Stille Week 2016 Liturgieboekje voor de vieringen in De Ark Krimpen aan den IJssel Liefdevol aangeraakt Dr. Gert den Hartogh Organist: Wiebe Zeilstra 1
Witte Donderdag De duisternis in Tekst bij het liturgisch bloemstuk: De stukken hout zijn de deurposten en dorpels die met bloed zijn bestreken. Het Pesach maal dat de discipelen en Jezus met elkaar gebruikten, met ongedesemd brood en wijn. Gij hebt mij Lief tot in de dood; dit is genadebrood en wijn. Op de achtergrond het kruis; voor dat wat komen gaat. Op de donderdag voorafgaande aan het Paasfeest viert Jezus de laatste maaltijd met zijn leerlingen: de gedachtenis van de Uittocht uit Egypte. Tijdens de maaltijd stelt hij het Avondmaal in. Hierom is de Witte Donderdag de aangewezen dag om als gemeente de Maaltijd van de Heer te vieren, een viering van de gemeenschap met de levende Heer, de viering van de uittocht uit de dood. Een viering met grote en kleine gelovigen. De schriftlezingen nemen ons mee naar de voorbereiding en de viering van het Pascha. Orgelspel Binnenkomst ambtsdragers (Wij gaan staan) Voorbereiding Onze hulp is in de naam van de Heer DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT Wees ons genadig God, wees ons nabij. Laat ons niet ontbreken op het feest dat Gij ons hebt bereid. AMEN Wij mogen er voor bewaard blijven te roemen anders dan in het kruis van onze Heer Jezus Christus, in wie ons heil is, ons leven en verrijzenis, door wie wij verlost en bevrijd zijn. 4
Lezen: Matteus 26: 17 19 Het pesachmaal 17 Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood kwamen de leerlingen naar Jezus toe en vroegen: Waar wilt u dat wij voorbereidingen treffen zodat u het pesachmaal kunt eten? 18 Hij zei: Ga naar de stad en zeg tegen de persoon die jullie bekend is: De meester zegt: Mijn tijd is nabij, bij jou wil ik met mijn leerlingen het pesachmaal gebruiken. 19 De leerlingen deden wat Jezus hun had opgedragen en bereidden het pesachmaal. Zingen: Lied 40: 1, 4 en 7 Met heel mijn hart heb ik de Heer verwacht, Hij heeft gehoord naar mijn gebed, mij uit de modderpoel gered, mijn voet weer op een vaste grond gebracht. Hij heeft mij doen herleven, mij in de mond gegeven een nieuw lied tot zijn eer. Laat ieder die het zag stil zijn van diep ontzag en hopen op de Heer. Ik breng de blijde boodschap van uw recht aan al wie U zijn toegedaan, dat zij uw wonderen verstaan in t woord dat Gij mij op de lippen legt. Ik spreek dat woord met klaarheid, opdat uw trouw en waarheid door elk begrepen wordt. Heer, ik weerhoud mij niet, maar loof U in mijn lied met een blijmoedig hart. Laat wie uw heil beminnen hier en nu in U verheugd zijn, U ter eer uitroepen: groot is onze Heer! Laat wie U zoeken jubelen in U! Al leef ik in ellende, de Here zal het wenden, de Heer ziet naar mij om. Gij die mijn helper zijt, mijn God die mij bevrijdt, o toef niet langer, kom! (Wij gaan zitten) Dienst van het Woord Gebed van de Witte Donderdag 5
Schriftlezing: Exodus 12: 1 11 Pesachfeest en uittocht uit Egypte 1 De HEER zei tegen Mozes en Aäron, nog in Egypte: 2 Voortaan moet deze maand bij jullie de eerste maand van het jaar zijn. 3 Zeg tegen de hele gemeenschap van Israël: Op de tiende van deze maand moet elke familie een lam of een bokje uitkiezen, elk gezin één. 4 Gezinnen die te klein zijn om een heel dier te eten, nemen er samen met hun naaste buren een, rekening houdend met het aantal personen en met wat ieder nodig heeft. 5 Het mag het jong van een schaap zijn of het jong van een geit, als het maar een mannelijk dier van één jaar oud is zonder enig gebrek. 6 Houd dat apart tot de veertiende van deze maand; die dag moet de voltallige gemeenschap van Israël de dieren in de avondschemer slachten. 7 Het bloed moeten jullie bij elk huis waarin een dier gegeten wordt, aan de beide deurposten en aan de bovendorpel strijken. 8 Rooster het vlees en eet het nog diezelfde nacht, met ongedesemd brood en bittere kruiden. 9 Het dier mag niet halfgaar of gekookt worden gegeten, maar uitsluitend geroosterd, en in zijn geheel: met kop, poten en ingewanden. 10 Zorg dat er de volgende morgen niets meer van over is. Mocht er toch iets overblijven, dan moet je dat verbranden. 11 Zo moeten jullie het eten: met je gordel om, je sandalen aan en je staf in de hand, in grote haast. Dit is een maaltijd ter ere van de HEER, het pesachmaal. Zingen: Lied 395: 1 en 2 6
Op die avond van het paasfeest heeft Hijzelf ons uitgelegd, dat het brood ons werd gegeven als een teken van zijn leven, dat Hij uitdeelt aan zijn mensen, dat heeft Hij gezegd. Refrein: Wij gaan rond met het brood, Schriftlezing: Matteus 26: 26 30 26 Toen ze verder aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: Neem, eet, dit is mijn lichaam. 27 En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: Drink allen hieruit, 28 dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden. 29 Ik zeg jullie: vanaf vandaag zal ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader. 30 Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg. Zingen: Lied 395: 3 en 4 Op die avond, toen de beker werd gezegend door de Heer, zei Hij: wat jullie misdeden, dat is nu voorgoed verleden, je mag leven van vergeving, nu en telkens weer. Refrein: Wij gaan rond met het brood, 7
Op die maaltijd van het paasfeest, op de avond voor zijn dood zei Hij: zelf zal Ik er bij zijn op het feest waar jullie vrij zijn, op de maaltijd die God aanricht, en dat feest wordt groot! Refrein: Wij gaan rond met het brood, OVERDENKING, n.a.v. Matteus 26 vers 27 en 28 Gebed over de gaven van brood en wijn Dienst van de Tafel De Heer zal bij u zijn. DE HEER ZAL U BEWAREN Verhef uw harten! WIJ ZIJN MET ONS HART BIJ DE HEERLIJKHEID Zegenen wij de Heer, onze God! GOED IS HET EN PASSEND DE HEER TE ZEGENEN U zegenen wij, Eeuwige God, om de genezing van ons leven, om de liefde ons aangedaan. Zo vaak zijt Gij voor mensen geweest een licht, een vuur, een spoor. En wanneer wij U ontbreken, Uw Naam onder ons is zoekgemaakt,dan zijt Gij daar; als een lied dat niet verstomt. Met allen die hebben voorgezongen durven ook wij opnieuw onze stem te verheffen: Zingen: Lied 405: 1 Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig, vroeg in de morgen worde U ons lied gewijd. Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig, Drievuldig God, die één in wezen zijt. Tafelgebed: Gezegend zijt Gij om Jezus Christus, de Messias, uw geliefde, die de uittocht heeft volbracht die uw woord mensen gestand deed, Hij is geworden tot ons brood voor onderweg en met zijn leven heeft Hij onze beker gevuld: Hij, ons Paaslam, die in de nacht van de overlevering, dat is in deze nacht, een brood heeft genomen, de dankzegging uitgesproken, het brood heeft gebroken en aan zijn discipelen gegeven en gezegd heeft: 8
Neemt en eet, dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis. En op dezelfde wijze heeft Hij een beker genomen, de dankzegging uitgesproken, de beker rondgegeven en gezegd: Drink allen daaruit; deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, dat voor u en velen vergoten wordt tot vergeving van zonden: doe dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis. Zingen: Lied 393: 1 Hier gedenken wij zijn dood, met het oog op zijn opstanding, als een Pascha voor de Heer. Geef ons te geloven dat wat in liefde gezaaid is niet verloren gaat. Laat uw Adem, uw Geest levenwekkend onder ons zijn, ons herscheppen tot kinderen van het Licht die genegenheid en trouw hoog houden, die hun meester in het dienen blijven gedenken onder de mensen. AMEN Voordat wij brood en wijn delen, bidden wij het gebed dat Jezus ons geleerd heeft: ONZE VADER.. Neemt dan en eet van de gaven die Hij u aanbiedt en de vrede van Christus zij met u. 9
Zingen: Lied 393: 2 en 3 Als er tot Uw gedachtenis de viering van het nachtmaal is en Gij het brood des levens zijt, de beker van de dankbaarheid o Heer dat Gij gelijk het graan te gronde gaat om op te staan. Gij deelt met mij de laatste nacht en breekt tot alles is volbracht; en dit is het genadebrood, Gij hebt mij lief tot in de dood; en dit is de genadewijn, Gij zult voorgoed mijn gastheer zijn. Het brood dat wij breken is het teken van de gemeenschap met het lichaam van Christus. Neemt, eet, gedenkt en gelooft dat het lichaam van onze Heer, Jezus Christus, verbroken is tot een volkomen verzoening van al onze zonden. De drinkbeker der dankzegging die wij dankzeggende zegenen is het teken van de gemeenschap met het bloed van Christus. Neemt die, drinkt allen daaruit, gedenkt en gelooft dat het kostbaar bloed van onze Heer, Jezus Christus, vergoten is tot een volkomen verzoening van al onze zonden. Lezing en orgelspel Na de laatste tafel bidden wij: U danken wij, omdat Gij ons hebt gevoed met Uzelf. Hoe kunnen wij U meer danken dan door U niet alleen te laten, maar uw gebaren over te nemen en van uw liefde uit te delen? AMEN Zingen: Lied 389 10
De beker die de ronde doet, het is de omloop van uw bloed, het spreekt van een geheimenis, uw hartslag die ons leven is. Uw bloed, het raakt de lippen aan, de deurposten van ons bestaan, de dood gaat aan ons hart voorbij, o Lam van God, U loven wij. Avondmaalsservies wordt de kerk uitgedragen Slotgebed (Wij gaan staan) Heer, blijf bij ons, want het is avond en de nacht zal komen BLIJF BIJ ONS EN BIJ HEEL UW KERK aan de avond van de dag, aan de avond van het leven, aan de avond van de wereld BLIJF BIJ ONS met uw genade en goedheid, met uw troost en zegen, met uw woord en sacrament BLIJF BIJ ONS wanneer over ons komt de nacht van beproeving en van angst, de nacht van twijfel en aanvechting, de nacht van de strenge, bittere dood BLIJF BIJ ONS in leven en sterven, in tijd en eeuwigheid AMEN In stilte verlaten wij de kerk. De dienst wordt morgen, Goede Vrijdag, voortgezet. 11