Overgangsbeleid van keurmerk naar Erkenning Voor CBF- en RƒB-keurmerk- en certificaathouders 21 december 2015 In deze notitie wordt het overgangsbeleid van het CBF en de RƒB uiteengezet. Op 1 januari 2016 gaat de erkenningsregeling van start. In deze notitie wordt uiteengezet wat dit betekent voor houders van het CBF-Keurmerk, het CBF-Certificaat of het RƒB-Keurmerk. Samenvatting De belangrijkste vragen en antwoorden: Wanneer start het stelsel? Welke organisaties gaan over? Wanneer maken we de erkenning bekend aan het publiek? Wanneer hoort u van ons? Wat gebeurt er met uw overeenkomst? Wat betekent het financieel? Wat gebeurt er met de huidige beeldmerken? Op 1 januari 2016. De nieuwe toezichthouder is gevormd en nieuwe organisaties kunnen zich vanaf 1 januari 2016 aanmelden. Alle organisaties die nu een keurmerk of certificaat van het CBF of RƒB hebben gaan in principe over. In het tijdvak tussen 1 april tot uiterlijk 30 juni 2016 wordt de eerste lichting erkende organisaties bekend. Dat is inclusief de huidige houders van keurmerken. In december: aankondigingsbrief nieuwe stelsel, aankondiging opzegging van huidige CBF-overeenkomst en voorstel voor nieuwe overeenkomst voor de erkenning. De organisaties met een RƒB-Keurmerk dienen hun huidige eenjarige contract uit tot en met 31 december 2016. Begin 2016 krijgt u een brief waarin staat wat de overgang naar de erkenning voor uw organisatie betekent, met daarbij de nieuwe erkenningsovereenkomst. De grondslag verandert en daarmee komt er een nieuw tarief. Er is een overgang van vijf jaar naar het nieuwe tarief. CBF-keurmerk- en certificaathouders gaan met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2016 het overgangstarief betalen. RƒB- Keurmerkhouders gaan vanaf 1 januari 2017 het overgangstarief betalen. Per 1 januari 2017 zijn de bestaande beeldmerken uit de lucht en vervangen door het nieuwe beeldmerk van de erkenning. Na ondertekening van de overeenkomst kan uw organisatie dit beeldmerk voeren. Leeswijzer: de volgende onderwerpen worden in deze notitie toegelicht: 1. Doelstelling erkenningsregeling 2. Een nieuwe overeenkomst 3. Verschillen tussen erkenning en keurmerk 4. Tijdspad 5. Tarieven 1
1) Doelstelling De doelstelling van het overgangsbeleid is om zo snel mogelijk de nieuwe erkenningsregeling en de erkenningen te lanceren. Daarom is het van belang dat bestaande keurmerken uit de handel gaan. Om dit met weinig administratieve lasten te doen, werken we ernaartoe dat keurmerk soepel overgaat in erkenning. Wat houdt de erkenningsregeling nu precies in? Op de website erkenningsregeling.com staat dit bondig beschreven. Op hoofdlijnen samenvattend gaat het om het volgende: Breed toezicht nieuwe normen en nieuw toezicht; Het gaat naast fondsenwerving, inkomsten en bestuur, ook om het geheel van activiteiten van de goededoelenorganisatie; Aandacht voor doelrealisatie en impact; Een eenduidige regeling voor het publiek en de donateurs; Zelfregulering, met breder toezicht; Naast het beoordelen ten behoeve van erkenningen verricht de toezichthouder ook taken in het collectieve sectorbelang, bestaande uit reactief toezicht op organisaties die niet meedoen, reflectief toezicht op de sector als geheel, voorlichting en kennis voor het publiek over normen en toezicht, en behandeling van klachten; De sector betaalt het toezicht grotendeels zelf. De grondslag voor bijdrage aan het toezicht worden de totale baten, in plaats van de baten uit eigen fondsenwerving en kansspelinkomsten. De erkenning is breder in scope dan de huidige keurmerken. Binnen de erkenningsregeling wordt met een differentiatie gewerkt naar grootte, zodat de normen en het toezicht aansluiten op de omvang van de organisatie. Ook de prijs is hierop aangepast; immers, een grote organisatie brengt meer risico met zich mee voor de andere organisaties in de sector. 2) Een nieuwe erkenningsovereenkomst Voor keurmerkhouders is het van belang dat zij snel zekerheid hebben over de voorwaarden van de nieuwe erkenning. Om aan publiek en organisaties duidelijk te maken dat er één nieuwe erkenning is, gaan we begin 2016 over naar een nieuwe erkenningsovereenkomst. Dit houdt in dat de keurmerk- of certificaatovereenkomst van het CBF wordt opgezegd tegen 30 juni 2016. In december wordt de opzegging formeel in een brief aan de keurmerk- en certificaathouders aangekondigd. Begin 2016 wordt de nieuwe erkenningsovereenkomst voorgelegd aan de organisaties ter ondertekening. De overeenkomst zal na ondertekening dan met terugwerkende kracht per 1 januari 2016 ingaan. De overeenkomsten met de RƒB hebben een looptijd van een jaar, in tegenstelling tot de looptijd van de CBF-overeenkomsten die drie jaar bedraagt. Voor organisaties met het RƒB- Keurmerk betekent dit dat hun contract niet zal worden opgezegd en dat de nieuwe erkenningsovereenkomst uiterlijk per 1 januari 2017 zal ingaan. Om te regelen dat keurmerkhouders van het RƒB wel al in 2016 de erkenning mogen dragen met het bijbehorende erkenningsbeeldmerk, wordt hen een aanvullende overeenkomst geboden. 3) Verschillen tussen bestaande en nieuwe normen De verschillen tussen de huidige keurmerken en certificaten (de huidige normen) en de erkenning (bestaande uit nieuwe normen) zijn in kaart gebracht. Er zijn namelijk normen 2
die nu nog niet getoetst worden. De verschillen variëren per categorie waarin een organisatie valt en hangen af van het keurmerk dat organisaties nu hebben. In januari ontvangt u van ons een brief waarin staat in welke categorie uw organisatie valt en een overzicht van de nieuwe normen die voor u gaan gelden. Hierbij krijgt u een toelichting. Met deze informatie kunt zich voorbereiden op de erkenning. Het vergt voor organisaties enig onderzoek om te zien in hoeverre al wordt voldaan aan de nieuwe en nog niet getoetste normen. Om dit voor uzelf in kaart te brengen, ontvangt u een selfassessment-formulier. Dit formulier geeft inzicht in hoeverre uw organisatie voldoet aan de nieuwe normen en biedt ruimte voor vragen aan de toezichthouder. De toezichthouder geeft u ondersteuning door beantwoording van de vragen. Veel van de normen zijn al getoetst in de toetsingscyclus van het CBF of de RƒB. Er wordt dan ook gesteld dat aan overlappende normen is voldaan en het selfassessment-formulier bevat alleen nieuwe normen. Zo blijft uw administratieve last beperkt. Voor de CBFkeurmerk- en certificaathouders die op dit moment in behandeling zijn bij de toezichthouder geldt dat de nieuwe normen direct worden getoetst in aanvulling op de normen uit het huidige reglement. Deze organisaties hoeven daarom geen selfassessment uit te voeren. Uw ingevulde formulier is feedback voor de toezichthouder en input voor de eerste toetsing. Als uw organisatie met veel nieuwe normen te maken krijgt, dan vindt er een bespreking plaats aan de hand van het selfassessment. Dit is bijvoorbeeld van toepassing op CBF-certificaathouders die in categorie B vallen. Bij minder grote verschillen gebruikt de toezichthouder de analyse als input voor de eerstvolgende reguliere toetsing. Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer RƒB-Keurmerkhouders naar categorie C gaan. Steekproefsgewijs zoekt de toezichthouder met enkele organisaties contact om het assessment te bespreken. De onderstaande figuur geeft inzicht in wanneer welke overgangsvorm van toepassing is. 3
4) Tijdspad Hieronder volgt het tijdspad waarin de belangrijkste communicatiemomenten zijn opgenomen. December 2015: De organisatie krijgt een algemene brief met daarin de volgende onderwerpen: Een uitleg van het nieuwe stelsel, gericht op de normen en de toetsing Opzegging van de CBF-overeenkomst per 30 juni 2016 Begin 2016: De organisatie krijgt een brief op maat met: Voor CBF-organisaties: Nieuwe erkenningsovereenkomst ter ondertekening Voor RƒB-Keurmerkhouders: Aanvullende overeenkomst ter ondertekening, zodat zij ook het beeldmerk van de erkenning kunnen gebruiken. Verschillenanalyse van de normen op maat voor uw organisatie Bekendmaking nieuwe naam en logo van de toezichthouder en beeldmerk van de erkenning De bijdrage die uw organisatie gaat betalen Een op uw organisatie toegespitst overzicht van de veranderingen, met een toelichting Selfassessment-formulier. Ook worden begin 2016 bijeenkomsten georganiseerd waarin uitleg gegeven wordt over de nieuwe erkenning. Hierbij krijgen organisaties de kans om hun vragen te stellen, met sectorgenoten te praten en met toetsers van de toezichthouder te praten. Voorjaar 2016: Een landelijke publiekscampagne wordt gestart over de erkenning. Organisaties die dan erkend zijn, worden hierin meegenomen. Op de website wordt dan voor het publiek informatie gegeven over de erkenningsregeling en in het register maken we de erkende instellingen zichtbaar. Voor deze campagne ontvangen de organisaties materiaal waarmee zij hun donateurs, vrijwilligers en relaties kunnen informeren over de erkenning. 5) Tarieven Voor organisaties betekent het bredere toezicht dat de tarieven in de aankomende jaren veranderen. Een belangrijke wijziging is de verandering van grondslag van baten eigen fondsenwerving en kansspelinkomsten naar totale baten. De prijs die een organisatie betaalt, bestaat uit een toetsingsbijdrage afhankelijk van de categorie waar een organisatie in valt en uit een promillage van de gemiddelde totale baten over de laatste drie jaar (exclusief beleggingsopbrengsten). In de onderstaande tabel zijn de tarieven per categorie gepresenteerd. Toetsingsbijdrage Toezichtbijdrage Tarieven Categorie A 100 = 100 Categorie B 360 + 100 500 = 460 860 Categorie C 720 + 500 2.000 = 1.220 2.720 Categorie D 1.440 + 2.000 15.000 = 3.440 16.440 Het stelsel van de tarieven is degressief. Het promillage van de totale baten neemt af naarmate de totale baten van een organisatie toenemen: Tot en met 10 miljoen euro totale baten wordt er met een promillage van 1 gerekend. 4
Tussen 10 miljoen en 25 miljoen euro is het promillage 0,3. Tussen de 25 miljoen en 35 miljoen is het promillage 0,05. Totale baten boven de 35 miljoen worden niet meer belast. De prijs zal niet hoger worden dan 16.440 euro. Financiële overgangsregeling: Om keurmerkhouders en certificaathouders van het CBF en de RƒB van wie de prijs toeneemt tegemoet te komen, is er gekozen voor een regeling van vijf jaar waarin de prijs in gelijke stappen toeneemt naar de nieuwe prijs. In 2020 betaalt uw organisatie dan de nieuwe prijs. Er is in deze regeling ook een hardheidsclausule: indien de stijging van de prijs onredelijk wordt geacht, dan is er ruimte voor een gesprek met de toezichthouder waarbij natuurlijk het uitgangspunt is dat er genoeg inkomsten zijn om toezicht te kunnen betalen. Gezien de nog te maken transitiekosten in 2016 en de vermogenspositie van de toezichthouder wordt in het aankomende jaar een uitzondering gemaakt in deze regeling van vijf gelijke stappen. De grootste CBF-keurmerkhouders met baten eigen fondsenwerving en kansspelinkomsten van meer dan 1,25 wordt in 2016 een eenmalige bijdrage van 2.000 berekend. Voorbeelden financiële overgangsregeling: In de onderstaande tabel zijn een aantal voorbeelden opgenomen waarin de financiële overgangsregeling wordt voorgerekend. Alle organisaties uit het voorbeeld vallen in de overgangsregeling, twee zitten onder de 1,25 miljoen baten eigen fondsenwerving en kansspelinkomsten en aan hen wordt geen bijdrage van 2.000 euro berekend, twee organisaties zitten erboven en aan hen wordt wel een bijdrage van 2.000 euro berekend. Organisatie Oude prijs W 9.135 + = 10.143 X 2.750 + = 3.758 Y 925 + = 1.933 Z 1.830 + = 2.838 Nieuwe prijs Verschil Jaarlijkse stap 2016 2017 2018 2019 2020 16.440 6.297 1.259 13.403 (11.403 13.403 13.921 15.181 16.440 + 2.000) 11.910 8.152 1.630 7.389 7.389 8.649 10.280 11.910 (5.389 + 2.000) 806 (1.127) (225) 1.708 1.482 1.257 1.031 806 1.773 (1.065) (213) 2.625 2.412 2.199 1.986 1.773 5