Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.



Vergelijkbare documenten
Handhavingsrapportage Rotterdam The Hague Airport 2014

Handhavingsrapportage Rotterdam The Hague Airport 2016

Handhavingsrapportage Rotterdam The Hague Airport 2015

Handhavingsrapportage Rotterdam The Hague Airport 2017

Handhavingsrapportage Maastricht Aachen Airport. Gebruiksjaar 2015

Inspectie Leefomgeving en Transport Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Handhavingsrapportage Maastricht Aachen Airport 2014

Handhavingsrapportage Maastricht Aachen Airport. Gebruiksjaar 2016

Handhavingsrapportage Maastricht Aachen Airport. Gebruiksjaar 2017

Handhavingsrapportage Maastricht Aachen Airport. Gebruiksjaar 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beschikking vergunning luchtvaartvertoning Friese Ballonfeesten

Gelet op artikel 5.7 van de Wet luchtvaart en artikel 56 van het Luchtverkeersreglement;

Handhavingsrapportage Rotterdam The Hague Airport 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

LVNL FACTS & FIGURES Peildatum 31 december 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing bijzonder luchtverkeersgebied BVG Schiphol, BVG Lelystad en BVG Hilversum

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Defensie,

Naleving milieuregels gebruiksjaar Verantwoording Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Naleving milieuregels Verantwoording Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol

Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende aanwijzing van een bijzonder luchtverkeersgebied TT Assen

R.J.H. Snijder Reguleren en Advies

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vergunning luchtvaartvertoning Oostwold Airshow 2019

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende aanwijzing van een tijdelijk gebied met beperkingen TT-Assen

Concept ten behoeve van internetconsultatie juli-augustus 2017

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie,

Quick scan Vluchten over Wageningen 2012 t/m mei 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vergunning luchtvaartvertoning Oostwold Airshow 2017

STAATSCOURANT. Nr

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Naleving milieuregels 2012 Verantwoording Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol. Luchtverkeersleiding Nederland

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

LVNL FACTS & FIGURES Peildatum 31 december 2015

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Gelezen de aanvraag van de Stichting Vliegveld Oostwold-Oldambt van 20 juli 2018;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

LVNL FACTS & FIGURES

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Instelling BVG s Leeuwarden, Volkel en Vlieland

DE MINISTER VAN DEFENSIE, het verzoek van de commandant van de vliegbasis Leeuwarden van 18 oktober 2012;

Naleving milieuregels 2010 Verantwoording Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol. Luchtverkeersleiding Nederland

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51) Stichting Twente Biënnale Generieke ontheffing voor ballonvluchten 16 april 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelezen het verzoek van het Korps commandotroepen van 30 augustus 2011;

In artikel 8, eerste lid, onderdeel a, wordt met code number 1 of 2 vervangen door: met code number 1, 2, 3 of 4.

STAATSCOURANT. Nr Instelling BVGs TFZ zweefvliegen. 26 maart Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wet luchtvaart. Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51) provincie'%owpirjj^5p 2013/

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

DE MINISTER VAN DEFENSIE, het verzoek van 11 Luchtmobiele Brigade van de Koninklijke Landmacht van 20 april 2016;

tot wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart in verband met de invoering van de aantekening PRO

Analyse vluchten over Ede Bennekom periode t/m

DE MINISTER VAN DEFENSIE, het verzoek van het hoofd van de afdeling jachtvliegtuig operaties van januari 2013;

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Het verzoek, bestaande uit het aanvraagformulier met een kaart van de locatie in Roermond, maakt deel uit van het onderhavige besluit (bijlage 2).

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Doorkiesnr

Inzet Schiphol- Oostbaan

Naleving milieuregels 2013 Verantwoording Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol. Luchtverkeersleiding Nederland

DE MINISTER VAN DEFENSIE, het verzoek van de commandant van het Defensie Helikopter Commando van 6 februari 2015;

Schiphol en omgeving. Aanpassing vertrekroutes Zwanenburgbaan. Regionale beelden. Inleiding. Achtergrond. Vliegverkeer boven de regio

Factsheet Lelystad Airport. Toekomstige vliegroutes Lelystad Airport

Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende aanwijzing van een bijzonder luchtverkeersgebied TT Assen

R.J.H. Snijder Reguleren en Advies

Factsheet Lelystad Airport. Toekomstige vliegroutes Lelystad Airport

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

DE MINISTER VAN DEFENSIE, het verzoek van het Defensie Helikopter Commando van 14 december 2012;

KLACHTENBUREAU LUCHTVERKEER

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Handhavingsrapportage Rotterdam The Hague Airport

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Mandaatregeling en volmacht Luchtverkeersleiding Nederland

Inspectie Leefomgeving en Transport Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Vergunning luchtvaartvertoning Ballon Fiësta Meerstad

Handhavingsrapportage luchtvaartterrein Groningen Airport Eelde Gebruiksjaar

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aanwijzingsbesluit luchthaven Rotterdam Airport (sedert 21 juni 2006)

DE MINISTER VAN DEFENSIE, in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Quick Scan nieuw voorstel voor hinderbeperking Voorstel optimalisatie startroutes Casus BERGI

Instelling BVGs TFZ zweefvliegen

Uw Kenmerk. Doorkiesnr

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

R.J.H. Snijder Reguleren en Advies

PROVINCIAAL BLAD. maar minder dan maar minder dan maar minder dan

Ons kenmerk Uw kenmerk Aantal bijlagen Datum _ maart R.J.H. Snijder Reguleren en Advies

Inwerkingtreding en rechtsmiddelen Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag waarop dit aan u is toegezonden.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Hierbij beantwoord ik de schriftelijke vragen van het lid Kröger (GroenLinks) over luchthaven Lelystad (ingezonden op 9 februari 2018).

Transcriptie:

STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36599 15 december 2014 Beleidsregel van de Inspecteur-Generaal Leefomgeving en Transport, van 20 november 2014, nr. A-0-14-0072.001, over het volgen van vertrekprocedures bij de luchthaven Eelde, de luchthaven Maastricht en de luchthaven Rotterdam (Beleidsregel handhaving vertrekprocedures luchthavens Eelde, Maastricht en Rotterdam) De Inspecteur-Generaal Leefomgeving en Transport, Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met de artikelen 5.9 en 11.15 van de Wet luchtvaart alsmede artikel 10, 2 e lid, van het Luchtverkeersreglement; Besluit: Artikel 1 In deze beleidsregel wordt verstaan onder: Inspectie: Inspectie Leefomgeving en Transport; Tolerantiegebied :tweedimensionaal gebied gerelateerd aan de vertrekprocedures bij de luchthavens Eelde, Maastricht en Rotterdam, als weergegeven op de kaarten in de bijlagen bij deze beleidsregel; Vertrekprocedure: door LVNL opgedragen luchtverkeersprocedure voor vertrekkende vliegtuigen. Artikel 2 De Inspectie houdt toezicht op het door gezagvoerders van vliegtuigen volgen van de aan hen opgedragen vertrekprocedures bij de luchthavens Eelde, Maastricht of Rotterdam en treedt handhavend op indien de gezagvoerder van een vliegtuig de buitengrens van het bij de betreffende vertrekprocedure behorende tolerantiegebied overschreden heeft. De inspectie treedt niet handhavend op als een overschrijding het gevolg is van een instructie van de LVNL of als de afwijking noodzakelijk was in verband met de vliegveiligheid. Artikel 3 De vlieghoogtes tot waarop de vertrekprocedures door de Inspectie worden gehandhaafd zijn: a. Flight Level 60 bij luchthaven Eelde; b. Flight Level 60 voor straalverkeer en 3500 voet voor propellerverkeer bij luchthaven Maastricht; c. 3000 voet bij luchthaven Rotterdam. Artikel 4 Als de Inspectie vaststelt dat sprake is van een overtreding als bedoeld in artikel 2, zal de ILT met toepassing van de haar opgedragen bevoegdheden optreden. Artikel 5 Deze beleidregel wordt aangehaald als Beleidsregel handhaving vertrekprocedures luchthavens Eelde, Maastricht en Rotterdam. Artikel 6 Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst. Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Inspecteur-Generaal Leefomgeving en Transport, J. Thunnissen 1 Staatscourant 2014 nr. 36599 15 december 2014

BIJLAGE 1 TOLERANTIEGEBIEDEN VERTREKPROCEDURES LUCHTHAVEN EELDE 2 Staatscourant 2014 nr. 36599 15 december 2014

3 Staatscourant 2014 nr. 36599 15 december 2014

BIJLAGE 2 TOLERANTIEGEBIEDEN VERTREKPROCEDURES LUCHTHAVEN MAASTRICHT 4 Staatscourant 2014 nr. 36599 15 december 2014

5 Staatscourant 2014 nr. 36599 15 december 2014

BIJLAGE 3 TOLERANTIEGEBIEDEN VERTREKPROCEDURES LUCHTHAVEN ROTTERDAM 6 Staatscourant 2014 nr. 36599 15 december 2014

7 Staatscourant 2014 nr. 36599 15 december 2014

TOELICHTING Deze beleidsregel is bedoeld om duidelijkheid te geven over de wijze waarop de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) invulling geeft aan de handhaving van vertrekprocedures bij de luchthavens Eelde, Maastricht en Rotterdam. Voor deze luchthavens geldt dat aan de vluchten die er starten en landen luchtverkeersleiding wordt gegeven. Met deze beleidsregel wordt aangegeven dat de Inspectie tolerantiegebieden hanteert om vast te stellen of de vertrekprocedures waaraan gezagvoerders van vliegtuigen zich moeten houden, correct worden uitgevoerd. Voor de luchthavens Eelde, Maastricht en Rotterdam zijn deze tolerantiegebieden vastgelegd in respectievelijk bijlage 1, bijlage 2 en bijlage 3. Wettelijke bepalingen Artikel 5.9, tweede lid, van de Wet luchtvaart bepaalt onder meer dat voordat met een vlucht waaraan luchtverkeersleiding wordt gegeven wordt aangevangen, daartoe door de luchtverkeersleiding, lees Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL), een klaring moet zijn afgegeven. De gezagvoerder die deze vlucht gaat uitvoeren moet de voorwaarden van de klaring nakomen op grond van het derde lid van artikel 5.9. Van deze voorwaarden mag slechts worden afgeweken als de omstandigheden dit in het belang van de veiligheid dringend noodzakelijk maken. Een dergelijke afwijking moet zo spoedig mogelijk door de gezagvoerder aan LVNL worden gemeld. Verder bepaalt het Luchtverkeersreglement in artikel 10, tweede lid, onder meer dat de gezagvoerder een vlucht moet uitvoeren volgens bij regeling van de minister van Infrastructuur en Milieu (I&M) vastgestelde luchtverkeersprocedures. De op basis hiervan ontworpen vertrekprocedures zijn vastgelegd in artikel 23 van de Regeling luchtverkeersdienstverlening en gepubliceerd in de Aeronautical Information Publication (AIP). Tegen het niet nakomen van de in artikel 5.9, derde lid, van de Wet luchtvaart neergelegde verplichting kan krachtens artikel 11.15 van deze wet bestuursrechtelijk worden opgetreden. Ook tegen het handelen in strijd met artikel 10, tweede lid, van het Luchtverkeersreglement kan bestuursrechtelijk worden opgetreden. Strafrechtelijke handhaving is mogelijk op basis van artikel 11.9 van de wet. Vertrekprocedures en tolerantiegebieden Een vertrekprocedure is eenduidig. Een gezagvoerder kan een vertrekprocedure maar op één manier uitvoeren. Wel is het zo dat een vertrekprocedure niet via één vaste lijn wordt uitgevoerd. Deze kan per vliegtuigtype, gelet op het maximum startgewicht, het gebruikte flightmanagementsysteem aan boord van het vliegtuig en de meteo-omstandigheden, verschillen. Een tolerantiegebied is het gebied waarbinnen vliegtuigen, bij het uitvoeren van een vertrekprocedure, zich kunnen bevinden. De in deze beleidsregel bedoelde tolerantiegebieden zijn zo geconstrueerd dat ieder vliegtuigtype een vertrekprocedure binnen het bijbehorende tolerantiegebied kan uitvoeren. Blijft een vertrekkend vliegtuig binnen het tolerantiegebied dan mag ervan worden uitgegaan dat de vertrekprocedure correct is uitgevoerd. Handhaving in het verleden De toenmalige aanwijzingsbesluiten voor de luchthavens (toen nog luchtvaartterreinen) Eelde, Maastricht en Rotterdam bevatten de verplichting voor een gezagvoerder van een vliegtuig om een bepaalde vertrekprocedure binnen het bij die vertrekprocedure behorende tolerantiegebied uit te voeren. Deze tolerantiegebieden waren in de aanwijzingsbesluiten opgenomen om rekening te kunnen houden met het feit, zoals hierboven genoemd, dat een vertrekprocedure niet via één vaste lijn wordt uitgevoerd, maar dat deze per vliegtuigtype kan verschillen. De gezagvoerder diende de vlucht binnen zo n tolerantiegebied uit te voeren. Hierdoor werd de bandbreedte van de vertrekprocedure beperkt, en daarmee de geluidsoverlast voor omwonenden. Immers, vertrekprocedures zijn zo vastgesteld dat bebouwing zoveel mogelijk wordt gemeden. Daarom is het van belang dat procedures goed worden uitgevoerd. De tolerantiegebieden vervulden destijds een belangrijke functie in het kader van het toezicht. De tolerantiegebieden waren bedoeld om na te gaan of gezagvoerders van vliegtuigen de door LVNL opgedragen vertrekprocedure correct hadden uitgevoerd. Er werd niet eerder handhavend opgetreden dan wanneer een gezagvoerder, zonder geldige reden, de grens van een tolerantiegebied overschreden had. 8 Staatscourant 2014 nr. 36599 15 december 2014

Handhaving nu Het is gebleken dat het gebruik van tolerantiegebieden een effectief instrument is bij de handhaving van vertrekprocedures. Vertrekprocedures zijn zo vastgesteld dat bebouwing zoveel mogelijk wordt gemeden. Daarom is het van belang dat procedures goed worden uitgevoerd. De Inspectie is verantwoordelijk voor de handhaving van de vertrekprocedures. De meeste geluidhinder kan worden veroorzaakt door vliegtuigen die vliegen onder Flight Level 60, een vlieghoogte van ongeveer 6000 voet (= ongeveer twee km vanaf grondniveau). Daarom houdt de Inspectie toezicht tot maximaal Flight Level 60. De procedures die door LVNL bij de afhandeling van het luchtverkeer worden gehanteerd en de specifieke situatie in het luchtruim bepalen of het zinvol is om de vertrekprocedures tot deze vlieghoogte te handhaven of dat een lagere hoogte moet worden gehanteerd. Bij de luchthaven Eelde hanteert de Inspectie voor alle luchtverkeer een hoogte van maximaal Flight Level 60. Bij Maastricht hanteert de Inspectie voor straalverkeer een hoogte van maximaal Flight Level 60 en voor propellerverkeer een hoogte van maximaal 3500 voet (= ruim één km vanaf grondniveau). De reden hiervoor is dat propellerverkeer boven 3500 voet vaak een aanvullende instructie van de luchtverkeersleiding krijgt om van de vertrekprocedure af te wijken om ruimte te maken voor het snellere straalverkeer. Bij de luchthaven Rotterdam hanteert de Inspectie voor alle luchtverkeer een hoogte van maximaal 3000 voet (= ongeveer één km vanaf grondniveau) omdat deze luchthaven binnen de invloedssfeer van de luchthaven Schiphol ligt. De nabijheid van Schiphol zorgt er namelijk voor dat vliegtuigen die van de luchthaven Rotterdam vertrekken, boven 3000 voet vaak een aanvullende instructie van de luchtverkeersleiding krijgen om van de vertrekprocedure af te wijken om ruimte maken voor het landende verkeer uit het zuiden dat de bestemming Schiphol heeft. Indien een gezagvoerder een aanvullende instructie van de luchtverkeersleiding gekregen heeft om van de vertrekprocedure af te wijken en daardoor buiten de grenzen van het tolerantiegebied komt, is sprake van een legitieme afwijking en blijft handhaving achterwege. Indien door de Inspectie in het kader van de handhaving van de vertrekprocedures wordt vastgesteld dat een gezagvoerder de hem opgedragen vertrekprocedure niet binnen het bij die vertrekprocedure behorende tolerantiegebied heeft uitgevoerd, zal de Inspectie de oorzaak daarvan onderzoeken. Indien uit dit onderzoek blijkt dat de gezagvoerder onrechtmatig (dus niet om reden van vliegveiligheid of op instructie van de LVNL) met het luchtvaartuig buiten de grens is gekomen van het tolerantiegebied, zal de ILT basis van het vigerende interventiekader optreden. De Inspecteur-Generaal Leefomgeving en Transport, J. Thunnissen 9 Staatscourant 2014 nr. 36599 15 december 2014