SABOP A Groep WH11.C.1 4/12/14 S. Kaptein A-J. Houweling J. Hop M. van der Jagt T. Jansen D. Janse F. Kappelhof S. Younan T. Hooftman
Naam document: SABOP A Groep: WH11.C.1 Opdrachtgever: De Haagse Hogeschool Coördinator: M. Kras Tutor: Dhr. Meijs Module: COH12 Periode: Hoofdfase jaar 1, blok 2 Inleverdatum: 4/12/14 Plaats: Delft Sjoerd Kaptein Tim Jansen Jasper Hop Max van der Jagt Steven Younan Anne-Jan Houweling David Janse Frank Kappelhof Thijs Hooftman Voorzitter Vicevoorzitter, Archivaris Lid Lid Lid Notulist Planner Redactie Redactie 2
Stakeholders... 4 PVE... 5 Bouwbesluit... 5 Gegevens Roteb gebouw... 6 Keuzeverantwoording... 7 Energiebalans... 10 Bijlage... 11 EP Varianten Screenshots... 11 3
Stakeholders Bij het Roteb gebouw zijn er verschillende belanghebbende, dit zijn alle mensen die iets te maken hebben met het gebouw. Al deze belanghebbende worden in kaart gebracht aan de hand van een stakeholders analyse. Dit is van noodzakelijk belang omdat verschillende stakeholders verschillende belangen hebben en dus invloed hebben op het resultaat van het project. Hieronder worden de belangrijkste stakeholders en hun belangen toegelicht: De opdrachtgever Roteb, de opdrachtgever, wil een energiezuinig en efficiënt installatiesysteem. Tevens zal Roteb verantwoordelijk zijn voor de financiering van de installatie. Hierdoor heeft Roteb ook belang bij een financieel aantrekkelijke installatie. De architect De architect van het gebouw heeft baat bij de esthetiek van de installatie. Een installatie die uit het zicht is heeft voorkeur bij de architect. De ondernemingsraad De ondernemingsraad vertegenwoordigen de toekomstige gebruikers van het gebouw. De ondernemingsraad heeft belang bij een aangenaam werkklimaat. De schoonmakers De schoonmakers zorgen de reiniging van de installatie. De schoonmakers willen een toegankelijke installatie die eenvoudig schoon te maken is. De brandweer De brandweer heeft belang bij een veilige installatie die geen gevaar oplevert voor de gebruikers en de omgeving van het gebouw. 4
PVE De installatie in het Roteb gebouw moet aan een aantal vaste eisen voldoen. Een aantal van deze eisen is vastgelegd in het bouwbesluit. In het bouwbesluit komen een aantal zaken en normen naar voren die van toepassing zijn voor het ontwerp van een dergelijke klimaatinstallatie. Tevens moet gekeken worden naar de eisen die de ARBO-wet stelt. Met de volgende zaken moet rekening gehouden worden: Voor een kantoor ruimte is een minimum van 20m 2 per persoon (ten minste aan te houden aantal personen per m²verblijfsgebied voor kantoor: 0.05) Lucht verversing: minimaal 0.7dm 3 /s per m 2 De ruimte moet een minimale hoogte behouden van 2,1 meter De volgens NEN 2686 bepaalde luchtvolumestroom van het totaal aan verblijfsgebieden, toiletruimten en badruimten van een gebruiksfunctie is niet groter dan 0,2 m³/s. De maximale grenswaarde voor de EPC waarde (energieprestatie coëfficiënt) voor een gebouw met een kantoorfunctie is 1,1 Bouwbesluit In een bouwbesluit staan zaken waaraan alle gebouwen moeten voldoen volgens de wet. Hierin staan dus ook zaken die van toepassing zijn bij installatietechniek. Uit het bouwbesluit en de daarbij gevonden normen zijn een aantal zaken naar voren gekomen waar rekening mee gehouden moet worden voor de installaties in het gebouw, de gevonden zaken zijn de volgende. Voor een kantoor ruimte is een minimum van 20m 2 per persoon (tenminste aan te houden aantal personen per m²verblijfsgebied voor kantoor: 0.05) Lucht verversing: minimaal 0.7dm 3 /s per m 2 De ruimte moet een minimale hoogte behouden van 2,1 meter De volgens NEN 2686 bepaalde luchtvolumestroom van het totaal aan verblijfsgebieden, toiletruimten en badruimten van een gebruiksfunctie is niet groter dan 0,2 m³/s. De grenswaarde voor de energieprestatie coëfficiënt (EPC) voor een gebouw met een kantoorfunctie is 1,1 5
Gegevens Roteb gebouw Er zijn een aantal variabelen in het programma EPvarianten die gekoppeld zijn aan het bestaande gebouw. Deze zijn achterhaald door de bouwtekeningen van het Roteb gebouw te analyseren. Hieronder staan de vaste gegevens van het gebouw die invloed hebben op de EPC waarde. Het is een bestaand gebouw dus deze gegevens staan vast en kunnen niet worden aangepast om de EPC waarde te beïnvloeden. De begane grond valt niet binnen de opdracht en wordt dan ook buiten beschouwing gelaten. Gegeven Hoeveelheid Totale geveloppervlak 1, Noordoost 900 m 2 Totale geveloppervlak 2, Zuidoost 295 m 2 Totale geveloppervlak 3, Zuidwest 900 m 2 Totale geveloppervlak 4, Noordwest 295 m 2 Gebouw hoogte 19.6 m Gemiddelde vertrekhoogte 3.75 m Dak oppervlak 950 m 2 Raamoppervlak NO 348 m 2 Raamoppervlak ZO 84 m 2 Raamoppervlak ZW 124 m 2 Raamoppervlak NW 30 m 2 Oriëntatie voorgevel Noordoost Gebruikers opporvlak 1 e verdieping 274 m 2 Gebruikers opporvlak 2 e verdieping 160 m 2 Gebruikers opporvlak 3 e verdieping 160 m 2 Gebruikers opporvlak 4 e verdieping 160 m 2 Gebruikers opporvlak totaal 754 m 2 6
Keuzeverantwoording Met behulp van de EP varianten zijn drie mogelijke concepten met elkaar vergeleken, A1.2, A12.7 en A9.3. Er is gekeken naar het EPC waarde (energieprestatiecoëfficiënt), de TOindicatie (het effect op het binnenklimaat) en de totale kosten. Het belangrijkst is het Energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Dit is de maat voor de energetische eigenschappen van een gebouw of een gedeelte van een gebouw inclusief gebouwinstallaties bij een bepaald gebruikersgedrag. Hieronder is het tabel weergegeven waarin de drie concepten uitgezet tegenover de drie punten waarnaar gekeken is. Concept EPC Kantoorfunctie TO- indicatie Totale kosten A12.7 1,07 Donkergroen 710,87 A1.2 0,95 Rood 419,95 Concept 1 A9.3 0,87 Lichtgroen 666,67 Dit betreft installatieconcept A12.7: verwarmde/gekoelde ventilatielucht, verwarming en koeling d.m.v. klimaatplafond. 7
Concept 2 Dit betreft installatieconcept A1.2: verwarming d.m.v. convectoren. Concept 3 Dit betreft installatietechniek A9.3: Verwarmde/gekoelde ventilatielucht d.m.v. éénkanaalsysteem variabel debiet. 8
Er is gekozen voor het installatieconcept A12.7 uit ISSO 43. Dit is de verwarmde/gekoelde ventilatielucht, verwarming en koeling door middel van klimaatplafond. Als verwarming is gekozen voor stralingsverwarming, omdat dit voordeliger is dan verwarmde lucht. Voor de koeling van het kantoorgebouw is gekozen voor het klimaatplafond, deze zal ook zorgen voor verwarming van de ruimte als dit nodig is. Functie Keuze Verantwoording Warmte opwekking HR-107 Hoog rendement Koude opwekking compressie koelmachine Compacte installatie t.o.v. koude opslag 9
Energiebalans In een gebouw, is het belangrijk om te weten hoeveel vermogen er nodig is om de binnen temperatuur het zelfde te houden. De gegevens die hier voor nodig zijn, staan hieronder genoteerd. Vervolgens worden er met deze gegevens berekeningen uitgevoerd. 𝑇𝑟𝑎𝑛𝑠𝑚𝑖𝑠𝑠𝑖𝑒 = 55 𝑊/𝑚! 𝐾𝑜𝑒𝑙𝑙𝑎𝑠𝑡 = 30𝑊/𝑚! 𝑇!" = 20 𝑇!"#$%&,!"#$%& = 10 𝑇!"#$%&,!"#$% = 28 𝑉𝑒𝑛𝑡𝑖𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒𝑣𝑜𝑢𝑑 = 2/ℎ 𝑂𝑝𝑝𝑒𝑟𝑣𝑙𝑎𝑘𝑡𝑒 = 𝑙 𝑏 = 𝑚! 𝑂𝑝𝑝𝑒𝑟𝑣𝑙𝑎𝑘𝑡𝑒 = 19 20 4 = 1520 𝑚! 𝑉𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒 = 𝑙 𝑏 ℎ = 4864 𝑚! In de winter: Koelplafond Verwarmingsbatterij!! = 2 4864 = 9728 𝑚 /ℎ! =! 𝑃! 𝐶! 𝑇! = 55 1520 = 83600 𝑊! =!"#$!"## 1.2 1000 20 10 = 97280 𝑊 𝑇𝑜𝑡𝑎𝑎𝑙 = 180880 𝑊 In de zomer: Koellast Koelvermogen 30 1520 = 45600 𝑊 𝜙!!! 𝑇 =!"#$$!"#",!!" = 14 𝑇𝑖𝑛 = 14 𝜙! =!"#$!"## 1,2 1000 65 40 = 48640 𝑊 𝑇𝑜𝑡𝑎𝑎𝑙 = 94240 𝑊 Het is dus duidelijk dat er meer vermogen nodig is om de binnentemperatuur op pijl te houden in de winter dan in de zomer. 10
Bijlage EP Varianten Screenshots Concept 1 11
12
13
14
Concept 2 15
16
17
Concept 3 18
19
20
21