Tijdvaktoets A hoofdstuk 1 Oorlog en crisis



Vergelijkbare documenten
Tijdvaktoets A hoofdstuk 1 Oorlog en crisis

Tijdvak I. 31 oktober : 30-10:00.

Bronnen Noem een bron uit de tijd van de wereldoorlogen. Moet op het kaartje staan. Ooggetuigen Voedselbon Monument Museum Oorlogsgraven Filmbeelden

SCHOOLONDERZOEK GESCHIEDENIS

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO Historisch Overzicht

6,4. Samenvatting door Anna 961 woorden 23 november keer beoordeeld. Geschiedenis GESCHIEDENIS 3 VWO HOOFDSTUK 1: OORLOG EN CRISIS

Tweede Wereldoorlog 1

35 oefenvragen over de Tweede Wereldoorlog 1

Na de WOI vluchtte de keizer naar Nederland

De tijd van: Wereldoorlogen

Samenvatting Geschiedenis Historische context Duitsland h2

Gemeenschappelijk schoolonderzoek Tijdvak I 27 oktober

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Tijdvak II. november : 30-10:00.

Samenvatting H2 2: Fascisten NSDAP machtigingswet totalitaire staat concentratie kampen indoctrinatie

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog

Welke wapens worden voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? 1. Geweren en gifgas. 2. Machinegeweren en gifgas. 3. Gifgas en pistolen.

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 9 Toetsvragen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 9: Paragraaf 1 t/m 4

Samenvatting Geschiedenis Wereldoorlogen in de 20ste eeuw

De economische wereldcrisis

In 1918 is na vier lange jaren vechten de eerste wereldoorlog voorbij. In een trein in frankrijk wordt de wapenstilstand getekend.

Indelen 1. Voor in het schrift komen de aantekeningen te staan en ook de uitwerkingen 2. Achterin het schrift komen de opdrachten te staan

De jaren 30: naar Wereldoorlog 2 met jaren van crisis en spanning (les 02 6des)

Hitler op weg naar de macht Wie was Adolf Hitler?

Koude Oorlog. SE 3 Tijdvak 1 AVONDMAVO MIDDAGMAVO GESCHIEDENIS Deze toets bestaat uit 38 vragen

Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen.

Na de eerste wereldoorlog ( ) Begon de interbellum ( ), de periode tussen 2 oorlogen.

Fascisme en Nazi-Duitsland (les 22 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Wereldoorlog I ( De Grootte oorlog )

Tweede wereldoorlog-1 vmbo12

Tweede Wereldoorlog-1 vmbo12

Eindexamen geschiedenis vwo I

Waar gebeurde het? Korte omschrijving. Lesdoel. Lesbeschrijving. Materiaal. Docentenblad

5,5. Werkstuk door een scholier 1839 woorden 26 februari keer beoordeeld. Geschiedenis. Van 1918 tot 1945

Samenvatting Geschiedenis H.2: Wereldoorlogen in de 20ste eeuw

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

KOUDE OORLOG. Opgavenblad

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-14-1-b

Samenvatting Geschiedenis

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Antwoordkernen bij Eureka 3MAVO De tijd van Wereldoorlogen H. 4 t/m 14

5,5. Aantekening door een scholier 1120 woorden 7 februari keer beoordeeld. Geschiedenis. De tweede wereld oorlog 1.

Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 en 4

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examenopgaven VMBO-KB 2004

5,8. Samenvatting door Een scholier 1929 woorden 14 juni keer beoordeeld. Geschiedenis

(Otto von) Bismarck. Duitsland werd een eenheid/keizerrijk. koningin Victoria. Groot-Brittannië. Wilhelm II

> Lees In de loopgraven. > Lees Nieuwe wapens.

Samenvatting Moderne Geschiedenis ABC

Rassenleer. Nog lager stonden volgens hem de zigeuners en vooral de joden. Dat waren geen mensen maar ongedierte, dat uitgeroeid moest worden.

Spreekbeurt Geschiedenis tweede wereldoorlog

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940)

Examen VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

TIJDLIJN WOII

een zee van tijd een zee van tijd Ze laten zien dat ze geen leger meer willen. Werkblad 12 Ω De Tweede Wereldoorlog Ω Les 1: Wat er vooraf ging Naam:

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Eindexamen geschiedenis havo I

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

3,8. Samenvatting door een scholier 1518 woorden 5 december keer beoordeeld. Geschiedenis. Begrippen

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

een zee van tijd een zee van tijd Werkblad 12 Ω De Tweede Wereldoorlog Ω Les 1: Wat er vooraf ging Naam: Hitler

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

De Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland tekenen in een niet-aanvalspact. Nazi-Duitsland valt Polen binnen, het officiële begin van de Tweede Wereldoorlog.

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 9: de tweede wereldoorlog

Opdracht: De Eerste Wereldoorlog

geschiedenis geschiedenis

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Samenvatting Geschiedenis Koude oorlog h1 en h2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Naam: JODENVERVOLGING Kristallnacht en Februaristaking

De 1 e Wereldoorlog. inleiding (9.1) HC onderdelen: conferentie van Berlijn ( ) + vlootwet (1898)

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Je gaat een kist inrichten met je groepje. Een presentatiekist van hout met glas ervoor

7,5. Samenvatting door Lisette 1239 woorden 18 april keer beoordeeld. Geschiedenis. Russische Revolutie

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog: aanloop en verloop

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Duitsland

Examen VMBO-GL en TL. geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Wat is de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog? De moord op Frans-Ferdinand van Oostenrijk.

à Duitsland moest gebieden afstaan. Het verloor Elzas-Lotharingen aan Frankrijk en in het ooste 1.2 Republiek van Weimar

Samenvatting Geschiedenis Duitse Eenwording Historische Context

WEBQUEST L6-02 oorlog & vrede

Opdracht Geschiedenis Oorzaken WO I

Bijlage VMBO-GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Projectthema: De verhalenkoffer Les 1 Groeten van Leo Voorbereiding Lesdoelen Achtergrondinformatie Extra s Filmpjes Lesdoelen op het digibord

Transcriptie:

TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1 Tijdvaktoets A hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. Kernparagrafen 1 Er waren verschillende oorzaken voor de Eerste Wereldoorlog. Maak steeds een rijtje van vier combinaties van de volgende woorden, namen en/of jaartallen: Frankrijk oorlogsvloot 1898 aanzien Servië imperialisme Elzas-Lotharingen 1871 Slavisch nationalisme Rusland Princip loopgraaf Wilhelm II langdurige wraakgevoelens. Elk rijtje heeft te maken met één oorzaak van de oorlog. Let op: twee woorden, namen en/of jaartallen gebruik je niet. 2 Welke drie begrippen hebben te maken met oorzaken van de Eerste Wereldoorlog? Noteer alleen de letters. A imperialisme B absolutisme C nationalisme D bondgenootschappen E loopgraven F anti-russische gevoelens 3 Lees bron 1. Wanneer is deze brief geschreven? Noteer alleen de letter. A In de eerste helft van 1914. B In de tweede helft van 1914. C In de eerste helft van 1915. D In de tweede helft van 1915. Lieve vader, Het is niet zolang geleden dat ik u vaarwel heb gezegd maar ik schrijf u nu omdat ik zo opgewonden ben. Sinds mijn oproep is alles me goed vergaan. Ik hoop dat thuis ook alles goed is. We hebben oefeningen gehouden en de sfeer zit er goed in, helemaal nu de oorlog verklaard is! We kunnen niet wachten tot we in Parijs op een terrasje zitten bij te komen van onze tocht. Waarschijnlijk zullen we vooral moe zijn van de snelle opmars, en niet van de gevechten met de Fransen, zegt de sergeant tegen me, als hij over mijn schouder meeleest. Ik denk dat hij gelijk heeft, ze maken echt geen kans. Tijdens de oefeningen heb ik ze met machinegeweren in de weer gezien, daar kunnen die Fransen echt niks tegen beginnen. Ik beloof dat ik voorzichtig zal zijn. Ik zal mijn plicht vervullen, U kunt trots op mij zijn! Groet, Uw zoon Bron 1 4 Uit welk land kwam de schrijver van de brief in bron 1? MALMBERG 2010 3VWO 1/5

TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1 5 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A Frans Ferdinand gedood. B Oostenrijk verklaart Servië de oorlog. C Duitsland verslaat Frankrijk in een oorlog. D Duitsland valt België binnen. E De slag aan de Somme. F Duitsland verklaart Rusland de oorlog. 6 Maak twee kolommen. Zet de namen van de twee bondgenootschappen tijdens de Eerste Wereldoorlog elk boven een kolom. Schrijf daaronder de namen van de landen die lid waren van het betreffende bondgenootschap. 7 Bekijk bron 2. Leg uit waarom deze bron goed past bij het begrip totale oorlog. Bron 2 Vrouwen aan het werk in de fabriek. 8 I In 1917 ontvingen de Amerikanen het Duitse Zimmermanntelegram. De Duitsers wilden hiermee de Verenigde Staten overhalen om de Duitse kant te kiezen. II President Wilson heeft tot het einde van de oorlog getracht om oorlog tegen Duitsland te voorkomen. Hiervoor kreeg hij in 1919 de Nobelprijs voor de Vrede. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. 9 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Het gaat om de situatie vanaf het presidentschap van Wilson. I Washington A gouverneur II deelstaat B veertien punten III Republikeinen C congres IV Democraten D federale overheid als middel om samenleving rechtvaardiger te maken V Wilson E vrijheid voor afzonderlijke deelstaten MALMBERG 2010 3VWO 2/5

TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1 10 Welke soort economische maatschappij werden de Verenigde Staten in de jaren twintig? 11 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Oorzaken Gevolgen I normaliteit van Harding A criminele organisaties II alcoholverbod B vrijemarkteconomie III WASP C Amerikaans isolationisme IV beleid Coolidge D meer racisme 12 Welke twee teleurstellingen kreeg president Wilson in 1919 te verwerken? Wat had dit te maken met de samenstelling van het Amerikaanse Congres? 13 Lees bron 3. I Deze bron is kenmerkend voor het begin van de jaren twintig in de Verenigde Staten. II Deze bron is een soort aanklacht tegen het beleid van de Democratische presidenten uit de jaren twintig. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. De huidige situatie in de Amerikaanse landbouw is een situatie van de ergste soort. De minister van landbouw deelt in zijn verslag mee dat in de vijftien belangrijkste tarweproducerende staten meer dan 108.000 boeren hun bedrijf door een faillissement verloren en dat 375.000 boeren alleen maar in bezit van hun bedrijf bleven door welwillendheid van hun schuldeisers. Een grote meerderheid van de boeren in deze vijftien staten zit zwaar in de problemen. Ook in andere staten hebben boeren het moeilijk. Vrijwel onbeperkte welvaart voor de grote ondernemingen en ondergang en faillissement voor de landbouw is het directe en logische gevolg van de politiek en de wetgeving, die de boer ruïneert en aan de grote industrie vrijwel onbeperkte steun verleent. Een politiek en wetgeving die de industriële magnaten beschermt, maar de prijzen van de agrarische producten laag houdt, terwijl de prijzen voor de boeren stijgen. Bron 3 14 Gebruik bron 3. Leg uit dat de informatie in de eerste alinea een gevolg was van wat er tijdens de Eerste Wereldoorlog was gebeurd. Gebruik de woorden Europa hypotheek overproductie. 15 Gebruik bron 3. Leef je in twee arbeiders in. De een werkt in een fabriek waar tractoren worden gemaakt. De ander werkt in een fabriek waar koelkasten worden gemaakt. Het moet gaan over de tijd waarover de bron gaat. Maak duidelijk waarom de ene arbeider wel en de andere arbeider niet tevreden is met het beleid van de regering. MALMBERG 2010 3VWO 3/5

TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1 16 I Een gevolg van de economische crisis was dat veel fabrieken failliet gingen en dat er hoge werkloosheid ontstond. II Een gevolg van de economische crisis was dat er paniek ontstond op Wallstreet op Zwarte Donderdag. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. 17 Welke begrippen horen bij de volgende omschrijvingen? A Een grote en plotselinge daling van de koersen van aandelen. B Een periode met een veel hoger aanbod van producten dan dat er vraag is met als gevolg werkeloosheid. Consumenten hebben weinig vertrouwen in de economie. C Het gezamenlijk bestuur over alle deelstaten, zoals in de Verenigde Staten bijvoorbeeld het federale Congres en de Amerikaanse president. 18 Maak de best passende combinaties (bijvoorbeeld IA). I liberalisme A gevolg crisis II consumptiemaatschappij B geen tariefmuren III Hoovervilles C oorzaak crisis IV grenzeloos vertrouwen in vrije economie D reclame 19 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A Harding wordt president van de Verenigde Staten. B President Wilson onderhandelt in Versailles. C De markt voor auto s begint verzadigd te raken. D De Democraten verliezen hun meerderheid in het Congres. E De aandelenkoersen op Wallstreet storten in. 20 Wat is de goede volgorde van de volgende perioden of gebeurtenissen? Noteer alleen de letter. A Verdrag van Versailles economisch crisis Tweede Wereldoorlog roaring twenties. B economisch crisis Verdrag van Versailles roaring twenties Tweede Wereldoorlog. C Verdrag van Versailles roaring twenties economisch crisis Tweede Wereldoorlog. D roaring twenties economisch crisis Verdrag van Versailles Tweede Wereldoorlog. Cultuur: Mode in de jaren twintig 21 Maak de tekst compleet. Jonge Amerikaanse meisjes werden in de jaren twintig vaak a genoemd. In de roerige jaren twintig verlegden zij met hun levensstijl b en waarden. 22 Hoe veranderde de positie van de Amerikaanse vrouw in de jaren twintig van de twintigste eeuw? Noteer alleen de letters van de juiste zinnen. A Ze werkten steeds meer. B Ze hadden kiesrecht. C Ze verdienden geld dat ze zelf konden besteden. D Ze gingen steeds meer grote bedrijven leiden. E Het werd steeds normaler dat vrouwen minister werden. MALMBERG 2010 3VWO 4/5

TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1 Historisch persoon (Franklin Delano Roosevelt) 23 Waarmee kreeg president Franklin Delano Roosevelt te maken? Noteer alleen de letters. A De Eerste Wereldoorlog. B Criminaliteit als gevolg van het verbod op drank. C De gevolgen van de crisis. D Een grote beurskrach. E De Conferentie van Jalta. 24 Wat waren maatregelen van de New Deal? Noteer alleen de letters. A Alle banken werden tijdelijk gesloten. B Er werd werk gecreëerd voor werkloze jongeren. C Er werden stuwdammen gebouwd. D De grondwet werd tijdelijk buiten werking gesteld. E Boeren kregen subsidie van de overheid als ze meer zouden produceren. Wereldwijd: Nederland neutraal 25 Welke uitspraken zijn juist? Noteer alleen de letters. A Nederland was neutraal. Duitsland en Engeland konden er voedsel kopen. B Duitsland durfde de Nederlandse neutraliteit niet te schenden. C Een neutraal Nederland was militair gunstig voor Engeland, maar ongunstig voor Duitsland. D Het had weinig gescheeld of Nederland was wel betrokken geweest bij de oorlog. E Nederland had vooral goede banden met Engeland. 26 I België werd in 1914 binnengevallen door het Duitse leger. Bijna een miljoen Belgen vluchtten naar het neutrale Nederland. II In 1918 voerde de regering de levensmiddelendistributie in. Er was tekort aan van alles, maar vooral aan voedsel. Hiermee wilde de regering voorkomen dat de rijken het weinige wat er was kregen en de armen helemaal niets. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. MALMBERG 2010 3VWO 5/5

ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1 Antwoorden tijdvaktoets A hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Kernparagrafen 1 Rij 1 Rij 2 Rij 3 Frankrijk Wilhelm II Servië 1871 imperialisme Rusland langdurige wraakgevoelens aanzien Princip Elzas-Lotharingen oorlogsvloot Slavisch nationalisme 2 B, C, D 3 B 4 Duitsland 5 C A B F D E 6 Geallieerden Frankrijk Rusland Engeland Centralen Duitse Rijk Oostenrijk-Hongarije Italië 7 Bijvoorbeeld: Bij een totale oorlog krijgt de hele samenleving te maken met de gevolgen van de oorlog. Hier zie je dat in een fabriek massaal granaten worden geproduceerd die niet alleen tegen soldaten werden ingezet. Bovendien gebeurt dat door vrouwen, die waarschijnlijk voorheen niet werkten. Zij kregen een andere positie in de samenleving. 8 C 9 IC, IIA, IIIE, IVD, VB 10 consumptiemaatschappij 11 IC, IIA, IIID, IVB 12 Het congres stemde tegen lidmaatschap van de Volkenbond en tegen het Verdrag van Versailles. Dit had te maken met het feit dat de Republikeinen in 1919 een meerderheid in het Congres hadden en tegen de plannen van de democratische president Wilson waren. 13 B MALMBERG 2010 3VWO 1/2

ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1 14 Al vanaf het begin van de jaren 1920 kwamen veel boeren in de problemen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Europa tarwe, suiker en katoen nodig en de Verenigde Staten konden dat leveren. Om aan de grote vraag van dat soort producten te voldoen, namen veel boeren hypotheken op hun grond en boerderijen om nog meer grond en moderne machines te kunnen kopen. Na de oorlog produceerden de Europese boeren echter weer zelf en viel die afzetmarkt van de Amerikaanse boeren weg. Het gevolg was overproductie. Veel boeren(bedrijven) gingen failliet. 15 De arbeider in de fabriek voor tractoren zal niet tevreden zijn. Boeren worden met dit beleid niet geholpen: ze gaan failliet, waardoor er minder tractoren worden verkocht. De fabriek voor tractoren komt dan ook in de problemen. De arbeider in de fabriek voor koelkasten zal tevreden zijn. Een koelkast is een luxeproduct. Fabrieken voor dit soort producten werden juist gesteund. 16 B 17 A B C beurskrach economische crisis federaal bestuur 18 IB, IID, IIIA, IVC 19 D B A C E 20 C Cultuur: Mode in de jaren twintig 21 a b flappers normen 22 A, B, C Historisch persoon (Franklin Delano Roosevelt) 23 C, E 24 A, B, C Wereldwijd: Nederland neutraal 25 A, D 26 B MALMBERG 2010 3VWO 2/2

TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1 Tijdvaktoets B hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. Kernparagrafen 1 Er waren verschillende oorzaken voor de Eerste Wereldoorlog. Maak steeds een rijtje van vier combinaties van de volgende woorden, namen en/of jaartallen: Frankrijk aanzien Servië Brest- Litovsk imperialisme Elzas-Lotharingen 1871 Slavisch nationalisme 1914 Princip loopgraaf Wilhelm II vernederd nieuw keizerrijk. Elk rijtje heeft te maken met één oorzaak van de oorlog. Let op: twee woorden, namen en/of jaartallen gebruik je niet. 2 Welke drie begrippen hebben te maken met oorzaken van de Eerste Wereldoorlog? Noteer alleen de letters. A imperialisme B emancipatie C overheidsingrijpen in de economie D bondgenootschappen E anti-amerikaanse gevoelens bij de Fransen F anti-russische gevoelens bij de Fransen 3 Lees bron 1. Wanneer is dit dagboekfragment geschreven? Noteer alleen de letter. A In de eerste helft van 1914. B In de tweede helft van 1914. C In de eerste helft van 1917. D In de tweede helft van 1917. Dagboek Vandaag hebben we 25 kilometer gelopen. Laat in de middag zijn we aangekomen in Mariquion. Iedereen is zwaar vermoeid. We eten met z n allen. In plaats van Oepen, die naar het veldlazaret is opgeroepen, is Graeff bij ons. We praten over de hoopgevende vredesonderhandelingen met Rusland, waarover de afgelopen dagen weer veel is gesproken. Er zouden onderhandelingen gaande zijn: in Berlijn zou het huis van de Russische gezant verlicht zijn geweest, ook zou er een dubbele wachtpost hebben gestaan. Volgens de laatste berichten zouden de onderhandelingen op het laatste moment afgebroken zijn, nadat de Entente Rusland een grote lening had toegezegd. Bron 1 Uit een dagboek 4 Uit welk land kwam de schrijver van het dagboekfragment in bron 1? 5 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A De Verenigde Staten gaan deelnemen aan de oorlog. B Oostenrijk verklaart Servië de oorlog. C De vrede van Brest-Litovsk. D Hervatting van de onbeperkte zeebotenoorlog. E De slag aan de Somme. F Duitsland verklaart Rusland de oorlog. MALMBERG 2010 3VWO 1/5

TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1 6 Maak twee kolommen. Zet de namen van de twee bondgenootschappen tijdens de Eerste Wereldoorlog elk boven een kolom. Schrijf daaronder de namen van de landen die lid waren van het betreffende bondgenootschap. 7 Geef drie voorbeelden waarom de Eerste Wereldoorlog een totale oorlog genoemd kan worden. Eén voorbeeld moet te maken hebben met de economie, één met de samenleving en één met de politiek. 8 Een Duits telegram van 19 januari 1917 was voor de Verenigde Staten aanleiding om Duitsland de oorlog te verklaren. Hoe heette dit telegram en om welke twee redenen vonden de Verenigde Staten het bedreigend? 9 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Het gaat om de situatie vanaf het presidentschap van Wilson. I Democraten A gouverneur II Republikeinen B veertien punten III Wilson C congres IV Washington D federale overheid als middel om samenleving rechtvaardiger te maken V Deelstaat E vrijheid voor afzonderlijke deelstaten 10 Bekijk bron 2. Met welke benaming wordt de periode in de Amerikaanse geschiedenis aangeduid, waarvan je hier een foto ziet? Bron 2 MALMBERG 2010 3VWO 2/5

TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1 11 I Tussen de Burgeroorlog en het begin van de Eerste Wereldoorlog waren de meeste presidenten lid van de Republikeinse partij. In de tien jaar na de oorlog was dat ook zo. II De Verenigde Staten werden na de Eerste Wereldoorlog geen lid van de Volkenbond. Dit was een grote teleurstelling voor president Wilson. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. 12 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Oorzaken Gevolgen I normaliteit van Harding A meer racisme II economische groei B economisch liberalisme III WASP C consumptiemaatschappij IV beleid Coolidge D Amerikaans isolationisme 13 Lees bron 3. I Deze bron hoort bij de periode die begint na de economische crisis van 1929. II Deze bron is een soort aanklacht tegen het beleid van de Republikeinse presidenten uit de jaren twintig A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. De huidige situatie in de Amerikaanse landbouw is een situatie van de ergste soort. De minister van landbouw deelt in zijn verslag mee dat in de vijftien belangrijkste tarweproducerende staten meer dan 108.000 boeren hun bedrijf door een faillissement verloren en dat 375.000 boeren alleen maar in bezit van hun bedrijf bleven door welwillendheid van hun schuldeisers. Een grote meerderheid van de boeren in deze vijftien staten zit zwaar in de problemen. Ook in andere staten hebben boeren het moeilijk. Vrijwel onbeperkte welvaart voor de grote ondernemingen en ondergang en faillissement voor de landbouw is het directe en logische gevolg van de politiek en de wetgeving, die de boer ruïneert en aan de grote industrie vrijwel onbeperkte steun verleent. Een politiek en wetgeving die de industriële magnaten beschermt, maar de prijzen van de agrarische producten laag houdt, terwijl de prijzen voor de boeren stijgen. Bron 3 14 Gebruik bron 3. Leg uit dat de informatie in de eerste alinea een gevolg was van wat er tijdens de Eerste Wereldoorlog was gebeurd. Gebruik de woorden Europa hypotheek overproductie. 15 Gebruik bron 3. Leef je in twee arbeiders in. De een werkt in een fabriek waar tractoren worden gemaakt. De ander werkt in een fabriek waar koelkasten worden gemaakt. Het moet gaan over de tijd waarover de bron gaat. Maak duidelijk waarom de ene arbeider wel en de andere arbeider niet tevreden is met het beleid van de regering. MALMBERG 2010 3VWO 3/5

TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1 16 Wat was de belangrijkste oorzaak van de economische crisis die vanaf 1929 begon? A dalende waarden van aandelen op de beurs B te hoge lonen C werkloosheid onder boeren D overproductie 17 Welke begrippen horen bij de volgende omschrijvingen? A Een grote voorliefde voor het eigen land en volk (die soms samengaat met een afkeer van andere landen en volken), of het streven naar een zelfstandige staat. B Een periode met een veel hoger aanbod van producten dan dat er vraag is met als gevolg werkeloosheid. Consumenten hebben weinig vertrouwen in de economie. C Linies gevormd door uitgegraven greppels waarin soldaten bescherming zochten tegen vijandelijk vuur (machinegeweren en granaten). 18 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Oorzaken Gevolgen I economische crisis A felle kritiek op president II Amerikanen willen kredieten terug B wereldcrisis III ontstaan van sloppenwijken C mensen maken hoge schulden IV grenzeloos vertrouwen in de vrije economie D instellen tariefmuren 19 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A Hoover wordt president van de Verenigde Staten. B President Wilson onderhandelt in Versailles. C Theodore Roosevelt krijgt de Nobelprijs voor de Vrede. D De Democraten verliezen hun meerderheid in het Congres. E De aandelenkoersen op Wallstreet storten in. 20 Wat is de goede volgorde van de volgende perioden of gebeurtenissen? Noteer alleen de letter. A Verdrag van Versailles economisch crisis Tweede Wereldoorlog roaring twenties. B economisch crisis Verdrag van Versailles roaring twenties Tweede Wereldoorlog. C roaring twenties economisch crisis Verdrag van Versailles Tweede Wereldoorlog. D Verdrag van Versailles roaring twenties economisch crisis Tweede Wereldoorlog. Cultuur: Mode in de jaren twintig 21 Maak de tekst compleet. Jonge Amerikaanse meisjes werden in de jaren twintig vaak a genoemd. In de roerige jaren twintig verlegden zij met hun levensstijl b en waarden. 22 Hoe veranderde de positie van de Amerikaanse vrouw in de jaren twintig van de twintigste eeuw? Noteer alleen de letters van de juiste zinnen. A Ze werkten steeds meer. B Ze hadden kiesrecht. C Ze verdienden geld dat ze zelf konden besteden. D Ze gingen steeds meer grote bedrijven leiden. E Het werd steeds normaler dat vrouwen minister werden. MALMBERG 2010 3VWO 4/5

TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1 Historisch persoon (Franklin Delano Roosevelt) 23 Waarmee kreeg president Franklin Delano Roosevelt te maken? Noteer alleen de letters. A De Eerste Wereldoorlog. B Criminaliteit als gevolg van het verbod op drank. C De gevolgen van de crisis. D Een grote beurskrach. E De Conferentie van Jalta. 24 Wat waren maatregelen van de New Deal? Noteer alleen de letters. A Alle banken werden tijdelijk gesloten. B Er werd werk gecreëerd voor werkloze jongeren. C Er werden stuwdammen gebouwd. D De grondwet werd tijdelijk buiten werking gesteld. E Boeren kregen subsidie van de overheid als ze meer zouden produceren. Wereldwijd: Nederland neutraal 25 Welke uitspraken zijn juist? Noteer alleen de letters. A Nederland was neutraal. Duitsland en Engeland konden er voedsel kopen. B Duitsland durfde de Nederlandse neutraliteit niet te schenden. C Een neutraal Nederland was militair gunstig voor Engeland, maar ongunstig voor Duitsland. D Het had weinig gescheeld of Nederland was wel betrokken geweest bij de oorlog. E Nederland had vooral goede banden met Engeland. 26 I België werd in 1914 binnengevallen door het Duitse leger. Bijna een miljoen Belgen vluchtten naar het neutrale Nederland. II In 1918 voerde de regering de levensmiddelendistributie in. Er was tekort aan van alles, maar vooral aan voedsel. Hiermee wilde de regering voorkomen dat de rijken het weinige wat er was kregen en de armen helemaal niets. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. MALMBERG 2010 3VWO 5/5

ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1 Antwoorden tijdvaktoets B hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Kernparagrafen 1 Rij 1 Rij 2 Rij 3 Frankrijk nieuw keizerrijk Servië Elzas-Lotharingen imperialisme Slavisch nationalisme 1871 Wilhelm II 1914 vernederd aanzien Princip 2 B, C, F 3 D 4 Duitsland 5 B F E D A C 6 Triple Entente Frankrijk Rusland Engeland Centralen Duitse Rijk Oostenrijk-Hongarije Italië 7 economie samenleving politiek Oorlogseconomie; de overheid bepaalde wat geproduceerd werd en hierbij werd de gehele economie in het teken van oorlog gesteld. Vrouwen werden ingeschakeld in mannenberoepen. Door middel van propaganda werden nationalistische gevoelens versterkt. De pers en de radio werden gebruikt om de gehele bevolking op één lijn te houden. 8 In het Zimmermanntelegram beloofde Duitsland Mexico te steunen in zijn strijd tegen de Verenigde Staten. Bovendien gaf Duitsland aan de onbeperkte duikbotenoorlog te hervatten. 9 ID, IIE, IIIB, IVC, VA 10 roaring twenties 11 A 12 ID, IIC, IIIA, IVB 13 C MALMBERG 2010 3VWO 1/3

ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1 14 Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Europa tarwe, suiker en katoen nodig. De Verenigde Staten konden dat leveren. Om aan de grote vraag van dat soort producten te voldoen namen veel boeren hypotheken op hun grond en boerderijen om nog meer grond en moderne machines te kunnen kopen. Na de oorlog produceerden de Europese boeren weer zelf en viel die afzetmarkt van de Amerikaanse boeren voor een groot deel weg. Het gevolg was overproductie. Veel kleine boeren moesten hun grond verlaten, omdat ze de concurrentie met de moderne, grote boerenbedrijven niet aankonden. Die bedrijven produceerden samen echter veel teveel voor de Amerikaanse markt, waardoor de prijzen steeds verder daalden. Met dergelijke prijzen konden zelfs de grote bedrijven hun investeringen niet terugverdienen, wat tot veel faillissementen leidde. Dat had natuurlijk ook negatieve gevolgen voor fabrikanten van landbouwmachines. Die hadden vanwege de grote vraag volop geïnvesteerd en moesten nu inkrimpen of gingen failliet. 15 De arbeider in de fabriek voor tractoren zal niet tevreden zijn. Boeren worden met dit beleid niet geholpen: ze gaan failliet, waardoor er minder tractoren worden verkocht. De fabriek voor tractoren komt dan ook in de problemen. De arbeider in de fabriek voor koelkasten zal tevreden zijn. Een koelkast is een luxeproduct. Fabrieken voor dit soort producten werden juist gesteund. 16 D 17 A B C nationalisme economische crisis loopgraven 18 ID, IIB, IIIA, IVC 19 C D B A E 20 D Cultuur: Mode in de jaren twintig 21 a b flappers normen 22 A, B, C Historisch persoon (Franklin Delano Roosevelt) 23 C, D 24 A, B, C Wereldwijd: Nederland neutraal 25 A, D 26 B MALMBERG 2010 3VWO 2/3

ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1 MALMBERG 2010 3VWO 3/3

TUSSENTOETS HOOFDSTUK 1 Tussentoets hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. 1 Begin twintigste eeuw bestonden er grote problemen tussen enkele Europese landen. Welke kwesties speelden een hoofdrol? Maak goede combinaties (bijvoorbeeld IA). I Rusland A Had problemen met nationalisme in Servië. II Duitsland B Vond dat Bosnië-Hercegovina hierbij hoorde. III Frankrijk C Wilde na de eenwording nu ook koloniën hebben. IV Servië D Voelde zich bedreigd door de grote vloot die Wilhelm liet bouwen. V Oostenrijk-Hongarije E Voelde zich verwant met Servië en steunde dit land. VI Engeland F Had wraakgevoelens vanwege een eerdere (verloren) oorlog. 2 Bekijk bron 1. Welke drie begrippen passen goed bij deze bron? Noteer alleen de letters. A totale oorlog B emancipatie C propaganda D isolationisme E consumptiemaatschappij Bron 1 MALMBERG 2010 3VWO 1/3

TUSSENTOETS HOOFDSTUK 1 3 Welke wapens werden in de Eerste Wereldoorlog voor het eerst gebruikt? Noteer alleen de letters. A machinegeweren B gifgas C tanks D kanonnen E onderzeeërs 4 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A De slag aan de Somme. B Oostenrijk verklaart Servië de oorlog. C De Russen trekken zich terug uit de oorlog. D Duitsland verklaart Rusland de oorlog. E De Verenigde Staten gaan deelnemen aan de oorlog. F Hervatting van de onbeperkte zeebotenoorlog. 6 Maak twee kolommen. Zet de namen van de twee bondgenootschappen tijdens de Eerste Wereldoorlog elk boven een kolom. Schrijf onder het ene bondgenootschap Engeland en onder het andere bondgenootschap Duitsland. Schrijf daaronder de namen van de andere landen die lid waren van het betreffende bondgenootschap. 6 I Theodore Roosevelt en Woodrow Wilson vonden beiden dat de VS een belangrijke taak hadden in het waarborgen van de wereldvrede. II Wilson liet tijdens de Eerste Wereldoorlog de economie zo veel mogelijk als een vrijemarkteconomie functioneren. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. 7 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). I Congres A Woodrow Wilson II President B wetgevende macht III Democraten C Harding IV Republikeinen D uitvoerende macht 8 Welk begrip is kenmerkend voor de economie van de Verenigde Staten in de jaren twintig? A nationalisme B socialisme C liberalisme D economische crisis 9 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Oorzaken Gevolgen I Lusitania A illegale lokalen II alcoholverbod B Nobelprijs voor de Vrede III veertien punten C Amerikaans isolationisme IV stemming Congres 1919 D anti-duitse gevoelens MALMBERG 2010 3VWO 2/3

TUSSENTOETS HOOFDSTUK 1 10 Zet de gebeurtenissen (tussen 1900 en 1935) in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A Herbert Hoover wordt president. B Theodore Roosevelt wordt president. C Woodrow Wilson wordt president. D De Democraten verliezen de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden en in de Senaat. E De Lusitania wordt tot zinken gebracht. MALMBERG 2010 3VWO 3/3

ANTWOORDEN TUSSENTOETS HOOFDSTUK 1 Antwoorden Tussentoets hoofdstuk 1 Oorlog en crisis 1 IE, IIC, IIIF, IVB, VA, VID 2 A, B, C 3 B, C 4 B D A F E C 5 Triple Entente Engeland Frankrijk Rusland Centralen Duitsland Oostenrijk-Hongarije Italië 6 B 7 IB, IID, IIIA, IVC 8 C 9 ID, IIA, IIIB, IVC 10 B C E D A MALMBERG 2010 3VWO 1/1

TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2 DE TWEEDE WERELDOORLOG Tijdvaktoets A hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. Kernparagrafen 1 In 1918 vluchtte de Duitse keizer Wilhelm II naar Nederland. Waarom koos hij voor Nederland en niet voor andere buurlanden van Duitsland, zoals België of Frankrijk? Geef twee redenen. 2 I Na de Eerste Wereldoorlog werd Duitsland een republiek met algemeen kiesrecht voor burgers. II De sociaaldemocraten in de Duitse regering waren fel tegen de ondertekening van het Verdrag van Versailles. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. 3 De geschiedenis van de Republiek van Weimar loopt van de wapenstilstand die een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog, tot de machtsovername door Hitler. Zet de beschrijvingen van de perioden in de juiste volgorde. Noteer alleen de letters. Schrijf van elke periode de jaartallen op die bij die periode horen. A Het gaat beter met Duitsland door hulp van de Verenigde Staten. B Begin van de grote economische crisis en opkomst van Hitler. C Economische en sociale problemen en haat tegen Versailles. 4 Welke beweringen over het Verdrag van Versailles zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A Duitsland werd opgedeeld in bezette gebieden. B Er kwam officieel een einde aan de Eerste Wereldoorlog. C Elzas-Lotharingen kwam weer bij Duitsland. D De Duitse keizer werd door de geallieerden afgezet. E Duitsland mocht alleen een beroepsleger van 100.000 man houden. 5 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Begin met wat het eerst kwam. Noteer alleen de letters. Zet er ook de juiste jaartallen bij. A Duitse troepen trekken het Rijnland binnen. B Mussolini wordt dictator in Italië. C Hitler doet een mislukte poging tot een staatsgreep. D Ondertekening van het Verdrag van Versailles. E Beurscrisis op Wall Street. MALMBERG 2010 3VWO 1/5

TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2 DE TWEEDE WERELDOORLOG 6 Bekijk bron 1. Dit affiche verscheen kort na de uitbraak van de economische crisis. Uit welke beloften op het affiche kun je dit vooral afleiden? Bron 1 Affiche van de NSDAP. 7 Naast affiches gebruikten de nazi s symbolen om hun populariteit te vergroten. Hoe heet deze vorm van politieke reclame? Geef ook een voorbeeld van een nazisymbool. 8 In Duitsland bestond begin jaren dertig massale steun voor de ideeën van de nationaalsocialisten. Welke beweringen over de stelling zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A De stelling is juist, want veel Duitsers zagen Versailles als een van de belangrijkste oorzaken van de problemen in Duitsland. B De stelling is juist, want de Duitse bevolking zag in Hitler de beschermer tegen het communisme. C De stelling is niet juist, want Hitler slaagde er niet in om bij de verkiezingen de meerderheid van de kiezers achter zich te krijgen. D De stelling is niet juist, want Hitler gebruikte een staatsgreep om aan de macht te komen. 9 Welke ideeën passen bij de denkbeelden van de NSDAP en welke bij de ideeën van de KPD (communistische partij)? Maak twee kolommen. Zet boven de ene kolom NSDAP en boven de andere KPD. Zet in de juiste kolom de letters van de volgende zinnen (let op: één idee past bij beide partijen). A Alle klassen in de samenleving werken samen om het vaderland te redden. B De regering van de Republiek van Weimar moet afgezet worden. C Klassenstrijd tussen arbeiders en ondernemers ondermijnt het nationale belang. D Het privébezit moet worden afgeschaft en onder alle Duitsers worden verdeeld. MALMBERG 2010 3VWO 2/5

TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2 DE TWEEDE WERELDOORLOG 10 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A akkoord met Stalin I Sudetenland B Conferentie van München II Oostenrijk C Verdrag van Versailles III Polen D Anschluss IV Maginotlinie E Blitzkrieg V Rijnland 11 Duitsland werd onder Hitler een totalitaire staat. Leg uit welke rol de volgende instituten speelden in de nazidictatuur: Rijksdag, SS, Pers. 12 Lees bron 2. De besluiten die in bron 2 staan, maakten deel uit van een reeks antisemitische maatregelen van de nazi s. Vul de ontbrekende antwoorden in het schema in. Jaartal Maatregel Gevolgen boycot joodse winkels 1935 vernieling en geweld Het begon snel na de machtsovername. Het Joodse zakenleven ondervond direct grote problemen. Nazi s in uniform beletten klanten de toegang. Joodse werknemers verloren hun baan. Ook verschenen overal discriminerende teksten, tekeningen en hakenkruizen. Uit bibliotheken en leeszalen werd joodse literatuur verwijderd en op de brandstapel gegooid. Joodse kunst in musea en tentoonstellingen werd als ontaarde en niet-duitse kunst weggehaald. Enkele jaren later kondigde Goering de Neurenberger wetten af. Vanaf dat moment waren Joden geen Duitsers meer, ook al woonde hun familie al eeuwen in der Heimat. Er waren veel Duitse steden die met elkaar concurreerden wie het eerst al zijn Joden had weggepest. Een aanslag op een Duitse diplomaat in Parijs ontketende een golf van geweld tegen alles wat joods was. Wie nog kon probeerde Duitsland te ontvluchten. Bron 2 De Joden vogelvrij. 13 Een gebeurtenis bleek achteraf een Duitse blunder. Welke? Noteer alleen de letter en leg uit waarom je van een blunder kunt spreken. A De aanval op Pearl Harbour. B De aanval op de Sovjet-Unie. C De aanval op Nederland. 14 Hitler zei in 1933 dat hij een vredelievend persoon was. Noem twee aanwijzingen dat hij zich in werkelijkheid al snel op oorlog voorbereidde. MALMBERG 2010 3VWO 3/5

TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2 DE TWEEDE WERELDOORLOG 15 Lees de teksten van bron 3. Ze gaan over verzet tegen de Duitse bezetter. Uit de teksten kun je afleiden uit welk jaar in de oorlog ze afkomstig zijn. Schrijf voor elke tekst het juiste jaar op en noteer daarbij welke aanwijzing je hebt gebruikt. Tekst 1 [ ] Het opstellen van onze 40-Watt zender en de ontvangers is ook weldra gebeurd. Alles wordt echter zodanig gemonteerd dat binnen weinige seconden, bij eventueel alarm, de gehele installatie in een koffer kan verdwijnen en op zolder kan worden opgeborgen. Wij vinden dat ook een geschikte schuilplaats voor onszelf. Ik maak per radio spoedig verbinding met bevrijd gebied, Eindhoven. [ ] Tekst 2 [ ] Ger kwam vanmorgen met een Jodenster op in de kerk. Ik was bang dat hij teveel op het spel zette. Ik wil voor mijn overtuiging desnoods de bak ingaan, maar dit helpt zo weinig. Als iedereen het deed, kon het indruk maken, maar het zijn er maar weinig. s Avonds vertelde hij al dat hij die ster s middags had afgedaan, omdat er al een kleindochter van dokter Raeff voor gearresteerd was. T is moeilijk om te weten wat je moet doen. [ ] Vrij naar: De Tweede Wereldoorlog: Met eigen ogen, p. 355. Bron 3 Verzet. 16 Zet de juiste jaartallen bij de belangrijke gebeurtenissen. D-Day Barbarossa Stalingrad Hitlers zelfmoord Pearl Harbor 17 Het aantal burgerslachtoffers was tijdens de Tweede Wereldoorlog veel hoger dan tijdens eerdere oorlogen. Geef daar drie verklaringen voor. 18 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A Rotterdam I ambtenaren B NSB II capitulatie C razzia s III collaboratie D Radio Oranje IV London E Ariërverklaring V Februaristaking 19 Maak de tekst compleet. Hitler stelde hem aan als de hoogste bestuurder over Nederland: a Het b was een document dat de Duitsers hielp de Nederlanders te controleren. De deportatie van de Nederlandse joden naar de vernietiging liep via het kamp c De Hongerwinter was mede het gevolg van de mislukte geallieerde aanval bij d Kenmerkend voor de houding van de meeste Nederlanders tijdens de bezetting was e MALMBERG 2010 3VWO 4/5

TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2 DE TWEEDE WERELDOORLOG 20 Lees de zinnen. Verbeter de foute uitspraken. A De SS-Einsatzgruppen werden ingezet tegen de Russen. B Het percentage weggevoerde joden was in Nederland relatief klein. C Heinrich Himmler gaf leiding aan de oplossing van het Joodse probleem. D In Auschwitz en andere kampen werd Zyklon-B gebruikt. E Het antisemitisme van de nazi s was gebaseerd op afkeer van joodse religieuze gewoonten. Cultuur: Leni Riefenstahl 21 Leni Riefenstahl voldeed aan het ideaalbeeld van de nationaalsocialisten over de Duitse vrouw. Welke beweringen over de stelling zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A De stelling is juist, want Hitler vond het erg belangrijk dat vrouwen zich konden ontwikkelen en belangrijke functies kregen. B De stelling is juist, want in haar films werd Hitler door Riefenstahl verheerlijkt. C De stelling is niet juist, want de nationaalsocialisten wilden geen zelfstandige vrouwen met een eigen carrière. D De stelling is niet juist, want vrouwen speelden in de nazidictatuur een ondergeschikte rol. 22 Net als veel andere Duitsers gebruikte Riefenstahl na de oorlog allerlei argumenten om haar rol in het nazibewind te verdedigen. Noem twee argumenten die zij gebruikte. Historisch persoon (Hitler) 23 Welke zinnen over Hitler zijn juist? Noteer alleen de letters. A Hij had een hoge functie in het Duitse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog. B Hij was een buitenechtelijk kind. C Hij richtte na de Eerste Wereldoorlog de NSDAP op. D Op de kunstacademie in Wenen bleek hij een groot talent te zijn. E In Mein Kampf beschreef hij zijn ideeën over oorlog, ras en politiek. 24 Zonder Hitler zou de Tweede Wereldoorlog waarschijnlijk nooit zijn uitgebroken. Zo n soort uitspraak past goed bij een structuralist intentionalist, want Kies het goede antwoord en geef je uitleg erbij. Wereldwijd: Japan 25 Welke zinnen zijn juist? Noteer alleen de letters. A Japan stelde zich tot de Tweede Wereldoorlog isolationistisch op. B In het begin van de twintigste eeuw werd Japan een republiek. C Japan werd begin twintigste eeuw een imperialistisch land. D Japan hoorde bij de asmogendheden, die anticommunistisch waren. E De Japanse veroveringsplannen richtten zich vooral op China. 26 I In hun propaganda deden de Japanners zich voor als de bevrijders van de Aziatische volken. II De opofferingsgezindheid van Japanse soldaten kwam voort uit nationalisme en de cultuur van absolute gehoorzaamheid. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. MALMBERG 2010 3VWO 5/5

ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2 DE TWEEDE WERELDOORLOG Antwoorden tijdvaktoets A hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog Kernparagrafen 1 Nederland was neutraal en had geen problemen met de keizer. Nederland was gemakkelijk te bereiken, hij hoefde niet door frontgebied. 2 B 3 C 1919-1923 A 1924-1928 B 1929-1933 4 Goed Fout B, E A, C, D 5 D: 1919 B: 1922 C: 1923 E: 1929 A: 1936 6 De belofte van werk en brood. 7 Propaganda. Een voorbeeld van een nazisymbool: het hakenkruis. 8 Goed Fout A, B, C D 9 NSDAP A B C KPD B D 10 AIII, BI, CV, DII, EIV 11 Rijksdag had geen macht meer en kwam zelden bij elkaar. SS was een soort staatspolitie die jacht maakte op tegenstanders en concentratiekampen bewaakte. Pers was in dienst van het nazipropaganda-apparaat. 12 Jaartal Maatregel Gevolgen 1933 boycot joodse winkels verlies van inkomen 1935 Neurenberger wetten verlies van burgerschap 1938 Kristallnacht vernieling en geweld 13 B De aanval op de Sovjet-Unie leidde uiteindelijk tot grote Duitse verliezen. Deze hadden ook met de grote afstanden en de Russische winters te maken. MALMBERG 2010 3VWO 1/2

ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2 DE TWEEDE WERELDOORLOG 14 Hitler voerde de dienstplicht in, zodat Duitsland weer een miljoenenleger kreeg. Hij begon al snel met de fabricage van veel wapens. 15 Tekst 1 gaat over najaar 1944, want dan is het zuiden van Nederland (Eindhoven) inmiddels bevrijd. Tekst 2 gaat over 1942, omdat toen de Jodenster verplicht gesteld werd. 16 D-Day 1944 Barbarossa 1941 Stalingrad 1942-1943 Hitlers zelfmoord 1945 Pearl Harbor 1941 17 Er waren meer landen bij de oorlog betrokken. Er vonden veel bombardementen op steden plaats (inclusief de atoombommen). Er vielen veel slachtoffers door de vervolgingen en moordpartijen van Duitsland (en Japan). 18 AII, BIII, CV, DIV, EI 19 a Seyss Inquart d Arnhem b persoonsbewijs e aanpassing c Westerbork 20 B Het percentage weggevoerde joden was in Nederland relatief klein groot. E Het antisemitisme van de nazi s was gebaseerd op afkeer van joodse religieuze gewoonten een theorie over raszuiverheid. Cultuur: Leni Riefenstahl 21 Goed Fout B, C, D A 22 Zij stelde dat zij zich niet voor politiek interesseerde en zich alleen bezighield met filmen. Ze had nooit gehoord wat zich in de concentratiekampen afspeelde. Historisch persoon (Hitler) 23 B, E 24 Zo n soort uitspraak past goed bij een structuralist intentionalist, want die is ervan overtuigd dat Hitler de allesbepalende factor was. Wereldwijd: Japan 25 C, D, E 26 A MALMBERG 2010 3VWO 2/2

TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2 DE TWEEDE WERELDOORLOG Tijdvaktoets B hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. Kernparagrafen 1 Voordat de geallieerden in 1918 een wapenstilstand met Duitsland wilden sluiten, eisten zij een belangrijke verandering in het Duitse bestuur. Welke verandering was dat en waarom eisten de geallieerden die verandering? 2 I Na de Eerste Wereldoorlog werd Duitsland een monarchie onder leiding van een keizer, met algemeen kiesrecht voor burgers. II De sociaaldemocraten in de Duitse regering gingen akkoord met de ondertekening van het Verdrag van Versailles. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. 3 De geschiedenis van de Republiek van Weimar loopt van de wapenstilstand die een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog, tot de machtsovername door Hitler. Zet de beschrijvingen van de perioden in de juiste volgorde. Noteer alleen de letters. Schrijf van elke periode de jaartallen op die bij die periode horen. A Begin van de grote economische crisis en opkomst van Hitler. B Betere tijden voor Duitsland door hulp van de Verenigde Staten. C Problemen op economisch en sociaal gebied en haat tegen Versailles. 4 Welke beweringen over het Verdrag van Versailles zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A Het Rijnland kwam weer bij Frankrijk. B Duitsland kreeg miljarden aan hulp voor het economisch herstel. C Er kwam officieel een einde aan de Eerste Wereldoorlog. D De Duitse sociaaldemocraten wilden het Diktat -verdrag niet ondertekenen. E Duitsland mocht geen leger van dienstplichtigen meer hebben. 5 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Begin met wat het eerst kwam. Noteer alleen de letters. Zet er ook de juiste jaartallen bij. A Hitler wordt tot eerste minister benoemd. B Mussolini grijpt de macht in Italië. C Beurscrisis op Wall Street. D Duitsland wordt een democratische republiek met algemeen kiesrecht. E Hitler komt na een mislukte Putsch in de gevangenis. MALMBERG 2010 3VWO 1/5

TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2 DE TWEEDE WERELDOORLOG 6 Bekijk bron 1. Met dit affiche wilden de nationaalsocialisten stemmen winnen voor de verkiezingen van 1932. Leg uit waarom dit eigenlijk niet bij hun ideeën over politiek en het bestuur van een land past. Bron 1 Affiche van de NSDAP. 7 Naast affiches gebruikten de nazi s ook symbolen en gebaren om hun populariteit te vergroten. Geef daar twee voorbeelden van. 8 In Duitsland groeide begin jaren dertig massale steun voor de ideeën van de nationaalsocialisten. Welke beweringen over de stelling zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A De stelling is juist, want onder grote groepen Duitsers bestond angst voor een communistische revolutie. B De stelling is juist, want veel Duitsers zagen in Hitler de redder uit de ellende van de economische crisis. C De stelling is niet juist, want de NSDAP behaalde niet de meerderheid in de rijksdag. D De stelling is niet juist. Pas na de brand in de rijksdag stemden alle politieke partijen voor de machtigingswet. 9 Welke ideeën passen bij de denkbeelden van de NSDAP en welke bij de ideeën van de KPD (communistische partij)? Maak twee kolommen. Zet boven de ene kolom NSDAP en boven de andere KPD. Zet in de juiste kolom de letters van de volgende zinnen (let op: één idee past bij beide partijen). A Het privébezit moet genationaliseerd en onder de arbeiders verdeeld worden. B Alle klassen, rijk of arm, werken samen om het vaderland te versterken. C De regering van de Republiek van Weimar moet afgezet worden. D Klassenstrijd tussen arbeiders en ondernemers ondermijnt het nationale belang. MALMBERG 2010 3VWO 2/5

TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2 DE TWEEDE WERELDOORLOG 10 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A verbond met Mussolini I Sudetenland B Conferentie van München II Oostenrijk C Verdrag van Versailles III Polen D Anschluss IV asmogendheden E Molotov-Ribbentroppact V Elzas-Lotharingen 11 Duitsland werd onder Hitler een totalitaire staat. Leg uit welke rol de volgende instituten speelden in de nazidictatuur: SS, propaganda, concentratiekampen. 12 Lees bron 2. De besluiten die in bron 2 staan, maakten deel uit van een reeks antisemitische maatregelen van de nazi s. Vul de ontbrekende antwoorden in het schema in. Jaartal Maatregel Gevolgen 1933 Neurenberger wetten Kristallnacht Het begon snel na de machtsovername. Het Joodse zakenleven ondervond direct grote problemen. Nazi s in uniform beletten klanten de toegang. Joodse werknemers verloren hun baan. Ook verschenen overal discriminerende teksten, tekeningen en hakenkruizen. Uit bibliotheken en leeszalen werd joodse literatuur verwijderd en op de brandstapel gegooid. Joodse kunst in musea en tentoonstellingen werd als ontaarde en niet-duitse kunst weggehaald. Enkele jaren later kondigde Goering de Neurenberger wetten af. Vanaf dat moment waren Joden geen Duitsers meer, ook al woonde hun familie al eeuwen in der Heimat. Er waren veel Duitse steden die met elkaar concurreerden wie het eerst al zijn Joden had weggepest. Een aanslag op een Duitse diplomaat in Parijs ontketende een golf van geweld tegen alles wat joods was. Wie nog kon probeerde Duitsland te ontvluchten. Bron 2 De Joden vogelvrij. 13 Een gebeurtenis bleek achteraf een grote blunder van een Duitse bondgenoot. Welke? Noteer alleen de letter en leg uit waarom je van een blunder kunt spreken. A De aanval op Pearl Harbour. B De aanval op de Sovjet-Unie. C De aanval op Nederland. 14 Leg uit dat Frankrijk, Engeland en andere landen al in de jaren dertig konden zien dat Hitler op oorlog uit was. Noem twee aanwijzingen. MALMBERG 2010 3VWO 3/5

TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2 DE TWEEDE WERELDOORLOG 15 Lees de teksten van bron 3. Ze gaan over verzet tegen de Duitse bezetter. Uit de teksten kun je afleiden uit welk jaar in de oorlog ze afkomstig zijn. Noteer voor elke tekst het juiste jaar en schrijf daarbij welke aanwijzing je hebt gebruikt. Tekst 1 [ ] Het opstellen van onze 40-Watt zender en de ontvangers is ook weldra gebeurd. Alles wordt echter zodanig gemonteerd dat binnen weinige seconden, bij eventueel alarm, de gehele installatie in een koffer kan verdwijnen en op zolder kan worden opgeborgen. Wij vinden dat ook een geschikte schuilplaats voor onszelf. Ik maak per radio spoedig verbinding met bevrijd gebied, Eindhoven. [ ] Tekst 2 [ ] Ger kwam vanmorgen met een Jodenster op in de kerk. Ik was bang dat hij teveel op het spel zette. Ik wil voor mijn overtuiging desnoods de bak ingaan, maar dit helpt zo weinig. Als iedereen het deed, kon het indruk maken, maar het zijn er maar weinig. s Avonds vertelde hij al dat hij die ster s middags had afgedaan, omdat er al een kleindochter van dokter Raeff voor gearresteerd was. T is moeilijk om te weten wat je moet doen. [ ] Vrij naar: De Tweede Wereldoorlog: Met eigen ogen, p. 355. Bron 3 Verzet. 16 Zet de juiste jaartallen bij de belangrijke gebeurtenissen. invasie Normandië Barbarossa Hirosjima Blitzkrieg in West-Europa Stalingrad 17 De Tweede Wereldoorlog verschilde in veel opzichten van de Eerste Wereldoorlog. Noem twee verschillen en een overeenkomst. 18 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A Seyss Inquart I London B Hongerwinter II bezetter C Mauthausen III Geallieerden aanval Arnhem D Radio Oranje IV ambtenaren E Ariërverklaring V Februaristaking 19 Maak de tekst compleet. Het Nederlandse leger was slecht voorbereid op de Duitse aanval in mei 1940. Na vijf dagen strijd moest Nederland a Tijdens de bezetting mocht slechts een politieke beweging blijven bestaan. Dat was de b Deze pro-duitse beweging stond onder leiding van c Een deel van hen vocht mee in het Duitse leger. Andere vormen van d waren helpen bij razzia s en het besturen van gemeentes. Kenmerkend voor de houding van de meeste Nederlanders tijdens de bezetting was e MALMBERG 2010 3VWO 4/5

TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2 DE TWEEDE WERELDOORLOG 20 Lees de zinnen. Verbeter de foute uitspraken. A De SS-Einsatzgruppen werden ingezet tegen de bewoners van West-Europa. B Het percentage weggevoerde joden was in Nederland relatief groot. C Heinrich Himmler hielp Joden om aan de vergassing te ontkomen. D Het concentratiekamp Westerbork was een doorvoerkamp. E Het antisemitisme van de nazi s was gebaseerd op een theorie over rassen. Cultuur: Leni Riefenstahl 21 Welke zinnen zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A In het Derde Rijk waren literatuur en beeldende kunst aan strakke regels gebonden. B Kunstuitingen met een Arische inhoud werden verboden. C Germaanse kunst werd extra gewaardeerd omdat deze het zuivere Duitse ras vertegenwoordigde. D In de films van Riefenstahl kwam Hitler naar voren als een gewone Duitser. E Kunst stond in het teken van propaganda voor de nationaalsocialistische ideeën. 22 Net als veel andere Duitsers gebruikte Riefenstahl na de oorlog allerlei argumenten om haar rol in het nazibewind te verdedigen. Noem twee klachten die tegen haar werden uitgesproken. Historisch persoon (Hitler) 23 Hitler had de gebeurtenissen al snel na zijn machtsovername in 1933 niet meer in de hand. Zo n soort uitspraak past goed bij een structuralist intentionalist, want Kies het goede antwoord en geef je uitleg erbij. 24 Welke uitspraken over Hitler zijn juist? Noteer alleen de letters. A Zijn ouders waren familie van elkaar. B Hij was te jong om soldaat te worden in de Eerste Wereldoorlog. C Hij werd afgewezen voor de kunstacademie wegens gebrek aan talent. D Hij schreef Mein Kampf toen hij eerste minister was geworden. E Hij werd lid en later leider van de SPD. Wereldwijd: Japan 25 Welke zinnen zijn juist? Noteer alleen de letters. A Japan stelde zich tot eind negentiende eeuw isolationistisch op. B De Japanse veroveringsplannen richtten zich in de jaren dertig vooral op Nederlands-Indië. C Ondernemers en militairen wilden dat Japan een imperialistisch land werd. D Japan keerde zich met de Sovjet-Unie tegen de asmogendheden. E Pearl Harbor betekende het einde van de Japanse veroveringen. 26 I Onder invloed van de militaire successen tegen Amerika groeide het Japanse nationalisme in de jaren dertig. II Trouw aan keizer en vaderland leidde ertoe dat de Amerikanen niet veel Japanse krijgsgevangenen maakten. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. MALMBERG 2010 3VWO 5/5