3% 2% 1% % Batch 1a Batch 1b Batch 2a Batch 2b Batch 3a Batch 3b Batch 4a Batch 4b Figuur 8 Samenstelling van de verschillende batches opgezet bij bedrijf L. 4.1.2. Opvolging composteerproces De opgezette batches zijn nauwkeurig opgevolgd: Hakselen: Het vers snoeihout is verhakseld. Van de zeefoverloop is de fractie groter dan 4 mm verhakseld. Dit bedrijf gebruikt een sneldraaiende hakselaar. Keerbeurten: iedere batch is drie keer omgezet. Er is actieve beluchting in de ril aanwezig. De rillen zijn afgedekt met doeken. Tijdsduur composteerproces: 11 tot 13 weken (5,5 tot 6 weken op ril en nadien 5,5 tot 7 weken op tafel) Aantal keer en hoeveelheid water bijvoegen: bij alle batches is 3 keer water toegediend; totaal 4 à 5 m³ water Opvolging temperatuur, vocht en ph: er zijn weinig verschillen qua verloop van temperatuur, vocht en ph tussen de verschillende batches. Figuur 9 illustreert dit. Bij alle batches is de temperatuur op het einde van het composteerproces nog zeer hoog. Ook hier is de rijpheidsgraad en de oxitop van de geproduceerde compost (zie verder) wel in orde. 24/31

9 1 8 9 7 8 temperatuur ( C) 6 5 4 3 2 1,5 1,5 2,5 3,5 4,5 5,5 6,5 7,5 8,5 9,5 composteerduur (weken) 1,5 11,5 49G 51S Z 55G 45S Z 57G 42S Z 7G 3S Z ph 7 6 5 4 3 2 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 11 12 tijd (weken) 41G S 59 Z 42G S 58Z 53G S 47Z 66G S 34Z 7, 6, 5, vochtgehalte (%) 4, 3, 2, 49G 51S Z 55G 45S Z 57G 42S Z 7G 3S Z 1,,,5 1,5 2,5 3,5 4,5 5,5 6,5 7,5 8,5 9,5 1,5 11,5 tijd (weken) Figuur 9 Verloop temperatuur, ph en vochtgehalte bij de verschillende batches bij bedrijf L. 4.1.3. Output compostering Om de compostproductie te bepalen zijn telkens batch a en b samengevoegd. De in en output van alle batches zijn in Figuur 1 weergegeven. Voor de verdere bespreking zijn de batches weergegeven als een code waaruit de samenstelling afgeleid kan worden: % G (gras), % S (snoeihout) en % Z (zeefoverloop). Globaal gezien wordt uit alle batches weinig compost geproduceerd. De gangbare cijfers van 5 % groencompost uit groenafval worden bij geen enkele batch gehaald. Uit deze grafieken zien we een trend dat hoe minder structuurmateriaal toegediend, hoe minder compost er geproduceerd wordt. De composthoeveelheid daalt van 3 à 35 % tot ongeveer 2 %.De hoeveelheid zeefoverloop (15 4 mm) schommelt om en bij de 1 % van de input. Daarnaast is ook nog ongeveer 2 % zeefoverloop > 4 mm. 25/31

Input batches Output batches 1% 6% 9% 8% 5% 7% 6% 5% 4% zeefoverloop vers snoeihout gras % van de input 4% 3% 2% >4mm 154mm 15mm 3% 2% 1% 1% % batch 1 batch 2 batch 3 batch 4 % batch 1 (44G 2S 36Z) batch 2 (47G 18S 35Z) batch 3 (56G 26S 18Z) batch 4 (68G 14S 18Z) Figuur 1 In en output van de verschillende batches opgezet bij bedrijf L. 4.1.4. Kwaliteit geproduceerde groencompost De geproduceerde compost is vrij droog (gemiddeld 26 % vocht) in vergelijking met het gemiddeld vochtgehalte van groencompost (44 % vocht). Dit geeft duidelijk aan dat het toegepaste proces goed toelaat het vochtgehalte te controleren. Er is wel wat variatie in organische stofgehalte vast te stellen, maar er is niet echt een daling van het organische stofgehalte als de hoeveelheid structuurmateriaal daalt. Het organisch stofgehalte is overal voldoende hoog (gemiddeld 36%). De nutriëntengehalten liggen allemaal hoger dan in gemiddelde groencompost. Dit komt deels doordat het droge stofgehalte van de compost ook hoog is. Uitgedrukt op droge stof,bevat de compost 1,7 % stikstof, is dit ook nog wel hoger dan gemiddeld bij dit bedrijf en in gans Vlaanderen (beide 1,3 %). Voor stikstof en fosfor is geen toename te zien bij afnemende hoeveelheden structuurmateriaal. Voor calcium en in minder mate voor kalium en magnesium is een lichte verhoging van het nutriëntengehalte terug te vinden bij lagere hoeveelheden structuurmateriaal. De rijpheidsgraad van alle batches zijn goed. Oxitop is steeds lager dan 1 mmol O 2 /kg VS/h (kwaliteitsdoelstelling). De gehaltes zware metalen zijn in alle batches beneden de normen. Voor arseen zien we een lichte toename naar mate minder structuurmateriaal aanwezig is (te wijten aan As uit pesticiden of meststoffen?). vochtgehalte en organische stofgehalte batches 3,5 6 3 5 2,5 % 4 3 2 vocht organische stof nutriënten (gewichts%) 2 1,5 1 totale N totale P Totale K Totale Ca totale Mg 1,5 41G S 59 Z 42G S 58Z 49G 51S Z 53G S 47Z 55G 45S 57G 42S 66G S 7G 3S Z Z 34Z Z 41G S 59 Z 42G S 58Z 49G 51S Z 53G S 47Z 55G 45S Z 57G 42S Z 66G S 34Z 7G 3S Z 26/31

9 gehaltes aan zware metalen in batches 8 18 7 16 oxitop (mmol O2 / kg VS / h) 6 5 4 3 2 mg/kg DS 14 12 1 8 6 4 arseen cadmium lood kwik chroom koper nikkel zink 1 2 41G S 59 Z 42G S 58Z 49G 51S Z 53G S 47Z 55G 45S Z 57G 42S Z 66G S 34Z 7G 3S Z 41G S 59 Z 42G S 58Z 49G 51S Z 53G S 47Z 55G 45S Z 57G 42S Z 66G S 34Z 7G 3S Z Figuur 11 Analyseresultaten van de opgezette batches bij bedrijf L in volgorde van afnemende hoeveelheid structuurmateriaal. 4.2. Bedrijf M 4.2.1. Input compostering Bedrijf M heeft ook specifieke batches opgezet. Zij vertrokken van het traditioneel binnenkomend gemengd groenafval verspreid over de vier seizoenen. Ze hebben dat gemengd groenafval verhakseld en gezeefd op 2 mm. Voor de helft van deze batch hebben ze telkens beide fracties weer gemengd (batches aangeduid met +). Voor de andere helft hebben ze enkel de fijne fractie gecomposteerd (batches aangeduid met een ). Figuur 12 geeft de samenstelling van de acht opgevolgde batches. De batches met grove fractie bevatten 4 tot 5 % structuurmateriaal groter dan 2 mm. Bij de andere batches is 4 tot 5 % grove fractie niet meegecomposteerd. Er is in geen enkele batch zeefoverloop toegediend. Input batches 1 9 8 7 % 6 5 4 3 structuurmateriaal > 2 mm fijn materiaal <2 mm 2 1 1 + 2 + 3 + 4 + 1 2 3 4 Figuur 12 Input voor de verschillende batches opgezet bij bedrijf M. 27/31

Composterende rillen: zonder grof structuurmateriaal (voorgrond) met grof structuurmateriaal (achtergrond) Grof structuurmateriaal Composterende ril zonder grof structuurmateriaal Composterende ril met grof structuurmateriaal 4.2.2. Opvolging composteerproces Het composteerproces duurt 1 tot 12 weken. De rillen zijn allemaal 3 keer gekeerd en indien nodig is vocht toegediend. Beide gelijklopende batches zijn steeds op hetzelfde moment gekeerd en kregen evenveel vocht. Temperatuur en vochtgehalte zijn opgevolgd (zie Figuur 13). Alle batches kennen een normaal temperatuurverloop met stijging in de beginfase en dalende temperaturen naarmate de compost meer uitgerijpt is. Bij de eerste twee aangelegde batches kan het vochtgehalte mooi bijgestuurd worden, zodat de compostering optimaal verloopt en is er naar het einde toe een daling van het vochtgehalte tot 3 à 4 %. De 2 laatste batches (oktober 29 en januari 21) zijn opvallend vochtiger. In die periode was er vrij veel regen en sneeuw. Compostrillen zijn door het grote buitenoppervlak gevoelig voor periodes met veel neerslag. Het vochtgehalte blijft gedurende heel het proces boven de 5 %. In die periodes was bijna alle compost in Vlaanderen vrij nat. 28/31

temperatuur batches vocht batches 8 6 temperatuur ( C) 7 6 5 4 3 2 1 1+ 1 2+ 2 3+ 3 4+ 4 vocht (%) 5 4 3 2 1 1+ 1 2+ 2 3+ 3 4+ 4 2 4 6 8 1 2 4 6 8 1 tijd (dagen na opzetten) tijd (dagen na opzetten) Figuur 13 Opvolging temperatuur en vochtgehalte batches bedrijf M. 4.2.3. Output compostering De composteerder bepaalde ook de output (compost en zeefoverloop) van de opgevolgde batches. Het eindproduct is afgezeefd met een sterrenzeef op 12 mm. In de linkse grafiek van Figuur 14 is het percentage compost weergegeven ten opzichte van de totale aanvoer (paars) en ten opzichte van de effectief gecomposteerde hoeveelheden (bordeaux). Enkel voor de batches zonder grof structuurmateriaal zijn beide verschillend. Batches 3 en 4 leveren zeer veel compost tov de effectief gecomposteerde hoeveelheden. Gedurende dit composteerproces is wel degelijk afbraak geweest, maar door het hoge vochtgehalte (5 % tov ongeveer 3 %) is die afbraak in de figuur amper zichtbaar. Door het grof structuurmateriaal niet mee te composteren daalt de compostproductie lichtjes van 49 naar 42 %. Op de rechtse grafiek van Figuur 14 is ook de hoeveelheid grof structuurmateriaal die niet mee gecomposteerd is, weergegeven. Deze fractie maakt is ongeveer 4 tot 5 % van het inkomend groenafval uit. Dit is een interessante fractie voor energetische valorisatie. Bij de batches met grof structuurmateriaal is er 15 tot 35 % zeefoverloop (afhankelijk van seizoen). Output batches Output batches 1 1 9 9 8 8 7 7 % 6 5 4 3 % rendement compostering % rendement totale aanvoer % van de input 6 5 4 3 afvoer structuur zeefoverloop (>12mm) compost 2 2 1 1 1 + 2 + 3 + 4 + 1 2 3 4 1 + 2 + 3 + 4 + 1 2 3 4 Figuur 14 Compostproductie en zeefoverloop batches bedrijf M. 29/31

4.2.4. Kwaliteit geproduceerde groencompost Alle compost van de 8 batches is geanalyseerd. Er is geen verschil tussen de batches met grof structuurmateriaal en die zonder grof structuurmateriaal (zie Figuur 15). Alle compost is van goede kwaliteit. Organisch materiaal in compost batches Vocht in compost batches % 45 4 35 3 25 2 15 1 5 Org. Mat VS Org. Mat. DS % 6 5 4 3 2 1 1 + 2 + 3 + 4 + 1 2 3 4 1 + 2 + 3 + 4 + 1 2 3 4 Geleidbaarheid in compost batches Totale stikstof in compost batches 1,9 9,8 µs/cm 8 7 6 5 4 3 2 1 %,7,6,5,4,3,2,1 1 + 2 + 3 + 4 + 1 2 3 4 1 + 2 + 3 + 4 + 1 2 3 4 Figuur 15 Analyseresultaten van de batches bedrijf M. 5. Besluit 5.1. Gft compostering Bedrijf C toont aan dat kwaliteitsvol composteren van gft afval kan met ongeveer 2 % structuurmateriaal. Het verloop van de temperatuur, vocht, ph en de samenstelling van de compost is gelijkaardig aan bedrijf B, dat meer structuurmateriaal verwerkt. In periodes met natter inputmateriaal (bv bermmaaisel, meer gf fractie) moet de producent extra structuurmateriaal kunnen bijmengen. Gft composteerders hebben verschillende manieren om deze hoeveelheid structuur in te vullen: Zeefoverloop Toevoegen van gemengd groenafval of houtsnippers Structuur aanwezig in gft afval Er is een belangrijke regionale en seizoenale variatie in de samenstelling van het ingezameld afval. Een nauwgezette opvolging van de inputstromen door de composteerders is dus nodig. 3/31

5.2. Groencompostering Beide bedrijven toonden aan dat kwaliteitsvol composteren met minder structuurmateriaal mogelijk is. Beide bedrijven composteren op een intensieve/actieve manier. Bij composthopen met minder structuurmateriaal is het gevaar dat de hopen inzakken en rotting optreedt door te weinig zuurstof in de hoop reëel. Het gehalte aan voedingsstoffen en de geleidbaarheid zien we niet toenemen bij dalende hoeveelheden structuurmateriaal. De rijpheidsgraad van de compost verandert niet bij toedienen van minder structuurmateriaal en een intensieve vorm van composteren. De batches 3 en 4 van bedrijf M zijn in zeer natte omstandigheden (sneeuw) gecomposteerd. Het vochtgehalte van beide batches is om en bij de 5 %, een stuk hoger dan de batches van april en juli. We zien echter geen verschillen in vochtgehalte tussen de batches met grof structuurmateriaal en de batches met fijn structuurmateriaal. Deze studie geeft geen verschillen in organische stofgehalte van de compost weer. We hebben op basis van deze studie geen gegevens over de stabiliteit van de organische stof, waarop heel wat voordelen van de compost gebaseerd zijn. Is de aanwezige organische stof even stabiel als in compost geproduceerd op basis van meer structuurmateriaal? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is verder onderzoek (bv via C incubaties) nodig. Verminderen van hoeveelheid structuurmateriaal tot 3 à 35% van de input of enkel composteren van de fractie kleiner dan 2 mm heeft bij een intensieve groencompostering geen invloed op de duur van het composteerproces. Vlaco vzw wil uitdrukkelijk alle composteerders die aan dit onderzoek meewerkten bedanken. 31/31