Beste initiatiefnemers in Oosterwold,



Vergelijkbare documenten
Toelichting Archeologieverordening Almere 2016

Bijlage 7 Model-planregels

VERORDENING OP DE ARCHEOLOGISCHE MONUMENTENZORG

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Hoofdstuk 1. Algemeen

Erfgoedverordening gemeente Houten

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 2009, 09/35; raadsstuk ;

Erfgoedverordening Roosendaal 2017

Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

De raad van de gemeente Grave

Stadsbeheer / VP&G BESTAANDE EHS

zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

Erfgoedverordening Boxtel 2010

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

Artikel 17 Waarde - Maastrichts Erfgoed

Erfgoedverordening Amsterdam

Modelvoorschriften archeologie in de omgevingsvergunning

p. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 3 WOONDOELEINDEN (W)

Evaluatie Archeologiebeleid. Gemeente Dalfsen

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 april 2011;

Bestemmingsplan Archeologie

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN ALGEMENE BEPALINGEN

Gemeente Bergen op Zoom - ERFGOEDVERORDENING BERGEN OP ZOOM

MONUMENTENVERORDENING 2006

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

Erfgoedverordening Heemskerk 2009

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 22 oktober 2014, kenmerk

Archeologieverordening 2010

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST;

Archeologieverordening Gemeente Gemert-Bakel gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 december 2009;

GEMEENTEBLAD. Nr Erfgoedverordening Krimpenerwaard 2017

Erfgoedverordening Tynaarlo 2010

Bedrijventerrein Fase 5 Gemeente Urk vastgesteld Projectnr Revisie 01 Datum 29 januari 2018

Erfgoedverordening gemeente Neder-Betuwe gelezen het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit van 31 augustus 2017;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda

1. In te trekken de Erfgoedverordening 2013 gemeente Bronckhorst. 2. Vast te stellen de Erfgoedverordening 2018 gemeente Bronckhorst.

1 J gemeente «tffl" Heemskerk. Erfgoedverordening Heemskerk 2012

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2010;

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE - REGELS TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN

JURIDISCH KADER WONINGWET EN WET BIBOB

GEMEENTEBLAD. Nr Erfgoedverordening De Ronde Venen 2017

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik

Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Uitvoering van de Integrale Visie Erfgoed

Dit document bevat modellen voor archeologische voorschriften die kunnen worden verbonden aan bouw- en sloopvergunningen.

b e s l u i t : Pagina 1 van 7 Nr: De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr.

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en op de artikelen 12, 14, 15, en 38 van de Monumentenwet 1988,

Verordening. speelautomaten (hallen) * * Verordening speelautomaten(hallen) 2016 D

ERFGOEDVERORDENING WASSENAAR De raad van de gemeente Wassenaar; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

De Minister van Economische. Zaken en. De Minister van Infrastructuur en Milieu. Overwegende dat:

De aanvraag gaat over Schietbaanweg 8, kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie T, nummer 178 en is bij ons geregistreerd onder zaak

Gemeenteraad 13 januari 2009 Gemeenteblad

WOONSCHEPENVERORDENING en Ligplaatsenkaarten Lelystad 2010

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

Beleidsregels Intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. gemeente Bergen (L)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

WOONSCHEPENVERORDENING en Ligplaatsenkaarten Lelystad 2010

REGULIERE BOUWVERGUNNING EN VRIJSTELLING EX ARTIKEL WRO

Raadsvoorstel 21. Gemeenteraad. Vergadering 1 maart Onderwerp : Erfgoedverordening Helmond 2011

Erfgoedverordening Haaksbergen (6.2b)

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen gemeente Utrechtse Heuvelrug.

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

Archeologie Bouwen en verbouwen.

Regels. Artikel 1 In artikel 1 wordt lid 14 vervangen door een nieuw lid 14, luidende:

Gemeente Tilburg Monumentenverordening gemeente Tilburg Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

CVDR. Nr. CVDR442273_1. Coördinatieverordening Rotterdam 2017

Toelichting op de Brandbeveiligingsverordening 2010

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88 van de Huisvestingswet;

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25

Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Noordwijk 2016

D *D * Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (gedeeltelijk verleend)

urn i min min uig SC Artikel 21 Waarde - Archeologie 2 de griffier, ivbťnn bij hot besluit ļ \ ;«i i de raad van O /l l ' I

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 november 2017,

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO)

beschikking omgevingsvergunning Registratienummer:

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2007; STZ 07/24389; raadsstuk ;

AANVRAAGFORMULIER Gemeentelijke archeologievergunning

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 6 november 2017 tot vaststelling van de Erfgoedverordening Noord-Holland 2017

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Aan deze vergunning hebben wij voorschriften verbonden. De meegezonden en gewaarmerkte stukken horen bij dit besluit.

Beleidsregel intrekken omgevingsvergunning gemeente Utrecht. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Utrecht;

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G (ONTWERP)

gelet op het advies van de raadscommissie Grondgebiedszaken; ERFGOEDVERORDENING GEMEENTE EIJSDEN-MARGRATEN 2013

Reclameverordening gemeente Utrecht 2017

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

Transcriptie:

Beste initiatiefnemers in Oosterwold, Graag willen we jullie via deze weg informeren over de stand van zaken rondom een aantal actuele kwesties in Oosterwold waar we veel vragen over krijgen. Drinkwater en elektriciteit en glasvezel De eerste initiatiefnemers hebben hun kavel gekocht, de bouwwerkzaamheden zijn gestart, het duurt niet lang meer voordat Oosterwold haar eerste bewoners kan verwelkomen. Ondertussen wordt door een vertegenwoordiger namens de eerste initiatiefnemers volop gesproken met een aantal nutspartijen om via hun tot aanleg van drinkwater, elektriciteit en internet te komen. De aanleg van een drinkwaternet door Vitens en elektriciteitsnet door Alliander in Oosterwold is niet vanzelfsprekend. Waarom? Deze partijen leggen hun netwerken normaal gesproken in openbaar gebied van de gemeente. De aanleg van netwerken op particulier terrein met verschillende eigendomssituaties is voor die partijen daarom ongebruikelijk. Daarnaast maken de onzekere planning, de vraag hoeveel woningen uiteindelijk aangesloten worden op het netwerk en daarmee de rentabiliteit het lastig om goede netwerken te ontwerpen en in beheer te nemen. Het aanspreekpunt namens de eerste initiatiefnemers/ drie kavelwegverenigingen, de gemeente Almere, de gebiedsregisseur Oosterwold, Liander, Vitens en Reggefiber voeren momenteel gesprekken over de voorwaarden waaronder toch tot uitvoering kan worden gekomen. De insteek is om in een combi van de drie partijen tot uitvoering te komen, waarbij de nutsbedrijven tenminste een goed juridisch construct (zakelijk recht) nodig hebben om een netwerk te kunnen realiseren en beheren op particulier terrein. Hier zijn best nog wat onzekerheden, lastige voorwaarden en open eindjes, maar de houding is constructief en er wordt hard gewerkt aan oplossingen. Voor de nutsbedrijven heeft de rentabiliteit van hun investeringen en het garanderen van de kwaliteit van de dienstverlening hoge prioriteit. Dit betekent dat we ervaren dat de nutsbedrijven in enkele deelgebieden weliswaar nu bereid zijn te spreken over de aanleg van netwerken op particuliere grond, maar dat op basis van die ervaringen zal worden gekeken wat dat betekent voor het vervolg. Er moeten afspraken worden gemaakt over wat dit betekent aan mogelijkheden voor andere initiatiefnemers in Oosterwold en wie op welk schaalniveau/doelgebied aanspreekpunt is voor de nutsbedrijven in Oosterwold. Bluswatervoorziening De invulling van de bluswatervoorziening maakt deel uit van de aanvraag van de omgevingsvergunning om zo te kunnen waarborgen dat de brandweer altijd efficiënt haar taak kan uitvoeren. De brandweer is dan ook verantwoordelijk voor de goedkeuring van dit deel van de omgevingsvergunning. De eerste initiatiefnemers bij wie deze vergunning is verleend, hebben per situatie een oplossing op maat gevonden die vervolgens door de brandweer is goedgekeurd. Door voortschrijdend inzicht met de focus op adequate en effectieve brandbestrijding, heeft de brandweer besloten om voor de volgende vergunningaanvragen niet meer akkoord te gaan met oplossingen op maat. De maatwerkoplossingen voorzien onvoldoende in een toereikende primaire bluswatervoorziening en met te veel soorten alternatieve oplossingen naast elkaar. Om de brandweer haar taak te kunnen laten uitvoeren is daarom een passende en eenduidige oplossing voor de primaire bluswatervoorziening in Oosterwold noodzakelijk. Op dit moment vinden hierover gesprekken plaats tussen de gemeente Almere, Oosterwold en de brandweer. Ook de vertegenwoordiger van de eerste kavelwegverenigingen wordt bij dit proces betrokken.

Er is een duidelijke relatie tussen de bluswatervoorzieningen en de drinkwatervoorziening in Oosterwold. Een drinkwaternet maakt het voor initiatiefnemers / kavelwegverenigingen een stuk eenvoudiger om aan de eis van een primaire bluswatervoorziening te voldoen. Dan kan via het aansluiten van brandkranen op het drinkwaternet bluswater worden geleverd. Wel kan het watervolume per deelgebied verschillen, waardoor initiatiefnemers soms aanvullende maatregelen moeten treffen. Ditzelfde geldt voor gebruiksfuncties die meer bluswater nodig hebben. Hoe staat het met het bestemmingsplan Oosterwold? Om plannen van initiatiefnemers te kunnen realiseren in Oosterwold is een omgevingsvergunning nodig. Deze vergunning wordt getoetst aan het bestemmingsplan, waarin de gebruiks- en de bouwmogelijkheden zijn vastgelegd voor een gebied. Het geldend bestemmingsplan voor het gebied Oosterwold is sterk verouderd. Daarom is er een nieuw bestemmingsplan opgesteld op basis van de Intergemeentelijke Structuurvisie Oosterwold. Het bestemmingsplan doorloopt verschillende stadia voordat het van kracht wordt. Inmiddels zijn de voorstadia in de vorm van het voorontwerp(plan) en het ontwerpplan gepasseerd. Het bestemmingsplan wordt in februari ter besluitvorming aangeboden aan de gemeenteraad. We verwachten dat het bestemmingsplan in maart 2016 door de gemeenteraad wordt vastgesteld. Naar verwachting wordt in maart/april het bestemmingsplan gepubliceerd en voor zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan er een beroep worden ingediend door belanghebbenden en eventueel een verzoek om voorlopige voorziening. Pas na de periode van ter inzage legging wordt het duidelijk hoe de planning van het bestemmingsplan gaat lopen. Indien er geen beroep en/of voorlopige voorziening wordt ingediend, treedt het bestemmingsplan in werking na afloop van de ter inzage termijn. Indien er enkel beroep wordt ingediend, dan treedt het bestemmingsplan eveneens direct in werking na afloop van de ter inzage termijn. Indien tevens een voorlopige voorziening wordt ingediend, treedt het bestemmingsplan pas in werking na afloop van de afhandeling van de voorlopige voorziening, circa 3 maanden na ter inzage ligging. Voor initiatiefnemers in Oosterwold betekent dit dat op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt een vergunningsaanvraag in behandeling kan worden genomen op basis van een reguliere omgevingsvergunning (doorlooptijd in beginsel 8 weken). Zoals boven is benoemd, is het nog onzeker wanneer het bestemmingsplan in werking treedt. Daarom is het belangrijk om voorafgaand aan het indienen van een aanvraag omgevingsvergunning contact te hebben met de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) in een zogenaamd vooroverleg. Na het tekenen van de Anterieure Overeenkomst ontvangt u via VTH een uitnodiging voor dit vooroverleg. Op dit moment adviseren wij initiatiefnemers die binnenkort een omgevingsvergunning willen aanvragen om een uitgebreide WABO-procedure (doorlooptijd in beginsel 26 weken) te doorlopen. Deze vergunningsaanvragen kunnen in behandeling worden genomen zodra de gemeenteraad het bestemmingsplan heeft vastgesteld. Met het nieuwe bestemmingsplan blijft elke initiatiefnemer zelf verantwoordelijk voor de onderzoeken die voor een omgevingsvergunning noodzakelijk zijn. Aan de hand van zogenaamde beslisbomen (in de bijlage bij de regels) in het bestemmingsplan kan worden gezien welke onderzoeken dit zijn. Wellicht bekend zijn archeologisch en ecologisch onderzoek, maar in bepaalde gevallen zijn bijvoorbeeld ook onderzoeken naar voor externe veiligheid nodig.

Beschikbaarheid van grond en pachtschade De grond die door de gebiedsorganisatie Oosterwold wordt aangeboden aan initiatiefnemers is in eigendom van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Op dit moment worden alleen de geliberaliseerde pachtgronden aangeboden aan initiatiefnemers. Dit zijn de gronden die in de eerste fase van Oosterwold zijn verpacht aan ERF, en waarvan de pacht jaarlijks per 1 november opgezegd kan worden. Vanaf het moment van opzegging van de pacht, ontstaat er pachtschade die bij levering van de grond bij de initiatiefnemer in rekening wordt gebracht. Pachtschade kan bestaan uit twee onderdelen: 1. pachtinkomsten: vanaf het moment van opzegging van de pacht ontvangt het RVB geen pachtinkomsten meer. Het RVB brengt deze pachtinkomsten in rekening bij de initiatiefnemer; 2. gewasschade: als de pacht halverwege het seizoen wordt opgezegd, dan is er in aanvulling op de gemiste pachtinkomsten sprake van gewasschade. ERF heeft geïnvesteerd (pacht betaald, zaden besteld, grond bewerkt, gezaaid, afspraken over afzet gemaakt etc), terwijl ze niet meer kunnen oogsten. Deze gemiste opbrengsten worden via het RVB als gewasschade in rekening gebracht bij de initiatiefnemer. Ook wanneer de pacht niet wordt opgezegd en de initiatiefnemer toegang tot de kavel nodig heeft om onderzoeken te doen die noodzakelijk zijn voor de aanvraag van een omgevingsvergunning, ontstaat er gewasschade. Door goed te plannen kan de pachtschade zo laag mogelijk gehouden worden: 1. opzegging per 1 november zorgt er voor dat op het moment van levering alleen de pachtinkomsten vanaf het moment van opzegging tot het moment van levering moeten worden vergoed aan het RVB. Vanaf het moment van opzegging kunnen de onderzoeken die nodig zijn voor de omgevingsvergunning zonder gewasschade worden gedaan; 2. in het algemeen worden de gronden in het voorjaar ingezaaid (met uitzondering van gewassen zoals wintertarwe). Als de pacht nog niet is opgezegd per 1 november, kunnen onderzoeken in overleg met ERF in de winterperiode (tot half maart) worden gedaan zonder daardoor gewasschade te veroorzaken. In sommige gevallen is er wel sprake van schade in de volgteelt als gevolg van structuurbederf van de bodem. Indien er sprake is van schade als gevolg van structuurbederf worden deze in rekening gebracht bij de initiatiefnemer. Archeologie Bij het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning kan een archeologisch onderzoek nodig zijn. Of dit nodig is, is te lezen in het archeologiebeleid van de gemeente Almere. In het voorjaar van 2016 wordt het nieuwe archeologiebeleid vastgesteld in de vorm van een beleidskaart archeologie en een verordening. In deze verordening staat het volgende: Een initiatiefnemer in Oosterwold hoeft geen archeologisch onderzoek te doen (vrijstelling) wanneer de graafwerkzaamheden (bouw- en aanlegactiviteiten) dieper dan 1,50 meter gaan over een oppervlakte van minder dan 500 m2. Daarbij gaat het niet alleen over de graafwerkzaamheden voor de bouw van een woning, maar bijvoorbeeld (maar niet uitsluitend!) ook over het slaan van heipalen en het graven van sloten of zware cunetten voor de aanleg van wegen.

Er zijn twee uitzonderingen op deze vrijstelling: 1. Op de archeologische beleidskaart zijn gebieden aangegeven met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Op deze locaties is archeologisch onderzoek nodig bij graafwerkzaamheden groter dan 100 m2 en dieper dan 0,5 meter; 2. Als in een periode van 36 maanden voorafgaand aan de geplande graafwerkzaamheden op een afstand van minder dan 50 meter een vrijstelling is gegeven voor graafwerkzaamheden, dan kan deze vrijstelling niet nog een keer gegeven worden. Het is belangrijk voor initiatiefnemers om uit te zoeken of bovenstaande uitzonderingen bij uw initiatief van toepassing zijn. Zie ook de verordening in de bijlage. Namens gebiedsorganisatie Oosterwold, Ivonne de Nood Gebiedsregisseur Oosterwold Bijlagen: - Link naar Ontwerp Bestemmingsplan Oosterwold met daarin de ontwikkelregels voor Oosterwold; http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/nl.imro.0034.op5alg01- on01/r_nl.imro.0034.op5alg01-on01.html - Archeologiebeleid zoals hij onlangs ter inzage heeft gelegen

WESTEINDE REGENBOOGBUURT M AHONIE STR ALMERE BUITEN SPECTRUMDREEF MERIDIAANPARK KOPPELDREEF ROSARIUM BLOEMENBUURT TREKW EG LAGE VAART FAUNABUURT 110 BUITENHOUT BUITENHOUTSEDREEF HET ATELIER EKSTERWEG 42 KRAANVOGELW EG 110 191a KONINGSBELTW EG 110 113 202a GEMEENTE ZEEWOLDE 115 GEMEENTE ZEEWOLDE GEMEENTE ALMERE SALLANDSEKANT 164 107 106 77 110 112 110 VINKW EG 28 17 128 141 156 PARADIJSVOGELW EG W ATERSNIPW EG 104 hele vak gereserveerd voor 104 78001 78002 78003 78004 85 ALMERE HOUT 135 109 109 KIEVITSW EG 38 ALMEERDERHOUT 58 126 119 144 112 WATERSNIPPLAATS KEMPHAANPAD MICHAUXPAD W ATERSNIPW EG 214004 214003 214002 59 214001 191b VOGELPAD 96 GOUDPLEVIERW EG 62 INITIATIEVEN (nog geen voorkeurslocatie bekend) HOGE VAART GROENLINGW EG LEEUW ERIKW EG LEEUWERIKPLAATS VOGELHORST VOGELW EG 31 88001 88002 129 43 60 50 22 176 26 88003 70001 192002 192001 177002 177001 154 72 12011 12010 12009 12007 12006 12005 12004 12003 12002 12001 202b 30 188 193 44 96 170 168 99 114 96 96 BRAAMBERGEN TRAILERHELLING GROENLINGWEG GROENLINGPLAATS SCHELPPLAATS valt buiten Oosterwold 101 4 117 136 1 71 147 11 150 189 174 52 182 206 186 15 57 173 157 KATHEDRALENBOS 69 171 90 103 64 97 70002 183 184 140 127 152 61 100 75001 75002 195 199 163 205 162 116 139 96 mogelijk gehele vlak voor 159 CIRKELBOS 29 167 146 149 96 TURELUURW EG mogelijk gehele vlak voor 159 GOOIMEERBEEK 166 68 M ERELW EG 180 181 LEGENDA INITIATIEF/UITGIFTEGRENS KATHEDRALENPLAATS 51 96 CONCEPT INITIATIEF/UITGIFTEGRENS hele strook gereserveerd voor 194 KADASTRALE GRENS PLANGRENS OOSTERWOLD HOGE VAART ONTSLUITINGSWEG CONCEPT ONTSLUITINGSWEG 194 ANTERIEURE OVEREENKOMST KLUUTW EG VERKOCHT EIGENDOM PROJEKTONTWIKKELAAR 96 LIJSTERW EG NIET UITGEEFBAAR STICHTSELIJN EEMVALLEI STICHTSEKANT RESERVERING WEGTRACE 105 BESTAANDE EHS INITIATIEF MET INDICATIEVE LOCATIE INITIATIEFNUMMER WINDTURBINE BESTAAND STICHTSEPAD GOOISEWEG Gemeente Almere Stadsbeheer / G&G OOSTERWOLD OVERZICHT KAVELRESERVERING akkoord getekend: JH datum: 16-10-2014 gewijzigd: JH datum: 28-01-2016 G&G : DSO : WINDTURBINE RESERVERING schaal 1 : 15000 formaat: 68 x 66 cm archief nr: Oosterwold-overzicht

WESTEINDE REGENBOOGBUURT M AHONIE STR ALMERE BUITEN SPECTRUMDREEF MERIDIAANPARK KOPPELDREEF ROSARIUM BLOEMENBUURT TREKW EG LAGE VAART FAUNABUURT BUITENHOUT BUITENHOUTSEDREEF HET ATELIER EKSTERWEG KRAANVOGELW EG KONINGSBELTW EG GEMEENTE ZEEWOLDE GEMEENTE ZEEWOLDE GEMEENTE ALMERE SALLANDSEKANT VINKW EG PARADIJSVOGELW EG ALMERE HOUT W ATERSNIPW EG KIEVITSW EG ALMEERDERHOUT WATERSNIPPLAATS W ATERSNIPW EG MICHAUXPAD GOUDPLEVIERW EG KEMPHAANPAD VOGELPAD VOGELHORST LEEUW ERIKW EG WATERLANDSEBOS HOGE VAART GROENLINGW EG VOGELW EG LEEUWERIKPLAATS TRAILERHELLING GROENLINGWEG GROENLINGPLAATS KATHEDRALENBOS SCHELPPLAATS TURELUURW EG M ERELW EG KATHEDRALENPLAATS HOGE VAART LEGENDA KLUUTW EG WAARDE 1 WAARDE 4 LIJSTERW EG WAARDE 5 VRIJGESTELD STICHTSEKANT Gemeente Almere Stadsbeheer / G&G KADASTRALE GRENS STRUCTUURPLANGRENS STICHTSEPAD GOOISEWEG OOSTERWOLD OVERZICHT ARCHEOLOGISCHE WAARDEN schaal 1 : 15000 formaat: 68 x 66 cm akkoord getekend: JH datum: 27-01-2015 gewijzigd: datum: G&G : DSO : Oosterwold-overzicht.dgn/archeologie plot

Toelichting Archeologieverordening Almere 2015 Algemene toelichting De Archeologieverordening Almere 2015 geeft uitwerking aan de in de Nota Archeologische Monumentenzorg 2015 van de gemeente Almere genoemde uitgangspunten voor archeologisch waardevolle terreinen en gebieden van mogelijke archeologische waarde, rekening houdend met: de Algemene wet bestuursrecht (Awb); de herziene Monumentenwet 1988 (herziening 1 september 2007) met name artikelen 38, 38a, en artikelen 39, 40 en 41; de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) artikel 2.1, de Wet ruimtelijke ordening (Wro) artikel 3.1,de Gemeentewet in het bijzonder artikel 149. Besluit ruimtelijke ordening (Bro), artikel 3.1.6. Toelichting per artikel Artikel 1 Archeologisch waardevolle terreinen Artikel 1 en 2 regelen de aanwijzing van archeologisch terreinen. Een archeologisch terrein met waarde 5 is een terrein waarvoor is vastgesteld dat er behoudenswaardige waarden aanwezig zijn. In dat terrein zijn sporen uit het verleden aanwezig die bijzonder, gaaf, uniek, van groot wetenschappelijk belang, van landelijk en/of internationaal belang zijn en die daarom behouden worden. Het gaat dus om zeer hoogwaardige archeologische resten. Deze terreinen worden behouden voor toekomstig wetenschappelijk archeologisch onderzoek en ingericht, conform de daartoe vastgestelde normen en richtlijnen binnen de gemeente Almere, en opgenomen op de Archeologische Beleidskaart Almere (ABA). Archeologisch waardevolle terreinen zijn in de Nota Archeologische Monumentenzorg 2015 gedefinieerd. De aanwijzing daarvan geschiedt middels een aanwijzingsbesluit en door opname op de ABA en heeft slechts betrekking op een locatie waarvan is vastgesteld dat deze behoudenswaardig is. Daartoe worden vaste criteria gehanteerd vastgelegd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), en in het vigerend Almeers archeologiebeleid. Indien een behoudenswaardige vindplaats wordt aangetroffen in gebieden met waarde 1 t/m 4 of waarde 6 dan dient deze altijd behouden te blijven, bij voorkeur door planinpassing met een specifieke terreininrichting die ten dienste staat van verder onderzoek - waaronder de monitoring van de kwaliteit van de vindplaats - en van de herkenbaarheid en beleefbaarheid van de vindplaats. Als dat behoud ter plekke (in situ) en de specifieke inrichting van de behoudenswaardige vindplaats niet kunnen worden gerealiseerd, dan dient de behoudenswaardige vindplaats behouden te worden behouden door middel van een professionele opgraving (ex situ). Het is van belang dat een behoudenswaardige vindplaats voor iedereen kenbaar is (ook digitaal). Het aanwijzingsbesluit heeft daarom plaats in directe samenhang met de waardestelling (behoudenswaardige vindplaats). Een behoudenswaardige vindplaats is immers per definitie een (archeologisch waardevol) terrein dat behouden wordt en waartoe deze verordening strekt. Wanneer er plannen zijn om de bestaande inrichting van een dergelijk terrein te wijzigen is het raadzaam om naast het raadplegen van de ABA tijdig nader informatief contact op te nemen met de accounthouder archeologie voor desbetreffende stadsdeel. Dit, omdat soms bijvoorbeeld het vooronderzoek of de verwerking van de gegevens daarvan nog niet zijn afgerond. Door het contact te leggen geraakt men op de hoogte van de laatste stand van zaken. 1

Zodra uit een onderzoek binnen een gebied van mogelijke archeologische waarde blijkt dat een terrein behoudenswaardig is, dient deze vindplaats zo spoedig mogelijk de kwalificaties van behoudenswaardige vindplaats, en in samenhang daarmee waarde 5 te krijgen. Om dit besluit te markeren wordt dit door de stadsarcheoloog of namens het college in een aanwijzingsbesluit vastgelegd (archeologisch selectiebesluit), waarbij het terrein op de ABA aangegeven moet worden. De inhoudelijke onderbouwing van de kwalificatie wordt verschaft door of namens de stadsarcheoloog, op basis van archeologisch onderzoek en op grond van criteria zoals vastgelegd in door de KNA, geformuleerd is in de Nota Archeologische Monumentenzorg 2015, aangevuld met de provinciale beleidsregels en -verordeningen en de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie (NOaA). Uit archeologisch onderzoek kan naar voren komen dat een archeologisch waardevol terrein geen behoudenswaardige archeologische waarde(n) (meer) vertegenwoordigt. In deze gevallen kan het college besluiten om een terrein vrij te geven. Alle gebieden die niet zijn bestempeld tot waarde 1 t/m 6, zijn per definitie vrijgesteld van archeologisch onderzoek. De onderbouwing voor deze vrijgegeven gebieden is gegeven in de Nota Archeologische Monumentenzorg 2015. Het is van belang te realiseren dat in deze gebieden nog steeds rekening gehouden moet worden met toevalsvondsten zoals scheepswrakken en steentijdnederzettingen. Artikel 2: Archeologische Beleidskaart Almere (ABA) De Archeologische Beleidskaart Almere (ABA) is een topografische kaart waarop zijn weergegeven: de wettelijk beschermde archeologische monumenten; de archeologisch waardevolle terreinen (waarde 1 t/m 6). De meest actuele versie is beschikbaar via de website van Almere In Kaart. De Archeologische Beleidskaart Almere (ABA) dient in alle toekomstige ruimtelijke plannen (bestemmingsplannen, omgevingsplannen of beheersverordeningen) te worden overgenomen. In bestemmingsplannen dienen archeologisch waardevolle terreinen en gebieden van mogelijke archeologische waarde te worden beschermd door middel van stelsels van omgevingsvergunningen voor de activiteit aanleggen en bouwverboden. De Archeologische Beleidskaart Almere (ABA) moet worden overgenomen in de vergunningdossiers. Onder vergunningendossiers worden verstaan de dossiers bij bouwaanvragen, sloop, bomenkap, ontgronding, omgevingsvergunning etc. Artikel 3 Archeologievergunning Artikel 3 regelt waar en in welke gevallen al dan niet een vergunning noodzakelijk is voor verstoring of wijziging van een archeologisch waardevol terrein of van een gebied van mogelijke archeologische waarde. Op de Archeologische beleidskaart Almere (ABA) is aangegeven welke gebieden archeologische waarden bevatten (waarde 5) of voor nader onderzoek zijn aangemerkt (waarde 1 t/m 4 en waarde 6). Voor iedere waardecategorie staat aangegeven onder welke omstandigheden een archeologievergunning nodig is. Betreft het een wettelijk beschermd archeologisch monument, dan is op grond van de Monumentenwet 1988, artikel 11 een reguliere monumentenvergunning vereist. Een archeologievergunning zoals bedoeld in deze verordening is in dat laatste geval niet nodig omdat deze verordening niet van toepassing is op de wettelijke beschermde monumenten. In lid 2 van dit artikel is bepaald in welke situaties geen archeologievergunning vereist is. Of een project in aanmerking komt voor een vrijstelling hangt hoofdzakelijk af van de locatie, omvang en diepte van de werkzaamheden. 2

Een onbedoeld negatieve uitwerking van de uitzonderingen op het verbod in lid 2 kan zijn dat telkens een klein stukje van (nog onbekende) vindplaatsen verloren gaat totdat er van die vindplaatsen niets meer over is. Bijvoorbeeld omdat een project door de geringe afmeting is vrijgesteld van onderzoek. Dit wordt ook wel het salami-effect genoemd: plakjes van de worst afsnijden tot die op is. Het kan ook een bewuste keuze zijn projecten op te knippen in vergunningsvrije onderdelen, met als doel mogelijk kostbaar onderzoek te vermijden. Dit wordt ook wel salamitactiek genoemd. Salami-effecten en/of -tactieken worden ondervangen door lid 5. Bij de beoordeling of bouwactiviteiten of werkzaamheden in aanmerking komt voor een uitzondering in lid 2, wordt altijd gekeken of op aangrenzende gronden recentelijk een vrijstelling van toepassing is geweest. De afstand van 50 meter heeft betrekking op gronden waarin bouw- of aanlegactiviteiten zijn uitgevoerd (bij bouwwerken gaat het om de zogenaamde footprint). Voor het bepalen van de volgorde in tijd van de bouw- of aanlegactiviteiten, is de datum van indiening van de aanvraag archeologievergunning of aanvraag omgevingsvergunning leidend. Artikel 4 Aanvraag archeologievergunning In dit artikel is vastgelegd hoe een archeologievergunning moet worden aangevraagd en welke gegevens moeten worden overgelegd. Afhankelijk van het type aanvraag kan het college nadere gegevens eisen. Voor de aanlevering van ontbrekende gegevens en de daarvoor geldende termijnen is het standaardartikel 4:5 uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Indien de activiteit(-en) waarvoor vergunning wordt aangevraagd tot aantasting van (verwachte) archeologische waarden (kan / kunnen) leiden, worden aan de vergunning nadere eisen gesteld. Artikel 5 Archeologisch onderzoek in het kader van de vergunningaanvraag In dit artikel zijn voorwaarden opgenomen die enerzijds gericht zijn op het verkrijgen van inzicht in de locatie door archeologisch onderzoek en anderzijds op eventuele planaanpassing teneinde de archeologische waarden in situ te behouden. In de aangewezen gebieden met een archeologische waarde 1 t/m 4 of waarde 6 moet worden afgewogen of vergunningsplichtige wijzigingen of ingrepen vooraf gegaan moeten worden door archeologisch onderzoek. Daarin verschilt de archeologievergunning voor deze gebieden niet van die gebieden met waarde 5. Het verschil is dat gebieden met waarde 1 t/m 4 en 6 bedoeld zijn om een archeologisch vooronderzoek te kunnen uitvoeren ter bepaling van de aanwezigheid of afwezigheid van behoudenswaardige archeologische waarden. Een terrein met waarde 5 heeft een al bekende hoge archeologische waarde en wordt daarom behouden. Behoud wordt bij voorkeur gerealiseerd door inpassing en het realiseren van een beleefbare inrichting, zodanig dat archeologisch onderzoek en monitoring mogelijk zijn (i.e. behoud in situ). Indien andere belangen zwaarder mogen wegen dan wordt het behoud gerealiseerd door middel van een veiligstellende opgraving. Archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd door een organisatie die daartoe gekwalificeerd is. Volgens de Monumentenwet 1988, artikel 45, is het verboden een archeologisch onderzoek uit te voeren zonder een opgravingsvergunning (bevoegdheid). Dat wil zeggen dat alleen archeologisch onderzoek kan worden uitgevoerd door partijen met een opgravingsvergunning. Vanaf 1 januari 2016 zullen dat, zoals voorgeschreven in de nieuwe Erfgoedwet, partijen zijn die gecertificeerd zijn op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). Bij archeologisch onderzoek worden de volgende stappen doorlopen: 1. bureauonderzoek; 2. non-destructief vooronderzoek in de vorm van boringen en/of veldverkenning en/of geofysisch onderzoek; 3. destructief onderzoek in de vorm van proefsleuven of proefputten; 3

4. opgraven en/of fysiek beschermen en/of archeologische begeleiding van vindplaats, of vrijgeven van het terrein. 5. Monitoring van beschermde terreinen. De KNA stelt regels en normen aan het archeologisch onderzoek (processen, producten en middelen) en de uitvoerders (actoren).. In Almere gelden alle onderdelen van de KNA en de daarmee samenhangende richtlijnen, en wordt de archeologische ethische code van de Nederlandse Vereniging van Archeologen nageleefd. Archeologisch booronderzoek vormt een essentiële schakel in de keten van de archeologische monumentenzorg. De gemeente stelt daarom strikte voorschriften aan het archeologisch vooronderzoek. Deze voorschriften hebben onder andere betrekking op de vereiste boormethoden, boorgrids en zeefmaaswijdte. In de KNA zijn de eisen geformuleerd voor het opstellen van een Programma van Eisen (PvE) en een Plan van Aanpak (PvA). Deze modellen worden gehanteerd door gemeente Almere als bevoegde overheid ). Deze worden door of namens de stadsarcheoloog opgesteld en / of getoetst. Het opgraven van een archeologische vindplaats is erop gericht om zoveel mogelijk informatie vast te leggen. Dit is de meest nauwkeurige maar ook meest destructieve methode van archeologisch onderzoek. Hiervoor gelden dezelfde regels als voor het booronderzoek. Artikel 6 Beslistermijn Bij de beslistermijn voor de archeologievergunning is aansluiting gezocht met de aanvraag reguliere bouwvergunning. De lengte van deze termijn (cf. lid 1: 8 weken) is met name bepaald doordat onderzoek en advies noodzakelijk kunnen zijn. Artikel 7 Voorschriften vergunning Indien de activiteit(-en) waarvoor vergunning wordt aangevraagd tot aantasting (kan) leiden van (verwachte) archeologische waarden worden nadere eisen aan de vergunningverlening gesteld. Artikel 8 Toetsingscriteria De vergunning wordt geweigerd indien de activiteiten of het object waarvoor vergunning wordt gevraagd leidt tot aantasting van archeologische waarden of tot risico s daarop. Artikel 9 Intrekken vergunning In dit artikel wordt aangegeven op welke gronden een vergunning kan worden ingetrokken. Intrekking van de vergunning houdt in dat op de betreffende locatie geen vergunningsplichtige activiteiten meer mogen worden uitgevoerd. Bij de intrekkingstermijn van 26 weken is uniformiteit gezocht met de bouwregelgeving (omgevingsvergunning) Artikel 10 Niet van toepassing zijn van verordening en verbod In artikel 38 van de Monumentenwet 1988 is onder meer vastgelegd dat de gemeenteraad kan vaststellen in welke gevallen burgemeester en wethouders kunnen afzien van nader archeologisch onderzoek of het opleggen van daartoe strekkende verplichtingen. Dit dient dan of wel in het bestemmingsplan tot uitdrukking te komen, of in een verordening, indien het desbetreffende bestemmingsplan niet is aangepast aan de nieuwe (archeologische) regelgeving en het vigerend Almeerse archeologiebeleid. Met dit artikel 10 van de Archeologieverordening wordt de geldigheid van de Verordening beperkt tot het moment waarop een bestemmingsplan is herzien en het aspect archeologie daarin is vastgelegd in de geest van de Archeologieverordening en het archeologiebeleid. Artikel 11 Toezicht 4

Dit artikel geeft het college de bevoegdheid toezichthouders aan te wijzen, die toezicht houden op naleving van de verordening. In dit artikel is de stadsarcheoloog van Almere aangewezen als toezichthouder. Artikel 12 Strafbepaling Artikel 154, lid 1, van de Gemeentewet laat aan de gemeentelijke wetgever de keuzemogelijkheid om op overtreding van verordeningen een geldboete te stellen van de tweede of de eerste categorie. In artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht zijn de geldboetecategorieën opgenomen. De op te leggen boete voor strafbare feiten in de eerste categorie is maximaal 405,- (maart 2015); in de tweede categorie maximaal 4.050,- (maart 2015). Het is de gemeente niet toegestaan om een hogere geldboete op te nemen dan in genoemde categorieën. In de Monumentenwet is handelen in strijd met artikel 11 (het verbod om een monument zonder vergunning te wijzigen of af te breken) gekoppeld aan een geldboete van de vijfde categorie ( 81.000,- (maart 2015). Op gemeentelijk niveau in Almere is, gelet op de ernst van dit vergrijp, de hoogte van de strafmaat met betrekking tot terreinen van archeologische waarde, met betrekking tot gebieden van mogelijke archeologische waarde, en gezien de wens om enige preventieve werking te bereiken, de keuze voor de geldboete van de tweede categorie voor de hand liggend. Artikel 13 Intrekking oude regeling Deze bepaling spreekt voor zich. Artikel 14 Overgangsrecht Deze bepaling spreekt voor zich. Artikel 15 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking door het college in het Gemeenteblad. Artikel 16 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Archeologieverordening 2015. 5

Archeologieverordening Almere 2015 De raad van de gemeente Almere, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van <datum>; raadsstuk <XXX>; gelet op artikel 38 van de Monumentenwet 1988 en artikel 149 van de Gemeentewet; overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen ter bescherming van het archeologisch bodemarchief; Besluit vast te stellen: De Archeologieverordening Almere 2015 Artikel 1 Archeologisch waardevolle terreinen Het college wijst archeologisch waardevolle terreinen aan waarbinnen zich behoudenswaardige archeologische waarden bevinden of worden verwacht. Artikel 2 Vaststelling Archeologische Beleidskaart Almere (ABA) 1. Het college stelt een archeologische beleidskaart vast, waarop op een topografische ondergrond de archeologisch waardevolle terreinen bedoeld in artikel 1 zijn aangegeven 2. Op de onder lid 1 bedoelde beleidskaart wordt de archeologische waarde van de terreinen aangeduid met waarden 1 tot en met 6, welke waarden als volgt worden gedefinieerd: a. waarde 1: terrein met mogelijke archeologische waarden (dekzand en Oude Getijden) op een diepte vanaf 150 cm onder maaiveld ; b. waarde 2: terrein met mogelijke archeologische waarden (dekzand) op een diepte vanaf 100 cm onder maaiveld; c. waarde 3: terrein met mogelijke archeologische waarden (dekzand) op een diepte vanaf 50 cm onder maaiveld; d. waarde 4: terrein met mogelijke archeologische waarden (oeverwallen) op een diepte vanaf 50 cm onder maaiveld; e. waarde 5: terrein met door het college vastgestelde archeologische waarde; f. waarde 6: terrein met mogelijke archeologische waarden (scheeps- en vliegtuigwrakken buitendijks). 3. De onder lid 1 bedoelde beleidskaart dient integraal in alle toekomstige bestemmingsplannen, omgevingsplannen en beheersverordeningen te worden overgenomen, met een met deze verordening overeenkomende bescherming. Artikel 3 Archeologievergunning 1. Het is verboden zonder vergunning van het college of in strijd met bij zodanige vergunning verbonden voorschriften bouwactiviteiten of de volgende werkzaamheden uit te voeren op of in de krachtens artikel 1 aangewezen terreinen: a. Het verlagen van de bodem, het uitvoeren van grondwerkzaamheden of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning nodig is; b. Het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm; c. Het aanleggen van bos of boomgaard bestaande uit meer dan 10 bomen; d. Het verlagen van het waterpeil; e. Het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverharding; f. Het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies; g. Het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; h. Alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden kunnen aantasten en die niet aan te merken zijn als het normale gebruik van het terrein. 2. Het verbod in lid 1 is niet van toepassing voor bouw- en aanlegactiviteiten:

a. in terreinen die op de beleidskaart in waarde 1 vallen, voor zover de activiteiten een oppervlakte van minder dan 500 m 2 beslaan en niet dieper zijn dan 1,5 meter onder maaiveld; b. in terreinen die op de beleidskaart in waarde 2 vallen, voor zover de activiteiten een oppervlakte van minder dan 500 m 2 beslaan en niet dieper zijn dan 1 meter onder maaiveld; c. in terreinen die op de beleidskaart in waarde 3 vallen, voor zover de activiteiten een oppervlakte van minder dan 500 m 2 beslaan en niet dieper zijn dan 0,5 meter onder maaiveld; d. in terreinen die op de beleidskaart in waarde 4 vallen, voor zover de activiteiten een oppervlakte van minder dan 100 m 2 beslaan en niet dieper zijn dan 0,5 meter onder maaiveld; e. in terreinen die op de beleidskaart in waarde 6 vallen, voor zover de activiteiten een oppervlakte van minder dan 25.000 m 2 beslaan 3. Het verbod in lid 1 is ook niet van toepassing indien de werkzaamheden: a. het normale onderhoud van de gronden betreffen; b. onderdeel zijn van een reeds vergund initiatief op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, omgevingsplan of beheersverordening; c. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). 4. Het verbod in lid 1 is niet van toepassing bij door het college in nadere regels vastgestelde situaties. 5. Een uitzondering op het verbod zoals genoemd in lid 2 is niet van toepassing als gedurende de periode van 36 maanden voor verstrekking van de omgevingsvergunning een uitzondering op het verbod in lid 2 van toepassing is geweest op bouw- en aanlegactiviteiten zoals genoemd in lid 1 in terreinen op een afstand van minder dan 50 m van het onderhavige terrein, voor zover de voorgenomen activiteiten in het onderhavige terrein een oppervlakte hebben van meer dan 100 m 2. De afstand van 50 meter wordt gemeten over de kortste afstand tot de eerder gebouwde of aangelegde structuren. Artikel 4 Aanvraag archeologievergunning 1. Een aanvraag om vergunning wordt met de daarbij behorende bescheiden ingediend bij het college. 2. Het college stelt de indieningsvereisten vast voor de aanvraag om vergunning. 3. Het college is bevoegd nadere gegevens van de aanvrager te verlangen. In het belang van de archeologische monumentenzorg kan worden bepaald dat de aanvrager van een vergunning een rapport overlegt waarin de (te verwachten) archeologische waarde die blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgelegd. Artikel 5 Archeologisch onderzoek in het kader van de vergunningaanvraag 1. Indien in het kader van vergunningverlening een rapport moet worden overgelegd waarvoor archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd, voldoet dit onderzoek aan de meest recente versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). 2. In het kader van het onderzoek als bedoeld in het eerste lid a. dient het plan van aanpak en het programma van eisen door het college te worden goedgekeurd; b. dient toezicht en handhaving op de uitvoering van het plan van aanpak en het programma van eisen te worden georganiseerd op aanwijzing van het college; c. dienen aanwijzingen van het college tijdens het onderzoek in acht te worden genomen.

Artikel 6 Beslistermijn 1. Het college beslist binnen 8 weken nadat de aanvraag om vergunning is ontvangen. 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn van 8 weken met ten hoogste 6 weken verlengen mits het de aanvrager daarvan in kennis stelt binnen de in het eerste lid genoemde termijn. 3. Indien het college niet voldoet aan het eerste of tweede lid wordt de vergunning geacht te zijn verleend. 4. Van een verleende vergunning, al dan niet van rechtswege, wordt binnen twee weken na vergunningverlening door het college kennis gegeven in een van gemeentewege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huis blad. Artikel 7 Voorschriften vergunning 1. Het college kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een vergunning voorschriften verbinden. 2. Het college kan aan de vergunning een bepaalde geldigheidsduur verbinden. Artikel 8 Toetsingscriteria De vergunning wordt geweigerd indien de activiteiten of het object waarvoor vergunning wordt gevraagd leidt tot aantasting van archeologische waarden. Artikel 9 Intrekken vergunning Het college kan de vergunning intrekken indien: 1. de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend; 2. de vergunninghouder de aan de vergunning verbonden voorschriften niet naleeft; 3. niet binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de vergunning daarvan gebruik is gemaakt; 4. de vergunninghouder daartoe verzoekt. Artikel 10 Niet van toepassing zijn van verordening en verbod 1. Deze verordening is niet van toepassing op een bestemmingsplan waarin bepalingen zijn opgenomen omtrent de archeologische monumentenzorg. 2. Deze verordening is eveneens niet van toepassing indien de activiteiten of werkzaamheden een verstoring of wijziging betreffen van een wettelijk beschermd archeologisch monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988. Artikel 11 Toezicht Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening is belast de stadsarcheoloog en overige door het college aangewezen personen. Artikel 12 Strafbepaling Degene die handelt in strijd met artikel 4 van deze verordening, kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 13 Intrekken oude regeling De Archeologieverordening, in werking getreden op 12 juli 2009, wordt ingetrokken. Artikel 14 Overgangsrecht Op aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening is de in artikel 13 bedoelde verordening van toepassing. Artikel 15 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking ervan. Artikel 16 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Archeologieverordening Almere 2015. Aldus vastgesteld.

Beste initiatiefnemer of geïnteresseerde in Oosterwold, Zoals u waarschijnlijk weet zal een prijswijziging van de grond in Oosterwold aan de orde zijn. Sinds de start van de pilot Oosterwold is dezelfde grondprijs gehanteerd. Het Bestuurlijk Overleg Oosterwold heeft de mogelijkheid om de grondprijs aan te passen op basis van actuele marktomstandigheden. Daarom is in 2015 besloten om een taxatie uit te laten voeren voor de grond van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) in Oosterwold. Het Bestuurlijk Overleg Oosterwold heeft op 4 februari 2016 over de uitkomsten van de taxatie gesproken en heeft besloten om dit jaar nieuwe grondprijzen door te voeren. Voordat het zover is, is afgesproken om op een aantal punten nog nader onderzoek te doen. Zodra wij hierover meer duidelijkheid hebben naar verwachting binnen 3 weken - zullen wij u informeren over deze nieuwe prijzen én de daarbij bijbehorende overgangsregeling voor huidige initiatiefnemers. Hartelijke groet, Ivonne de Nood Gebiedsregisseur Oosterwold 06 81 62 31 41 idnood@almere.nl Kijk ook op www.maakoosterwold.nl