Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

kosten daarvan (Regeling ziekenvervoer Ziekenfondswet) Z/VU

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ANONIEM BINDEND ADVIES

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ACCOUNTANCY EN ONDERZOEK

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ANONIEM BINDEND ADVIES

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ANONIEM BINDEND ADVIES

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ANONIEM BINDEND ADVIES

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ANONIEM BINDEND ADVIES

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ANONIEM BINDEND ADVIES

Regeling van een sociale verzekering voor geneeskundige zorg ten behoeve van de gehele bevolking (Zorgverzekeringswet)

Reglement Vervoer 2005

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vervoersmogelijkheden voor. gehandicapten zieken en ouderen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Zittend ziekenvervoer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OHRA Zorgverzekering. Aanvraagformulier zittend ziekenvervoer. Gegevens van de aanvrager voor wie vervoer nodig is

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2014D10807 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ANONIEM BINDEND ADVIES

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ANONIEM BINDEND ADVIES

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Kamervragen over voorlichting verhoogde vrijstelling erfbelasting en mantelzorgcompliment

Toekomst AWBZ. Nr. XXX. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld.

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004 Nr. 255 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 22 juni 2004 In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport 1 bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen ter beantwoording voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 2 april 2004 inzake zittend ziekenvervoer (29 200 XVI, nr. 221). De op 25 mei toegezonden vragen zijn met de door de minister bij brief van 22 juni 2004 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Blok Adjunct-griffier van de commissie, Sjerp 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Lambrechts (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Halsema (GL), Kant (SP), Blok (VVD), Voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GL), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF), Schippers (VVD) en Omtzigt (CDA). Plv. leden: Rouvoet (CU), Verdaas (PvdA), Griffith (VVD), Bakker (D66), Ferrier (CDA), Cqörüz (CDA), Blom (PvdA), Vendrik (GL), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Weekers (VVD), Tjon- A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Van Gent (GL), Koomen (CDA), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD) en Eski (CDA). KST77891 0304tkkst29200XVI-255 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2004 Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 29 200 XVI, nr. 255 1

Vragen CDA-fractie 1 Is het aantal klachten over Valys op dit moment duidelijk afgenomen? Alle mensen die de afgelopen tijd een klacht over Valys hebben ingediend hebben inmiddels een reactie gehad. Het overgrote deel van klachten betrof normale klachten onderverdeeld naar klachten over bijvoorbeeld de chauffeur, boeking, wachttijden, pasverstrekking, omrijtijd en vastzetten. Voor de goede orde zij gemeld dat een deel van de klachten ook betrekking hadden op aanloopperikelen in de eerste maanden van Valys. Er wordt hard gewerkt om deze aanloopperikelen te verhelpen. De verwachting is dan ook, dat het aantal klachten de komende tijd zal verminderen. In een aantal gevallen bleek het te gaan om een ernstige klacht. Als er sprake is van een ernstige klacht waarbij sprake is van aantoonbare gevolgschade dan worden deze ritten niet in rekening gebracht. 2 Worden naar het oordeel van de regering het contract en de nadere afspraken door Valys op een correcte wijze uitgevoerd? De eerste twee maanden na de invoering van Valys zijn voorbij. De eerste ervaringen met de uitvoering van het Valys-systeem zijn binnen en vormen onderdeel van bespreking in de klankbordgroep waarin vertegenwoordigers van gebruikersorganisaties, Transvision, V&W en VWS zitting hebben. Doel is bij te dragen aan de verdere optimalisatie van het Valyssysteem. Het is te vroeg om nu al een oordeel te geven over de uitvoering van het contract. In december 2004 is een evaluatie van Valys aan de Tweede Kamer toegezegd. 3 Welke verbeteringen kan de regering melden in het ketenmanagement waarbij Valys en de NS zijn betrokken? Ik heb tijdens de recente debatten over het bovenregionaal vervoer aangegeven, om binnen de mogelijkheden van het bestek, te kijken naar een aantal aanvullende voorzieningen die kunnen bijdragen aan een klantvriendelijke keten. Zo is toegezegd, dat per 1 april 2004 één centraal telefoonnummer beschikbaar zal zijn waarbij zowel de reis met Valys als de eventuele assistentieverlening bij de NS kan worden gereserveerd. Dit telefoonnummer is sinds 1 april 2004 operationeel. 4 Behoren patiënten die tijdelijk slechts met een rolstoel vervoerd kunnen worden (bijvoorbeeld na een knieof heupoperatie) ook tot de groep verzekerden die recht hebben op vervoer? (artikel 2) Ja, voor de gedefinieerde groepen wordt geen tijdslimiet gesteld aan het gebruik van de regeling. 5 Behoren patiënten die tijdelijk slechts visueel gehandicapt zijn en zich tijdelijk slechts met behulp van begeleiding kunnen verplaatsen (bijvoorbeeld na een oogoperatie) ook tot de groep verzekerden die recht hebben op vervoer? (artikel 2) Ja. Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 29 200 XVI, nr. 255 2

6 Behoren kinderen die behandeld worden in een kinderen jeugdpsychiatrisch ziekenhuis of centrum tot de verzekerden die recht hebben op vervoer? Zo neen, van welke vervoersregeling kunnen zij wel gebruik maken? (artikel 3) Nee, tenzij het gaat om jeugdige verzekerden die zich uitsluitend met een rolstoel kunnen verplaatsen of van wie het gezichtsvermogen zodanig beperkt is dat zij zich niet zonder begeleiding kunnen verplaatsen. In dat geval behoren zij tot een van de twee groepen verzekerden genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c en d, van de Regeling ziekenvervoer Ziekenfondswet die recht hebben op zittend ziekenvervoer. Indien deze verzekerden niet behoren tot een van die twee groepen, kunnen zij hun verzekeraar verzoeken om toepassing van de hardheidsclausule. 7 Behoren patiënten die opgenomen zijn en/of behandeld worden in een revalidatiecentrum tot de verzekerden die recht hebben op vervoer? Zo neen, van welke regeling kunnen zij gebruik maken voor het vervoer? (artikel 3) Bij de bepaling of iemand aanspraak maakt op de regeling gaat het niet om de vraag waar iemand behandeld wordt of opgenomen is, maar om de aard van de ziekte. Vragen PvdA-fractie 8 Kan de minister toelichten of iemand die voor zijn/haar mobiliteit is aangewezen op een zogenaamde scootmobiel en zelf niet over een vervoersvoorziening voor deze scootmobiel beschikt, wordt gekenmerkt als rolstoelgebruiker en dus voor een indicatie voor zittend ziekenvervoer als rolstoelgebruiker in aanmerking komt? Zo neen, welke oplossing ziet u voor het medisch vervoer van deze groep scootmobielgebruikers? In de wet Voorzieningen Gehandicapten wordt geen passage gewijd aan het scootmobiel. In de ene gemeente valt het scootmobiel wel onder de vervoersvoorziening en in de andere gemeente niet. Niet eenduidig is geformuleerd of in een definitie opgenomen of een scootmobiel nu een rolstoel is of niet. Niet alle mensen in een scootmobiel zijn lichamelijk gehandicapt. Ook mensen met andere aandoeningen maken soms (tijdelijk) gebruik van een scootmobiel. Criterium is dat de verzekerde zich uitsluitend kan verplaatsen met een rolstoel of scootmobiel en niet beschikt over aangepast vervoer. De zorgverzekeraar beslist uiteindelijk. 9 Kan de minister aangeven wat de hardheidsclausule concreet inhoud? Bij motie 29 200 nr. 94 (Schippers /Lambrechts) wordt de regering verzocht een hardheidsclausule toe te voegen aan het getrapte indicatie model. De invulling van de hardheidsclausule, laat ruimte om in individuele gevallen een afweging te maken. De Kamer heeft dit het kabinet gevraagd en ik heb daar invulling aan gegeven. In afwijking van de benoemde doelgroepen ka ook een vergoeding voor vervoer worden gegeven indien volgens een verklaring van de behandelende arts de verzekerde in verband met de behandeling van een langdurige ziekte of aandoening langdurig is aangewezen op vervoer en het ziekenfonds daarvoor vooraf toestemming geeft. Het ziekenfonds kan slechts toestemming geven voor vervoer indien het weigeren van die toestemming voor de verzekerde zal leiden tot een onbillijkheid van over- Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 29 200 XVI, nr. 255 3

wegende aard (zie ook vraag 14). Dit is ook eerder in een brief aan de Kamer gemeld (CZ/B2 453 885). 10 De hardheidsclausule wordt volgens uw brief ingevoerd omdat er mogelijk situaties ontstaan waarbij, gelet op het doel en de strekking van de regeling, de toepassing van de regeling in individuele gevallen kan leiden tot onbillijkheden van overwegende aard in niet precies te voorziene gevallen. Is het de intentie van de minister dat een psychiatrisch en/of autistisch, gedragsgestoorde persoon, voor wie eigen vervoer of openbaar vervoer naar zijn of haar behandelcentrum, vanwege zijn of haar stoornis geen optie is, met succes een beroep kan doen op de hardheidclausule? Ik ben niet bevoegd in te gaan op individuele gevallen. Ieder geval staat op zichzelf. De beslissing wel of niet vervoer toe te kennen ligt bij de verzekeraars. 11 Is het de intentie van de minister dat leerplichtige kinderen met gedragsproblemen, die gedurende een bepaalde periode voor behandeling afhankelijk zijn van dagelijks vervoer naar specialistische behandelcentra, met succes een beroep kunnen doen op de hardheidsclausule? De Regeling ziekenvervoer Ziekenfondswet uitsluitend betrekking heeft op het ziekenvervoer naar en van een persoon of instelling waar de verzekerde zorg ten laste van de ziekenfondsverzekering of de AWBZ verleend zal krijgen. Voor vergoeding van het ziekenvervoer op grond van de Wtz 1998 geldt een analoge voorwaarde. Deze voorwaarde gold ook voor 1 juni 2004 en daarin is niets veranderd. Alleen indien de behandeling in bedoelde specialistische behandelcentra voor rekening van de ziekenfondsverzekering of de AWBZ plaatsvindt of de kosten daarvan op grond van de Wtz 1998 vergoed worden, kunnen de ouders van de betreffende kinderen hun zorgverzekeraars verzoeken om toepassing van de hardheidsclausule. De beslissing op dergelijke verzoeken behoort tot de bevoegdheid van de zorgverzekeraars. 12 Deelt u de mening dat vervoer soms een wezenlijk onderdeel kan zijn van een medische behandeling? Moet op grond daarvan niet worden besloten dat in deze gevallen het vervoer een onlosmakelijk onderdeel is van de behandeling en daartoe binnen de diagnose-behandelingscombinatie (DBC) bekostiging dient te vallen? Nee, vervoer vormt naar mijn mening geen wezenlijk onderdeel van de medische behandeling. Ik ben dan ook van mening dat vervoer niet binnen de bekostiging van een diagnose-behandelingscombinatie (DBC) dient te vallen. 13 Hebben zorgverzekeraars de vrijheid om inkomenseisen te stellen bij het van toepassing verklaren van de hardheidsclausule? Neen. 14 Op welke wijze zal Zorgverzekeraars Nederland invulling geven aan richtlijnen voor de uitvoering van de hardheidsclausule aan de individuele zorgverzekeraars? Hoe zien deze richtlijnen eruit? Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 29 200 XVI, nr. 255 4

Het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hebben gezamenlijk invulling gegeven aan richtlijnen voor het gebruik van de hardheidsclausule voor het zittend ziekenvervoer. De volgende criteria zijn volgens CVZ en ZN van toepassing: I. Aspecten van het vervoer, die zich tegelijkertijd moeten voordoen IIa. Duur van het gevraagde vervoer: is de vervoersbehoefte langer dan vijf maanden? IIb. Frequentie van het gevraagde vervoer: is de vervoersbehoefte minimaal 2x per week? IIc. Afstand of duur van het gevraagde vervoer: is de enkele reisafstand tenminste 25 kilometer of de reisduur tenminste 1 uur, enkele reis per auto. De zorgverzekeraar beoordeelt, mede op basis van de verklaring van de behandelende arts, de aanvraag. Ik wijs er op dat het om veld-richtlijnen gaat, en dat steeds een individuele afweging dient te worden gemaakt. Daarbij hoeft hij zich niet alleen te laten leiden door de bovenbeschreven richtlijn. 15 Op welke wijze en op welke termijn worden zorgverzekeraars op de hoogte gesteld van de nieuwe regeling en de implementatie daarvan? De zorgverzekeraars zijn vanaf dat het in het regeerakkoord was gemeld betrokken geweest bij de opzet van de nieuwe regeling. Ruim voor 1 juni was al bekend dat de nieuwe regeling doorgang zou vinden. 16 Is het gezien de invoeringsdatum van de regeling voor zorgverzekeraars mogelijk zich voldoende voor te bereiden om de regeling per 1 juni ook daadwerkelijk naar behoren uit te voeren? Zo ja, op welke wijze wordt dit gewaarborgd? Ja, zie ook vraag 15. 17 Kan de minister waarborgen dat verzekerden die dat willen ook vóór of op 1 juni door de zorgverzekeraars kunnen worden geïndiceerd voor een vergoeding van het zittend ziekenvervoer? Zo neen, hoe moet een patiënt verzekerd bij CZ, voor haar mobiliteit afhankelijk van een scootmobiel, die op 1 juni een afspraak heeft met een specialist voor een medische behandeling in een ziekenhuis 80 kilometer van haar woonplaats, weten of zij voor vergoeding van deze vervoerskosten in aanmerking komt? Deelt u de mening dat het niet gepast is om de patiënt en de behandelaar in deze onzekerheid te laten afwachten? Is de minister bereid om mensen in dergelijke situaties spoedig een oplossing te bieden? Ja De regeling is ingegaan op 1 juni en dit was de verzekeraars ook bekend. In uw vraag geeft u aan dat «verzekerden die dat wilden» worden geïndiceerd om voor een vergoeding van het zittend ziekenvervoer in aanmerking te komen. Of de verzekerde hiervoor in aanmerking komt bepaalt de verzekeraar, mede op grond van een verklaring door de behandelend arts waarin de aard van de beperking of aandoening wordt aangegeven. Het voorbeeld dat u aanhaalt kan ik niet beoordelen omdat ik geen zicht heb op de medische staat van deze patiënt. Met de verzekeraars is afgesproken dat de verzekerden duidelijkheid moet worden verschaft en onzekerheid vermeden moet worden. Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 29 200 XVI, nr. 255 5

Vragen VVD-fractie 18 Bent u enerzijds op de hoogte van kritiek van Zorgverzekeraars Nederland op de vormgeving van deze regeling? Wat is uwreactie op de stelling van Zorgverzekeraars Nederland dat de regeling in de huidige vorm veel meer gaat kosten dan momenteel is begroot? Deelt u deze zorgen? Zo neen, waarom niet? Bij de vormgeving van de nieuwe regeling is Zorgverzekeraars Nederland nauwbetrokken. Dat de invoering van de nieuwe regeling gepaard gaat met invoeringsproblemen is mij bekend. Het CVZ is samen met ZN bezig deze problemen op te lossen. Ik verwacht dat de raming toereikend is. 19 Bent u anderzijds bekend met berichten van de zijde van de CG-raad, de CSO, de FvO en de LSR dat de vangnetregeling dusdanig beperkt zal worden uitgewerkt (door middel van een landelijke richtlijn), dat het er in de praktijk op neer zal komen dat slechts zeer weinigen van de clausule gebruik zullen kunnen maken? Kan de minister hier een reactie op geven? Ik ga er vanuit dat u met de «vangnetregeling» de hardheidsclausule bedoelt. De hardheidsclausule is bedoeld voor die mensen die echt noodzakelijk gebruik moeten maken van het zittend ziekenvervoer en niet vallen onder een van de vier groepen. Juist omdat alle verzoeken tot gebruik van de regeling op grond van de hardheidsclausule individueel moeten worden beoordeeld door de verzekeraar is het niet mogelijk een raming van het aantal gebruikers (op grond van de hardheidsclausule) te geven. Vragen SP-fractie 20 Er wordt geschreven dat voor een patiënt, die behoort tot 1 van de 4 aangewezen groepen door de zorgverzekeraar bezien kan worden of die persoon in aanmerking komt voor zittend ziekenvervoer. Betekent het woord «bezien» dat een zorgverzekeraar uiteindelijk nog kan besluiten geen vergoeding te geven? Zo ja, kan het ook betekenen dat een andere zorgverzekeraar wel de vergoeding zou toestaan? Als deze persoon valt binnen de vier groepen zal dit niet tot onduidelijkheden leiden. Afgezien van de eigen bijdrage kan de verzekeraar in die gevallen geen nee zeggen en moet men het vervoer vergoeden. De zorgverzekeraar bepaalt echter wel op welke wijze het vervoer plaatsvindt, en daarmee dus ook hoe hoog de vergoeding is. 21 Wat zijn de verwachtte opbrengsten van het schrappen van sterilisatie uit het ziekenfondspakket? Dekt deze opbrengst de meerkosten die de hardheidsclausule met zich mee gaat brengen? De opbrengsten van het schrappen van sterilisatie uit het pakket brengt vanaf 2005 26 miljoen op. Dit moet voldoende zijn om de kosten die het handhaven van het zittend ziekenvervoer met zich meebrengt te financieren. Ik verwacht dat de raming hiermee voldoende is om de regeling Zittend Ziekenvervoer te financieren. 22 Wat wordt bedoeld met de zinsnede dat het opnemen van een hardheidsclausule in een regeling de rechtszekerheid kan belemmeren? Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 29 200 XVI, nr. 255 6

Hardheidsclausules worden slechts in een regeling opgenomen indien er aanleiding is om te verwachten dat, gelet op doel en strekking van de regeling, de toepassing van de regeling kan leiden tot onbillijkheden van overwegende aard in niet precies te voorziene situaties. Het opnemen van een hardheidsclausule in een regeling impliceert dus in feite dat die regeling mogelijk onbedoelde effecten oproept die niet gewenst worden, maar die niet in de desbetreffende regeling opgelost kunnen worden. Het kan bijvoorbeeld niet mogelijk zijn alle onbedoelde en ongewenste situaties uitputtend en sluitend in de regeling te benoemen omdat het om niet te voorziene situaties gaat, of omdat opsomming van dergelijke situaties -als dat al mogelijk zou zijn- afbreuk doet aan de uitgangspunten en systematiek van de regeling. Met een hardheidsclausule wordt in feite in een regeling een vangnet opgenomen voor niet op voorhand te benoemen situaties. Juist het feit dat die situaties niet expliciet in de regelgeving benoemd zijn en dat die van geval tot geval moeten worden beoordeeld, biedt minder duidelijkheid. Deze individuele belangenafweging die het gevolg is van toepassing van een hardheidsclausule, zou kunnen leiden tot een zekere mate van willekeur. Daarmee wordt dan enige afbreuk gedaan aan de rechtszekerheid. 23 Bent u van mening dat de afweging die gemaakt wordt of iemand wel of niet in aanmerking komt voor zittend ziekenvervoer op onafhankelijke wijze zal moeten gebeuren? Zo ja, hoe wordt bewerkstelligd dat zorgverzekeraars dit onafhankelijk uitvoeren? Net als bij de overige verstrekkingen waarvoor zorgverzekeraars vooraf toestemming dienen te geven, moeten zorgverzekeraars hun beslissing op medisch- of zorginhoudelijke gronden nemen. Daarbij dienen zij over aanvragen van verzekerden die in gelijke situaties verkeren, op gelijke wijze te beslissen. Voor het nemen van dergelijke beslissingen zijn veelal aanbevelingen of richtlijnen beschikbaar die bevorderen dat verzekeraars zo uniform mogelijk handelen. Dergelijke aanwijzingen of richtlijnen kunnen de zorgverzekeraars zelf opstellen, maar deze kunnen ook door het College voor zorgverzekeringen worden gegeven. Ook de jurisprudentie die voortkomt uit bezwaar- en beroepsprocedures over verstrekkingengeschillen, biedt duidelijkheid aan verzekeraars. 24 Wat is de reden dat mensen vooraf toestemming moeten vragen voor het wel of niet gebruik mogen maken van zittend ziekenvervoer? Zijn er situaties denkbaar dat vooraf geen toestemming verleend kan worden? Zo ja, is het dan mogelijk om toestemming achteraf te krijgen? De toestemming vooraf is in de eerste plaats nodig omdat de verzekeraar de verklaring van de arts moet kunnen toetsen om het recht van de verzekerde op zittend ziekenvervoer vast te stellen. In de tweede plaats dient de toestemming vooraf ertoe dat de verzekeraar de meest gepaste vorm van zittend ziekenvervoer kan vaststellen. Met deze toestemming vooraf wordt beoogd het oneigenlijk en ondoelmatig gebruik terug te dringen. Er zijn situaties denkbaar waarin het niet mogelijk dat de verzekeraar vooraf toestemming verleent. In dergelijke uitzonderlijke situaties zal nadat het vervoer heeft plaatsgevonden, achteraf alsnog toestemming voor het vervoer aan de verzekeraar gevraagd dienen te worden. 25 Is er een algemeen geldende maximale periode tussen het aanvragen van en het krijgen van toestemming voor het gebruik van zittend ziekenvervoer? Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 29 200 XVI, nr. 255 7

Voorwaarde bij het zittend ziekenvervoer is dat het ziekenfonds vooraf toestemming dient te verlenen. De ziekenfondsen dienen ervoor zorg te dragen dat aanvragen voor toestemming voor zittend ziekenvervoer binnen zo n termijn worden verwerkt dat de beslissing op een dergelijke aanvraag is genomen voordat het vervoer plaatsvindt. Met het oog op het tijdig kunnen nemen van die beslissingen zullen verzekeraars de zogenaamde beslisboom voor zittend ziekenvervoer toepassen. 26 «Op basis van alle relevante feiten en omstandigheden van een individueel geval kan een ziekenfonds besluiten dat toepassing van artikel 2 tot een zodanig onredelijke uitkomst zou leiden (..).» Wat wordt er concreet verstaan onder een zodanig onredelijke uitkomst? Is het mogelijk dat de verschillende zorgverzekeraars deze term «onredelijk» verschillend interpreteren? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe gaat worden voorkomen dat mensen in eenzelfde situatie op verschillende wijze toegang tot zorg krijgen? Zoals in de toelichting bij de regeling is vermeld zijn er geen algemene regels te geven voor de toepassing van de hardheidsclausule. De verzekeraars hebben de taak de afweging te maken of de hardheidsclausule moet worden toegepast of niet. Dit houdt in dat de verzekeraars dan ook zelf moeten beslissen of er sprake is van «een zodanige onredelijke uitkomst» indien zij zouden besluiten de hardheidsclausule niet toe te passen. Om een zo uniform mogelijke uitvoering te bereiken zijn de verzekeraars in ZN-verband tot criteria voor toepassing van de hardheidsclausule gekomen. Daarnaast zal naar verwachting jurisprudentie hierover tot stand komen en dat leidt ook tot een uniforme uitleg. 27 Waar en bij wie kunnen verzekerden bezwaar indienen wanneer de bezwaarcommissie van de zorgverzekeraar het bezwaar ongegrond heeft verklaard? Indien een ziekenfondsverzekerde het niet eens is met de beslissing van zijn ziekenfonds over de aanspraak op een bepaalde verstrekking geldt de in de Algemene Wet Bestuursrecht opgenomen bezwaar- en beroepsprocedure. Indien hij het niet eens met de beslissing die zijn ziekenfonds heeft genomen na de bezwaarprocedure, kan de verzekerde in beroep gaan bij de rechtbank, sector bestuursrecht, en in hoogste instantie bij de Centrale Raad van Beroep. De Wtz-verzekerde die het niet eens is met de beslissing van zijn verzekeraar, kan zich wenden tot de Beroepscommissie Wet op de toegang tot ziektekostenverzekering. Vragen GroenLinks-fractie 28 Waarom is er voor gekozen de hardheidsclausule over te laten aan zorgverzekeraars? Hebben zorgverzekeraars er geen belang bij om de hardheidsclausule zeer strikt toe te passen in plaats van de individuele situatie als uitgangspunt te nemen? (bladzijde 10) De ziekenfondsen hebben -onder meer- de taak om vast te stellen of hun verzekerden recht hebben op zorg. Vanuit die taak moeten ziekenfondsen voor die verstrekkingen waarvoor toestemming vereist is, vooraf beslissen over een aanvraag. De uitvoering van de hardheidsclausule voor het zittend ziekenvervoer door de zorgverzekeraars -waarbij immers ook de vraag om toestemming voor een verstrekking aan de orde is- maakt deel uit van deze wettelijke taak en past daar logisch in. Indien de uitvoe- Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 29 200 XVI, nr. 255 8

ring van de hardheidsclausule zou zijn opgedragen aan een ander orgaan dan de zorgverzekeraar, zou dit een inbreuk inhouden op die taken. In artikel 3 van de regeling en de toelichting daarop is aangegeven dat zorgverzekeraars bij verzoeken om toepassing van de hardheidsclausule een afweging moeten maken waarin het belang van de individuele verzekerde wordt meegewogen. Ik ga er vanuit dat de zorgverzekeraars de hardheidsclausule in overeenstemming met de bedoeling van de regeling zullen uitvoeren. 29 Waarom is er niet voor gekozen om de methode van het project «Doelmatig Zittend Ziekenvervoer» toe te passen? Er is wel gekozen voor een model dat aansluit bij het rapport «Doelmatig Zittend Ziekenvervoer». Er is echter een stap toegevoegd, en dat betreft de vaststelling van de diagnoses door de behandelend arts. 30 Op welke manier is gewaarborgd dat de individuele situatie van mensen daadwerkelijk als uitgangspunt worden genomen? Op welke manier is gewaarborgd dat er geen mensen worden afgewezen op grond van de algemene criteria die door Zorgverzekeraars Nederland zijn ontwikkeld? De verzekeraar moet zijn verzekerden wijzen op de mogelijkheid om een beroep te doen op de hardheidsclausule. De verzekeraars dienen dergelijke aanvragen te beoordelen en daarbij de situatie van de individuele verzekerde in ogenschouwte nemen. Dit is in artikel 3 van de Regeling ziekenvervoer Ziekenfondswet bepaald. Zoals ik in het antwoord op vraag 28 heb aangegeven, ga ik er vanuit dat de zorgverzekeraars de hardheidsclausule in overeenstemming met de bedoeling van de regeling zullen uitvoeren. 31 Zorgverzekeraars Nederland schat dat er zo n 100 000 mensen aanspraak willen maken op de hardheidsclausule. Hoe groot wordt de groep mensen geschat die, hoewel hun redenen billijk zijn, niet in aanmerking kunnen komen voor de hardheidsclausule omdat het budget niet toereikend is? Inherent aan de toepassing van een hardheidclausule is dat het gaat om individuele gevallen die individueel beoordeeld moeten worden. Het is daarbij vooraf niet duidelijk om welke aantallen patiënten het gaat. 32 Is bekend hoe de samenstelling is van de huidige gebruikers naar inkomen? Kan er een schatting worden gemaakt van de samenstelling naar inkomen van de 100 000 mensen die naar verwachting aanspraak willen maken op de hardheidsclausule? Er zijn geen gegevens bekend over de samenstelling van de huidige groep gebruikers naar inkomen. Gegeven dat circa 70% van de kosten van de regeling ten laste komt van het Ziekenfonds kan worden gesteld dat waarschijnlijk circa 70% van de gebruikers een inkomen heeft onder de ziekenfondsgrens (in 2003 ca. 32 000 voor mensen jonger dan 65 jaar en ca. 20 000 voor mensen vanaf 65 jaar). Er kan geen schatting worden gegeven van de samenstelling naar inkomen van de groep die gebruik van de regeling zal maken maakt op grond van de hardheidsclausule (zie ook het antwoord op vraag 31). Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 29 200 XVI, nr. 255 9

33 Op welke wijze wordt de hardheidsclausule gemonitord? Op welke wijze en wanneer wordt de Kamer over de resultaten daarvan geïnformeerd? Over het gebruik van en de uitgaven aan de regeling als geheel wordt door het CVZ twee maal per jaar gerapporteerd aan VWS. Op grond van deze rapportages informeren wij uw Kamer. Vragen SGP-fractie 34 Op welke manier is rekening gehouden met een «zwaar beroep op mantelzorg» in de vaststelling van de regeling? Waaruit blijkt dit concreet? Bij de beslissing om -in afwijking van de oorspronkelijke plannen- het zittend ziekenvervoer voor een aantal groepen gebruikers in het pakket te handhaven, heeft het kabinet ook meegewogen dat verzekerden die tot deze groepen behoren een zwaar beroep op de mantelzorg zouden moeten doen indien het vervoer niet voor rekening van de verzekering zou kunnen plaatsvinden. Deze overweging is in de toelichting bij de Regeling ziekenvervoer Ziekenfondswet genoemd. 35 Hoeveel interpretatievrijheid hebben de verschillende ziekenfondsen bij de beoordeling of de in het besluit genoemde vier groepen in aanmerking komen voor vergoeding? Kunnen zij ook besluiten dat niemand in aanmerking komt voor vergoeding? De ziekenfondsen hebben geen interpretatievrijheid bij de beoordeling of verzekerden die behoren tot de in artikel 2, eerste lid, van de Regeling ziekenvervoer Ziekenfondswet genoemde groepen. Wel toetst het ziekenfonds de verklaring die de behandelend arts daarover afgeeft. Vervolgens stelt het ziekenfonds vast welke vorm van vervoer, gezien de situatie van de verzekerde, het meest passend is. De verzekeraars kunnen dus niet besluiten dat een verzekerde die behoort tot een van de 4 in artikel 2, eerste lid, van de regeling genoemde groepen, niet in aanmerking komt voor zittend ziekenvervoer. 36 Kan een ziekenfonds ook besluiten geen beleid te maken betreffende de hardheidsclausule van artikel 3 en de vergoeding dus te beperken tot de vier groepen? Nee. Ziekenfondsen zijn gehouden uitvoering te geven aan de Regeling ziekenvervoer Ziekenfondswet en dus ook aan de in artikel 3 van die regeling opgenomen hardheidsclausule. 37 Is er door de regering overleg gevoerd met de ziekenfondsen op welke manier zij invulling denken te geven aan deze regeling? Wat is daaruit naar voren gekomen? Bij de totstandkoming van de regeling zijn de ziekenfondsen vertegenwoordigd door Zorgverzekeraars Nederland. ZN is intensief betrokken geweest. Uit dit overleg kwam duidelijk naar voren dat de Zorgverzekeraars invulling willen geven aan de nieuwe regeling. Bij een nieuwe regeling zijn invoeringsproblemen niet te voorkomen. Deze moeten dan ook zo spoedig mogelijk worden opgelost. Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 29 200 XVI, nr. 255 10

38 Wat is de achterliggende motivering in het onderscheid dat artikel 2 van het Besluit maakt tussen de groepen genoemd in lid 2 en de groepen van lid 3? Betekent het onderscheid dat ziekenfondsen er ook voor kunnen kiezen alleen de heen- of de terugreis te financieren? De verzekerden die behoren tot de groepen bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen c en d, van de Regeling ziekenvervoer Ziekenfondswet zijn rolstoelgebruikers en slechtzienden of blinden. Deze verzekerden hebben aanspraak op zittend ziekenvervoer in alle gevallen die in artikel 1, eerste lid, zijn bedoeld. Dat is bepaald in artikel 2, tweede lid. Door die verwijzing naar artikel 1, eerste lid, is het vervoer van de plaats waar de zorg verleend wordt naar de woning van de verzekerde of een andere woning, ook geregeld. Voor de verzekerden die behoren tot de groepen bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b, ontbreekt deze expliciete verwijzing naar artikel 1, eerste lid, van de regeling. Het derde lid is opgenomen om duidelijk te regelen dat deze groepen verzekerden ook aanspraak hebben op het vervoer van de locatie waar de behandeling met nierdialyse respectievelijk chemotherapie of bestraling heeft plaatsgevonden, terug naar de woning van de verzekerde of een andere woning. Met het derde lid is bereikt dat hierover voor deze twee groepen geen misverstand over kan bestaan. Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 29 200 XVI, nr. 255 11