1. Aspireren van het mondje van de d.m.v. een gummipeertje Gebruik ook het protocol Algemeen werkschema: zorg aan de Zorgvrager Voorkom warmteverlies Zorgverlener Materiaal steriel gummipeertje nierbekkentje of cellulose Duw secreten volledig uit, trek reinigings/ ontsmettingsstof (bvb.: HAC-oplossing, respecteer de contacttijd!) in het peertje op, spoel overvloedig na, spuit volledig leeg, droog, verpak en laat steriliseren Omgeving De omgevingstemperatuur is aangepast in het kader van de zorg aan de hygiëne 1 Pas gedoseerde immobilisatie toe van het hoofdje Houd het mondje open door duim en middenvinger zachtjes op de wangetjes tussen beide kaaksbeenderen te brengen 2 Duw het peertje plat Breng het peertje in de mond-/keelholte en aspireer slijmen, bloed en vruchtwater die zich daar bevinden Duw de inhoud leeg in een nierbekkentje of op cellulose 3 Herhaal stap 2 tot de mond-/keelholte en het mondje vrij zijn 4 Herhaal, indien nodig, stap 2 ter hoogte van beide neusgaatjes Laat het platgedrukte peertje langzaam los en maak ondertussen soepele heen- en weergaande bewegingen ter hoogte van de oropharynx aspiratie bij vermoeden van stresssymptomen Opgelet: oppervlakkige inbrengdiepte
2. Aspireren van het mondje en neusje van de d.m.v. een slijmzuiger (De Leesuctioncatheter) Gebruik ook het protocol Algemeen werkschema: zorg aan de zorgvrager Voorkom warmteverlies zorgverlener materiaal slijmzuiger vuilbakje Weggooien bij verbrandbaar materiaal omgeving De omgevingstemperatuur is aangepast in het kader van de zorg aan de hygiëne 1 Haal de slijmzuiger uit de verpakking Neem het mondstuk tussen de lippen Pas gedoseerde immobilisatie toe van het hoofdje Houd het mondje open door duim en middenvinger zachtjes op de wangetjes tussen beide kaakbeenderen te brengen 2 Aspireer mond en oropharynx d.m.v. vlotte heenen weerbewegingen 3 Herhaal (indien nodig) tot het mondje en oropharynx vrij zijn In de mate van het mogelijke ligt het hoofdje van de baby een weinig lager dan de romp Let op: het opvangreservoir hangt verticaal CAVE: aspireren van secreten in eigen mond aspiratie bij vermoeden van stresssymptomen 3 Aspireer ev. de neus (beide neusgaatjes) Opgelet: oppervlakkige inbrengdiepte 5 Evalueer het aspiratievocht (hoeveelheid, kleur, samenstelling)
3. Aspireren van het mondje, neusje, slokdarm en maagje v.d. d.m.v. een slijmzuiger (De Lee-suctioncatheter) Gebruik ook het protocol Algemeen werkschema: zorg aan de zorgvrager zorgverlener Voorkom warmteverlies materiaal slijmzuiger vuilbakje omgeving De omgevingstemperatuur is aangepast in het kader van de zorg aan de Weggooien bij verbrandbaar materiaal hygiëne Aspireer de slokdarm en het maagje enkel op strikte indicatie: zie module De probleem 1 Haal de slijmzuiger uit de verpakking Neem het mondstuk tussen de lippen Pas gedoseerde immobilisatie toe van het hoofdje Houd het mondje open door duim en middenvinger zachtjes op de wangetjes tussen beide kaakbeenderen te brengen 2 Aspireer mond en oropharynx d.m.v. vlotte heenen weerbewegingen 3 Herhaal (indien nodig) tot het mondje en oropharynx vrij zijn In de mate van het mogelijke ligt het hoofdje van de baby een weinig lager dan de romp Let op: het opvangreservoir hangt verticaal CAVE: aspireren van secreten in eigen mond aspiratie bij vermoeden van stresssymptomen 4 Aspireer ev. de neus (beide neusgaatjes) Opgelet: oppervlakkige inbrengdiepte Breng de katheter via de mond- en keelholte
5 voorzichtig tot in de slokdarm en maag Zuig aan het mondstuk terwijl je de slijmzuiger met een gelijkmatige en zachte beweging uittrekt Herhaal de handeling naargelang de noodzaak Evalueer het aspiratievocht (hoeveelheid, kleur, samenstelling) Pas geen zuigkracht toe!!! Inbrengdiepte = afgemeten lengte mond oor xyfoïd Maximum 5 sec per aspiratiebeurt (d.w.z. tijdens het uittrekken van de katheter)
4. Aspireren van het mondje en neusje van de d.m.v. een aspiratiesonde Gebruik ook het protocol Algemeen werkschema: zorg aan de Zorgvrager Voorkom warmteverlies Zorgverlener Materiaal Benodigdheden: steriele aspiratiesonde, Ch/FG n 8 of 10 aspiratiemogelijkheid met manometer, verlengstuk en connectiestuk eventueel water om de sonde tijdens het gebruik door te spoelen materiaal voor nazorg vuilbakje Spoel de leidingen door met HAC-oplossing, spoel na met water. Reinig en ontsmet de buitenkant van de leidingen Ledig, reinig en ontsmet de opvangbokaal. Vernieuw de leidingen en bokaal,volgens dienstprotocol, op vaste tijdstippen. Voorbereiding: controleer de negatieve druk van de aspiratiemogelijkheid: tussen 100 à 200 mmhg (= 0,1 à 0,2 bar) monteer de aspiratiesonde op het connectiestuk Omgeving Aangepaste omgevingstemperatuur hygiëne 1 Haal de sonde uit de verpakking Schakel het toestel aan Pas gedoseerde immobilisatie toe van het hoofdje Fixeer met één hand het hoofdje, haak de onderkaak achter de stijgende tak aan en breng het neusje richting Zenith. Houd het mondje geopend 2 Aspiratie mond en oropharynx d.m.v. vlotte heen-en weerbewegingen Op het reanimatieplatform ligt de baby met het hoofdje naar de zorgverlener gericht en een weinig lager dan de romp aspiratie bij vermoeden van stress-
symptomen 3 Herhaal, indien nodig, aspiratie t.h.v. beide neusgaatjes (doseer hierbij de bewegingen) Opgelet: oppervlakkige inbrengdiepte 4 Evalueer het aspiratievocht (hoeveelheid, kleur, samenstelling)
5. Aspireren van het mondje, neusje, slokdarm en maagje van de d.m.v. een aspiratiesonde Gebruik ook het protocol Algemeen werkschema: zorg aan de Zorgvrager Zorgverlener Materiaal Voorkom warmteverlies Benodigdheden: steriele aspiratiesonde, Ch/FG n 8 of 10 aspiratiemogelijkheid met manometer, verlengstuk en connectiestuk eventueel water om de sonde tijdens het gebruik door te spoelen materiaal voor nazorg vuilbakje Voorbereiding: controleer de negatieve druk van de aspiratiemogelijkheid monteer de aspiratiesonde op het connectiestuk omgeving Aangepaste omgevingstemperatuur Spoel de leidingen door met HAC-oplossing, spoelen na met water. Reinig en ontsmet de buitenkant van de leidingen. Ledig, reinig en ontsmet de opvangbokaal. Vernieuw de leidingen en bokaal,volgens dienstprotocol, op vaste tijdstippen. Tussen 100 à 200 mmhg (= 0,1 à 0,2 bar) hygiëne Aspireer de slokdarm en het maagje enkel op strikte indicatie: zie module De probleem 1 Haal de sonde uit de verpakking Schakel het toestel aan Pas gedoseerde immobilisatie toe van het hoofdje Fixeer met één hand het hoofdje, haak de onderkaak achter de stijgende tak aan en breng het neusje richting Zenith. Houd het mondje geopend Op het reanimatieplatform ligt de baby met het hoofdje naar de zorgverlener gericht en een weinig lager dan de romp
2 Aspiratie mond en oropharynx d.m.v. vlotte heen-en weerbewegingen 3 Herhaal, indien nodig, aspiratie t.h.v. beide neusgaatjes (doseer hierbij de bewegingen) 4 Hef negatieve druk op, geleid de sonde over de tong naar de keelholte tot in de slokdarm (eventueel maagje) Breng negatieve druk tot stand en verwijder de sonde met een gelijkmatige, vloeiende en langzame beweging De katheter kan ook voorzichtig via een neusgaatje tot in de slokdarm en maag gebracht worden aspiratie bij vermoeden van stresssymptomen Opgelet: oppervlakkige inbrengdiepte Voorzichtig en niet bruusk!!! CAVE: larynxspasme Pas geen zuigkracht toe!!! Inbrengdiepte = afgemeten lengte neus oor xyfoïd Maximum 5 sec per aspiratiebeurt (d.w.z. tijdens het uittrekken van de katheter) CAVE: bij weerstand en aandringen kan irritatie van het neusslijmvlies en oedemateuse reactie volgen met ademhalingsproblemen 5 Herhaal waar nodig, binnen de grenzen van de 6 Evalueer het aspiratievocht (hoeveelheid, kleur, samenstelling)