Onderwerp Aanpassingen in de AGN; invoering individueel loopbaanbudget.



Vergelijkbare documenten
Hoofdstuk 17 wordt inclusief koptekst gewijzigd en komt als volgt te luiden

VERZENDFORMULIER. R. Becht ECCVA ECCVA/U januari invoering individueel loopbaanbudget. regulier opmerking opsteller:

Info Den Helder - Lbr. 13/02 - invoering individueel loopbaanbudget Stuknummer: AI

DB-vergadering van: 10 juli 2013

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar

Onderwerp Aanpassing AGN, verhoging minimum vakantietoelage en indexering BWW uitkering hfd.10a

B en W. nr. M/ d.d

Aanpassing AGN aan nieuwe collectieve zorgverzekering

Wijziging in de AGN uitwerking van het arbeidsvoorwaardenakkoord redactionele onvolkomenheden hersteld

ECCVA/U Lbr: 12/101 CvA/LOGA 12/14

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Wijzigingen AGN i.v.m. wijziging zorgverzekering

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Wijzigingen in de AGN: technische wijzigingen

95e Wijziging in de gemeentelijke Rechtspositieregeling

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Wijzigingen in de AGN: wijziging hoofdstuk 10d

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Wijzigingen in de AGN: i.v.m. verschuiving ingangsdatum AOW.

ECCVA/U Lbr. 12/026 CvA/LOGA 12/05

In deze ledenbrief treft u een aantal wijzigingen aan van de CAR-UWO met als doel redactionele onvolkomenheden in de CAR-UWO te herstellen.

ECCVA/U Lbr: 13/003 CvA/LOGA 13/02

Aanpassing AGN: uitwerking van arbeidsvoorwaarden akkoord arbeidsvoorwaarden banenafspraak

ECCVA/U Lbr: 13/004 CvA/LOGA 13/03

(070) technische wijziging hoofdstuk 19 ECCVA/U Lbr. 13/014 CvA/LOGA 13/07 Samenvatting. 21 februari 2013

ons kenmerk LOGA/ECCVA 12/13

uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U Lbr. 13/014 CvA/LOGA 13/07

ons kenmerk ECCVA/U Lbr 13/030 LOGA/ECCVA 13/10

ons kenmerk ECCVA/U Lbr: 11/006 CvA/LOGA 11/04

In de LOGA-circulaire staan de wijzigingen in hoofdstuk 17 van de CAR. In een directievoorstel zullen deze aanspraken nader worden uitgewerkt.

ECCVA/U ECCVA/LOGA 12/03 Lbr 12/011

In deze ledenbrief treft u een aantal wijzigingen aan van de CAR-UWO met als doel redactionele onvolkomenheden in de CAR-UWO te herstellen.

uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U CvA/LOGA 10/19 Lbr. 10/088

nummer 10 van 2005 Vaststelling Regeling opleiding en ontwikkeling

Inlichten instantie via pagina 1 van 3

13INK f i HMl-.HN'ľH HHl.1,HNDOORN. üchand.: 14 JAN A/BStuk! ia-iu.; Werkpr. KopĪĽ aan: Archief D I NLrecks^jÖWĩīľ.

Openbaar. Eenmalige uitkeringen. Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel. Onderwerp. Programma Bestuur & Middelen.

O'9 3 S 9 2 * * maart a Gemeentelijke Lbr 13/030 Levensloopregeling LOGA/ECCVA 13/10

ECCVA/U Lbr. 08/197 CvA/LOGA 08/41

Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden

Landelijk Overleg. Stuknummer: AI College voor Arbeidszafam/VNG Jrief aan de ledeni Gemeentelijke T.a.v. het college en de raad.

ECWGO/U Lbr: 16/089 CvA/LOGA 16/20

uw kenmerk ons kenmerk

ECWGO/U Lbr:16/003 CvA/LOGA 16/02

ECWGO/U Lbr. 16/039 CvA/LOGA 16/11

Aanpassingen in de AGN: uitwerking gemeentelijke cao

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Aanpassingen AGN, uitwerkingen lokale CAO

ECWGO/U Lbr. 15/093 CvA/LOGA 15/15

De gemeente Heusden heeft geen medewerkers in dienst voor wie het FLO-overgangsrecht van toepassing is.

22 april 2013 UWO. CvA/LOGA 13/11

ECWGO/U Lbr. 16/053 CvA/LOGA 16/14

3. De brief aan de werkgeverscommissie van de Raad vast te stellen.

(VNG) Indexering BWWuitkering. hoofdstuk 10a CAR 2 2 DEC /2-0*i. Indexering BWW-uitkering hoofdstuk 10a CAR VNG pagina 1 van 1

Beh. Ambt.: Stre_efdat.: RVO.: ons kenmerk. ECCVA/U Lbr: 13/004 CvA/LOGA 13/03

Gemeente Eramen No. lûs^âsoga 2 DEC ons kenmerk ECCVA/U CvA/LOGA 09/26 Lbr. 09/148

Nota van B&W. onderwerp Nagekomen aanpassingen CAR/UWO als gevolg van IKB. Portefeuilehouder Adam Elzakalai

ECWGO/U Lbr. 16/007 CvA/LOGA 16/03

GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN IN

ECCVA/U CvA/LOGA 10/17 Lbr. 10/086

ECCVA/U CVA/LOGA 08/31 Lbr. 08/165

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 26 juni TAZ/U / LOGA 19/06 Lbr 19/049

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS - BESLUIT

Team: Communicatie & Personeelszaken

Wijzigingen in de AGN: technische wijzigingen

12INK m nimii MII HIM IMI 11 7 FEB A / B Stuk itrefw.:!';'v5 6 h& ' Werkpr.. CLYO. - U(". Kopie aan: jbv7, 'Pi^T-i Archief

uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U Lbr: 12/059 ECCvA/LOGA 12/09

LOGA. u42-3( OCP-033M13. Landelijk Overleg. ÂrbeM'svoorwâirHërr. Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad (070)

ECWGO/U Lbr:15/027 CvA/LOGA 15/07

ons kenmerk ECWGO/U Lbr. 16/022 CvA/Loga: 16/10

MPG SD GSD Lbr 12/008

ECWGO/U Lbr. 14/069 CvA/LOGA 14/04

ECCVA/U Lbr. 08/118 CVA/LOGA 08/27

ECWGO/U Lbr. 16/061 CvA/LOGA 16/15

NEE. Van: L. van Dijk Tel nr: 8519 Nummer: 17A Datum: 20 juli 2017 Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan: Team: Communicatie & Personeel

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Aanpassing AGN wijzigingen n.a.v. ingangsdatum pensioen.

NEE. Van: L. van Dijk Tel nr: 8519 Nummer: 17A Datum: 14 februari 2017 Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan:

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad GEMEENTE LANGEDIJK NR. ü U uw kenmerk

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 10 maart ECWGO/U Lbr: 17/016 CvA/LOGA 17/05 (070)

Vfanu andf/ìbrllţ Wijziging CAR-artikel per 1

T.a.v. het college en de raad 29 mei 2018

uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U CVA/LOGA 08/31 Lbr. 08/165

Regeling opleiding en ontwikkeling

ECWGO/U Lbr. 16/008 CvA/LOGA 16/04

Wet lexibel werken en Wet werken na de AOW gerechtigde leeftijd

ECWGO/U Lbr. 16/014 CvA/Loga 16/06

GEMEENTE LANCET. Lbr: 12/101 CvA/LOGA 12/14

Openbaar. Aanpassing AGN: salarisaanpassing landelijke CAO Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel.

De nieuwe leeftijdsafhankelijke factoren treden met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2017.

ECWGO/U Lbr. 16/014 CvA/Loga 16/06

LOGA. Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden. College voor Afbeidszaken/VNG. FNV Overheid. CNV Overheid

Invoering Individueel Keuzebudget (IKB)

BAC Nr. gemeente gouda JUN Ingekomen. Afdoen voor: Naam. Ö) <=it./9^ uw kenmerk. ons kenmerk ECCVA/U Lbr. 08/106 CvA/LOGA 08/25

2. De brief aan de werkgeverscommissie van de Raad vast te stellen

ons kenmerk ECCVA/U Lbr: 13/018 CvA/LOGA 13/08

Argumentatie: 1a. Voor medewerkers met een arbeidsbeperking zijn aanvullende afspraken opgenomen in de CAR-UWO

Per 1 januari 2010 wordt in de CAR een aantal wijzigingen doorgevoerd.

aanpassing CAR-UWO aan ECWGO/U november 2016 nieuwe collectieve LIN: 16/089 zoraverzekerina CvA/LOGA 16/20

L Informatiecentrum tel.

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 22 november 2018 U Lbr. 18/075 LOGA 18/07

Brief aan de leden _ Datum T.a.v. het college er(le 10 maart 2017

NEE. Van: L. van Dijk Tel nr: 8519 Nummer: 17A Datum: 14 februari 2017 Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift aan:

04/05/ MEI 2015

ECWGO/U Lbr. 15/057 CVA/ LOGA 15/11

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Instellen BGO ten behoeve van totstandkoming RUD

Transcriptie:

Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Aanpassingen in de AGN; invoering individueel loopbaanbudget. Programma / Programmanummer Bestuur & Middelen / 1042 BW-nummer Portefeuillehouder H. Kunst Samenvatting In de landelijke CAO gemeenten 2011-2012 zijn afspraken gemaakt voer de invoering van het individueel Loopbaanbudget (ILB) uitgewerkt. Deze afspraak is gemaakt voor drie jaar. Als uitwerking van deze afspraak en de uitgangspunten die hieraan ten grondslag liggen is hoofdstuk 17 van het AGN, dat gaat over opleiding en loopbaan, in zijn geheel aangepast. Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. PO10, Els van den Hurk, 2594 Datum ambtelijk voorstel 5 maart 2013 Registratienummer 13.0003536 Ter besluitvorming door het college 1. De aanpassingen in het AGN vast te stellen conform bijgevoegde bijlage en ingangsdatum te stellen met terugwerkende kracht naar 1 januari 2013. 2. Bijgaande brief aan de werkgeverscommissie vast te stellen. Paraaf akkoord Datum Programmamanager H. Boon van Ostade Programmadirecteur B. van der Ploeg Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 26 maart 2013 nummer: 4.5 Confo rm advies Aanhou den Anders, nl. Bestuursagenda Paraaf akkoord Datum Gemeentesecretaris Portefeuillehouder Voorstel aan het College van B.docx

Collegevoorstel 1 Probleemstelling In de landelijke CAO gemeenten 2011-2012 zijn afspraken gemaakt voer de invoering van het individueel Loopbaanbudget (ILB) uitgewerkt. Deze afspraak is gemaakt voor drie jaar, 2013,2014 en 2015. Als uitwerking van deze afspraak en de uitgangspunten die hieraan ten grondslag liggen is hoofdstuk 17 van het AGN, dat gaat over opleiding en loopbaan, in zijn geheel aangepast. Door de steeds veranderende vraag aan de gemeente en de bijbehorende wijziging van taken, is er een voortdurende ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie nodig. Als medewerkers niet meegaan in deze ontwikkeling, ontstaat een mis match tussen zittende medewerkers en de organisatie. Om dit te voorkomen en ervoor te zorgen dat medewerkers inzetbaar blijven, heeft men in de CAO onderhandelingen deze afspraak gemaakt. 2 Juridische aspecten Alle opgenomen wijzigingen dienen - alvorens ze rechtskracht hebben - door ons college vastgesteld te worden. Het zijn alle CAR bepalingen maar voor de zorgvuldigheid zal ook het Georganiseerd Overleg met de bonden worden geïnformeerd. Met betrekking tot het Griffiepersoneel wordt dit besluit ter accordering aan de werkgeverscommissie van de Raad voorgelegd. 3 Doelstelling De betreffende aanpassingen in de AGN formeel vast te stellen met terugwerkende kracht per 1 januari 2013. Zie bijgevoegde bijlage. 4 Argumenten 1. Omdat de Gemeente Nijmegen, zich verplicht heeft de CAR bepalingen te volgen, moeten we deze wijzigingen in de AGN opnemen. Omdat deze wijzigingen geen rechtstreekse doorwerking hebben binnen in de gemeenten, moeten deze lokaal vastgesteld worden. 2. Door de steeds veranderende vraag aan de gemeente en de bijbehorende wijziging van taken, is er een voortdurende ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie nodig. Als medewerkers niet meegaan in deze ontwikkeling, ontstaat een mis match tussen zittende medewerkers en de organisatie. 5 Financiën De kosten van het loopbaanbudget worden betaald uit het beschikbare het opleidingsbudget van 1% van de loonsom dat binnen de afdelingen beschikbaar is. 6 Communicatie De medewerkers zullen op de gebruikelijke wijze worden geïnformeerd. Na besluitvorming zullen de wijzigingen in de RAP-versie van het AGN worden verwerkt. De tekst zal ook worden gepubliceerd op het gemeenteblad. 7 Uitvoering en evaluatie De afdeling P en O zal hier voor zorg dragen. 8 Risico Er zijn geen risico s aanwezig. Bijlage(n): Ter inzage: Aanpassing van de AGN Brief aan de werkgeverscommissie LOGA brief

Bijlage 1, behorende bij collegevoorstel 13.0003536, houdende wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Nijmegen. N.B.: De wijzigingen in de toelichting zijn cursief weergegeven. Hoofdstuk 17 wordt inclusief koptekst gewijzigd en komt als volgt te luiden HOOFDSTUK 17 OPLEIDING EN ONTWIKKELING Ontwikkeling en mobiliteit Artikel 17:1 1. De ambtenaar is op de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor zijn duurzame inzetbaarheid en loopbaanperspectief, waardoor diens positie op de interne en externe arbeidsmarkt verbetert. 2. In het belang van de organisatie en zichzelf ontwikkelt de ambtenaar zich door middel van scholing en het opdoen van werkervaring. 3. De ambtenaar maakt actief gebruik van het gemeentelijk loopbaanbeleid. Artikel 17:2 1. Het college begeleidt en ondersteunt de ambtenaar bij het verbeteren en ontwikkelen van diens inzetbaarheid en mobiliteit. 2. Het college voert een actief intern en extern mobiliteitsbeleid en onderhoudt loopbaanbeleid, gericht op mobiliteit en organisatieverandering. 3. Het college wijst de ambtenaar op diens mogelijkheden binnen het gemeentelijk loopbaanbeleid. Individueel loopbaanbudget Artikel 17:3 1. De ambtenaar heeft jaarlijks recht op een loopbaanbudget van 500.. 2. Indien bij inwerkingtreding van dit artikel het college een opleidingsplan heeft vastgesteld dat gelijkwaardige ruimte biedt aan loopbaanontwikkeling op basis van individuele wensen over loopbaanactiviteiten gericht op vergroting van inzetbaarheid kan dit opleidingsplan ongewijzigd worden voortgezet ongeacht het bepaalde in het eerste lid. Dit na instemming van de ondernemingsraad. 3. De ambtenaar zet het loopbaanbudget in ten behoeve van loopbaangerelateerde activiteiten, zoals opleiding, training, scholing, loopbaanadvies, coaching en ontwikkeling, gericht op de vergroting van zijn inzetbaarheid en zijn arbeidsmarktpotentie ten behoeve van een andere functie binnen of buiten de organisatie. 4. De in het derde lid genoemde activiteiten dienen te zijn gericht op een reëel loopbaanperspectief. 5. Afspraken over de wijze van besteding van het loopbaanbudget worden vastgelegd in een (aanvulling op het) persoonlijk ontwikkelingsplan. 6. Het resterende budget dat na verloop van het kalenderjaar waarin de aanspraak is opgebouwd niet is benut, komt te vervallen. 7. In afwijking op het bepaalde in het zesde lid kan de ambtenaar het loopbaanbudget gedurende maximaal drie jaar opsparen, om daarmee eenmalig een duurdere activiteit te financieren. Dit wordt vastgelegd in (een aanvulling op) het persoonlijk ontwikkelingsplan.

8. Indien na toepassing van het bepaalde in het zevende lid na verloop van de overeengekomen periode het budget niet of niet volledig is benut komt het resterende budget te vervallen. 9. Dit artikel is geldig in 2013, 2014 en 2015 De toelichting op artikel 17:3 komt te luiden: Lid 1 regelt de hoogte van het individuele budget. Het budget is niet naar rato van omvang dienstverband of naar rato van aantal maanden dienstverband als iemand in de loop van het jaar in dienst komt. Op het moment een medewerker in de tweede helft van een kalenderjaar in dienst komt, is het verstandig om bij aanstelling meteen afspraken te maken over het individueel loopbaanbudget in dat kalenderjaar. In lid 2 is bepaald dat wanneer er een opleidings en/of loopbaanbeleid is vastgesteld in de gemeente dat vergelijkbare en gelijkwaardige mogelijkheden en rechten biedt als het voorgestelde loopbaanbudget, dit beleid niet vervangen hoeft te worden door het loopbaanbudget. Zulks ter beoordeling van de Ondernemingsraad. In de leden 3 en 4 is vastgelegd dat het individueel loopbaanbudget ingezet moet worden voor individuele opleiding en ontwikkelingswensen die gericht zijn op het verbeteren van de eigen inzetbaarheid en arbeidsmarktpotentie. Lid 6: Om te voorkomen dat medewerkers die in de loop van het jaar in dienst treden dit budget niet meer kunnen besteden en het budget komt te vervallen na verloop van het kalenderjaar, is het van belang dat de leidinggevende dit onderwerp in een vroegtijdig stadium aan de orde stelt. Lid 7 biedt de mogelijkheid om het individueel loopbaanbudget maximaal drie jaar te sparen. In het persoonlijk ontwikkelingsgesprek worden hierover afspraken gemaakt: deze worden in het persoonlijk opleidingsplan vastgelegd. Het is niet mogelijk om over de geldigheidsduur van dit artikel heen te sparen. Sparen omdat er niet over gesproken is en er dus geen afspraken zijn gemaakt wordt door de LOGA partijen als ongewenst gezien. Persoonlijk ontwikkelingsplan Artikel 17:4 1. Naast de afspraken over het individueel loopbaanbudget leggen het college en de ambtenaar in een persoonlijk ontwikkelingsplan de afspraken vast over de loopbaanontwikkeling en de vereiste kennis en vaardigheden van de ambtenaar, alsmede een in dat kader door hem te volgen opleiding en de te ondernemen activiteiten. 2. Het persoonlijk ontwikkelingsplan wordt ten minste een keer per drie jaar opgesteld en door het college vastgesteld. 3. Een te volgen opleiding en de te ondernemen activiteiten passen in de doelstellingen, criteria en budgettaire voorwaarden van het gemeentelijk opleidingsbeleid, zoals neergelegd in het door het college vastgestelde opleidingsplan. 4. De kosten die gemaakt worden in het kader van de in het persoonlijk ontwikkelingsplan opgenomen opleiding en activiteiten worden door het college vergoed. 5. In het persoonlijk ontwikkelingsplan worden afspraken vastgelegd met betrekking tot benodigd verlof en eventuele verdere medewerking van de zijde van de werkgever die de ambtenaar in staat moeten stellen de gemaakte afspraken uit te voeren. 6. In het persoonlijk ontwikkelingsplan worden afspraken vastgelegd met betrekking tot een of meer van de volgende onderwerpen: de keuze van opleidingsvorm of instituut, alsmede de redelijkerwijs te maken kosten; de periode gedurende welke een studie gevolgd zal worden; de minimaal te behalen resultaten en te maken voortgang; de omstandigheden onder welke een te volgen studie kan worden onderbroken of gestopt;

de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de genoten vergoeding bij het voortijdig afbreken van een studie door de ambtenaar; de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de genoten vergoeding bij het verlaten van de gemeentelijke dienst binnen een te bepalen periode na afronding van de studie; eventuele andere onderwerpen die van belang zijn voor een goede uitvoering van de gemaakte afspraken. De toelichting op artikel 17:4 komt te luiden: Lid 1 Het persoonlijk ontwikkelingsplan is de basis van de loopbaanontwikkeling en van de ontwikkeling van de kennis en vaardigheden van de medewerker. In (een aanvulling op) het persoonlijk ontwikkelingsplan worden tevens de afspraken rondom het individueel loopbaanbudget vastgelegd. Vorm en inhoud zijn in beginsel vrij, dat wil zeggen dat het plan zowel kan bestaan uit een korte feitelijke aanduiding van een opleidingsafspraak als uit een meer uitgebreide afspraak over door beide partijen te ondernemen ontwikkelingsactiviteiten in brede zin. Ook kan het accent liggen op activiteiten die alleen de medewerker zal ondernemen of op inspanningen die beide partijen zich zullen getroosten. Ook de mate waarin het initiatief voor het doen van voorstellen voor de inhoud van het persoonlijk ontwikkelingsplan bij de medewerker dan wel bij de leidinggevende ligt, kan van geval tot geval uiteenlopen. Essentieel is dat het persoonlijk ontwikkelingsplan gezamenlijk wordt vastgesteld door leidinggevende en medewerker. Bij ontbreken van overeenstemming is uiteindelijk de beslissing van de leidinggevende namens de Betreft invoering individueel loopbaanbudget werkgever een voor beroep vatbaar besluit. Bij dit laatste dient bedacht te worden dat het in het algemeen niet of nauwelijks denkbaar is, dat de werkgever meer aan opleidingsinspanningen van de medewerker kan eisen dan waartoe deze bereid is, afgezien van de opleidingen die krachtens artikel 15:1:26 in het kader van een goede functieuitoefening noodzakelijk zijn te achten. Een besluit dat voor beroep vatbaar is, zal doorgaans alleen in de omgekeerde situatie kunnen voorkomen: de medewerker wil meer dan de werkgever wil of kan toestaan. Lid 2 Ten minste een maal per drie jaar dient een persoonlijk ontwikkelingsplan te worden vastgesteld. De medewerker heeft daar recht op. Overigens kunnen partijen in onderling overleg concluderen dat er bijvoorbeeld in een bepaalde periode geen reden is voor bijzondere inspanningen of afspraken. Het is in de praktijk ook denkbaar dat er vaker, bijvoorbeeld jaarlijks, een gesprek plaatsvindt tussen leidinggevende en medewerker over onderwerpen die van belang zijn voor de ontwikkeling van kennis en vaardigheden en de loopbaan van de medewerker. De voortgang van de eerdere afspraken kan aan de orde komen. Het vastleggen van de afspraken in een dergelijk gesprek kan worden gezien als een nieuw persoonlijk ontwikkelingsplan. Het ligt in de rede dat deze gesprekken in het kader van het functioneringsgesprek en/of beoordelingsgesprek plaatsvinden, maar noodzakelijk is dat niet. Lid 3 De inhoud van het persoonlijk ontwikkelingsplan dient te passen in het gemeentelijk opleidingsbeleid, zoals dat is neergelegd in het gemeentelijk opleidingsplan. De verplichting van het college om een opleidingsplan vast te stellen is niet met zoveel woorden in de tekst opgenomen, omdat het hier niet gaat om een deel van de persoonlijke rechtspositie. De individuele medewerker heeft dus niet het recht om een opleidingsplan te eisen en hij kan er ook niet direct rechten aan ontlenen of tegen in beroep komen. De Ondernemingsraad kan er

om vragen en heeft conform de Wet op de ondernemingsraden instemmingsrecht met het opleidingsplan. Dit plan kan voor de gehele gemeente tegelijk worden vastgesteld, maar uiteraard is het ook mogelijk, en in veel situaties zelfs meer voor de hand liggend, dat het per sector of dienstonderdeel wordt vastgesteld. Ook de frequentie wanneer het wordt vastgesteld kan verschillen. Behalve inhoudelijke doelen en criteria voor de gewenste opleidingen waarmee het beoogde profiel van de organisatie als geheel of het betrokken onderdeel kan worden bereikt, kan het opleidingsplan ook budgettaire en organisatorische randvoorwaarden bevatten. Ook kan in het opleidingsplan worden geformuleerd of en zo ja tot welke grenzen of onder welke voorwaarden de werkgever bereid is in het kader van goed werkgeverschap of stimulering van mobiliteit mee te werken aan opleidingen, die primair het persoonlijke loopbaanbelang van medewerkers dienen en maar ten dele het directe dienstbelang. Lid 4 Studies en andere ontwikkelingsactiviteiten die in het persoonlijk ontwikkelingsplan staan en passen in het gemeentelijk opleidingsplan worden volledig bekostigd. Indien ze niet in die termen vallen, kan er wellicht wel enige faciliteit worden verstrekt, maar dat valt buiten de formeel geregelde rechten van medewerkers. Bij de kostenvergoeding wordt niet langer verschil gemaakt tussen een deeltijder en een voltijder. Beiden hebben bij gelijke afspraken ook gelijke aanspraken op vergoeding van kosten. Lid 5 Naast de vergoeding van kosten wordt ook het noodzakelijke verlof door de werkgever verleend. Verlof met behoud van bezoldiging, maar ook andere vormen van medewerking door de werkgever worden vastgelegd. Te denken valt aan afspraken over de inroostering van werktijden, inzet op een bepaald project dat directe relatie heeft met de gevolgde opleiding en het ter beschikking stellen van technische hulpmiddelen. Er is geen vast stramien vastgelegd hoeveel verlof noodzakelijk is. Van geval tot geval zullen partijen samen dienen te bepalen wat het begrip noodzakelijk in redelijkheid dient in te houden. Uiteraard mag er een beroep op de betrokken medewerker worden gedaan om ook eigen tijd in de ontwikkeling van zijn loopbaan te investeren, maar andersom is het redelijk dat de werkgever rekening houdt met de persoonlijke omstandigheden en de zwaarte van de studie. Lid 6 In het persoonlijk ontwikkelingsplan worden afspraken gemaakt over de concrete keuze van de opleiding, het instituut waar de opleiding zal worden gevolgd, de voorwaarden waaronder de opleiding of andere activiteiten worden uitgevoerd, wat de consequenties zijn van tussentijdse complicaties zoals voortijdige beëindiging of onderbreking, verandering van functie of ontslag. Of en zo ja welke afspraken er over eventuele terugbetaling van de vergoeding worden vastgelegd is een zaak van lokaal beleid. Uiteraard kan daarbij worden betrokken wat het niveau van de kosten is, in wiens primaire belang de kosten zijn gemaakt en wat de reden en termijn is van het ontslag. Aard en omvang van de te maken kosten worden in redelijkheid vastgesteld. Doorgaans zal de kostenkwestie al bij de keuze van de opleiding aan de orde komen. Minstens zal het gaan om de kosten van de opleiding zelf, de kosten van studiemateriaal en de kosten van reizen en eventueel verblijf. Voor de verdere activiteiten die worden afgesproken is moeilijk eenduidig een indicatie te geven van de relevante kosten.

Loopbaanadvies Artikel 17:5 De ambtenaar heeft na elke periode van vijf jaar recht op loopbaanadvies bij een door het college aangewezen interne of externe deskundige. Artikel 17:6 In het persoonlijk ontwikkelingsplan van en het functioneringsgesprek met een ambtenaar van 50 jaar en ouder stelt het college zijn belasting en belastbaarheid aan de orde. Zo nodig worden naar aanleiding hiervan afspraken gemaakt over aanpassingen in het individuele takenpakket. Flankerend beleid Artikel 17:7 Het college stelt vast welke mobiliteit bevorderende voorzieningen beschikbaar kunnen Worden gesteld aan ambtenaren die zich in een Van werk naar werk traject bevinden. De toelichting op artikel 17:7 komt te luiden: Hierbij kan worden gedacht aan reis en verhuiskosten, suppletie van salaris bij aanvaarden van een lager betaalde functie, voorziening voor pensioenlacunes, stimuleringspremie bij vrijwillig ontslag etc.

Personeel en Organisatie P&O beleid Aan de werkgeverscommissie Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail gemeente@ nijmegen.nl Postbus 6500 HG Nijmegen Datum Ons kenmerk PO10/13.0003540 Contactpersoon Els van den Hurk Onderwerp Aanpassing AGN invoering individueel loopbaanbudget Datum uw brief Doorkiesnummer (024) 3292594 Geachte leden van de werkgeverscommissie, De raad heeft u gemandateerd tot het aanpassen van de AGN met betrekking tot het griffiepersoneel i. Om ervoor te zorgen dat de arbeidsvoorwaarden van het griffiepersoneel niet afwijken van die van de overige medewerkers van de gemeente Nijmegen, vragen wij u de bestaande arbeidsvoorwaardenregeling opnieuw als verordening vast te stellen. Voorts dient de arbeidsvoorwaardenregeling op grond van de gewijzigde mandatering te worden aangepast. Wij leggen u in het kader van uw werkgeversrol tevens deze aanpassing ter besluitvorming voor en verwijzen u hiervoor naar bijgevoegd collegevoorstel. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, drs. H.M.F. Bruls drs. B. van der Ploeg Bijlage: Collegevoorstel aanpassing AGN invoering individueel loopbaanbudget i Met uitzondering van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 107, 107a, tweede lid, 107d, eerste lid en 107 e, eerste lid van de Gemeentewet.

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft invoering individueel loopbaanbudget Samenvatting uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U201201556 Lbr: 13/002 CvA/LOGA 13/01 bijlage(n) 1 datum 9 januari 2013 In deze ledenbrief wordt de afspraak uit de CAO gemeenten 2011-2012 over de invoering van het Individueel Loopbaanbudget (ILB) uitgewerkt. Hiertoe is hoofdstuk 17 van de CAR aangepast. In de CAO is afgesproken dat ambtenaren met ingang van 2013 recht krijgen op een Individueel Loopbaanbudget. Deze afspraak is gemaakt voor drie jaar. Het ILB is een instrument dat wordt ingezet om inzetbaarheid en mobiliteit te vergroten. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl E-mail: CVA@VNG.NL

Aan de leden informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft invoering individueel loopbaanbudget uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U201201556 Lbr: 13/002 CvA/LOGA 13/01 bijlage(n) 1 datum 9 januari 2013 Geacht college en gemeenteraad, In de CAO gemeenten 2011-2012 is afgesproken dat ambtenaren met ingang van 2013 recht krijgen op een Individueel Loopbaanbudget. Deze afspraak is gemaakt voor drie jaar (2013 t/m 2015). Het individueel loopbaanbudget is een instrument dat wordt ingezet om inzetbaarheid en mobiliteit te vergroten: Partijen spreken af, dat met ingang van 1 januari 2013 voor werknemers een Individueel Loopbaanbudget (hierna: ILB) beschikbaar komt van 500 euro per jaar voor de komende drie jaar. Hiermee vergroot de werknemer zijn inzetbaarheid en zijn arbeidsmarktpotentie gericht op een andere functie binnen of buiten de eigen organisatie. De bestemming van het budget moet loopbaangerelateerd worden ingezet en het moet te allen tijde gaan om een reëel loopbaanperspectief. Beweging en initiatief van de werknemer wordt hierdoor gestimuleerd en door de werkgever beloond middels het beschikbaar stellen van het ILB. De afspraken worden vastgelegd in een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). De afspraken over het ILB passen binnen de reeds bestaande afspraken zoals opgenomen in hoofdstuk 17 van de CAR. Om deze afspraken en de implementatie hiervan opnieuw onder de aandacht te brengen van de werkgever en de werknemer, wordt de brochure Scholing en Employability geactualiseerd en door partijen beschikbaar gesteld. Na twee jaar wordt deze afspraak tussen partijen geëvalueerd.

Deze afspraak is gemaakt om een verdere impuls te geven aan loopbaanbeleid. Door de steeds veranderende vraag aan gemeenten en de bijbehorende wijzigingen van taken, is er een voortdurende ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie nodig. Als medewerkers niet meegaan in deze ontwikkeling, ontstaat een mismatch tussen zittende medewerkers en de organisatie. Om dit te voorkomen en ervoor te zorgen dat medewerkers inzetbaar blijven, hebben cao-partijen afgesproken een Individueel Loopbaanbudget in te voeren voor een periode van 3 jaar. Via de gebruikelijke jaargesprekken en/of het POP-gesprek moeten afspraken gemaakt worden over de inzet van het Individueel loopbaanbudget. Als uitwerking van de afspraak en de uitgangspunten die hieraan ten grondslag liggen is hoofdstuk 17 van de CAR, dat gaat over opleiding en loopbaan, in zijn geheel aangepast. Er zijn nieuwe artikelen ingevoegd die achtereenvolgens handelen over de eigen verantwoordelijkheid van de medewerker (artikel 17:1 CAR) en over de rol van de gemeente (artikel 17:2 CAR). In artikel 17:3 CAR staat de afspraak over het individueel loopbaanbudget. Per jaar heeft de medewerker recht op een budget van 500,-. Hij kan dat inzetten ter bevordering van zijn inzetbaarheid en zijn arbeidsmarktpotentie. Opleidingsactiviteiten die noodzakelijk zijn voor zijn functie vallen hier niet onder. Het spectrum van bestedingsdoelen is breed. De opsomming in lid 3 is niet limitatief. Per jaar bepaalt de ambtenaar, in overleg met zijn leidinggevende, de bestemming van zijn budget. Dit wordt vastgelegd in (een aanvulling op) het persoonlijk ontwikkelingsplan. Hij kan er ook voor kiezen het op te sparen, zodat hij uiterlijk in 2015 een ruimer budget heeft, is in een jaar geen bestemming gegeven aan het budget, dan vervalt het. Als een gemeente op dit moment al een opleidingsbeleid heeft met voldoende ruimte voor individuele loopbaanontwikkeling, dan kan dat beleid worden voortgezet. Het individueel loopbaanbudget treedt daarvoor niet in de plaats, zulks ter beoordeling van de ondernemingsraad. De ratio hierachter is dat LOGA-partijen voor ogen hebben dat werkgever en werknemer zich beiden moeten inzetten voor vergroting van de inzetbaarheid en de mobiliteit van de medewerker. Het individueel loopbaanbudget werkt daarbij als stimulans. Als het opleidings- en ontwikkelingsbeleid bij de gemeente zodanig is ingericht dat medewerkers hun loopbaanwensen indienen en deze ook ingewilligd zien, dan voegt de invoering van het individueel loopbaanbudget niets toe. Het is dan al geïncorporeerd in het opleidingsbeleid. Hoofdstuk 17 bevat een nieuw artikel 17:7 CAR over flankerend beleid. Dit is de kapstok voor extra mobiliteitsbevorderende maatregelen, die ook kunnen worden ingezet als sprake is van een Van werk naar werk-traject. Hoofdstuk 10d verwijst dan ook naar dit artikel. Betreft invoering individueel loopbaanbudget Datum 12 oktober 2012 02/03

Artikel 17:1:1 CAR-UWO is artikel 17:4 CAR geworden. Dit is als gevolg van de afspraken over het individueel loopbaanbudget aangepast. De tekst en de toelichting is verder ongewijzigd. Tot slot vervalt lid 2 van het oude artikel 17:3 CAR, nu artikel 17:6 CAR, door het wegvallen van de premiekortingsregeling voor 62+. Inwerkingtreding Deze wijzigingen treden met terugwerkende kracht per 1 januari 2013 in werking. Rechtskracht Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn de gemeenten gebonden aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de wijzigingen daarin. Voor gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWO artikelen. De CAR en de UWO hebben echter niet de status van een Cao omdat het LOGA geen verordenende bevoegdheid heeft in gemeenten. Deze wijzigingen werken dan ook niet rechtstreeks door in de gemeenten. Lokale vaststelling van (wijzigingen in) de CAR-UWO is dan ook noodzakelijk. Op grond van artikel 160 van de Gemeentewet is het college bevoegd de arbeidsvoorwaardenregelingen voor het gemeentepersoneel vast te stellen. Op grond van artikel 107e heeft de raad deze bevoegdheid voor de griffie. De gemeentelijke rechtspositieregeling is een algemeen verbindend voorschrift. Artikel 139 van de Gemeentewet bepaalt dat besluiten, die algemeen verbindende voorschriften inhouden, pas verbinden, wanneer zij op de juiste manier zijn bekendgemaakt. De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het op een algemeen toegankelijke wijze uit te geven gemeenteblad. Bij gebreke van een gemeenteblad vindt bekendmaking plaats door ter inzage legging voor de tijd van twaalf weken op de gemeentesecretarie of op een andere door het college te bepalen plaats en door het doen van mededeling daarvan in een plaatselijk verschijnend dag-, nieuws- of huisaan-huisblad. Het gemeenteblad kan op grond van artikel 139, derde lid, elektronisch worden uitgegeven. Elektronische bekendmaking is aan regels gebonden. Hoogachtend, Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden mw. mr. S. Pijpstra secretaris Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven. Betreft invoering individueel loopbaanbudget Datum 12 oktober 2012 03/03

Bijlage 1 bij ledenbrief ECCVA/U201201556 Bijlage 1 CAR Teksten A Hoofdstuk 17 wordt inclusief koptekst gewijzigd en komt als volgt te luiden HOOFDSTUK 17 OPLEIDING EN ONTWIKKELING Ontwikkeling en mobiliteit Artikel 17:1 1. De ambtenaar is op de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor zijn duurzame inzetbaarheid en loopbaanperspectief, waardoor diens positie op de interne en externe arbeidsmarkt verbetert. 2. In het belang van de organisatie en zichzelf ontwikkelt de ambtenaar zich door middel van scholing en het opdoen van werkervaring. 3. De ambtenaar maakt actief gebruik van het gemeentelijk loopbaanbeleid. Artikel 17:2 1. Het college begeleidt en ondersteunt de ambtenaar bij het verbeteren en ontwikkelen van diens inzetbaarheid en mobiliteit. 2. Het college voert een actief intern en extern mobiliteitsbeleid en onderhoudt loopbaanbeleid, gericht op mobiliteit en organisatieverandering. 3. Het college wijst de ambtenaar op diens mogelijkheden binnen het gemeentelijk loopbaanbeleid. Individueel loopbaanbudget Artikel 17:3 1. De ambtenaar heeft jaarlijks recht op een loopbaanbudget van 500.-. 2. Indien bij inwerkingtreding van dit artikel het college een opleidingsplan heeft vastgesteld dat gelijkwaardige ruimte biedt aan loopbaanontwikkeling op basis van individuele wensen over loopbaanactiviteiten gericht op vergroting van inzetbaarheid kan dit opleidingsplan ongewijzigd worden voortgezet ongeacht het bepaalde in het eerste lid. Dit na instemming van de ondernemingsraad. 3. De ambtenaar zet het loopbaanbudget in ten behoeve van loopbaangerelateerde activiteiten, zoals opleiding, training, scholing, loopbaanadvies, coaching en ontwikkeling, gericht op de vergroting van zijn inzetbaarheid en zijn arbeidsmarktpotentie ten behoeve van een andere functie binnen of buiten de organisatie. 4. De in het derde lid genoemde activiteiten dienen te zijn gericht op een reëel loopbaanperspectief. Betreft invoering individueel loopbaanbudget Datum 12 oktober 2012 02/07

5. Afspraken over de wijze van besteding van het loopbaanbudget worden vastgelegd in een (aanvulling op het) persoonlijk ontwikkelingsplan. 6. Het resterende budget dat na verloop van het kalenderjaar waarin de aanspraak is opgebouwd niet is benut, komt te vervallen. 7. In afwijking op het bepaalde in het zesde lid kan de ambtenaar het loopbaanbudget gedurende maximaal drie jaar opsparen, om daarmee eenmalig een duurdere activiteit te financieren. Dit wordt vastgelegd in (een aanvulling op) het persoonlijk ontwikkelingsplan. 8. Indien na toepassing van het bepaalde in het zevende lid na verloop van de overeengekomen periode het budget niet of niet volledig is benut komt het resterende budget te vervallen. 9. Dit artikel is geldig in 2013, 2014 en 2015 De toelichting op artikel 17:3 komt te luiden: Lid 1 regelt de hoogte van het individuele budget. Het budget is niet naar rato van omvang dienstverband of naar rato van aantal maanden dienstverband als iemand in de loop van het jaar in dienst komt. Op het moment een medewerker in de tweede helft van een kalenderjaar in dienst komt, is het verstandig om bij aanstelling meteen afspraken te maken over het individueel loopbaanbudget in dat kalenderjaar. In lid 2 is bepaald dat wanneer er een opleidings- en/of loopbaanbeleid is vastgesteld in de gemeente dat vergelijkbare en gelijkwaardige mogelijkheden en rechten biedt als het voorgestelde loopbaanbudget, dit beleid niet vervangen hoeft te worden door het loopbaanbudget. Zulks ter beoordeling van de Ondernemingsraad. In de leden 3 en 4 is vastgelegd dat het individueel loopbaanbudget ingezet moet worden voor individuele opleiding- en ontwikkelingswensen die gericht zijn op het verbeteren van de eigen inzetbaarheid en arbeidsmarktpotentie. Lid 6: Om te voorkomen dat medewerkers die in de loop van het jaar in dienst treden dit budget niet meer kunnen besteden en het budget komt te vervallen na verloop van het kalenderjaar, is het van belang dat de leidinggevende dit onderwerp in een vroegtijdig stadium aan de orde stelt. Lid 7 biedt de mogelijkheid om het individueel loopbaanbudget maximaal drie jaar te sparen. In het persoonlijk ontwikkelingsgesprek worden hierover afspraken gemaakt: deze worden in het persoonlijk opleidingsplan vastgelegd. Het is niet mogelijk om over de geldigheidsduur van dit artikel heen te sparen. Sparen omdat er niet over gesproken is en er dus geen afspraken zijn gemaakt wordt door de LOGA partijen als ongewenst gezien. Persoonlijk ontwikkelingsplan Artikel 17:4 1. Naast de afspraken over het individueel loopbaanbudget leggen het college en de ambtenaar in een persoonlijk ontwikkelingsplan de afspraken vast over de loopbaanontwikkeling en de vereiste kennis en vaardigheden van de ambtenaar, alsmede een in dat kader door hem te volgen opleiding en de te ondernemen activiteiten. Betreft invoering individueel loopbaanbudget Datum 12 oktober 2012 03/07

2. Het persoonlijk ontwikkelingsplan wordt ten minste een keer per drie jaar opgesteld en door het college vastgesteld. 3. Een te volgen opleiding en de te ondernemen activiteiten passen in de doelstellingen, criteria en budgettaire voorwaarden van het gemeentelijk opleidingsbeleid, zoals neergelegd in het door het college vastgestelde opleidingsplan. 4. De kosten die gemaakt worden in het kader van de in het persoonlijk ontwikkelingsplan opgenomen opleiding en activiteiten worden door het college vergoed. 5. In het persoonlijk ontwikkelingsplan worden afspraken vastgelegd met betrekking tot benodigd verlof en eventuele verdere medewerking van de zijde van de werkgever die de ambtenaar in staat moeten stellen de gemaakte afspraken uit te voeren. 6. In het persoonlijk ontwikkelingsplan worden afspraken vastgelegd met betrekking tot een of meer van de volgende onderwerpen: - de keuze van opleidingsvorm of instituut, alsmede de redelijkerwijs te maken kosten; - de periode gedurende welke een studie gevolgd zal worden; - de minimaal te behalen resultaten en te maken voortgang; - de omstandigheden onder welke een te volgen studie kan worden onderbroken of gestopt; - de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de genoten vergoeding bij het voortijdig afbreken van een studie door de ambtenaar; - de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de genoten vergoeding bij het verlaten van de gemeentelijke dienst binnen een te bepalen periode na afronding van de studie; - eventuele andere ondenverpen die van belang zijn voor een goede uitvoering van de gemaakte afspraken. De toelichting op artikel 17:4 komt te luiden: Lid 1 Het persoonlijk ontwikkelingsplan is de basis van de loopbaanontwikkeling en van de ontwikkeling van de kennis en vaardigheden van de medewerker. In (een aanvulling op) het persoonlijk ontwikkelingsplan worden tevens de afspraken rondom het individueel loopbaanbudget vastgelegd. Vorm en inhoud zijn in beginsel vrij, dat wil zeggen dat het plan zowel kan bestaan uit een korte feitelijke aanduiding van een opleidingsafspraak als uit een meer uitgebreide afspraak over - door beide partijen - te ondernemen ontwikkelingsactiviteiten in brede zin. Ook kan het accent liggen op activiteiten die alleen de medewerker zal ondernemen of op inspanningen die beide partijen zich zullen getroosten. Ook de mate waarin het initiatief voor het doen van voorstellen voor de inhoud van het persoonlijk ontwikkelingsplan bij de medewerker dan wel bij de leidinggevende ligt, kan van geval tot geval uiteenlopen. Essentieel is dat het persoonlijk ontwikkelingsplan gezamenlijk wordt vastgesteld door leidinggevende en medewerker. Bij ontbreken van overeenstemming is uiteindelijk de beslissing van de leidinggevende namens de Betreft invoering individueel loopbaanbudget Datum 12 oktober 2012 04/07

werkgever een voor beroep vatbaar besluit. Bij dit laatste dient bedacht te worden dat het in het algemeen niet of nauwelijks denkbaar is, dat de werkgever meer aan opleidingsinspanningen van de medewerker kan eisen dan waartoe deze bereid is, afgezien van de opleidingen die krachtens artikel 15:1:26 in het kader van een goede functie-uitoefening noodzakelijk zijn te achten. Een besluit dat voor beroep vatbaar is, zal doorgaans alleen in de omgekeerde situatie kunnen voorkomen: de medewerker wil meer dan de werkgever wil of kan toestaan. Lid 2 Ten minste een maal per drie jaar dient een persoonlijk ontwikkelingsplan te worden vastgesteld. De medewerker heeft daar recht op. Overigens kunnen partijen in onderling overleg concluderen dat er bijvoorbeeld in een bepaalde periode geen reden is voor bijzondere inspanningen of afspraken. Het is in de praktijk ook denkbaar dat er vaker, bijvoorbeeld jaarlijks, een gesprek plaatsvindt tussen leidinggevende en medewerker over onderwerpen die van belang zijn voor de ontwikkeling van kennis en vaardigheden en de loopbaan van de medewerker. De voortgang van de eerdere afspraken kan aan de orde komen. Het vastleggen van de afspraken in een dergelijk gesprek kan worden gezien als een nieuw persoonlijk ontwikkelingsplan. Het ligt in de rede dat deze gesprekken in het kader van het functioneringsgesprek en/of beoordelingsgesprek plaatsvinden, maar noodzakelijk is dat niet. Lid 3 De inhoud van het persoonlijk ontwikkelingsplan dient te passen in het gemeentelijk opleidingsbeleid, zoals dat is neergelegd in het gemeentelijk opleidingsplan. De verplichting van het college om een opleidingsplan vast te stellen is niet met zoveel woorden in de tekst opgenomen, omdat het hier niet gaar om een deel van de persoonlijke rechtspositie. De individuele medewerker heeft dus niet het recht om een opleidingsplan te eisen en hij kan er ook niet direct rechten aan ontlenen of tegen in beroep komen. De Ondernemingsraad kan er om vragen en heeft conform de Wet op de ondernemingsraden instemmingsrecht met het opleidingsplan. Dit plan kan voor de gehele gemeente tegelijk worden vastgesteld, maar uiteraard is het ook mogelijk, en in veel situaties zelfs meer voor de handliggend, dat het per sector of dienstonderdeel wordt vastgesteld. Ook de frequentie waannee het wordt vastgesteld kan verschillen. Behalve inhoudelijke doelen en criteria voor de gewenste opleidingen waarmee het beoogde profiel van de organisatie als geheel of het betrokken onderdeel kan worden bereikt, kan het opleidingsplan ook budgettaire en organisatorische randvoonvaarden bevatten. Ook kan in het opleidingsplan worden gefomuleerd of en zo ja tot welke grenzen of onder welke voorwaarden de werkgever bereid is in het kader van goed werkgeverschap of stimulering van mobiliteit mee te werken aan opleidingen, die primair het persoonlijke loopbaanbelang van medewerkers dienen en maar ten dele het directe dienstbelang. Lid 4 Studies en andere ontwikkelingsactiviteiten die in het persoonlijk ontwikkelingsplan staan en passen in het gemeentelijk opleidingsplan worden volledig bekostigd. Indien ze niet in die termen vallen, kan er wellicht wel enige faciliteit worden verstrekt, maar dat valt buiten de formeel Betreft invoering individueel loopbaanbudget Datum 12 oktober 2012 05/07

geregelde rechten van medewerkers. Bij de kostenvergoeding wordt niet langer verschil gemaakt tussen een deeltijder en een voltijder. Beiden hebben bij gelijke afspraken ook gelijke aanspraken op vergoeding van kosten. Lid 5 Naast de vergoeding van kosten wordt ook het noodzakelijke verlof door de werkgever verleend. Verlof met behoud van bezoldiging, maar ook andere vormen van medewerking door de werkgever worden vastgelegd. Te denken valt aan afspraken over de inroostering van werktijden, inzet op een bepaald project dat directe relatie heeft met de gevolgde opleiding en het ter beschikking stellen van technische hulpmiddelen. Er is geen vast stramien vastgelegd hoeveel verlof noodzakelijk is. Van geval tot geval zullen partijen samen dienen te bepalen wat het begrip noodzakelijk in redelijkheid dient in te houden. Uiteraard mag er een beroep op de betrokken medewerker worden gedaan om ook eigen tijd in de ontwikkeling van zijn loopbaan te investeren, maar andersom is het redelijk dat de werkgever rekening houdt met de persoonlijke omstandigheden en de zwaarte van de studie. Lid 6 In het persoonlijk ontwikkelingsplan worden afspraken gemaakt over de concrete keuze van de opleiding, het instituut waar de opleiding zal worden gevolgd, de voorwaarden waaronder de opleiding of andere activiteiten worden uitgevoerd, wat de consequenties zijn van tussentijdse complicaties zoals voortijdige beëindiging of onderbreking, verandering van functie of ontslag. Of en zo ja welke afspraken er over eventuele terugbetaling van de vergoeding worden vastgelegd is een zaak van lokaal beleid. Uiteraard kan daarbij worden betrokken wat het niveau van de kosten is, in wiens primaire belang de kosten zijn gemaakt en wat de reden en termijn is van het ontslag. Aard en omvang van de te maken kosten worden in redelijkheid vastgesteld. Doorgaans zal de kostenkwestie al bij de keuze van de opleiding aan de orde komen. Minstens zal het gaan om de kosten van de opleiding zelf, de kosten van studiemateriaal en de kosten van reizen en eventueel verblijf. Voor de verdere activiteiten die worden afgesproken is moeilijk eenduidig een indicatie te geven van de relevante kosten. Loopbaanadvies Artikel 17:5 De ambtenaar heeft na elke periode van vijf jaar recht op loopbaanadvies bij een door het college aangewezen interne of externe deskundige. Artikel 17:6 In het persoonlijk ontwikkelingsplan van en het functioneringsgesprek met een ambtenaar van 50 jaar en ouder stelt het college zijn belasting en belastbaarheid aan de orde. Zonodig worden naar aanleiding hiervan afspraken gemaakt over aanpassingen in het individuele takenpakket. Flankerend beleid Artikel 17:7 Het college stelt vast welke mobiliteitsbevorderende voorzieningen beschikbaar kunnen worden Betreft invoering individueel loopbaanbudget Datum 12 oktober 2012 06/07

gesteld aan ambtenaren die zich in een Van-werk-naar-werk-traject bevinden. De toelichting op artikel 17:7 komt te luiden: Hierbij kan worden gedacht aan reis- en verhuiskosten, suppletie van salaris bij aanvaarden van een lager betaalde functie, voorziening voor pensioenlacunes, stimuleringspremie bij vrijwillig ontslag etc. Betreft invoering individueel loopbaanbudget Datum 12 oktober 2012 07/07