TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 5



Vergelijkbare documenten
TalencentrumBarneveld.nl. LATIJN Herhaling 1. (les 1 t/m 5)

TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 1

TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 2

HET VOORNAAMWOORD. 1. Persoonlijk voornaamwoord. a) Het persoonlijk voornaamwoord van de 1ste en 2de persoon. 1 persoon. 2 persoon

BIJBELS GRIEKS HERHALING 1

BIJBELS GRIEKS LES 8

Samenvatting Latijn Grammatica t/m les 19

BIJBELS GRIEKS HERHALING 2

Grammaticablad Latijn

Extra oefeningen bij Pegasus1, Caput 2

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT PRIMUM. De uitspraak van het Latijn

BIJBELS GRIEKS LES 2

BIJBELS GRIEKS LES 5

MANSIO PRIMA. A Woordenschat

De strijd van een christen

LES 13 EEN NIEUWE FAMILIE

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT SECUNDUM TAALSTUDIE. Werkwoorden vervoegen

TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 6. In het Latijn bestaat er ook een passieve infinitief. De infinitief wordt als volgt gevormd:

BIJBELS GRIEKS LES 11

BIJBELS GRIEKS LES 9

BIJBELS GRIEKS LES 3

Koorprogramma 1 januari 2015 t/m 3 april 2015

BIJBELS GRIEKS LES 7

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT QUARTUM TAALSTUDIE

Het eeuwige Woord. Het evangelie naar Johannes 1:1-18. dinsdag 13 januari

BIJBELS GRIEKS LES 10

Zondag 46 gaat over : Onze Vader, Die in de hemelen zijt.

De zin onderwerp gezegde Opdracht 1.

EUROCLASSICA - European Latin Exam/Vestibulum 2010 Chairwoman: Barbara Bell, Author of Minimus

5 Dit is de boodschap die we van Hem gehoord hebben en u bekend maken: dat God licht is en in Hem totaal geen duisternis is.

Samen met Jezus op weg

TalencentrumBarneveld.nl. (In deze les zullen we bij de coniunctivus-vormen steeds de klemtoon aangeven!)

TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 3

MESSE SOLENNELLE G.A. ROSSINI

LES 13 EEN NIEUWE FAMILIE deel I. de zelfstandige naamwoorden van de derde declinatie

TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 7. Persoonlijke voornaamwoorden zijn we al eerder tegengekomen. Hier vindt u ze in alle naamvallen.

BIJBELS GRIEKS LES 4

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

Aantekening Participium

God dus we kunnen zeggen dat het Woord er altijd is geweest. Johannes 1:1/18

ajgw ujmin aujton ejxw

God leren kennen. BijbelGespreksGroep (BGG)

Zondag 33 gaat over de waarachtige bekering.

BIJBELS GRIEKS LES 6

Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?

En ook had Jezus Zelf tegen de vrouwen gezegd toen Hij opgestaan was uit het graf en dat staat in vers 10: Hemelvaart

TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 4. We herhalen eerst alles wat we over het werkwoord geleerd hebben, voor we de stof gaan uitbreiden.


De imperativus... 2 De dativus... 2 Gebruik van de dativus... 2 De vocativus... 2 De Romeinse goden... 2 Tekst Tekst

LATIJN IS DOOD. LANG LEVE LATIJN!

Infosessie. Leerlingen informeren over het secundair onderwijs en beroepen. Op stap naar het secundair onderwijs. Inhoud. 1. Een kwis over het SO

Hervormde Gemeente Ouderkerk aan den IJssel

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.

EERSTE ZONDAG VEERTIGDAGENTIJD. De plechtigheid van de uitverkiezing

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Laten wij elkander liefhebben

16 Leg over een ander geen vals getuigenis af. Exodus 20

Elementaire grammatica van het Latijn

EENVOUDIG BIJBELS HEBREEUWS LES 28. TalencentrumBarneveld.nl

1p 1 Leg uit om welke reden Seneca dit zo stellig kan beweren. Baseer je antwoord op het voorafgaande (Hodierno t/m avocavit regel 1-2).

Latijn voor de brugklas mihi nomen est:.

Is Jezus God? De namen van God de Vader en God de Zoon

Inhoud. Verantwoording. Waarom Latijn? Van niets tot wereldmacht.

Dopen - in het Nieuwe Testament

1 Korintiёrs 1:9. Marcus 10:45. Handelingen 4:12. Johannes 17:3. 1 Korintiёrs 3:16. Johannes 15:9,10. Psalm 32:8

De Bijbel Open (11-05)

Wijn of zweep Relatie of religie

BIJBELSTUDIES VOOR JONGE GELOVIGEN LES 1. Les 1 - De oorsprong van de Bijbel. In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling

Nieuwe geboorte in het koninkrijk. les 1 FOLLOW

Opdrachten. Bijlage bij Lampas 48.3, 2015

Jezus volgen! Echt? Het evangelie naar Johannes 6: dinsdag 2 juni 2015

De Dordtse Leerregels

de praktijk te brengen is van belang voor ieder mens. Jezelf misleiden

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

a 1 het meisje lacht 2 de dapperen worden geprezen 3 de liefhebbenden / minnaars zijn gelukkig / vruchtbaar 4 die (man) is goed

LES 1 NEDERLANDS EN LATIJN. Onze eigen taal Wanneer je wilt weten hoe onze taal in elkaar zit, moet je eens naar de volgende vijf zinnetjes kijken:

Wie is de Heilige Geest?

REAL LIFE IS KNOWING JESUS

25 april 2019 Bodegraven

Het Goede Vrijdag gebed voor de Joden in de Tridentijnse ritus 2008

SPECIALE UITVOERDER. (LAST) (orgel)

GOEDE VRIJDAG 30 maart 2018, 19:30u

TalencentrumBarneveld.nl LATIJN LES 11

Lees : Mattheüs 25:14-30

De Dordtse Leerregels. Artikel 1 t/m 5

Caecilius. Lucius Caecilius Iucundus

Handelingen 1 : 1 Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theófilus, over alles wat Jezus begonnen is te doen én te onderwijzen

Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes

De kracht van Jezus Christus de Gekruisigde is in jou

HANDLEIDING DIDASKO. Grieks / Latijn

Het Vaderhart van God. les 2 FOLLOW MENTOR

Koning van de Joden Samenkomsten in de Stille Week 2016

Waarom worden de mensen uit vers 10 en 11 zalig gesproken? Wie ondersteunt hen in hun vervolging? Wat is hun loon?

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

BIJBELSTUDIES VOOR JONGE GELOVIGEN LES 2. Les 2 - Redding: Waarom is het voor ieder mens nodig om gered te worden?

Het gebruik van de conjunctivus

De ira, 3.36 (deel 3, blz. 39)

Neem nu even tijd om de Heilige Geest te vragen je te helpen bij deze studie en inzicht te geven in zowel het Woord als in je eigen leven.

TIJD VAN DE ROMEINEN. Na Chr. 70 na Christus: Verwoesting van Jeruzalem

Een echte gelovige gelooft het Woord van God

Transcriptie:

pagina:1 5.1 Aanwijzende voornaamwoorden (1) hic servus vinum emit = deze slaaf koopt wijn deze (hic) is een aanwijzend voornaamwoord. voorbeelden: hoc servum punit = hij straft deze slaaf dominum huius ancillae video = ik zie de heer van deze slavin hoc donum emo = ik koop dit geschenk heac dona emimus = wij kopen deze geschenken dona horum servorum = de geschenken van deze slaven Het aanwijzend voornaamwoord kan ook alleen staan: hic = bijv.: deze man hoc est bonum = dit is goed hanc amo = bijv. : ik houd van deze vrouw U ziet: de aanwijzende voornaamwoorden worden evenals de zelfstandige voornaamwoorden en de bijvoeglijke naamwoorden verbogen. Alle 30 vormen vindt in de onderstaande tabel. mnl. ev. mnl. mv. vrl. ev. vrl. mv. onz. ev. onz. mv. nom hic hi heac hae hoc haec gen huius horum huius harum huius horum dat huic his huic his huic his acc hunc hos hanc has hoc haec abl hoc his hac his hoc his Oefenopdracht 1 Vul een van de 30 bovenstaande vormen in. Voorbeeld: puella antwoord: heac ancillarum antwoord: harum dominos antwoord: hos 1. verbum 2. matrem 3. nomine 4. servo (dat.) 5. consulis 6. agricola 7. duces (acc.) 8. servo (abl.) Opdracht 1 Vertaal de volgende zinnen: Leer de volgende woorden: liber = boek; regnum = koninkrijk, accipere =nemen, comedere = (op)eten; corpus = lichaam; testis, mv testes = getuige; signum = teken; foedus, mv foedera = verbond; civis, mv cives = burger ; vendere = verkopen; maxime = zeer

pagina:2 1. Horatius fuit poeta clarus. 2. Hic liber est meus. 3. Heri has puellas vidi. 4. Respondit Iesus regnum meum non est de mundo hoc. 5. Accipite et comedite hoc est corpus meum. 6. Nos sumus testes horum verborum. 7. Petrus et Iacobus discipuli fuerunt. 8. Dixitque Deus hoc (est) signum foederis. (dixitque = et dixit) 9. Meus pater huic civi duos servos vendit. 10. Hunc Romani maxime timent. 5.2 Aanwijzende voornaamwoorden (2) ille servus vinum emit = die slaaf koopt wijn Ook ille is een aanwijzend voornaamwoord. Voorbeelden: ille liber = dat boek illa femina = die vrouw illud templum = die tempel Zelfstandig gebruikt kan het ook bijvoorbeeld hij betekenen: non erat ille lux = hij was het licht niet ut omnes crederent (zouden ) per illum. = opdat allen geloven zouden door hem ille wordt soms in prijzende zin gebruikt: ille Cicero = die voortreffelijke Cicero ille Cato = de beroemde Cato mnl. ev. mnl. mv. vrl. ev. vrl. mv. onz. ev. onz. mv. nom ille illi illa illae illud illa gen illius illorum illius illarum illius illorum dat illi illis illi illis illi illis acc illum illos illam illas illud illa abl illo illis illa illis illo illis hic betekent: deze, dit (hier bij mij) ille betekent: die, dat (daar bij hem) Het Latijn kent ook nog iste ista istud. Betekenis: die, dat (daar ver weg) Iste, ista en istud worden verbogen als ille, illa en illud. iste wordt soms in afkeurende zin gebruikt: iste Catilina = die verfoeilijke Catalina iste homo = die akelige vent Oefenopdracht 2 Vul een van de 30 bovenstaande vormen van ille in.

pagina:3 Voorbeeld: puellam antwoord: illam servorum antwoord: illorum 1. templa 2. consuli 3. discipulos 4. pastor 5. feminam 6. matribus (abl.) 7. nominibus (dat.) 8. militem 5.3 Bepalende voornaamwoorden (1) Het Latijn kent echter ook nog bepalende voornaamwoorden. Een van deze voornaamwoorden is ipse. Als het alleen staat (zelfstandig) betekent het: hij, zij, het(zelf). Bijvoeglijk gebruikt betekent het: zelf. voorbeelden: Zelfstandig gebruikt: omnia (alle dingen) per ipsum (Hem) facta (gemaakt) sunt. alles is door Hem gemaakt (statenvertaling: door hetzelve) Bijvoeglijk gebruikt: ipsius regis filia captis (gevangen genomen) est. ipsius hoort bij regis (beide gen. ev. mnl.) de dochter van de koning zelf is gevangen genomen. mnl. ev. mnl. mv. vrl. ev. vrl. mv. onz. ev. onz. mv. nom ipse ipsi ipsa ipsae ipsum ipsa gen ipsius ipsorum ipsius ipsarum ipsius ipsorum dat ipsi ipsis ipsi ipsis ipsi ipsis acc ipsum ipsos ipsam ipsas ipsum ipsa abl ipso ipsis ipsa ipsis ipso ipsis Leer de volgende woorden: nihil = niets; tenebrae (mv.!!) = duisternis; comprehendere = begrijpen, prf.-stam comprehend; testamonium = getuigenis; perhibere = geven; verus = waar, waarachtig; illuminare = verlichten; verlichten; cognoscere = kennen, prf.-stam cognov; Leesopdracht Johannes 1: 1-10 Lees het volgende bijbelgedeelte. Vergelijk uw vertaling zin voor met de Bijbel. 1. in principio erat Verbum et Verbum erat apud Deum et Deus erat Verbum. 2. hoc erat in principio apud Deum. 3. omnia per ipsum facta sunt et sine ipso factum (gemaakt) est nihil quod factum (gemaakt) est. 4. in ipso vita erat et vita erat lux hominum. 5. et lux in tenebris lucet et tenebrae eam (het) non conprehenderunt. 6. fuit homo missus (gezonden) a Deo cui (van wie) nomen erat Iohannes. 7. hic venit in testimonium ut (opdat) testimonium perhiberet (hij zou getuigen) de lumine ut omnes crederent (zouden geloven) per illum (Hem). 8. non erat ille lux sed ut testimonium perhiberet de lumine.

pagina:4 9. erat lux vera quae (dat) inluminat omnem hominem venientem (komende) in mundum. 10. in mundo erat et mundus per ipsum factus est et mundus eum (Hem) non cognovit. Lees na een week dit bijbelgedeelte nog eens! 5.4 Het participium praesens (1) Het participium praesens is het tegenwoordig (of onvoltooid) deelwoord. Dus: gaande, lopende, spelende enz. In het Latijn eindigt het part. nom. mnl./vrl. ev. op -ns. Het part. acc. mnl./vrl. ev. eindigt op -ntem. Het part. nom. mnl./vrl. mv en acc. mnl./vrl. mv. eindigt op -ntes. Dus: vocans = roepende (mnl./vrl. nom.ev.); terrens = bang makende (mnl./vrl.nom.ev.) mittens = zendende (mnl.vrl.nom.ev.); audiens = horende (mnl./vrl.nom.ev.) In plaats van participium praesens activum schrijven we meestal p.p.a. Voorbeelden: - discipuli responderunt, dicentes... = de discipelen antwoordden, zeggende... - dominus servum vocans in horto circumspectat. = de meester kijkt de slaaf roepend in de tuin rond. Dat is geen mooie zin. Beter: de meester kijkt, terwijl hij de slaaf roept, in de tuin rond. (circumspectare =rondkijken) - Ceasar in dorso (rug) equi sedens epistulam scripsit. Terwijl Ceasar op de rug van het paard zat, schreef hij een brief. - quae (dat) illuminat omnem hominem venientem (komende) in mundum. dat verlicht ieder mens komende in de wereld. N.B. komende hoort bij ieder mens ; omdat een ieder mens acc. mnl. ev. is, geldt dat ook voor komende. - flens ante portam stabat = huilend stond hij voor de poort. (flere = huilen) Oefenopdracht 3 Geef de juiste vorm van het ppa. voorbeeld: vocare acc. mnl./vrl. ev. -..?.. antwoord: vocantes 1. sedere - nom. mnl./vrl. mv. - 2. scribere - acc. mnl./vrl. ev. - 3. laudare - nom. mnl./vrl. ev. - 4. venire - nom. mnl./vrl. ev. - 5. flere - acc mnl./vrl. ev. -

pagina:5 In de volgende tabel vindt u alle naamvallen van het ppa naamval mnl. / vrl. ev. onz. ev. mnl. / vrl. mv. onz. mv. nom.ev. vocans vocans vocantes vocantia gen. vocantis vocantis vocantium vocantium dat. vocanti vocanti vocantibus vocantibus acc. vocantem vocans vocantes vocantia abl. vocante vocante vocantibus vocantibus 5.5 Actief en passief (1) De meester roept de slaaf is een actieve zin. In het Latijn: Dominus servum vocat. De slaaf wordt door de meester geroepen is een passieve zin. In het Latijn: Servus a domino vocatur Uit deze voorbeeldzinnen blijkt: Wij gebruiken het hulpwerkwoord worden om een passieve zin te maken. In het Latijn wordt daarvoor een andere vorm van het werkwoord gebruikt. Nog een voorbeeld: equus clamorem audit et terretur = Het paard hoort het geschreeuw en wordt verschrikt. Hier volgt een overzicht met de passieve vormen van het praesens persoon vragen bangmaken zenden horen ik 1-e ps ev vocor terreor mittor audior jij 2-e ps ev vocaris terreris mitteris audiris hij/zij 3-e ps ev vocatur terretur mittitur auditur wij 1-e ps mv vocamur terremur mittimur audimur jullie 2-e ps mv vocamini terremini mittimini audimini zij 3-e ps mv vocantur terrentur mittuntur audiuntur inf. vocari terreri mitti audiri a. Servus a domino (abl.) vocatur = De slaaf wordt door de meester geroepen. b. Servus a domino (abl.) vocabatur = De slaaf werd door de meester geroepen. In zin b zien we de imperfectum passief. Die lijkt heel veel op de prs. pss.! Let op: In de imp.pss ziet u steeds de letters -ba-. Hier volgt de tabel van de imp.pss. persoon vragen bangmaken zenden horen ik 1-e ps ev vocabar terrebar mittebar audiebar jij 2-e ps ev vocabaris terrebaris mittebaris audiebaris hij/zij 3-e ps ev vocabatur terrebatur mittebatur audiebatur wij 1-e ps mv vocabamur terrebamur mittebamur audiebamur jullie 2-e ps mv vocabamini terrebamini mittebamini audiebamini zij 3-e ps mv vocabantur terrebantur mittebantur audiebantur

pagina:6 Oefenopdracht 4 Vertaal de volgende werkwoordsvormen: 1. laudor 2. mittuntur 3. audimini 4. accusabaris 5. mittebatur 6. debebar 7. punimur 8. illuminantur 9. dari 10. rogatur 11. audiebamini 12. terrebantur Opdracht 2 Nieuwe woorden:liberare = vrijlaten, vrijmaken; interrogare = ondervragen, ondervragen; servare = beschermen, redden; crucifigere = kruisigen; accusare = aanklagen, beschuldigen; debere = moeten. Vertaal: 1. Servus liberatur 2. Iesus interrogabatur 3. Cives servantur 4. Ipsius regis filius punitur. 5. Iesus a militibus crucifigitur. 6. Accusatur, sed culpam non habet. 7. Romani a consulibus regebantur. 8. Puer a patre suo non saepe laudatur. 9. Oppidum servari debet, milites! 10. Pilatus Iesum interrogavit dicens: tu es rex Iudaeorum? Servus a domino vocatur vocatur praesens passivum afgekort : prs.pss. Al de passieve werkwoordsvormen die hierboven genoemd zijn behoren tot de prs.pss. We gaan nu de prf.pss. bestuderen. Servus a domino vocatus est = De slaaf is door de meester geroepen (geworden). (of) De slaaf werd door de meester geroepen. Equus clamore territus est = Het paard is door het geschreeuw verschrikt (geworden). (of) Het paard werd door het geschreeuw verschrikt. vocatus is het participium perfectum passivum afgekort: ppp Servi a domino vocati sunt = de slaven zijn door de meester geroepen (geworden) Ancillae a domino vocatae sunt = De slavinnen. We het ppp gedraagt zich als een bijvoeglijk naamwoord op us.

pagina:7 Oefenopdracht 5 Doe als in het voorbeeld: miles vocat est antw. vocatus ancilla vocat est antw. vocata 1. mater vocat est antw. 2. pater territ est antw. 3. milites vocat sunt antw. 4. ancillae territ sunt antw. 5. duces territ sunt antw. Hoe het ppp gevormd wordt, ziet u in de onderstaande tabel. stam op a voca voca tus stam op e terre terri tus stam op medeklinker moet u leren stam op i audi audi tus Voorbeelden : laudare rogare monere laudatus rogatus monitus (monere =waarschuwen) mittere missus (Leer deze!) facere factus (Leer deze!) (facere = maken, doen) scribere scriptus (Leer deze!) dicere dictus (Leer deze!) regere rectus (Leer deze!) crucifigere crucifixus (Leer deze!) scire scitus punire punitus (punire = straffen) 5.6 Samen lezen Samen lezen we uit 1 Johannes 2: 7-11 De volgende woorden uit deze tekst moet u eerst leren: mandatum = gebod, opdracht; novus = nieuw; vetus = oud; ab initio = vanaf het begin; iterum = weer, opnieuw; odire = haten; usque = tot(aan); adhuc = tot nu toe Leest u eerst de hele tekst door. Bekijk de werkwoordsvormen en de naamvallen goed. Er staan woorden tussen die u nog niet geleerd heeft. Die hoeft u (nog) niet uit uw hoofd te leren. Lees de tekst vervolgens nog een keer. Bedek de vertaling. Als u iets niet meer weet spiekt u even. Formuleer goede zinnen. 7. carissimi non mandatum novum scribo vobis, sed mandatum vetus, quod Geliefden niet een gebod nieuw ik schrijf (aan) u maar een gebod oud dat habuistis ab initio: mandatum vetus est verbum, quod audistis. u hebt gehad vanaf het begin een gebod oud is het woord dat u hebt gehoord

pagina:8 8. Iterum mandatum novum scribo vobis, quod est verum in ipso et opnieuw een gebod nieuw ik schrijf u dat is waarachtig in Hem (zij) ook in vobis: quoniam tenebrae transeunt et lumen verum iam lucet. in u (waarachtig) want de duisternis gaat voorbij en het licht waarachtige nu schijnt 9. qui dicit se in luce esse, et fratrem suum odit in tenebris est usque adhuc. die zegt hij in het licht zijn en broer zijn haat in de duisternis is tot nu 10. qui diligit fratrem suum, in lumine manet, et scandalum in eo non est. die heeft lief broeder zijn in het licht blijft en ergernis in hem niet is 11. qui autem odit fratrem suum, in tenebris est, et in tenebris ambulat, et die echter haat broeder zijn in de duisternis is en in de duisternis wandelt en nescit quo eat quoniam tenebrae obcaecaverunt oculos eius. niet weet waar hij heengaat; want de duisternis heeft verblind ogen zijn Leest u na een week deze tekst nog eens! Opdracht 3 Vertaal : Leer eerst de volgende woorden : nuper = zojuist; monere = waarschuwen, vermanen; liberi = kinderen ) N.B.! Servus a domino vocatus est. a domino - door de meester Equus clamore territus est. clamore - door het geschreeuw In passieve zinnen staat alleen voor personen a of ab! 1. Qui diligit fratrem suum in lumine manet. 2. Tenebrae oculos eius obcaecaverunt. 3. Epistula a Paulo scripta est. 4. Titulus a Pilato scriptus est. 5. Jesus a militibus crucifixus est. 6. Ancillae a domino saepe punitae sunt. 7. Puer a patre nuper monitus est. 8. Liberi magno clamore territi sunt. 9. Omnia a Christo facta sunt. 10. Dux a militibus laudatus est. 11. Terra a Deo facta est. 12. Liberi a matre rogati sunt. EINDE VAN DEZE LES. Ga niet verder voordat u deze les grondig kent!

pagina:9 Doe nu de extra oefening! Antwoorden oefenopdrachten Oefenopdracht 1 1. hoc 2. hanc 3. hoc 4. huic 5. huius 6. hic 7. hos 8. haec Oefenopdracht 2 1. illa 2. illi 3. illos 4. ille 5. illam 6. illis 7. illis 8. illum Oefenopdracht 3 1. sedentes 2. scribentem 3. laudans 4. veniens 5. flentem Oefenopdracht 4 1. ik word geprezen 2. zij worden gezonden 3. jullie worden gehoord 4. jij werd aangeklaagd 5. hij werd gezodnen 6. ik werd bevolen 7. wij worden gestraft 8. zij worden verlicht 9. gegeven worden 10. hij wordt gevraagd 11. jullie werden gehoord 12. zij werden verschrikt Oefenopdracht 5 1. vocata 2. territus 3. vocati 4. territae 5. territi

pagina:10 Antwoorden opdrachten Opdracht 1 1. Horatius fuit poeta clarus. Horatius was een beroemde dichter. 2. Hic liber est meus. Dit boek is van mij. 3. Heri has puellas vidi. Gisteren zag ik deze meisjes. 4. Respondit Iesus regnum meum non est de mundo hoc. Jezus antwoordde: "Mijn konikrijk is niet van deze wereld." 5. Accipite et comedite hoc est corpus meum. Neem en eet: dit is Mijn lichaam. 6. Nos sumus testes horum verborum. Wij zijn getuigen van deze woorden. 7. Petrus et Iacobus discipuli fuerunt. Petrus en Jacobus waren discipelen. 8. Dixitque Deus hoc (est) signum foederis. En God zei: "Dit is het teken van het verbond". 9. Meus pater huic civi duos servos vendit. Mijn vader verkoopt aan deze burger twee slaven. 10. Hunc Romani maxime timent. Deze Romeinen zijn erg bang. Opdracht 2 1. Servus liberatur De slaaf wordt vrijgelaten. 2. Iesus interrogabatur. Jezus werd ondervraagd. 3. Cives servantur. De burgers worden beschermd. 4. Ipsius regis filius punitur. De zoon van de koning zelf wordt gestraft. 5. Iesus a militibus crucifigitur. Jezus wordt door de soldaten gekruisigd. 6. Accusatur, sed culpam non habet. Hij wordt beschuldigd, maar heeft geen schuld. 7. Romani a consulibus regebantur. De Romeinen werden door consuls geregeerd. 8. Puer a patre suo non saepe laudatur. De jongen wordt niet vaak door zijn vader geprezen. 9. Oppidum servari debet, milites. Soldaten, de stad moet beschermd worden. 10. Pilatus Iesum interrogavit dicens: tu es rex Iudaeorum? Pilatus heeft Jezus ondervraagd, zeggende: Bent U de koning der joden? Opdracht 3 1. Qui diligit fratrem suum in lumine manet. Wie zijn vader lief heeft, blijft in het licht. 2. Tenebrae oculos eius obcaecaverunt. De duisternis heeft zijn ogen verblind. 3. Epistula a Paulo scripta est. De brief is door Paulus geschreven. 4. Titulus a Pilato scriptus est. Het opschrift is door Pilatus geschreven. 5. Jesus a militibus crucifixus est. Jezus is door de soldaten gekruisigd. 6. Ancillae a domino saepe punitae sunt. De slavinnen zijn door hun heer vaak gestraft. 7. Puer a patre nuper monitus est. De jongen is zojuist door zijn vader gestraft. 8. Liberi magno clamore territi sunt. De kinderen zijn door het hevig geschreeuw bang gemaakt. 9. Omnia a Christo facta sunt. Alle dingen zijn door Christus gemaakt. 10. Dux a militibus laudatus est. De aanvoerder is door zijn soldaten geprezen. 11. Terra a Deo facta est. De aarde is door God gemaakt. 12. Liberi a matre rogati sunt. De kinderen zijn door hun moeder geroepen.