INSTITUT DES COMPTES NATIONAUX INSTITUUT VOOR DE NATIONALE REKENINGEN BUREAU FÉDÉRAL DU PLAN FEDERAAL PLANBUREAU COMMUNIQUE Brussel, september 5 De economische groei zou,4 % bedragen in 5 en, % in 6 Overeenkomstig de wet van december 994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de cijfers van de economische begroting 6 meegedeeld aan de Minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten dienen als basis voor de opmaak van de federale ontvangsten- en uitgavenbegrotingen voor het jaar 6. Bij het opstellen ervan werd rekening gehouden met de kwartaalrekeningen voor het tweede kwartaal van 5, alsook met Deel van de Nationale Rekeningen 4, dat vandaag door het INR gepubliceerd wordt en beschikbaar is via de Belgostat Online-databank van de Nationale Bank van België (www.nbb.be). De Belgische economie groeide op jaarbasis met een behoorlijke,6 % in 4 (bbp tegen constante prijzen). Niettemin belandde de Belgische economie reeds in het vierde kwartaal van vorig jaar in een groeivertraging door de afkoeling van de internationale conjunctuur. Na de resp. nulgroei en een toename met, % in het eerste en het tweede kwartaal van 5, zou de economische activiteit in de tweede jaarhelft verder aantrekken met,4 % en,5 %. In 6 zou de kwartaalgroei stabiliseren rond,6 %. Op jaarbasis impliceert dat een reële bbp-groei van,4 % in 5 en van, % in 6. Kwartaalverloop van het Belgische bbp tegen constante prijzen (kwartaal-op-kwartaalgroei, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden en kalendereffecten).9.8.7.6.5.4.... -. 4 5 6
Een beperkte groeivertraging van de wereldeconomie in 5 Vergeleken met 4 is de groei van de wereldeconomie dit jaar verzwakt, zij het in beperkte mate. De conjuncturele situatie vertoont wel duidelijke geografische verschillen. Terwijl de Amerikaanse groei geleidelijk vertraagt naar een meer trendmatig tempo, de Japanse economie herneemt en de Chinese groei zeer hoog blijft, werden voor de eurozone in de eerste jaarhelft eerder lage groeicijfers genoteerd. Toch lijkt het erop dat de economische activiteit in de eurozone momenteel opleeft door de recente depreciatie van de euro, die de buitenlandse bestellingen stimuleert en het ondernemersvertrouwen opkrikt. De prijs van ruwe olie is echter een belangrijke factor van onzekerheid De combinatie van een sterk groeiende wereldvraag naar energie en capaciteitsproblemen in de olie-industrie heeft geleid tot recordprijzen voor de olieproducten en een aanzienlijk hogere energierekening voor de gezinnen en de ondernemingen. De prijs per vat ruwe Brent-olie overschreed in augustus de kaap van 6 dollar (t.o.v. 4 dollar begin 5). Het geringe aanbodoverschot van olieproducten zorgt echter voor zeer volatiele en bijgevolg moeilijk voorspelbare olieprijzen. Het toekomstig verloop van de olieprijs is zoals gebruikelijk gebaseerd op de termijnmarktnoteringen. De jaargemiddelde Brentprijs zou stijgen van 57 dollar per vat dit jaar tot 67 dollar in 6 (t.o.v. 8 dollar in 4). Kleinere groeibijdragen van de netto-uitvoer en de binnenlandse bestedingen in 5 In vergelijking met vorig jaar, krijgt de Belgische economie in 5 af te rekenen met een verzwakking van de buitenlandse en - in geringere mate - van de binnenlandse vraag, waardoor de bbp-groei bijna halveert tot,4 %. De Europese conjunctuurvertraging blijft niet zonder gevolgen voor de Belgische uitvoer. Die zou slechts met, % toenemen, tegenover 6, % in 4. De netto-uitvoer zou een negatieve bijdrage leveren tot de economische groei (-,4 procentpunt, na +, procentpunt in 4) doordat de invoergroei minder sterk vertraagt. Samen met een ruilvoetverslechtering doet dat het overschot van de lopende verrichtingen met het buitenland krimpen tot, % van het bbp. De binnenlandse vraag zou dit jaar met niet meer dan,9 % toenemen, na,6 % in 4. De aantrekkende bedrijfs- en overheidsinvesteringen compenseren slechts gedeeltelijk de verzwakking van de particuliere en de overheidsconsumptie. Bovendien valt ook de - in 4 nog positieve - bijdrage van de voorraadvorming weg. De toename van de particuliere consumptie blijft in 5 beperkt tot, %. Door de zwakke werkgelegenheidsgroei en de hoge olieprijzen bedraagt de koopkrachtstijging amper,9 %. Bovendien bevindt de indicator van het consumentenvertrouwen zich sedert mei op een beduidend lager niveau als gevolg van de onzekere economische situatie. De spaarquote trekt daardoor aan in de loop van 5, maar belandt jaargemiddeld nog, procentpunt onder het niveau van 4 (in de loop van dat jaar was er een sterke daling van de spaarquote). Wat de overheidsconsumptie betreft, is de groeiverzwakking toe te schrijven aan de uitgaven voor geneeskundige zorgen. Die uitgaven groeiden in 4 sneller dan begroot, maar zouden in 5 binnen de begrotingsdoelstelling blijven. De investeringsactiviteit van de ondernemingen is dynamischer dan vorig jaar, vooral in de eerste jaarhelft. Mogelijk is een deel daarvan toe te schrijven aan een inhaalbeweging na de jaren -4, toen de verbetering van de winstmarges gepaard ging met een
uiterst zwakke investeringsgroei. Verwacht wordt dat het uitblijven van een robuust herstel van de buitenlandse vraagvooruitzichten, de relatief lage industriële capaciteitsbezettingsgraad, alsook de hoge olieprijzen en de daaruit voortvloeiende aantasting van de winstmarges zullen leiden tot een meer gematigde toename van de investeringen in de tweede helft van 5 en in 6. Het groeipad van de overheidsinvesteringen wordt bepaald door de infrastructuurwerken van de lokale overheden, die een hoge vlucht zouden nemen in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen in 6, en door de verkopen van overheidsgebouwen aan de privésector, die fors zouden terugvallen (die verkopen worden in de nationale rekeningen geboekt als een desinvestering van de overheid, die gecompenseerd wordt door een investering van de ondernemingen). Beide factoren leiden in 5 tot een aanzienlijke versnelling van de reële groei van de overheidsinvesteringen tot bijna 9 %. In de loop van 6 trekt de binnenlandse vraag het economische herstel De Belgische uitvoergroei zou versnellen tot 5, %. Het herstel van de uitvoer sinds midden 5 zorgt immers voor een aanzienlijk gunstiger startpunt in 6 dan in 5. Bovendien zorgt de stabilisering van de wisselkoers van de euro ervoor dat er geen verder competitiviteitsverlies wordt geleden. De sterkere groei van zowel de uitvoer als de binnenlandse vraag wakkert de invoer in die mate aan, dat de netto-uitvoer nauwelijks zou bijdragen tot de economische groei. Het overschot van de lopende verrichtingen met het buitenland daalt verder tot,6 % van het bbp als gevolg van de nog steeds ongunstige ruilvoetontwikkeling. De economische groei zou volgend jaar in belangrijke mate ondersteund worden door de binnenlandse vraag, die een groei van, % zou laten optekenen. De investeringen van de ondernemingen blijven vrij dynamisch (+,9 %, na,9 % in 5) en de overheidsconsumptie hervindt een groeitempo dat de vooropgestelde uitgavenstijging in de gezondheidszorg weerspiegelt. Het reëel beschikbaar inkomen van de gezinnen zou met % toenemen. Het koopkrachtverlies dat voortvloeit uit de sterkere toename van de consumptieprijsindex dan van de gezondheidsindex wordt immers gecompenseerd door de fiscale hervorming en het aantrekken van de werkgelegenheid. De particuliere consumptie neemt evenwel niet in dezelfde mate toe (,6 %) omdat de gezinsspaarquote aantrekt tot,7 %. Daarmee zou een einde komen aan de daling van de gezinsspaarquote op jaarbasis, die sedert de economische activiteit mee ondersteunde. De verklaring ligt bij het consumentenvertrouwen, dat naar verwachting aarzelend zal blijven als gevolg van de situatie op de arbeidsmarkt (de werkloosheidsgraad daalt niet) en de hoge olieprijzen. Daarnaast zetten de overheidsinvesteringen hun dynamiek verder (+4 %), om dezelfde redenen als in 5. Onvoldoende banengroei in 5 en 6 om de werkloosheid terug te dringen Jaargemiddeld bedroeg de netto-creatie van arbeidsplaatsen in 4 4. eenheden. Aangezien een conjuncturele afkoeling zich steeds met enige vertraging doet voelen op de arbeidsmarkt, verzwakte de banengroei aanzienlijk in het tweede kwartaal van 5. Pas vanaf het vierde kwartaal zou de werkgelegenheidscreatie opnieuw versnellen. Geholpen door de gunstige dynamiek in 4, zou het aantal banen in 5 jaargemiddeld toch nog met bijna 9. eenheden toenemen, wat een lage groei van de
arbeidsproductiviteit impliceert. In 6 zou de kwartaalgroei van de werkgelegenheid verder aantrekken en jaargemiddeld ruim. bijkomende arbeidsplaatsen opleveren. De werkgelegenheidsgraad zou daardoor licht stijgen van 6,7 % in 4 tot resp. 6,9 % en 6, % in 5 en 6. De werkgelegenheidscreatie is echter onvoldoende om de toename van de beroepsbevolking volledig op te vangen, zodat het aantal werklozen nog licht toeneemt. De geharmoniseerde werkloosheidsgraad blijft stabiel in 5 en 6. Kwartaalverloop van de binnenlandse werkgelegenheid (gegevens gecorrigeerd voor seizoeninvloeden) 4 4 4-4 - 998 999 4 5 6 9 Kwartaal-op-kwartaalverandering (in duizendtallen, linkerschaal) Niveau (in duizendtallen, rechterschaal) Olieprijzen stuwen de inflatie naar % in 5 en,9 % in 6 De inflatie, gemeten aan de hand van het nationaal indexcijfer van de consumptieprijzen, zou versnellen van, % in 4 tot % dit jaar en,9 % in 6. De klim van de olieprijzen zorgt er immers voor dat de inflatie op maandbasis toeneemt tot ongeveer 4 % begin 6, om vervolgens opnieuw af te koelen. Uitgedrukt in euro, stijgt de prijs per vat ruwe Brent-olie dit jaar met 48 % en in 6 met 7 % (in 4 was er reeds een toename met ruim %). De onderliggende inflatie, die de fundamentele tendens van de consumptieprijzen weergeeft, viel in de loop van 4 nog terug, maar trekt in de loop van 5 en 6 aan omdat de hogere olieprijzen doorsijpelen in de prijzen van de overige goederen en diensten. Daardoor stabiliseert de onderliggende inflatie in 5 op jaarbasis, maar loopt ze op in 6. De gezondheidsindex, die niet beïnvloed wordt door de prijsevolutie van motorbrandstoffen, zou net als de voorbije twee jaren minder snel toenemen dan de nationale consumptieprijsindex (, % in 5 en 6). Niettemin stijgt de gezondheidsindex sterker dan in 4, vooral door de hogere stookolie- en gasprijzen. 4
Opsplitsing van het indexcijfer der consumptieprijzen Bijdrage (in %) tot de consumptieprijsinflatie.5.5.5.5.5.5.5.5 -.5.5 4 5 6 4 5 6 Underlying inflation Onderliggende Energy inflatie products Other components Energieproducten Consumer price inflation Andere componenten Consumptieprijsinflatie Als gevolg van de overschrijding van de spilindex in juli 5, werden de sociale uitkeringen in augustus 5 en de wedden van het overheidspersoneel in september 5 met % aangepast aan de toegenomen levensduurte. Overeenkomstig de maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex zou de spilindex (die momenteel 8,47 bedraagt) overschreden worden in mei 6. Meer informatie: Filip Vanhorebeek, /57.74., fvh@plan.be Kerncijfers voor de Belgische economie Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld 4 5 6 Consumptieve bestedingen van de particulieren,9,5,,6 Consumptieve bestedingen van de overheid,5,,, Bruto vaste kapitaalvorming -,7 4, 4,6,9 Totaal van de nationale bestedingen,,6,9, Uitvoer van goederen en diensten,9 6,, 5, Invoer van goederen en diensten, 6,4,7 5, Netto-uitvoer (bijdrage tot de groei van het bbp) -,, -,4, Bruto binnenlands product,9,6,4, Nationaal indexcijfer der consumptieprijzen,6,,,9 Gezondheidsindex,5,6,, Reëel beschikbaar inkomen van de particulieren -, -,,9, Spaarquote van de particulieren (in % van het beschikbaar inkomen) 4,,8,5,8 Binnenlandse werkgelegenheid (jaargemiddelde verandering, in duizendtallen) -,,6 8,8, Werkloosheidsgraad (Eurostat standaard, jaargemiddelde) 7,9 7,8 7,8 7,8 Saldo lopende rekening (betalingsbalans, in % van het bbp) 4,4,9,,6 Wisselkoers van de euro in dollar (aantal dollars voor euro), 4,4 6, 6,5 Korte rente (interbancair tarief, maand) (%),,,, Lange rente (OLO, jaar) (%) 4, 4,,4, 5