EUROPEES PARLEMENT VERSLAG. Zittingsdocument DEFINITIEVE VERSIE A5-0140/2002. 23 april 2002



Vergelijkbare documenten
EUROPEES PARLEMENT. Economische en Monetaire Commissie ONTWERPVERSLAG. Economische en Monetaire Commissie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken en interne markt. van de Commissie juridische zaken en interne markt

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken en interne markt De voorzitter

EUROPEES PARLEMENT. Economische en Monetaire Commissie. van de Economische en Monetaire Commissie. aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken * ONTWERPVERSLAG. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken en interne markt * ONTWERPVERSLAG. Commissie juridische zaken en interne markt

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0406(CNS)

EUROPEES PARLEMENT. Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

EUROPEES PARLEMENT * ONTWERPVERSLAG. Commissie economische en monetaire zaken VOORLOPIGE VERSIE 2004/0079(CNS)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96

EUROPEES PARLEMENT VERSLAG. Zittingsdocument DEFINITIEVE VERSIE A5-0193/ mei 2003

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

* VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0124/

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport VOORLOPIGE VERSIE 2001/2086(COS) 30 mei 2001

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 april 2005 (07.04) (OR. fr) 7843/05 FISC 38

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken en interne markt ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 juni 2002 (02.07) (OR. en) 9841/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0040 (COD) CODEC 741 ENT 101 ENV 368

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

EUROPEES PARLEMENT ADVIES. Commissie verzoekschriften 2002/2171(COS) 16 december van de Commissie verzoekschriften

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

* VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0283/

EUROPEES PARLEMENT ***III VERSLAG. Delegatie van het Europees Parlement in het bemiddelingscomité. 5 november 2001

Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik

***II AANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0071/

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

6850/08 AL/mg DG C I

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0110(COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

ONTWERPBESLUIT. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-0745/ ingediend overeenkomstig artikel 198 van het Reglement

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT * ONTWERPVERSLAG. Commissie internationale handel VOORLOPIGE VERSIE 2004/0288(CNS)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

*** ONTWERPAANBEVELING

6812/15 cle/gra/hh 1 DG D 2A

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0070/

*** ONTWERPAANBEVELING

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

10729/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/fb 1 DRI

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

14956/15 ADD 1 mou/gra/mt 1 DG D 2A

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

BIJLAGE BIJLAGE VIII

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2017 (OR. en)

*** ONTWERPAANBEVELING

EUROPEES PARLEMENT. Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

10728/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/ev 1 DRI

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de ontwerp-conclusies van de Raad, waarover een akkoord is bereikt in de Groep sociale vraagstukken.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument. Commissie juridische zaken en interne markt

Commissie juridische zaken. aan de Commissie economische en monetaire zaken

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

Advies nr. 7/2014. Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van

5865/17 gar/van/fb 1 DG G 3A

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 mei 2012 (30.05) (OR. en) 10175/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0131 (COD)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van een verklaring van de Commissie. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 september 2004 (23.09) (OR. fr) 12609/04 FISC 163. VOORSTEL de Commissie d.d.: 20 september 2004 Betreft:

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0444(NLE)

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD)

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0061/

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

Transcriptie:

EUROPEES PARLEMENT 1999 Zittingsdocument 2004 23 april 2002 DEFINITIEVE VERSIE A5-0140/2002 VERSLAG over de wijziging van de rechtsgrondslag van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van verordening (EEG) nr. 218/92 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de indirecte belastingen (BTW) (C5-0103/2002 2000/0147(COD)) Economische en Monetaire Commissie Rapporteur: José Manuel García-Margallo y Marfil RR\467415.doc PE 307.531

PE 307.531 2/10 RR\467415.doc

INHOUD PROCEDUREVERLOOP...4 ONTWERPRESOLUTIE...5 TOELICHTING...6 ADVIES VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN EN INTERNE MARKT INZAKE DE WIJZIGING VAN DE RECHTSGRONDSLAG...7 Blz. RR\467415.doc 3/10 PE 307.531

PROCEDUREVERLOOP Op 14 december 2000 bepaalde het Parlement in eerste lezing zijn standpunt inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van verordening (EEG) nr. 218/92 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de indirecte belastingen (BTW) (A5 0362/2000). Bij schrijven van 18 februari 2002 raadpleegde de Raad het Parlement over de wijziging van de rechtsgrondslag van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van verordening (EEG) nr. 218/92 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de indirecte belastingen (BTW) (2000/0147(COD)). Bij schrijven van 21 maart 2002 verzocht de voorzitter van de Economische en Monetaire Commissie de Commissie juridische zaken en interne markt om advies over de rechtsgrondslag. Op 8 april 2002 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van het raadplegingsdocument in verband met de wijziging van de rechtsgrondslag naar de Economische en Monetaire Commissie als commissie ten principale en naar de Commissie juridische zaken en interne markt als medeadviserende commissie. De Economische en Monetaire Commissie benoemde reeds op haar vergadering van 19 juni 2000 José Manuel García-Margallo y Marfil tot rapporteur. Zij behandelde de wijziging van de rechtsgrondslag en het ontwerpverslag op haar vergaderingen van 19 maart en 23 april 2002. Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met algemene stemmen haar goedkeuring aan de ontwerpresolutie. Bij de stemming waren aanwezig: Christa Randzio-Plath (voorzitter), José Manuel García- Margallo y Marfil (ondervoorzitter en rapporteur), Philippe A.R. Herzog en John Purvis (ondervoorzitters), Generoso Andria, Lutz Goepel (verving Astrid Lulling), Lisbeth Grönfeldt Bergman, Christopher Huhne, Othmar Karas, Giorgos Katiforis, Piia-Noora Kauppi, Christoph Werner Konrad, Wilfried Kuckelkorn (Robert Goebbels), Ioannis Marinos, David W. Martin, Hans-Peter Mayer, Miquel Mayol i Raynal, Mikko Pesälä (verving Carles-Alfred Gasòliba i Böhm), Alexander Radwan, Bernhard Rapkay, Olle Schmidt en Bruno Trentin. Het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt is bij dit verslag gevoegd. Het verslag werd ingediend op 23 april 2002. De termijn voor de indiening van amendementen wordt bekendgemaakt in de ontwerpagenda voor de vergaderperiode waarin het verslag wordt behandeld. PE 307.531 4/10 RR\467415.doc

ONTWERPRESOLUTIE Resolutie van het Europees Parlement over de wijziging van de rechtsgrondslag van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van verordening (EEG) nr. 218/92 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de indirecte belastingen (BTW) (C5-0103/2002 2000/0147(COD)) Het Europees Parlement, gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2000) 349 C5-0298/2000-2000/0147(COD)) 1, gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt 2, geraadpleegd door de Raad over de wijziging van de rechtsgrondslag (C5-0103/2002), gelet op artikel 70 van zijn Reglement, gezien het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt inzake de wijziging van de rechtsgrondslag, gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0140/2002), 1. bevestigt zijn standpunt in eerste lezing; 2. betwist de juistheid van de door de Raad voorgestelde nieuwe rechtsgrondslag; 3. is van mening dat artikel 95 van het EG-Verdrag de juiste rechtsgrondslag is; 4. verzoekt de Raad derhalve zijn gemeenschappelijk standpunt voor te leggen aan het Parlement; 5. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. 1 PB C 337 van 28.11.2000, blz. 63 (E). 2 PB C 232 van 17.8.2001, blz. 202-301. RR\467415.doc 5/10 PE 307.531

TOELICHTING Ter herinnering In juni 2002 werd de heer José Manuel García-Margallo y Marfil benoemd tot rapporteur voor het voorstel voor een verordening tot wijziging van verordening (EEG) nr. 218/92. Het referentienummer was destijds COD 2000/0147 en de rechtsgrondslag voor de richtlijn was artikel 95 van het EG-Verdrag, dat in de medebeslissingsprocedure voorziet. Het Parlement bracht in dat stadium op 14 december 2000 in eerste lezing een positief advies uit inzake het voorstel en diende slechts één amendement in. De Commissie diende geen gewijzigd voorstel in. Bij schrijven van 18 februari 2002 deelde de Raad van de Europese Unie de Voorzitter van het Europees Parlement mede, dat hij had besloten de rechtsgrondslag voor het voorstel voor een richtlijn te wijzigen in de artikelen 93 en 94 van het EG-Verdrag (dat slechts in een gewone raadpleging van het Europees Parlement voorziet). In zijn vergadering van 11 januari 2001 had het Comité van permanente vertegenwoordigers verzocht het Parlement te raadplegen over de wijziging van de rechtsgrondslag. In de brief van 17 januari 2001 werd het Parlement derhalve verzocht zijn standpunt te formuleren, liefst zo spoedig mogelijk (vóór 1 maart), zodat de richtlijn in 2002 in de lidstaten in werking kon treden. Standpunt van het Parlement Overeenkomstig artikel 63 van het Reglement verzocht de Economische en Monetaire Commissie de Commissie juridische zaken en interne markt om advies. De Commissie juridische zaken en interne markt wees er in haar conclusies op dat het voorgestelde besluit geen maatregelen inhoudt tot harmonisatie van de belastingbepalingen en dat met het voorstel wordt beoogd het bij verordening nr. 218/92 ingevoerde informatiesysteem uit te breiden tot diensten die met elektronische middelen worden verricht. De commissie besloot bijgevolg in haar vergadering van 16 april met algemene stemmen dat artikel 95 van het EG-Verdrag de juiste rechtsgrondslag is. De Economische en Monetaire Commissie besprak deze zaak in haar vergadering van 20 maart en onderschreef de aanbeveling van de rapporteur, dat de juiste rechtsgrondslag inderdaad artikel 95 van het Verdrag moet zijn, zoals door de Commissie voorgesteld, aangezien doel en inhoud van het voorstel zonder twijfel betrekking hebben op administratieve samenwerking en niet op fiscale bepalingen. Niets wijst erop dat de door de Raad in het oorspronkelijke Commissievoorstel aangebrachte wijzigingen een andere rechtsgrondslag rechtvaardigen. Derhalve, en in lijn met het standpunt van de Commissie juridische zaken en interne markt, moet de wijziging van de rechtsgrondslag worden verworpen. De Economische en Monetaire Commissie verzoekt derhalve het Parlement het in eerste lezing geformuleerde standpunt te handhaven en, overwegende dat artikel 95 van het EG-Verdrag de rechtsgrondslag van de richtlijn is, verzoekt de Raad zijn gemeenschappelijk standpunt aan het Parlement te doen toekomen. PE 307.531 6/10 RR\467415.doc

ADVIES VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN EN INTERNE MARKT aan de Economische en Monetaire Commissie Betreft: Rechtsgrondslag van het voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van verordening (EEG) nr. 218/92 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de indirecte belastingen (BTW), houdende aanvullende maatregelen met betrekking tot de elektronische handel (C5-0103/2002-2000/0147(COD)) Mevrouw de Voorzitter, Bij schrijven van 21 maart 2002 verzocht u de Commissie juridische zaken en interne markt krachtens artikel 63, lid 2 om advies inzake het vraagstuk van de juiste rechtsgrond voor bovengenoemd voorstel. Dat deed u omdat de Commissie haar voorstel had gebaseerd op artikel 95 van het EG-Verdrag en de Raad in een brief van 18 februari 2002 van mening was dat artikel 93 als rechtsgrond moest worden genomen. De Commissie juridische zaken en interne markt behandelde deze kwestie in haar vergadering van 16 april. 1. Verordening nr. 218/92 Het voorstel beoogt, de titel zegt het al, wijziging van verordening nr. 218/92 1. Die verordening formuleert procedurele regelingen voor de wederzijdse bijstand tussen de autoriteiten van de lidstaten met betrekking tot de uitwisseling van informatie over BTW op intracommunautaire transacties met behulp van elektronische middelen en daaropvolgende informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Deze basisregelingen worden aangevuld met bepalingen inzake de opslag en verwerking van informatie, verzoeken om informatie, informatie van vertrouwelijke aard, bilaterale communicatie inzake aangelegenheden die voor twee lidstaten van belang zijn. Deze richtlijn bevat derhalve hoofdzakelijk bepalingen van procedurele aard. 2. Het voorstel van de Commissie Het voorstel beoogt verordening nr. 218/92 in het licht van de ontwikkelingen op het gebied van de elektronische handel te wijzigen. Op 12 februari 2002 gaf de Raad zijn politieke fiat aan het voorstel van de Commissie voor een richtlijn, zoals in besprekingen met de lidstaten geamendeerd, inzake de toepassing van de BTW op elektronische diensten. Krachtens de nieuwe voorschriften behoeven EU-leveranciers niet langer BTW te berekenen wanneer deze diensten buiten de EU worden geleverd, waardoor een eind wordt gemaakt aan een fors obstakel op het gebied van de concurrentie. 1 Verordening (EEG) nr. 218/92 van de Raad van 27 januari 1992 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de indirecte belastingen (BTW), PB L 24 van 1.2.1992, blz. 1. RR\467415.doc 7/10 PE 307.531

Het voorstel voor een verordening tot wijziging van verordening nr. 218/92 beoogt derhalve te waarborgen dat de informatie die nodig is voor de speciale regeling voor diensten die langs elektronische weg worden geleverd 1 aan de lidstaten wordt toegezonden. Wat het toepassingsgebied van de verordening betreft, beoogt het voorstel de opneming van diensten die langs elektronische weg worden geleverd overeenkomstig de speciale regeling bedoeld in artikel 26c van richtlijn 77/388/EEG. Het voorstel is erop gericht de werking van de interne markt door middel van een effectievere administratieve bijstand te verbeteren. 3. Evaluatie De vraag waar het hier om gaat is of de artikelen 93 en 94 van het EG-Verdrag dan wel artikel 95 van het EG-Verdrag de juiste rechtsgrond voor de aanneming van een dergelijke verordening is. Het is of het een of het ander: een combinatie van beide is niet mogelijk, omdat de wetgevingsprocedures onverenigbaar zijn. Krachtens de artikelen 93 en 94 besluit de Raad met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité, terwijl krachtens artikel 95 de Raad en het Europees Parlement de maatregel vaststellen volgens de medebeslissingsprocedure. Het voorgestelde besluit bevat geen fiscale bepalingen, omdat het geen betrekking heeft op zaken als de vraag wie belastingplichtig is, het vaststellen van de belastingtarieven, of andere kwesties aangaande de belastingheffing in eigenlijke zin. Het voorstel beperkt zich tot wederzijdse bijstand en procedurele aangelegenheden en beoogt derhalve de onderlinge aanpassing van de wetgevingen die nodig zijn voor het bereiken van de doelstellingen van artikel 14 van het EG-Verdrag, i.e. de totstandbrenging van de interne markt. Artikel 95 van het EG-Verdrag is de enige rechtsgrond die alle aspecten van het voorstel kan bestrijken. Bijgevolg moet worden nagegaan of het gebruik van artikel 95 van het EG-Verdrag is uitgesloten door het tweede lid van dat artikel, dat "fiscale bepalingen" van de medebeslissing uitsluit. Deze uitzondering moet strikt worden geïnterpreteerd, aangezien deze formulering alleen voorschriften omvat inzake belastingplichtige personen, belastingplichtige transacties, belastinggrondslag, belastingtarieven en vrijstellingen. Artikel 93 is derhalve de enige juiste rechtsgrond voor harmonisatie van de wetgevingen inzake omzetbelasting, accijnzen en andere vormen van indirecte belasting. In tegenstelling daarmee werd bij verordening nr. 218/92 een systeem in het leven geroepen voor het uitwisselen van informatie over intracommunautaire transacties tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Het betreft hier samenwerkingsmaatregelen, die erop zijn gericht het afschaffen van de fiscale controles aan de interne grenzen te vergemakkelijken, overeenkomstig de doelstelling van de voltooiing van de interne markt. 1 Zie artikel 26c van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/4/EG (PB L 22 van 24.1.2001, blz. 17). PE 307.531 8/10 RR\467415.doc

Dergelijke maatregelen doen geen afbreuk aan de soevereiniteit van de lidstaten op belastinggebied, aangezien zij niet leiden tot wijziging van de belastingvoorschriften met betrekking tot de vraag wie belasting moet betalen en hoeveel, noch zijn zij van invloed op de bedrag van de belastingschuld. Het voorstel voor een verordening betreffende wederzijdse bijstand in belastingzaken valt niet onder de uitsluiting van de fiscale bepalingen, aangezien het de fiscale structuur onverlet laat. Het beoogt slechts een systeem in het leven te roepen voor de administratieve samenwerking die nodig is om te waarborgen dat het ontbreken van grenscontroles een doeltreffende handhaving van de belastingvoorschriften niet in de weg staat. Overeenkomstig deze strikte interpretatie van artikel 95, lid 2 van het EG-Verdrag is het Fiscalisprogramma 1 gebaseerd op artikel 95 van het EG-Verdrag. Zo is ook Verordening 2726/90 van de Raad betreffende communautair douanevervoer 2 op artikel 95 van het EG-Verdrag gebaseerd. In een soortgelijke, doch niet identieke zaak betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, alsmede van landbouwheffingen en douanerechten, evenals van schuldvorderingen uit hoofde van de belasting over de toegevoegde waarde en van bepaalde accijnzen 3 werd de Commissie juridische zaken en interne markt over de rechtsgrond geraadpleegd. Laatstgenoemde besloot op 6 maart 2001 unaniem dat artikel 95 van het EG-Verdrag de juiste rechtsgrond voor dit voorstel was. 4. Conclusie Het verordeningsvoorstel beoogt de voltooiing van de interne markt. Het bevat geen maatregelen tot harmonisatie van de belastingbepalingen. Het is gericht op uitbreiding van het bij verordening 218/92 ingevoerde systeem van informatie-uitwisseling tot diensten die langs elektronische weg worden geleverd. Artikel 95 is de juiste rechtsgrond voor de aanneming van een dergelijk wetsbesluit. De Commissie juridische zaken en interne markt besloot derhalve op haar vergadering van 16 april met algemene stemmen 4, dat artikel 95 van het EG-Verdrag de juiste rechtsgrond is. 1 Beschikking 888/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 1998 houdende vaststelling van een actieprogramma ter verbetering van de stelsels van indirecte belastingen van de interne markt (Fiscalisprogramma), PB L 126 van 28/04/1998, blz. 1, laatstelijk gewijzigd bij beschikking 2000/565 van 7.9.2000, PB L 236 van 20.9.2000, blz. 35. 2 Verordening (EEG) nr. 2726/90 van de Raad van 17 september 1990 betreffende communautair douanevervoer, PB L 262 van 26 9.1990, blz. 1. 3 Richtlijn 2001/44/EG van de Raad van 15 juni 2001 tot wijziging van Richtlijn 76/308/EEG betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, alsmede van landbouwheffingen en douanerechten, evenals van schuldvorderingen uit hoofde van de belasting over de toegevoegde waarde en van bepaalde accijnzen, PB L 175 van 28.6.2001, blz. 17 4 Bij de stemming waren aanwezig: Giuseppe Gargani (voorzitter), Willi Rothley, Ioannis Koukiadis en Bill Miller (ondervoorzitters), Brian Crowley (rapporteur voor advies), Paolo Bartolozzi, Maria Berger, Ward Beysen, Philip Charles Bradbourn, Véronique De Keyser (verving Carlos Candal overeenkomstig artikel 153, lid 2), Bert Doorn, Janelly Fourtou, Marie-Françoise Garaud, Evelyne Gebhardt, Fiorella Ghilardotti, José María Gil-Robles Gil- Delgado, Malcolm Harbour, Heidi Anneli Hautala, Othmar Karas, Kurt Lechner, Klaus-Heiner Lehne, Toine Manders, Arlene McCarthy, Manuel Medina Ortega, Ana Palacio Vallelersundi, Marianne L.P. Thyssen, Rijk van Dam, Hannes Swoboda (verving François Zimeray overeenkomstig artikel 153, lid 2), Rainer Wieland, Joachim Wuermeling, Matti Wuori, Stefano Zappalà. RR\467415.doc 9/10 PE 307.531

Hoogachtend, (w.g.) Giuseppe Gargani PE 307.531 10/10 RR\467415.doc