Gemeentelijk toewijzingsreglement voor het grondgebied van de stad Antwerpen. Inleidend



Vergelijkbare documenten
gemeenteraad Zitting van 19 december 2011

LOKAAL TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR OUDEREN STAD ROESELARE

Gemeente MEULEBEKE Toewijzing zoals bepaald door het Sociaal Huurbesluit. Een eigen lokaal toewijzingsreglement

INHOUD 1. INLEIDING EN SITUERING. 1.1 Wettelijk kader 1.2 Gemeentelijk initiatief 1.3 Definities 2. ALGEMEEN KADER INZAKE TOEWIJZING

Gemeente Dentergem Toewijzing zoals bepaald door het Sociaal Huurbesluit. Een eigen lokaal toewijzingsreglement

4. ALGEMENE TOEPASSING 5. GOEDKEURING EN WIJZIGINGEN 6. BEKENDMAKING 7. INWERKINGTREDING

Het sociaal huurbeleid en raakvlakken met welzijn

Inhoud. trst_. Lokaal toewijzingsreglement voor ouderen Goedgekeurd in de gemeenteraad van Zemst van 26 april 2018

GEMEENTE KALMTHOUT. Toewijzingsreglement voor sociale huurwoningen. Goedgekeurd door de minister op 14 november 2012

R E G L E M E N T LOKAAL TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR OUDEREN. Gemeenteraad van INLEIDING

De wijzigingen aan het bestaande toewijzingsreglement werden in het geel aangeduid.

INHOUD: 1. INLEIDING 1.1 WETTELIJK KADER 1.2 GEMEENTELIJKE MAATREGEL

GEMEENTE WAASMUNSTER TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR SOCIALE HUURWONINGEN

TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE HUURWONINGEN INTERLOKALE VERENIGING REGIONAAL WOONBELEID NOORD-WEST BRABANT

Lokaal toewijzingsreglement sociale huurwoningen voor 65-plussers

TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR SOCIALE HUURWONINGEN. Standaardregime en eigen gemeentelijk toewijzingsreglement Standaardregime

Gemeentebestuur Lochristi Provincie Oost-Vlaanderen

Gemeente Hamme Toewijzingsreglement voor sociale huurwoningen Aanpassing van het reglement van 25/04/2012

Bestemming: Het lokaal toewijzingsreglement: welke procedure moet u als gemeente doorlopen? 25/06/2019 Dag van het Lokale Woonbeleid

INTERN HUURREGLEMENT 1. INSCHRIJVING EN VOORRANG 1.1. INSCHRIJVINGSREGISTER EN KEUZE

INTERGEMEENTELIJK TOEWIJZINGSREGLEMENT

Stad Sint-Niklaas. Gemeentelijk toewijzingsreglement voor sociale huurwoningen. Stadsbestuur Sint-Niklaas Grote Markt Sint-Niklaas

Lokaal Toewijzingsreglement

LOKAAL TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE HUURWONINGEN. pagina 1 van 15

Omzendbrief W/2014/01

NIJLEN. Lokaal toewijzingsreglement sociale huurwoningen. Lokaal toewijzingsreglement Nijlen. IOK - Kempens Woonplatform

Heist-op-den-Berg. Lokaal toewijzingsreglement sociale huurwoningen. IOK - Kempens Woonplatform. Lokaal toewijzingsreglement Heist-op-den-Berg

Heist-op-den-Berg. Lokaal toewijzingsreglement sociale huurwoningen. IOK - Kempens Woonplatform. Lokaal toewijzingsreglement Heist-op-den-Berg

Lokaal toewijzingsreglement voor de sociale huurwoningen op het grondgebied van de Stad Gent

Studiedag Wonen in Welzijn, Welzijn in Wonen. 30 maart Wonen in Welzijn, Welzijn in Wonen

"J'" Vlaamse Regering.

Stad Mortsel. Toewijzingsreglement voor sociale huurwoningen

TOELICHTING BIJ DE INSCHRIJVING, TE LEZEN EN TE BEWAREN DOOR DE KANDIDAAT-HUURDER

~aam.e Regering ~ door de toezichthouder met betrekking tot de toewijzing van de woning gelegen naast zich neer te leggen.

INTERN HUURREGLEMENT 2013 VERSIE 3.9

UITTREKSEL UIT HET REGISTER VAN DE BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN DE STAD TIENEN OPENBARE ZITTING

INTERN HUURREGLEMENT 2018 VERSIE 8.5

INTERN HUURREGLEMENT 2019 VERSIE 8.11

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Sociale Huisvestingsmaatschappijen. Sociale plattegrond: Wegwijs in Wonen 29 april 2014

INTERN HUURREGLEMENT 2017 VERSIE 6.1

GEMEENTE WAASMUNSTER. TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR SOCIALE HUURWONINGEN Doelgroep - senioren. (wijziging november 2014)

Omzendbrief RWO/WO/2014/03

UITTREKSEL UIT HET REGISTER VAN DE BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN DE STAD TIENEN Zitting van 30 november 2017 OPENBARE ZITTING

Lokaal toewijzingsreglement voor de sociale huurwoningen op het grondgebied van de Stad Gent

Gemeente Hamme Toewijzingsreglement voor sociale huurwoningen Ontwerp goedgekeurd door de Werkgroep Lokaal Toewijzingsreglement op 22maart 2012

Inhoudsopgave. Deel I Huurprincipes Burgerlijk Wetboek Boek III Wijze van eigendomsverkrijging Titel VIII Huur...

Leidraad voor het opstellen van een eigen toewijzingsreglement

LOKAAL TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR OUDEREN. Gemeente Staden

Intern Huurreglement OCMW LENNIK Kroonstraat Lennik

Ministeriële uitspraak in de beroepsprocedure met toepassing van artikel 29bis, 5, van de Vlaamse Wooncode betreffende de beslissing van de sociale

Sociale huisvesting in Vlaanderen*.

Gemeente Stekene Toewijzingsreglement voor sociale huurwoningen Inhoud

TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE HUURWONINGEN ROTSELAAR

TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE KAVELS

GR Wijziging lokaal toewijzingsreglement voor ouderen - Goedkeuring

Doelgroepenplan & lokaal toewijzingsreglement ouderen - sociale huisvesting - Gemeente Wachtebeke Ontwerp lokaal woonoverleg dd 26/09/2014

BIJLAGE I VAN HET OVERDRACHTENBESLUIT VAN 29/9/2006 TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE KOOPWONINGEN

TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE KOOPWONINGEN (28/11/2014)

VR DOC.1537/1BIS

Aankoop sociaal beheersrecht informatie 20 september 2011 SOCIAAL BEHEERSRECHT

Toezichtproject controle op de registers, de inschrijvingen en de toewijzingen van sociale huurwoningen

VR DOC.0854/1BIS

Het Sociaal Verhuurkantoor professioneel partner in het Woonbeleid. Presentatie door. Yannick Claes Sociaal Verhuurkantoor Waasland

LOKAAL TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR DE SOCIALE HUISVESTING STAD MECHELEN

Artikel 2 - Algemene toelatingsvoorwaarden m.b.t. het Register van de kandidaathuurders

TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE KOOPWONINGEN

Voorstel van decreet ( ) Nr maart 2017 ( ) ingediend op

Bijlage 1 : Gemeentelijk toewijzingsreglement (algemeen)

INTERN HUURREGLEMENT VAN HET OCMW MENEN

VR DOC.0855/2BIS

2 DECEMBER Ministerieel besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het woonbeleid

Reglement voor toewijzing tijdelijke huisvesting Campus Vesalius

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

INTERN HUURREGLEMENT WOONHAVEN ANTWERPEN CVBA

Vlaamse Regel"ing.:~~. =

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Toelichting bij het indienen van een aanvraag voor een sociale woning

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

3 het departement : het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;

VR DOC.0265/1

Intern huurreglement

ALGEMENE INFORMATIE VOOR DE KANDIDAAT-HUURDER

Uitspraak nr. WB DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING

INTERN HUURREGLEMENT VOOR HET HUREN VAN GARAGES, STANDPLAATSEN EN CARPORTS

Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het Vlaams Woninghuurdecreet

Overzicht VWC en Vlaamse en lokale spelers - Dorien Van Cauwenberge. Het Vlaamse woonbeleid in vogelvlucht

WoonAnker Mariadal Temse

SVK s SHM s Sociaal Huisvestingsmaatschappij (SHM)

INTERN HUURREGLEMENT

vergadering C165 WON14 zittingsjaar Handelingen Commissievergadering Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie

Het gemeentelijk toewijzingsreglement voor sociale woningen. Handleiding

Uitspraak nr. WB DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING

VR DOC.0854/2BIS

INSCHRIJVINGSFORMULIER

Woord vooraf. Marino Keulen Vlaams minister van Binnenlands bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

INTERN HUURREGLEMENT

Reglement tot vaststelling van de inschrijvingsvoorwaarden en de toewijzingscriteria voor de transitwoningen ter beschikking gesteld door de Stad Gent

Transcriptie:

Gemeentelijk toewijzingsreglement voor het grondgebied van de stad Antwerpen Inleidend Vanuit het sociaal huurbesluit kregen de lokale besturen de mogelijkheid om een gemeentelijk toewijzingsreglement te ontwikkelen. Op 26 oktober 2007 gaf het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen de opdracht aan de woondienst om tot een dergelijk reglement te komen. De woondienst deed dit in nauwe samenwerking met de Antwerpse huisvestingsmaatschappijen en de lokale actoren. Het reglement bestaat uit vier delen: 1. Algemene inleiding 2. Het gemeentelijk toewijzingsreglement 3. Toelichting bij de artikelen van het gemeentelijk toewijzingsreglement 4. Procedure rond de adviezen van de lokale welzijnsactoren De bijlagen zijn: 1. Collegebesluit van 26 oktober 2007 (procedure) 2. Collegebesluit van 3 september 2010 3. Beslissingen van de verhuurders 4. Doelgroepenplan voor senioren, personen met een fysieke of psychische handicap, slachtoffers van slechte woonkwaliteit en huisjesmelkerij en daklozen 5. Overleg met de actoren: verslagen en adviezen actoren 6. Verslag overleg PASH 7. Overzicht patrimonium Woonhaven Antwerpen en DIW (doelgroep senioren) 8. Overzicht patrimonium OCMW 9. Overeenkomst voor de doorstroming naar en woonbegeleiding in sociale huisvesting (2010-2012) dd. 1 mei 2010 10. Wijkindeling (lokale binding) 11. De leefbaarheidsplannen Woonhaven Antwerpen en ABC 12. Het reglement specifieke toewijzingsregels eerste verhuring Algemene inleiding Door de Vlaamse wooncode en het kaderbesluit sociale huur van 12 oktober 2007 krijgt de stad meer dan vroeger de kans om een autonoom stedelijk woonbeleid te voeren. De stad wil met het gemeentelijk toewijzingsreglement meer autonomie om de woningen toe te wijzen, ook aan gezinnen met een modaal inkomen uit arbeid of aan gezinnen die bedreigd worden door sociale verdringing. Hierdoor kan Antwerpen gemakkelijker de doelstelling van het bestuursakkoord Antwerpen 2007-2012 (Een stad om in te wonen, luik wonen, nummers 121 en verder), dat de noodzaak van bijkomende sociale huisvesting erkent, realiseren. De stad wil investeren in sociale huurwoningen en vooral in die stadsdelen met weinig of geen sociale huurwoningen. In de wijken met veel sociale woningen zetten we in op renovatie van het patrimonium. We wensen zo de kwaliteit van het patrimonium te verbeteren én het aanbod te verhogen. Meer autonomie mag niet leiden tot willekeur. Transparantie en objectivering moeten de norm zijn bij de toewijzing, waarbij ook andere criteria dan de plaats op de wachtlijst of het inkomen een rol moeten spelen (gezinstype, band met de buurt, leeftijd, beroepsactiviteit, draagvlak, ). Net als in de memorie van toelichting bij de wijzigingen aan de Vlaamse Wooncode onderstreept de stad dat er zich in het algemeen weinig problemen stellen in de sociale huisvesting in Antwerpen. De problemen van leefbaarheid zijn beperkt. Toch kan niet worden ontkend dat er een aantal problemen zijn die moeten aangepakt worden. Hierbij dient voorkomen te worden dat de sociale huisvesting in een slecht daglicht wordt gesteld. De stad Antwerpen wil voluit bijdragen aan de realisatie van de bijzondere doelstellingen van het Vlaamse woonbeleid (artikel 4, 2 Vlaamse Wooncode):

1. de realisatie van optimale ontwikkelingskansen voor iedereen 2. een optimale leefbaarheid van de wijken 3. het bevorderen van de integratie van bewoners in de samenleving 4. het bevorderen van gelijke kansen voor iedereen Met het toewijzingsreglement wil de stad Antwerpen een instrument ter beschikking stellen van de sociale huisvestingsmaatschappijen om: 1. waar dat nodig is, een evenwichtig draagvlak te scheppen met het oog op meer sociale samenhang en leefbaarheid. Het toewijzingsreglement is een instrument om daar mee een antwoord op te geven. In tegenstelling tot vroeger is sinds enige jaren de maatschappelijke context en het profiel van de huurder en kandidaat-huurder grondig gewijzigd. Meer lage inkomens, andere gezinstypes, meer allochtonen of Belgen van allochtone afkomst en meer mensen die begeleiding nodig hebben. Ook daalden al jaren de huurinkomsten. Het nieuwe financieringssysteem (NFS2) erkent deze maatschappelijke evolutie en past gelukkig de dalende inkomsten bij. De sociale huisvestingsmaatschappijen krijgen binnen de sociale woonwijken meer en meer te maken met een aantal problemen die in het verleden veel minder uitgesproken aanwezig waren namelijk: - samenlevingsproblemen (burenruzie, lawaaihinder, integratieprobleem en racisme, huisvuil ); - huurachterstal en andere schulden; - uitzetting en uitdrijving, met dikwijls grote schade aan de huurwoning; - onzorgvuldig omgaan met gemeenschappelijke voorzieningen zoals liften, afvoer - hygiënische problemen; - eenzaamheidsproblemen; - meer en meer huurders met specifieke zorgbehoeften. Om leefbaarheid in sociale huisvestingscomplexen te verbeteren, wordt er ondermeer ingezet op begeleiding van de zittende huurder. Zo kan het bijvoorbeeld voorvallen dat een huurder naar een andere woning van de sociale huisvestingsmaatschappij verhuist omdat daar de kansen op een zelfstandig leven beter gewaarborgd zijn en de kans op verstoring van de leefbaarheid van het complex minder groot is. In dat geval wordt met de huurder gepraat en voorgesteld om op vrijwillige basis te muteren of te ruilen. Hiertoe wordt de huurder bij de CAW s aangemeld. De succesvolle begeleiding daar is een voorwaarde voor de mutatie of ruil. Ook in de nieuwe woning dient aangepaste woonbegeleiding voorzien te worden. Toch moet er ook nog via andere kanalen verder worden ingezet op het verbeteren van de leefbaarheid. Ook wonen in bepaalde complexen onevenredig weinig actieven meer. Dit is niet bevorderlijk voor het maatschappelijk draagvlak van sociale huisvesting en evenmin voor het draagvlak en de sociale samenhang in die complexen. Het is niet goed voor de gelijke kansen van de bewoners en voor hun ontwikkelingskansen. Er wordt uitdrukkelijk op gewezen dat hiermee geen oorzakelijk verband wordt gelegd tussen niet werken, een laag inkomen hebben en problemen. De voormelde maatschappelijke evoluties stellen de sociale huisvestingsmaatschappijen voor specifieke uitdagingen. De kerntaak van een sociale huisvestingsmaatschappij is dubbel: enerzijds het recht op wonen garanderen door het aanbieden van een goede en betaalbare woning, anderzijds het bieden van kansen in de maatschappij. Waar het vroeger veelal voldoende was om een dak boven het hoofd te bieden, om zo de huurder meer kansen in de maatschappij te geven, volstaat dat niet langer. Er moet een specifiek beleid ontwikkeld worden dat huurders kansen biedt op integratie in de samenleving. Om deze opdracht waar te maken moeten de bewoners in leefbare woonwijken kunnen wonen. En dat is dikwijls niet langer het geval. Om die reden is werken aan meer leefbaarheid, en vooral aan meer sociale samenhang en draagvlak essentieel. In veel gevallen komt dit neer op het proberen te verzoenen van de belangen van de kandidaat-huurder met die van de zittende huurder. Er is bijsturing noodzakelijk. 2. een bijdrage te leven aan een aantal doelstellingen van het stedelijk beleid: aangepaste huisvesting voor ouderen, aangepaste huisvesting voor mensen met een fysieke en psychische handicap en herhuisvesting van bewoners van woningen van slechte kwaliteit. De stad Antwerpen schreef hiervoor in overleg met lokale welzijnsactoren en de huisvestingsmaatschappijen het gemeentelijk toewijzingsreglement. Dit reglement stelt ons in staat om in te spelen op een aantal specifieke uitdagingen.

Het gemeentelijk toewijzingsreglement bevat een leefbaarheidsluik. Met dit luik zetten we in op preventie, en willen we maatregelen nemen om de leefbaarheid te versterken en problemen te voorkomen. Het preventief gedeelte bestaat uit: 1. De toepassing van de verhoogde inkomensgrenzen; 2. Specifieke toewijzingsregels na een aankoop, een grondige renovatie of een nieuwbouw. Daarnaast bevat het reglement een doelgroepenplan omtrent vier doelgroepen: 1. senioren; 2. mensen met een fysieke of psychische handicap; 3. slachtoffers van slechte woonkwaliteit en huisjesmelkerij; 4. daklozen. De overige toewijzingen gebeuren volgens het standaardstelsel. Hierbij wordt rekening gehouden met de rationele bezetting van de woning, de absolute voorrangsregels, de optionele voorrangsregels en de chronologische volgorde van de inschrijvingen. Naast de optionele voorrangsregels gelden de lokale bindingsfactoren, vermeld in artikel 27 van het kaderbesluit sociale huur, die voorrang geven aan achtereenvolgens kandidaat-huurders die mantelzorg verrichten of ontvangen, in de wijk wonen of een bepaalde tijd in de stad wonen. Om de zes maanden zal de stad Antwerpen een overleg met de lokale welzijnsactoren en huisvestingsmaatschappijen organiseren waarbij de toewijzingen op basis van transparante en objectieve cijfers zullen nagegaan worden. De cijfers van toewijzingen omwille van de voorrang werk zullen als bijzonder aandachtspunt worden behandeld. Het Gemeentelijk toewijzingsreglement Hoofdstuk I. Algemeen Artikel 1. In dit reglement wordt het volgende verstaan onder: 1 kaderbesluit sociale huur: besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociaal huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode; 2 minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de Wonen; 3 normale inkomensgrenzen: de inkomensgrenzen, vermeld in artikel 3, 2, eerste lid van het kaderbesluit sociale huur; 4 NWWZ - niet-werkende werkzoekende: een persoon die aangemeld is bij de VDAB als niet-werkende werkzoekende. De werkloosheidsduur is niet langer dan drie jaar op het ogenblik van de toewijzing; 5 project: sociaal woonproject bij renovatie, aankoop of nieuwbouw; 6 verhoogde inkomensgrenzen: de inkomensgrenzen, vermeld in artikel 29, 2, eerste lid van het kaderbesluit sociale huur; 7 verhuurder: elk van de sociale huisvestingsmaatschappijen die sociale huurwoningen verhuren in Antwerpen en het OCMW van Antwerpen voor de sociale huurwoningen die gerealiseerd zijn met woonsubsidies van het Vlaamse Gewest; 8 Vlaamse Wooncode: decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode; 9 werkende: een persoon met een beroepsactiviteit die in de periode van twaalf maanden voor de toewijzing minimaal zes maanden lang een beroepsactiviteit heeft uitgeoefend. Men moet daarvoor: 1. minimaal in een deeltijdse betrekking werken als werknemer met een tijdelijk contract of met een contract van onbepaalde duur; of 2. werken als zelfstandige, als hij de zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefent.

Dit reglement wordt opgesteld in uitvoering van artikel 26 van het kaderbesluit sociale huur. Alle definities uit artikel 1 van dat besluit en uit artikel 2, 1, eerste lid van de Vlaamse Wooncode worden, in aanvulling op het eerste, tweede en derde lid, in dit reglement overgenomen. Hoofdstuk II. Toepassingsgebied Artikel 2. Het reglement is van toepassing: 1. het ganse patrimonium van de sociale huisvestingsmaatschappijen Woonhaven Antwerpen, ABC en De Ideale Woning; 2. het patrimonium van het OCMW Antwerpen. Behalve op die delen van het patrimonium die door dit reglement expliciet daarvan worden uitgesloten. Voor zover de regels in dit reglement er niet uitdrukkelijk van afwijken, zijn de standaard toewijsregels van toepassing zoals bepaald in artikels 17 tot en met 24 van het kaderbesluit sociale huur. Hoofdstuk III. Positionering van de verschillende voorrangsregels Artikel 3. 1. Rationele bezetting van de woning; 2. a) Voorrang voor daklozen zoals gedefinieerd in artikel 9 van het gemeentelijk toewijzingsreglement; b) Voorrang zoals gedefinieerd in artikel 24 1 van het kaderbesluit sociale huur; 3. a) Voorrang zoals gedefinieerd in artikel 19, 1 van het kaderbesluit sociale huur en de woningen die bij voorrang aan senioren, mensen met een fysieke handicap en mensen met een gestabiliseerde psychiatrische problematiek worden toegewezen, zoals bepaald in artikel 5, artikel 6 en artikel 7 van het gemeentelijk toewijzingsreglement; b) Voorrang zoals gedefinieerd in artikel 19, 1 bis van het kaderbesluit sociale huur; 4. Voorrang voor onbewoonbaarverklaringen voor mensen die in de transitopvang van de stad verblijven, zoals bepaald in artikel 8 tweede alinea van het gemeentelijk toewijzingsreglement; 5. Voorrang zoals gedefinieerd in artikel 19, 2 van het kaderbesluit sociale huur; 6. Voorrang zoals gedefinieerd in artikel 19, 3 van het kaderbesluit sociale huur; 7. Voorrang zoals gedefinieerd in artikel 19, 4 van het kaderbesluit sociale huur; 8. Voorrang zoals gedefinieerd in artikel 19, 5 van het kaderbesluit sociale huur; 9. Voorrang zoals gedefinieerd in artikel 19, 6 van het kaderbesluit sociale huur, tesamen met de stedelijke prioriteiten - slachtoffers huisjesmelkerij, zoals bepaald in artikel 8 derde alinea van het gemeentelijk toewijzingsreglement; 10. Voorrang zoals gedefinieerd in artikel 19, 7 van het kaderbesluit sociale huur; 11. Voorrang zoals gedefinieerd in artikel 19, 8 van het kaderbesluit sociale huur; 12. Voorrang in het kader van leefbaarheid zoals bepaald in artikel 11 van het gemeentelijk toewijzingsreglement; 13. De voorrangsregel mantelzorger, zoals bepaald in artikel 4 punt 1 van het gemeentelijk toewijzingsreglement;

14. De voorrangsregel ontvanger van mantelzorg, zoals bepaald in artikel 4 punt 2 van het gemeentelijk toewijzingsreglement; 15. De voorrangsregel binding met de wijk, zoals bepaald in artikel 4 punt 3 van het gemeentelijk toewijzingsreglement; 16. De voorrangsregel binding met de stad, zoals bepaald in artikel 4 punt 4 van het gemeentelijk toewijzingsreglement; 17. De chronologische volgorde van de inschrijvingen in het inschrijvingsregister. Hoofdstuk IV. Lokale bindingsfactoren Artikel 4. Overeenkomstig artikel 27 kaderbesluit sociale huur houdt de gemeente rekening met de lokale binding. Er wordt achtereenvolgens voorrang gegeven aan de kandidaat-huurder: 1.die in de hoedanigheid van mantelzorger activiteiten van zorg en bijstand verricht, als vermeld in artikel 4 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende de zorg- en bijstandsverlening ten aanzien van een of meer aanverwante personen met een verminderd zelfzorgvermogen, wonend in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is; 2.die zorg en bijstand ontvangt als vermeld in 1 vanwege één of meerdere aanverwante mantelzorgers, wonend in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is; 3.die drie jaar voor de toewijzing woont of gewoond heeft in de wijk waarin de toe te wijzen woning gelegen is, op voorwaarde dat de toewijzing de eerste verhuring betreft van een woning na de aankoop van de woning, of na de oplevering van de bouw of renovatie ervan; 4.die in de periode van zes jaar voor de toewijzing minstens drie jaar inwoner is of is geweest van Antwerpen. Als bijlage bij dit reglement is een lijst gevoegd die voor elke sociale woning aangeeft in welke wijk ze gelegen is. De wijken zijn samengesteld uit een of meerdere statistische sectoren. Als verschillende kandidaat-huurders dezelfde voorrang hebben, dan geeft de chronologische volgorde van inschrijving de doorslag. Hoofdstuk V. Doelgroepenluik Artikel 5. In het kader van het stedelijk ouderenbeleid zijn de woningen aangeduid in de patrimoniumlijst in bijlage bij dit reglement voorzien als woningen voor senioren. Dit onderdeel heeft toepassing op het patrimonium van Woonhaven en De Ideale Woning. Voor de toewijzing worden deze woningen gelijkgesteld met specifiek voor ouderen aangepaste woningen zoals bepaald in artikel 19, eerste lid, 1 van het kaderbesluit sociale huur. In afwijking op die bepaling worden voor ouderen aangepaste woningen eerst toegewezen aan de kandidaat-huurder die al huurder is bij dezelfde verhuurder en vervolgens aan de kandidaat-huurder die drie jaar in dezelfde wijk woont of gewoond heeft. Voor de woningen, die voor de omzendbrief betreffende de opmaak van een lokaal toewijzingsreglement voor ouderen dd. 17 februari 2011 werden aangeduid en goedgekeurd als seniorenwoning, wordt de leeftijdsgrens van 55 jaar vervangen door de hieronder aangeduide leeftijdsgrens en wordt er een getrapt systeem van leeftijdsgrenzen toegepast. Woningen voor senioren worden achtereenvolgens en volgens de regels van het standaardstelsel toegewezen aan: 1. kandidaat-huurders van minstens 65 jaar oud;

2. kandidaat-huurders van 60 jaar of meer; 3. kandidaat-huurders van 55 jaar of meer. Voor die woningen die na de omzendbrief betreffende de opmaak van een lokaal toewijzingsreglement voor ouderen worden toegevoegd aan de lijst met seniorenwoningen, wordt er enkel een leeftijdgrens van 65 jaar voorzien, naar analogie met de omzendbrief. De seniorenwoningen worden specifiek aangeduid in de bijlage bij dit reglement. Artikel 6. In het kader van het stedelijk welzijnsbeleid zullen tien toegankelijke woningen worden aangeduid als woningen voor mensen met een fysieke handicap. Dit heeft toepassing op het patrimonium van ABC, De Ideale Woning en Woonhaven. De woningen dienen gelegen te zijn op het gelijkvloers of te beschikken over een lift. De kandidaat-huurder heeft een fysieke handicap: 1. waarbij de kandidaat huurder permanent of hoofdzakelijk in een rolstoel dient te gebruiken en al dan niet een beperkte stapfunctie heeft; 2. waarbij de kandidaat huurder niet in een rolstoel zit maar slechts een heel beperkte stapfunctie heeft. De kandidaat huurder moet een van volgende documenten kunnen voorleggen: - een FOD-attest waarin vermeld wordt dat er minstens 50% blijvende invaliditeit is aan de onderste ledematen; - een attest van een behandelende geneesheer-specialist die verklaart dat de kandidaat huurder of een gezinslid een blijvende en ernstige mobiliteitsbeperking door functionele handicap aan de onderste ledematen heeft die overeenkomt met een blijvende invaliditeit van minstens 50%. Indien dit attest wordt ingediend, moet het toewijzingsvoorstel ondersteund worden met een sociaal verslag. Deze groep van huurders krijgt dezelfde voorrang als de personen bedoeld in artikel 19, 1 kaderbesluit sociale huur. Artikel 7. In het kader van het stedelijk welzijnsbeleid zullen tien woningen aangeduid worden als woningen voor mensen met een gestabiliseerde psychiatrische problematiek. Dit heeft toepassing op het patrimonium van ABC, De Ideale Woning en Woonhaven. Onder deze doelgroep vallen personen die geen voltijdse ziekenhuisbehandeling vereisen en die omwille van psychiatrische redenen in hun leef- en woonmilieu geholpen moeten worden. Zij moeten een gestabiliseerde psychiatrische problematiek hebben en moeten omwille van deze problematiek al minstens twee jaar behandeld en/ of begeleid worden. Personen die een aanvraag indienen om beschut te wonen, moeten aan enkele toelatingsvoorwaarden voldoen. Dit wordt nagegaan aan de hand van een puntensysteem. De voorrang wordt gegeven in functie van de score die de kandidaat-huurder haalt volgens deze puntentelling. Volgende criteria worden overlopen en gescoord met nul, één of twee: 1. Motivatie: intrinsieke, extrinsieke motivatie om beschut te wonen. Houding van familie. Wil om te slagen. 2. Ziekte/Probleembesef: ziekte inzicht en aanvaarding/verwerking van ziekte. Aanvaarding van begeleiding en controle. Er is een voldoende hulpvraag 3. Psychische stabiliteit: wanneer was laatste decompensatie, laatste gebruik, suïcidale gedachten, zelfdestructief gedrag? Hoeveel verschillende opnames (en duur). Welke mate van externe structuur is aanwezig. Hoe groot is coping van stressoren en symptomen? 4. Dagbezigheid: Welke bezigheid/werk buitenshuis? Hoeveel uren per week, sinds hoelang? 5. Maatschappelijk dossier: Hoe zit het met financiën (inkomsten, schulden, geldbeheer)? Is er een gerechtelijk dossier? 6. Minimale sociale vaardigheden: aanspreekbaarheid, in groep kunnen leven, positief reageren op feedback, is er agressie regulatie, is er voldoende impulscontrole? 7. Middelenafhankelijkheid: laatste gebruik en misbruik. In welke mate onder welke controle. Is het onder eigen controle? Is er samenwerking met zelfhulpgroepgroep? 8. Zelfredzaamheid: Kan de persoon zich behelpen (evt. met bewindvoering), ADL activiteiten, verplaatsingen, administratie.

Wanneer een persoon meer dan tweemaal nul scoort, dan wordt de totale score nul. Indien een persoon één maal nul scoort, dan wordt de totale score gelijkgesteld aan één. Scoort de persoon in kwestie nergens nul, krijgt hij een score van twee. Artikel 8. Mits voldaan is aan de voorwaarden zoals bepaald in de samenwerkingsovereenkomst (bijlage i) krijgen slachtoffers van slechte woonkwaliteit en huisjesmelkerij die in de transitopvang van de stad verblijven een grotere voorrang en wordt er een bijkomende voorrang voorzien. Dit is van toepassing op het patrimonium van ABC, De Ideale Woning en Woonhaven. In afwijking van artikel 19, 6 van het kaderbesluit sociale huur krijgt deze doelgroep een grotere voorrang door hen te plaatsen na de kandidaat-huurder bedoeld in artikel 19, 1. Daarnaast kunnen slachtoffers van een procedure slechte woonkwaliteit en huisjesmelkerij die in de transitopvang van de stad verblijven en die niet voldoen aan de voorwaarden in artikel 19, 6 b vermelde voorwaarden ten aanzien van de woning in bepaalde gevallen toch voorrang krijgen. Dit is het geval wanneer een sociaal verslag van bewonerswerking van de verhuurder de nood aan een sociale woning aantoont en het technisch verslag dat werd opgemaakt tijdens de woonkwaliteitsactie aantoont dat: - de volgens artikel 15 van de Vlaamse wooncode ongeschikt- en onbewoonbaar verklaarde woning zich in een zeer slechte staat bevond. 1. één gebrek van categorie drie (zeer ernstig) in verband met vocht of stabiliteit en één van categorie vier (acuut risico) hetzij 2. drie gebreken van categorie twee (ernstig) in verband met vocht of stabiliteit en één gebrek van categorie vier (acuut risico). Een woning, onroerend goed of kamer kan overeenkomstig artikel 19, tweede lid kaderbesluit sociale huur maar eenmaal aanleiding geven tot de voorrang. In afwijking van artikel 19, tweede lid kaderbesluit sociale huur moet de kandidaat-huurder sedert ten minste twaalf maanden de woning, het onroerend goed of de kamer bewoond hebben. Artikel 9. Er wordt voorrang gegeven aan daklozen mits voldaan is aan de voorwaarden zoals bepaald in de samenwerkingsovereenkomst (bijlage i). Hoofdstuk VI. Toewijzingen in het belang van de leefbaarheid: preventieve maatregelen met het oog op het bewaken en versterken van de leefbaarheid Artikel 10. Voor de verhuring van woningen in eigendom van Woonhaven Antwerpen, ABC en De Ideale Woning worden - voor zover aan de voorwaarden van artikel 29, 2 kaderbesluit sociale huur is voldaan - de verhoogde inkomensgrenzen gehanteerd. De verhoogde grenzen zullen vermits meer dan zes procent van het patrimonium in de gemeente sociaal wordt verhuurd zowel preventief als curatief worden toegepast op de sociale huurwoningen van de sociale huisvestingsmaatschappijen ABC, De Ideale Woning en Woonhaven in de gemeente. De toepassing van die verhoogde inkomensgrenzen mag er in die gemeente niet toe leiden dat: 1. meer dan twintig procent van de huurders van de verhuurder een hoger inkomen heeft dan de toepasselijke inkomensgrenzen; 2. de verhuurder per gebouw of wijk op jaarbasis meer dan twintig procent toewijzingen doet aan kandidaathuurders van wie het inkomen hoger is dan de inkomensgrenzen; 3. de verhuurder op jaarbasis meer dan tien procent toewijzingen doet aan kandidaat-huurders van wie het inkomen hoger is dan de inkomensgrenzen. Kandidaat-huurders van wie het inkomen hoger is dan de toepasselijke inkomensgrenzen (maar binnen de hogere grenzen valt) zal volgens de chronologie aan de beurt komen.

Artikel 11. Gedurende een periode van vijf jaar, vanaf de eerste verhuring van woningen in eigendom van Woonhaven Antwerpen, ABC en De Ideale Woning, na de aankoop of na de oplevering van de bouw of renovatie waarbij leegmaking vereist is, geschiedt de toewijzing in toepassing van de artikelen 12 en 13, met uitzondering van de toewijzing aan gezinnen bestaande uit zes of meer gezinsleden. Voorwaarde is, dat ze deel uitmaken van een project met als eindresultaat minimaal dertig woningen. Elke fase van verhuring moet betrekking hebben op minstens vijftien woningen. Voor deze projecten worden preventieve leefbaarheidsplannen opgesteld. De hierna volgende criteria worden gehanteerd met het oog op meer draagvlak, gelijke kansen en samenhang in het belang van de leefbaarheid: 1.Stabiliteit in de bewoning; 2.Voldoende draagvlak. Artikel 12. Het leefbaarheidsluik is van toepassing op volgende wijken: Berendrecht, Luchtbal Langblokken, Luchtbal Canadablokken, Luchtbal Torens, Luchtbal Noord, Rozemaai, Deurne Noord, Deurne Centrum, Deurne Zuid, Europark, Omgeving Halewijnlaan, Omgeving Geelhandplaats, Geelhandplaats, Omgeving Diepestraat, Stuivenbergcomplex, Van Kerkhovestraat Gasstraat, Veldstraat Meloen Pompoen Halenstraat, Visestraat Halenstraat Jos Verhelstplein, Borgerhout intra muros, Omgeving stadhuis, Omgeving Dries, Antwerpen Zuid, Berchem, Omgeving Jan De Voslei, Omgeving Silvertop, Kielpark, Kiel Oud, omgeving Zaanstraat, Kleine Heide/Draaiboom, Hoboken Vinkenvelden/Groenen Hoek, Hoboken Stuivenberg, J. Vuylstekelaan, Ter Wilgen, Sint-Jobstraat, Essenstraat, Hof ter Lo en Wilrijk. Met het oog op een voldoende stabiliteit en draagvlak wordt erop toegezien dat er achtereenvolgens voorrang wordt gegeven tot er: 1. Minstens dertig procent van de referentiehuurders werk heeft of niet-werkende werkzoekende is, in de zin van artikel 1 van dit toewijzingsreglement; 2. Minstens twintig procent van de referentiehuurders ouder is dan 50 jaar. Als verschillende kandidaat-huurders dezelfde voorrang hebben, dan geeft de chronologische volgorde van inschrijving de doorslag. Wanneer het onmogelijk blijkt om een toewijzing te verrichten, wordt de chronologie gevolgd. Wanneer op de lijst geen kandidaat-huurder staat die ofwel werkende of niet werkende werkzoekende is of 50-plusser is, en het daardoor onmogelijk blijkt om een toewijzing te verrichten, worden de standaardregels zoals bepaald in artikels 17 tot en met 24 van het sociaal huurbesluit gevolgd. De specifieke toewijzingsregels worden bij de eerste verhuring toegepast zolang het vooropgestelde percentage niet is bereikt. Van zodra hetzij de dertig procent werkenden of niet-werkende werkzoekenden hetzij de twintig procent 50- plussers is bereikt, is het standaardstelsel van toepassing (zie evenwel punt in verband met het vastklikken van het % werkenden). De parameters werk en leeftijd worden niet-cumulatief toegepast. Iemand die werkt of niet-werkende werkzoekende is en ook nog eens 50-plusser is, komt slechts in één categorie, namelijk de dertig procent werk. Minstens dertig procent van de hoofdhuurders heeft werk of is niet-werkende werkzoekende. Minstens twintig procent van de hoofdhuurders is ouder is dan 50 jaar. De specifieke toewijzingsregels worden gedurende vijf jaar toegepast. De termijn van vijf jaar loopt vanaf de allereerste verhuring van het project of fase van het project, dat wil zeggen vanaf de datum van inwerkingtreding van de eerste huurovereenkomst. Artikel 13. Teneinde kandidaat-huurders niet blijvend uit te sluiten, wordt er een compenserende maatregel voorzien voor kandidaat-huurders die geen woning aangeboden kregen omwille van de specifieke toewijzingsregels onder het leefbaarheidsluik.

Deze maatregel houdt in dat een kandidaat-huurder een woning krijgt aangeboden, na het verstrijken van een termijn van 6 maanden vanaf het ogenblik dat hij een eerste maal geen woning kreeg ingevolge de toepassing van de specifieke toewijzingsregels. Dit is een absolute voorrang. Het gaat om een woning binnen het patrimonium van de sociale huisvestingsmaatschappij en die ligt in de wijken waarvoor hij koos. Welke kandidaat-huurder een eerste maal geen woning kreeg aangeboden als gevolg van de toepassing van de specifieke toewijzingsregels, wordt bepaald nadat de eerste verhuring van het project waarop het leefbaarheidsluik van toepassing is, volledig is afgerond. Dit betekent nadat alle woningen van het project verhuurd zijn, overeenkomstig de bepalingen in artikel 12. Deze kandidaat-huurder wordt beschouwd als kandidaat-huurder die in aanmerking komt voor de toepassing van de compenserende maatregel. Een kandidaat-huurder kan maximaal twee keer geen woning aangeboden krijgen als gevolg van de specifieke toewijzingsregels. Ook in dit geval krijgt de kandidaat-huurder een woning aangeboden op de lijst waar hij voor koos en voor zover hij batig gerangschikt is, na het verstrijken van een termijn van 6 maanden vanaf het ogenblik dat hij een eerste maal geen woning kreeg als gevolg van de toepassing van de specifieke toewijzingsregels. Er wordt zorgvuldig bijgehouden wie geen woning toegewezen kreeg ingevolge de toepassing van de specifieke toewijzingsregels. De groep die geen woning aangeboden kreeg omwille van de specifieke toewijzingsregels wordt afgelijnd als die groep die bij een toewijzing volgens de chronologie wel een woning zou toegewezen gekregen hebben in het kader van de eerste verhuring. Artikel 14. De specifieke toewijzingsregels in toepassing van de artikelen 12 en 13 worden toegevoegd als bijlage l bij dit reglement om er integraal deel van uit te maken. Hoofdstuk VII. Overleg met actoren Artikel 15. Met de lokale welzijnsactoren die dat wensen en de sociale huisvestingsmaatschappijen en het OCMW zal de stad regelmatig overleg organiseren over de toepassing van het gemeentelijk toewijzingsreglement. Op dit overleg wordt onder meer toelichting verstrekt bij het toewijzingsbeleid en de gevolgen ervan. Ook zaken als de vereenvoudiging van de aanvraagprocedures, een grotere toegankelijkheid en een zicht op de wachttijden komen daar aan bod. Op die wijze wil de stad garanties geven inzake de objectiviteit en de transparantie van de toewijzingen. Inwerkingtreding Artikel 16. Het door de minister goedgekeurd aangepast gemeentelijk toewijzingsreglement treedt in werking conform artikel 187 van het gemeentedecreet. Slotbepalingen Artikel 17. De bestaande toewijzingsreglementen van de voormalige sociale huisvestingsmaatschappijen Onze Woning, De Goede Woning, Huisvesting en Perisfeer zijn opgeheven met ingang van de inwerkingtreding van dit gemeentelijk toewijzingsreglement. Artikel 18.

Alle bedragen in dit reglement worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex (basis 2004), naar het gezondheidsindexcijfer van de maand juni van het voorgaande jaar en met als basis het gezondheidsindexcijfer van 105,28 voor juni 2007. Het resultaat wordt afgerond naar het eerstvolgende natuurlijke getal. Artikelsgewijze toelichting Begripsbepalingen en rechtsgrond (artikel 1) Een aantal begrippen worden verduidelijkt. Het gemeentelijk toewijzingsreglement is van belang voor het stedelijk woonbeleid. Daarom heeft het college gekozen voor een toewijzingsreglement dat op het gehele grondgebied van de stad Antwerpen van toepassing is. Het toewijzingsreglement geldt voor het patrimonium dat toebehoort aan Woonhaven Antwerpen, ABC, De Ideale Woning (DIW) en het OCMW. Het in Antwerpen gesitueerde patrimonium van het OCMW valt onder dit reglement, voor zover het gerealiseerd is met woonsubsidies van het Vlaamse gewest. Overeenkomstig het kaderbesluit sociale huur is de toepassing van het gemeentelijk toewijzingsreglement beperkt tot de artikelen 26 tot en met 29. Krachtens artikel 17 laatste lid kaderbesluit sociale huur moet het gekozen toewijzingssysteem integraal in het intern huurreglement worden opgenomen. Er is nochtans een belangrijk onderscheid tussen het gemeentelijk toewijzingsreglement en intern huurreglement (IHR) Het gemeentelijk toewijzingsreglement moet door de minister worden goedgekeurd. Voor het intern huurreglement (artikel 1,16 ) is geen goedkeuring vereist van de minister. Hier speelt enkel het toezicht. Elke sociale huisvestingsmaatschappij heeft dus een eigen intern huurreglement. In het intern huurreglement komen: 1. Schrapping (artikel 12) 2. Invulling rationele bezetting (artikel 18) 3. Voorrang voor bewoning in gemeente, afwijking van inkomensgrens ook toepassen op andere verhuurders bij herhuisvesting ingevolge Vlaamse Wooncode, verhuis omwille van niet rationele bezetting naar rationele bezetting ook toepassen bij andere verhuurders (artikel 20) 4. Opzegging bij hoog inkomen (artikel 33) 5. Storting van waarborg in handen van verhuurder (artikel 37) 6. Rationele bezetting (artikel 50). Zodra beide documenten na een verschillende procedure te hebben gevolgd - zijn afgerond, worden ze tot één document gebundeld. Toepassingsgebied (artikel 2) Het reglement is van toepassing op alle sociale huurwoningen die op het grondgebied van de stad Antwerpen worden verhuurd, tenzij uitdrukkelijk anders aangeduid. Met het standaardstelsel wordt het stelsel van toewijzing volgens chronologie van inschrijving bedoeld, mits rekening wordt gehouden met enkele voorrangsregels. Lokale bindingsfactoren (artikel 4) Artikel 27 kaderbesluit sociale huur somt de verschillende lokale bindingsfactoren op. De gemeente beslist of ze een of meerdere bindingsfactoren zal toepassen. De gemeente kan kiezen om aan de verschillende bindingsfactoren een zelfde gewicht te geven of een rangorde in te stellen. Er is geopteerd voor een rangorde: achtereenvolgens : Het reglement weerhoudt als lokale bindingsfactoren: 1. Die in de hoedanigheid van mantelzorger-activiteiten van zorg en bijstand verricht ten aanzien van een of meer aanverwante personen met een verminderd zelfzorgvermogen, wonend in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is. Op het eerder actorenoverleg is de wens geuit dat ook aan kandidaat-huurders die hulp en bijstand verlenen als mantelzorgers (zoals vermeld in artikel 2, 5, van het decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de

subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg) voorrang wordt verleend in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is. Deze voorrang is nu in het gemeentelijk toewijzingsreglement opgenomen. 2. Die zorg en bijstand ontvangt als vermeld in 1 vanwege één of meerdere aanverwante mantelzorgers, wonend in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is. 3. Die drie jaar voor de toewijzing woont of gewoond heeft in de wijk van de gemeente waarin de toe te wijzen woning gelegen is, op voorwaarde dat de toewijzing de eerste verhuring betreft van een woning na de aankoop van de woning, of na de oplevering van de bouw of renovatie ervan. Kandidaat-huurders die drie jaar in de wijk wonen of gewoond hebben, krijgen een bijkomende prioriteit in geval van aankopen, renovaties of nieuwbouwprojecten. Dit helpt om sociale verdringing tegen te gaan bij sociale woonprojecten in bijvoorbeeld het Eilandje. Bij een nieuwbouwproject of bij de aankoop van appartementsgebouwen of woningen, zullen de bewoners van de wijk op de hoogte worden gebracht van het project en worden de inschrijvingsvoorwaarden verduidelijkt. De inschrijvingen van bewoners uit de wijk zullen prioriteit krijgen bij de toewijzingen voor de woningen in dat specifieke project. Als bijlage bij dit reglement is een lijst gevoegd die voor elke sociale woning aangeeft in welke wijk ze gelegen is. De wijken zijn samengesteld uit een of meerdere statistische sectoren. 4. Die in de periode van zes jaar voor de toewijzing minstens drie jaar inwoner is of geweest van Antwerpen. De gemeente heeft beslist dat de voormelde lokale bindingsfactoren gelden voor alle sociale huurwoningen in de gemeente. Als verschillende kandidaat-huurders dezelfde voorrang hebben, dan geeft de chronologische volgorde van inschrijving de doorslag. De volgende lokale bindingsfactoren worden niet toegepast : 1. schoolgaande kinderen; 2. niet in de gemeente wonen maar werken in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is. Doelgroepenluik (artikel 5 tot en met 9) Artikel 28 van het kaderbesluit sociale huur biedt de mogelijkheid om voor specifieke doelgroepen een voorrang te voorzien. De stad Antwerpen en de sociale huisvestingsmaatschappijen kozen voor de afbakening van drie specifieke doelgroepen, namelijk ouderen, personen met een fysieke of psychische handicap, slachtoffers van slechte woonkwaliteit en huisjesmelkerij en daklozen. Als bijlage vindt men het doelgroepenplan. Voor een meer uitvoerige toelichting verwijzen we naar het doelgroepenplan. Maatregelen met het oog op het bewaken, versterken en herstellen van de leefbaarheid (artikel 10 tot en met 14 ) Alhoewel artikel 29 van het kaderbesluit sociale huur toelaat om afwijkende toewijzingsregels op te stellen zowel om preventief de leefbaarheid te versterken als om de leefbaarheid curatief te herstellen, bevat het gemeentelijk toewijzingsreglement enkel een preventief leefbaarheidsluik. Om preventief werken aan de leefbaarheid toe te laten is de titel van onderafdeling V van het kaderbesluit sociale huur aangevuld met de term versterken van de leefbaarheid. De leefbaarheid zal worden aangepakt via de leefbaarheidsplannen van de maatschappijen, een kordate aanpak van situaties als vandalisme, sluikstort en een strikte opvolging van probleemhuurders. Vanzelfsprekend werken de verhuurders hiertoe nauw samen met de stad. Als wordt aangetoond dat de leefbaarheid voor een of meer wijken of gebouwen bedreigd of verstoord is, kunnen er preventief afwijkende toewijzingsregels worden toegepast. Als de gemeente de afwijkende toewijzingsregels wil toepassen, wordt dit verantwoord op basis van een voorgelegd leefbaarheidsplan. Er moeten compenserende maatregelen worden genomen voor de mensen die door de toepassing van de afwijkende toewijzingsregels geen woning wordt toegewezen op het ogenblik dat zij daar volgens de standaardvoorrangs- en toewijzingsregels, vermeld in afdeling IV van het kaderbesluit sociale huur, voor in aanmerking zouden komen. De compenserende maatregelen worden opgenomen als bijlage bij het toewijzingsreglement.

Preventieve maatregelen : bewaken en versterken van de leefbaarheid Er zijn twee maatregelen voorzien: 1. verhoogde inkomensgrenzen; 2. specifieke toewijzingsregels bij eerste verhuring. Ook verhoogde inkomensgrenzen zijn een onderdeel van het gemeentelijk toewijzingsreglement. Ze gelden voor het ganse grondgebied van de stad. (artikel 29, 2 kaderbesluit sociale huur). Minimaal zes procent van de woningen in Antwerpen wordt immers sociaal verhuurd. In 2009 was het geïndexeerde gemiddeld inkomen van een sociale huurder van Woonhaven Antwerpen : 15 215,35 euro. Het geïndexeerd inkomen voor ABC is 16 167,00 euro. Het gemiddeld geïndexeerd gezinsinkomen van De Ideale Woning is 17 249,47 euro. Het gemiddelde inkomen in Vlaanderen van een sociale huurder in 2009 is 18 374,00 euro (geïndexeerd), met mediaan 14 128,00 euro. De leefbaarheidsplannen voor het ganse grondgebied van Woonhaven Antwerpen en ABC worden als bijlage bij dit reglement gevoegd. De delen van het patrimonium van Woonhaven Antwerpen, ABC en DIW die na aankoop, een grondige renovatie waarbij leegmaking vereist is of nieuwbouw opnieuw verhuurd worden, vallen onder specifieke afwijkende toewijzingsregels, vervat in de artikelen 10 en 11 van het reglement. Het gaat om projecten met als eindresultaat minstens 30 woningen. Elke fase van verhuring moet betrekking hebben op minstens 15 woningen. Niet alleen de eerste verhuring maar ook elke verhuring in het betrokken complex gedurende een periode van vijf jaar vanaf de eerste verhuring geschiedt volgens de afwijkende regels. De ervaring met de verhuring van toren 1 van het Silvertopcomplex heeft immers geleerd dat het niet volstaat om enkel de eerste verhuring te doen volgens de specifieke afwijkende regels. Een periode van vijf jaar lijkt aangewezen. Daarna moet de toepassing van deze regels worden geëvalueerd. De voorgestelde toewijzingsregels zijn geïnspireerd op wat minister Keulen vroeger heeft goedgekeurd bij de eerste verhuring van toren 1 Silvertop. De minister liet destijds specifieke regels toe voor de toewijzing van toren 1 van het Silvertop complex. Met een bijlage bij het intern toewijzingsreglement kon De Goede Woning in uitvoering van artikel 6, 4 van het sociaal huurbesluit van 2000 op een specifieke wijze rekening houden met de leefbaarheid en het draagvlak van het gerenoveerde gebouw. De minister heeft de hierna volgende criteria met het oog op meer draagvlak en samenhang in het belang van de leefbaarheid aanvaard: stabiliteit in de bewoning, voldoende draagvlak en het vermijden van overlast en oog voor degelijke begeleiding. Als bijlage vindt men een indicatieve lijst van alle aangekochte woningen (verhuurbaar zonder grondige renovatie) evenals van de projecten die in de komende vijf jaar zullen worden opgeleverd (nieuwbouw of grondige renovatie). Telkens een van deze projecten in verhuring zal gaan, zal overeenkomstig het kaderbesluit sociale huur dit project vooraf aan de Vlaamse overheid worden aangemeld samen met het leefbaarheidsplan waarin ter aanvulling van de specifieke toewijzingsregels - de maatregelen staan om de leefbaarheid preventief te versterken. Jaarlijks wordt een rapport opgemaakt over het aantal verhuringen (die binnen het toepassingsgebied eerste verhuring vallen, regulier en afwijkend, in het afgelopen jaar. Tegelijk wordt er gerapporteerd over de ervaringen met de leefbaarheid (opvolging leefbaarheidsplan). Het is overigens zo dat Woonhaven Antwerpen en ABC al geruime tijd werken met leefbaarheidsplannen. Elk leefbaarheidsplan werd opgemaakt middels een probleemanalyse, een wijkanalyse en een set van maatregelen die de leefbaarheid moeten verbeteren. Deze maatregelen handelen over de woonomgeving, de staat van het patrimonium, de individuele begeleiding van huurders via de CAW s, het werk van de sociale dienst van de huisvestingsmaatschappij, de inzet van stadsreiniging, de communicatie met de huurders enz De stad wenst de criteria stabiliteit en draagvlak toe te passen in het preventief leefbaarheidsluik. Er wordt via een preventief leefbaarheidsplan een beleid per complex uitgewerkt. Uiteraard is er oog voor begeleiding zowel door de bewonerswerking van de verhuurder als door instellingen als het CAW. De stad sloot hiertoe met hen een overeenkomst af.

Door een gericht toewijzingsbeleid beoogt men een pro-actief ingrijpen in voor de draagkracht van het sociale weefsel van de appartementsblokken en complexen bedreigende situaties. Het einddoel van deze handelswijze is steeds het voorkomen van een aantal mogelijke problematische situaties en/of het bewaken en versterken van de leefbaarheid. Daartoe is sociale samenhang en draagkracht in de complexen een noodzaak. De instroom gebeurt daarom met respect voor de draagkracht van het bestaande sociale weefsel. Bij gelijke rang geeft de chronologie de doorslag Er wordt geen afbreuk gedaan aan de woonst- en wijkkeuze van de kandidaat-huurder en de specifieke toewijzingsregels kunnen nooit leiden tot het definitief ontzeggen van een woongelegenheid. Dit wordt door de compenserende maatregelen verzekerd. De sociale huisvestingsmaatschappij zal de leefbaarheid per complex opvolgen en na vijf jaar evalueren en desgewenst voorstellen formuleren voor bijsturing van het gemeentelijk toewijzingsreglement. Wanneer dit belangrijke wijzigingen aan het gemeentelijk toewijzingsreglement tot gevolg heeft, zullen die eerst voor advies aan de actoren, dan voor beslissing aan de Raden van Bestuur en vervolgens aan de minister ter goedkeuring worden voorgelegd. Criterium 1: Stabiliteit in de bewoning (twintig procent ouderen) Een groot verloop binnen een complex is een teken van problemen, en wordt na verloop van tijd een zichzelf bestendigend proces. Daarom is het van belang dat het verloop beperkt wordt en dat de woonduur zo lang mogelijk is. Mede op vraag van de actoren brengen we het verloop in complexen stelselmatig in kaart. Criterium 2: Voldoende draagvlak (dertig procent werkenden of door de VDAB geattesteerde nietwerkende werkzoekenden) De doelstelling is er voor te zorgen dat er bij de inwoners van het complex voldoende personen zijn met voldoende draagkracht om het samenleven te ondersteunen. Als iedereen die er woont moeite heeft om rond te komen, is dat niet goed voor het draagvlak. Een aantal huurders die het iets beter hebben, versterken de draagkracht. Het is ook de ervaring dat het niet goed is dat er alleen maar mensen met een vervangingsinkomen wonen in één gebouw. Het is beter dat er ook een aantal mensen wonen die regelmatig gaan werken. Dit zijn vaak de mensen die ook naast hun professionele activiteiten tijd vrijmaken voor het onderhouden van de buurt en een trekkersrol opnemen in een wooncomplex. Wie geen werk vindt, wordt vaak moedeloos en het is niet goed dat er alleen werklozen en leefloners wonen in de actieve leeftijdsgroep. Andere huurders kunnen zich aan deze mensen met werk optrekken.. De voormelde percentages: twintig procent ouderen, dertig procent werkenden of door de VDAB geattesteerde nietwerkende werkzoekenden zijn haalbaar. Naar analogie met de Vlaamse regelgeving op Verzekering Gewaarborgd Wonen definiëren we werk als: een beroepsactiviteit uitoefenen, hetzij als werknemer met een contract van onbepaalde duur (minstens in een deeltijdse betrekking), hetzij als werknemer met een tijdelijk contract, of als zelfstandige, als men de zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefent. De beroepsactiviteit dient minstens zes maanden uitgeoefend te zijn in de twaalf maanden voor de inschrijving en de toewijzing. Voor de toepassing van dit reglement wordt een persoon geacht een geattesteerde NWWZ te zijn indien hij op het ogenblik van het schriftelijk aanbod van een sociale woning aangemeld is bij de VDAB als niet-werkende werkzoekende. Bovendien mag de werkloosheidsduur niet langer zijn dan drie jaar op het ogenblik van de toewijzing. (Uit cijfers van de VDAB Antwerpen blijkt dat een vijfenzeventig procent van deze groep aan deze voorwaarden voldoet). Conform het kaderbesluit sociale huur is hier sprake van maatwerk rekening houdend met de lokale realiteit, en zonder discriminatie van kandidaat-huurders. Het kan evenmin de bedoeling zijn om werkenden of niet werkenden in één type woning te concentreren. Ook hier streven we een menging na. Compenserende maatregelen (artikel 13) Teneinde kandidaat-huurders niet blijvend uit te sluiten, wordt er een compenserende maatregel voorzien voor een kandidaat-huurders die geen woning aangeboden kregen omwille van de specifieke toewijzingsregels onder het leefbaarheidsluik. Deze maatregel houdt in dat zij een woning aangeboden krijgen, na het verstrijken van een termijn van 6 maanden vanaf het ogenblik dat hij een eerste maal geen woning kreeg, op de lijst waar hij voor koos en voor zover de kandidaat-huurder batig gerangschikt is.

Welke kandidaat-huurder wordt gezien als een kandidaat-huurder die een eerste maal geen woning krijgt, wordt bepaald nadat alle woningen van het project verhuurd zijn, overeenkomstig de bepalingen in artikel 12. Deze kandidaat-huurder wordt beschouwd als kandidaat-huurder die in aanmerking komt voor de toepassing van de compenserende maatregel. De kandidaat-huurder kan maximaal twee keer geen woning aangeboden krijgen. Ook in dit geval zal hij of zijn een woning aangeboden krijgen en dit binnen een termijn van 6 maanden vanaf het ogenblik dat hij een eerste maal geen woning kreeg als gevolg van de toepassing van de specifieke toewijzingsregels. Procedure Collegebesluit van 26 oktober 2007 Het college van burgemeester en schepenen besliste op 26 oktober 2007 over de wijze van totstandkoming van het gemeentelijk toewijzingsreglement. De gemeente treedt, in uitvoering van artikel 28 Vlaamse Wooncode, op als regisseur en als gesprekspartner met de Vlaamse overheid. Omdat gesprekken noodzakelijk zijn met de sociale huisvestingsmaatschappijen in Antwerpen en met de lokale welzijnsactoren, neemt de stad het initiatief en coördineert ze de totstandkoming van het toewijzingsreglement. Bovendien is het reglement van groot belang voor het stedelijk beleid. De stedelijke woondienst krijgt de opdracht om alles te coördineren en te waken over de inhoudelijke beleidsafstemming. De Vlaamse regelgeving vraagt om een gemeentelijke beslissing in verband met de procedure van totstandkoming maar legt geen gemeentelijke goedkeuring van het toewijzingsreglement op alvorens het voor goedkeuring wordt doorgezonden naar de minister van wonen. De stad zal de goedkeuring van het ontwerp van toewijzingsreglement bij de minster van wonen vragen. Overleg met de lokale actoren (artikel 15) Conform de Vlaamse regelgeving heeft de gemeente bij de totstandkoming de relevante lokale actoren betrokken (zoals het OCMW, sociale verhuurkantoren, sociale huisvestingsmaatschappijen, welzijnsorganisaties, Vlaams Woningfonds, bepaalde bewonersorganisaties). Het college besliste om van de volgende actoren advies te vragen: 1. het OCMW; 2. de stedelijke dienst samenleven in diversiteit; 3. de drie Antwerpse Centra Welzijnswerk; 4. Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw; 5. de koepel van Antwerpse sociale verhuurkantoren; 6. PASH dat de inbreng van de bewonergroepen zal coördineren; 7. het Vlaams Woningfonds; 8. de armenorganisaties en de huurdersbond. De verslagen van dit overleg vindt men als bijlage bij het ontwerp van gemeentelijk toewijzingsreglement dat bij de minister van wonen ter goedkeuring werd ingediend. Artikel 14 van het reglement spreekt van regelmatig overleg. Het is de bedoeling om zes maand na de inwerkingtreding van het reglement een overleg met de actoren te hebben, en vervolgens minstens eenmaal per jaar. Inwerkingtreding (artikel 16) Het goedgekeurd aangepast gemeentelijk toewijzingsreglement wordt nog ter goedkeuring voorgelegd aan de minister voor wonen. De inwerkingtreding van het aangepast gemeentelijk toewijzingsreglement gebeurt conform artikel 187 van gemeentedecreet. Opheffing van de bestaande gemeentelijke toewijzingsreglementen (artikel 17) De bestaande toewijzingsreglementen van de voormalige sociale huisvestingsmaatschappijen Onze Woning, De Goede Woning, Huisvesting en Perisfeer zijn opgeheven met ingang van de inwerkingtreding van dit gemeentelijk toewijzingsreglement. Wijze van openbaarheid De gemeente bepaalt de wijze waarop het toewijzingsreglement (en dus ook het intern huurreglement in toepassing van de artikelen 11, 11 en artikel 26, 1 en 2 kaderbesluit sociale huur) worden bekend gemaakt.

Het toewijzingsreglement wordt zo ruim mogelijk bekend gemaakt, onder meer door: - de uitgave in een document in een begrijpelijke taal dat op aangepaste wijze verspreid wordt onder de zittende huurders en natuurlijk ook de kandidaat-huurders en dat op eenvoudige aanvraag verkrijgbaar is; - te downloaden op de website van de stad Antwerpen, het OCMW en de sociale huisvestingsmaatschappijen. De tekst zal bovendien onder meer via PASH toegelicht worden aan de bewonersgroepen. Het document dient niet enkel openbaar te zijn, maar ook begrijpelijk voor zoveel mogelijk mensen : - daarom worden zowel in het intern huurreglement als in het toewijzingsreglement de relevante teksten uit het kaderbesluit sociale huur integraal overgenomen; - zal een bondige publieksfolder worden verspreid. Er wordt op toegezien dat de bewoners van het patrimonium dat valt onder het leefbaarheidsluik zich niet gestigmatiseerd voelen als wonend in complexen met problemen.