Samenvatting INTRODUCTIE



Vergelijkbare documenten
Vuilstort perkolaat in de ondergrond - plek van complexe en dynamische eukaryotische gemeenschappen

Samenvatting. Samenvatting

met andere modellen voor gas- en substraatdiffusie zijn zeer waardevol voor het bestuderen van de aërobe microbiële activiteit in bodems.

Ecologische risicobeoordeling is gericht op het voorspellen van nadelige. effecten van stoffen op natuurlijke populaties. In het algemeen wordt

Citation for published version (APA): Wijsman, J. W. M. (2001). Early diagenetic processes in northwestern Black Sea sediments Groningen: s.n.

XIII. Samenvatting. Samenvatting

nederlandse samenvatting Dutch summary

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Samenvatting in het Nederlands

Nederlandse Samenvatting

Cycling of iron and manganese in freshwater, estuarine and deep sea sediments Ferro, Imola

Roestig land. De Wijstgronden

Memo. Datum 21 december 2016 Aantal pagina's 5 Van Bas van der Zaan. Doorkiesnummer +31(0)

Op weg naar een ambulante methode voor het meten van rugbelasting op de werkplek

Nederlandse samenvatting

Thermochronologie en inversie van de Roerdalslenk

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie

SAMENVATTING. F = k w (C zeewater - C lucht ) (1)

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Bacteriële ijzer reductie

Karakterisering van bronnen van bodemverontreiniging op voormalige gasfabrieksterreinen. Samenvatting. Bron en pluim

VLM. Studiemoment grondwater. 29 maart 2019

De effecten van UVB straling op kranswieren en mossen

Structuur, vorm en dynamica van biologische membranen

Uitdampingrisicos. S.Picone, J.Valstar

Sturen op Nutriënten. Sturen op Nutriënten. Doel. Sturen met Water. Sturen op Nutriënten. Waar kijken we naar. Bijeenkomst 19 februari 2015

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

Arseen in Nederlands grondwater

MILIEUCHEMIE: OEFENINGEN

CONSERVERING EN RECIPIËNTEN

Nederlandse samenvatting

Literatuurstudie naar de reële emissies van houtverbranding

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Investigations on the Nitrogen Cycle in the Coastal North Sea H. Fan

Ionenbalans. Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016

Nederlandse samenvatting - voor niet ingewijden

Algemene samenvatting

leerlingenpracticum: met eenvoudige materiaal een eenvoudige redoxreactie uitvoeren;

Figuur 1 Een dobbelsteen en zijn spiegelbeeld, uitgeklapt om duidelijk weer te geven dat beide niet gelijk aan elkaar zijn.

Verzuring van de Noordzee: oorzaken, gevolgen, en perspectief

EFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN

Heterogene katalysatoren zijn over het algemeen zeer complexe systemen met verschillende soorten actieve plaatsen verspreid over een drager met een

Omzetting van nitraat in de ondergrond; kunnen we daarop vertrouwen?

I feel goo o d! De wetenschap achter helder water voor tropische zoetwateraquaria

vetreserves worden aangemaakt door de gastheer. Het eerste aspect met betrekking tot deze hypothese berust op het verband tussen deze metabolische

De 'oscillerende klok' Sarah van Mierloo en Annelies vandendriessche

Diving Deep into Rocky Exoplanets K. Hakim


Chapter 8b Samenvatting Een katalysator is een stof die de snelheid van een chemische reactie verhoogt, zonder daarbij zelf verbruikt te worden. Boven

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming

De wijde wereld in wandelen

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting

Afstemming van functie in de ondergrond Afstemming van functies in de ondergrond

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma


Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Algemene Samenvatting

Alette Langenhoff. Anaërobe afbraak van benzeen; Het ultieme bewijs

Nederlandse samenvatting

MTO Case Study: NIOO. Effecten van MTO op de bodem en grondwaterkwaliteit. 4 juni 2019 Workshop HTO bij Koppert Cress Gebruikersplatform Bodemenergie

Lekenpraatje. Advanced Econometric Marketing Models Geavanceerde econometrische marketing modellen. 6 november 2003

3 Mineralisatie van veengronden

Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit.

te onderscheiden valt van FSHD (FSHD2). Omdat deze patiënten echter meer dan 10 D4Z4 repeats hebben kon eerder de diagnose van FSHD in een DNA test

Biotransformatie en toxiciteit van

CONSERVERING EN RECIPIËNTEN

de reactievergelijking schrijven van de oxidatie van metalen en de naam van de gevormde oxiden geven als de formules gekend zijn;

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Conform EU No. 1907/2006 (REACH), Annex II. Demula BV 20

Citation for published version (APA): Klotzbücher, T. J. (2011). Fate of lignin in forest soils. Oisterwijk: Uitgeverij BOXPress.

Cover Page. Author: Voltan, Stefano Title: Inducing spin triplet superconductivity in a ferromagnet Issue Date:

Samenvatting. Samenvatting

Onderzoek waterkwaliteit en waterzuivering

Samenvatting. Samenvatting

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Samenvatting. nieuwe cyclische organofosfor-verbindingen: van ringen tot kooien

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

HET KARTEREN VAN DE GRONDWATERKWALITEIT IN NEDERLAND

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Samenvatting. Synchronisatie met fractal ritmes: Complexiteit matching bij statistische structuur

Nederlandse Samenvatting

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I

Vervolgens wordt ook ingegaan op de hypothese dat patronen in fenotypische plasticiteit adaptief kunnen zijn. De eerste vraag was of natuurlijke


Kennisinnovaties slappe bodems

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Invloed Waterkwaliteit op de Onderwater Flora en Fauna

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

The Pd-Catalyzed Semihydrogenation of Alkynes to Z-Alkenes: Catalyst Systems and the Type of Active Species R.M. Drost

Eén topsysteem. Water- en bodembeheer. Voor alle geodisciplines. TNO Kennis voor zaken

Richtlijn voor de conservering en behandeling van watermonsters

Membrane Interface Probe

Koolstof wordt teruggevonden in alle levende materie en in sedimenten, gesteenten, de oceanen en de lucht die we inademen.

Samenvatting. Vraagstelling

Transcriptie:

Samenvatting INTRODUCTIE Reductie-oxidatie reacties hebben een sterke invloed op de algehele biogeochemie grondwatersystemen. Van bijzonder belang is dat verscheidene verontreinigende stoffen, zoals nitraat, chromaat en gechloreerde koolwaterstoffen door reductieprocessen van toxiciteit veranderen. Aangezien het grootste deel van de reductiecapaciteit van grondwatersystemen voor rekening komt van aquifersedimenten (Barcelona and Holm, 1991a; Barcelona and Holm, 1991b), is de mate waarin deze grondwatercontaminanten veranderen sterk afhankelijk van de reactiviteit van de sedimentaire reductoren die zich in de aquifermatrix bevinden. Sedimentaire reductoren bestaan voornamelijk uit organische verbindingen en mineralen die gereduceerd ijzer, mangaan of sulfide bevatten. Om de totale reductiecapaciteit (TRC) van aquifers, behandelden Pedersen et al. (1991) aquifersedimenten met een zure dichromaat oplossing. De totale hoeveelheid verbruikt dichromaat is een maat voor het vermogen van de aanwezige sedimentaire reductoren om te reageren met oxidatoren. Aan de hand van veranderingen in de TRC met de diepte konden Pedersen et al. de verdwijning van zuurstof, nitraat en sulfaat in grondwater beschrijven. Anderen hebben dezelfde TRC-bepaling gebruikt om het natuurlijk reductie vermogen van aquifersedimenten te kwantificeren (Barcelona and Holm, 1991a; Barcelona and Holm, 1991b) en de vorming van gereduceerde mineralen in een verontreinigde aquifer te achterhalen (Christensen et al., 2000; Heron and Christensen, 1995). Beide toepassingen zijn van groot belang bij het bepalen van de saneringsstrategie voor verontreinigde bodems. De TRC die bepaald wordt met de zure dichromaat behandeling is echter slechts een grove schatting van de werkelijke reductiecapaciteit van aquifersedimenten, omdat dichromaat veel aggresiever is dan de oxidatoren die gewoonlijk in grondwater gevonden worden. Hierdoor is het aanemelijk dat de beschikbare reductiecapaciteit, voor bijvoorbeeld zuurstof of nitraat 167

reducerende bacterieën, onderschat wordt (Barcelona and Holm, 1991a; Barcelona and Holm, 1991b; Pedersen et al., 1991). De mate waarin de TRC van aquifersedimenten gebruikt kan worden hangt dus af van de aggresiviteit van de oxidator enerzijds en de reactiviteit van de sedimentaire reductoren anderzijds (Barcelona and Holm, 1991a; Barcelona and Holm, 1991b). REACTIVITEIT VAN SEDIMENTAIRE REDUCTOREN Dit promotieonderzoek heeft zich vooral gericht op de reactiviteit van sedimentaire reductoren en in minder mate op de TRC. Doel van het onderzoek was om de factoren die van invloed zijn op de oxidatie snelheden van sedimentaire reductoren vast te stellen. Hiertoe werden er technieken ontwikkeld en toegepast die de reactiviteit van sedimentaire reductoren kunnen karakteriseren en helpen voorspellen. Incubatieexperimenten, waarbij aquifersedimenten werden blootgesteld aan zuurstof of nitraat, werden uitgevoerd om een koppeling te leggen tussen sedimentaire geochemie en reactiviteit. Middels pyrolyse GC/MS werd de variatie in moleculaire samenstelling van SOM in kaart gebracht en gerelateerd aan de geobserveerde afbreekbaarheid. Doordat er in aquifersediment in het algemeen meerdere sedimentaire reductoren samen voorkomen konden de afzonderlijk reactiviteiten niet bepaald worden door tijdens sediment incubaties louter oxidatorconsumptie te meten. In Hoofdstuk 3 wordt een nieuwe experimentele methode geïntroduceerd die het mogelijk maakt onderscheid te maken tussen de oxidatie van verschillende reductoren door zuurstof. Door tijdens de sedimentincubaties de zuurstofconsumptie (O 2 ) en koolstofdioxideproductie (CO 2 ) te meten kon de oxidatie van SOM, pyriet en sideriet van elkaar worden onderscheiden. Deze reductoren werden vaak parallel geoxideerd maar de totale zuurstof-consumptiesnelheid en het relatieve aandeel van elk daarin wisselde, afhankelijk van de geologische oorsprong van de sedimenten (Hoofdstuk 3 en 6). Deze variatie in de reductiereactiviteit geeft aan dat geochemische transport modellen voor aquifers gelaagdheid dienen aan te brengen in zowel de fysische als reactiviteitseigenschappen (Islam et al., 2001). 168

Gereduceerd ijzer in een diagenetisch gevormde carbonaatfase bleek een dominante bron voor reductiecapaciteit te zijn in ondiepe aquifersedimenten. Terwijl SOM en pyriet algemeen bekende reductoren in aquifers zijn, is de rol van ijzer(ii)- houdende carbonaten als sedimentaire reductor tot nu toe onderbelicht gebleven. Dit houdt logischerwijs verband met het onvermogen van huidige meettechnieken om dit soort carbonaten met voldoende nauwkeurigheid te kwantificeren op de voor aquifersedimenten noodzakelijke lage meetniveaus. Echter, grondwater is dikwijls oververzadigd voor zowel sideriet (FeCO 3 ) als rhodochrosiet (MnCO 3 ) (Jensen et al., 2002; Magaritz and Luzier, 1985; Nicholson et al., 1983; Ptacek, 1998; Stuyfzand, 1989) en hun aanwezigheid is aangetoond in zowel natuurlijke (Hoofdstuk 3, Fredrickson et al., 1998; Saunders and Swann, 1992) als vervuilde aquifersedimenten (Morin and Cherry, 1986; Tuccillo et al., 1999). Hoewel de behoefte aan een techniek die voldoende gevoelig kan kwantificeren blijft, kan de CO 2 /O 2 methode gebruikt worden om te bepalen of ijzerhoudende carbonaten een belangrijke bron van reductie activiteit zijn. Tot nu toe is de reactiviteit van sedimentaire reductoren vooral bestudeerd gedurende de oxidatie van pure mineraalfases, zoals Fe(II)-silicaten (Ernstsen et al., 1998; Hofstetter et al., 2003; Lee and Batchelor, 2003; Postma, 1990; Weber et al., 2001). Het gebruik van deze mogelijk reactieve mineralen bruikbare informatie verschaft over de mechanismen en factoren die een rol spelen bij hun oxidatie. Echter het blijft bij deze aanpak onduidelijk wat het belang is van de verschillende redutoren bij de oxidatie van een bepaald aquifersediment, aangezien die reactiviteit afhangt van variabele eigenschappen zoals, kristaliniteit, reactief mineraal oppervlak en coating daarop. Bovendien is de vastgestelde reactiviteit van deze modelreductoren wellicht niet representatief voor dat van sedimentaire reductoren, aangezien die reactiviteit afhangt van hun geologische voorgeschiedenis (Hoofdstuk 3 en 6). Daarom kunnen de bepaling het belang van verschillende sedimentaire reductoren en hun reactiviteit alleen worden uitgevoerd binnen een sedimentologisch kader. Omdat het type, de hoeveelheid en eigenschappen van de aanwezige reductoren beinvloed wordt door de geologische voorgeschiedenis van aquifersedimenten, 169

bepaald dit in grote mate hun reactiviteit en relatieve belangrijkheid. Wanneer echter de omgevingsfactoren veranderen (bijvoorbeeld ph of temperatuur) dan kan de reactiviteit van reductoren veranderen door effecten op de microbiële activiteit of veranderingen in de toegankelijkheid van de reductor (Hoofdstuk 3). De snelheid van pyriet oxidatie, bijvoorbeeld, neemt af naar mate er meer ijzerhydroxides neerslaan op het mineraal oppervlak (Nicholson et al., 1990). Echter toen tijdens incubatie expererimenten de kalkbuffer verbruikt was nam de snelheid weer toe, waarschijnlijk door het oplossen van de ijzerhydroxideneerslag bij een ph van 4 5. Dit is tevens het optimale ph-bereik voor de microbiële oxidatie van gereduceerd ijzer (Roychoudhury et al., 1998). Deze lage phs echter hadden echter een remmende werking op de microbiële oxidatie van SOM. Veranderingen in ph hebben dus een tegengesteld effect op de reactiviteit van SOM en pyriet. Dit geeft aan dat het wel of niet aanwezig zijn van voldoende kalkbuffer de reductiecapaciteit voor beide reductoren bepaald. In tegenstelling tot instantane microbiële respons tijdens de aerobe sediment incubaties, ontwikkelde de denitrificeerders zich pas volledige na meer dan een maand tijd (Hoofdstuk 4) Bovendien werd nitraat twee keer langzamer gereduceerd dan gemeten voor zuurstofreductie door de zelfde aquifersedimenten. Terwijl pyriet en SOM beide belangrijke reductoren waren voor zuurstof (Hoofdstuk 3) werd SOM preferent geoxideerd tijdens de denitrificatie experimenten. Alhoewel denitrificatie tijdens kunstmatige infiltratie experimenten ook voornamelijk gekoppeld was aan SOM oxidatie (Stuyfzand, 1998), hebben vele andere veldstudies het optreden van denitrificatie vooral gekoppeld aan de oxidatie van pyriet (Molenat et al., 2002; Moncaster et al., 2000; Pauwels et al., 2000; Postma et al., 1991). Studies tot dusver suggereren dat ph een belangrijke factor is die de koppeling tussen nitraatreductie en pyrietoxidatie bepaald (Hoofdstuk 4, Schippers and Jørgensen, 2002). Verdere experimentele studie is echter nodig om het reactiemechanisme te ontrafelen. MOLECULAIRE SAMENSTELLING EN REACTIVITEIT VAN SOM In deze studie zijn de factoren die de moleculaire samenstelling en reactiviteit bepalen van sedimentair organisch materiaal (SOM) in aquifers beschouwd voor 170

sedimenten van Pliocene tot Holocene ouderdomen met mariene,fluviatiele, fluvioglaciale en eolische oorsprongen. De moleculaire karakterisatie van SOM in aquifersedimenten wordt bemoeilijkt door de lage gehaltes aan organische componenten vergeleken met bodems. Om SOM te concentreren werden daarom de minerale bestanddelen zoveel mogelijk opgelost middels een HF/HCl behandeling. Vervolgens werden de SOM bestandelen geanalyseerd middels pyrolyse-gc/ms (Hoofdstuk 5 en 6). De stabiele koolstof isotoopwaarden voor SOM, de duidelijk aanwezige ligninecomponenten en de oneven even verhoudingen voor de C 23 C 27 alkanen gaven aan dat hogere landplanten de voornaamste bron voor SOM waren, ongeacht het afzettingsmilieu van de aquifersedimenten (Hoofdstuk 5 en 6). De afwezigheid van labielere componenten, zoals cellulose, gaf aan dat SOM reeds behoorlijk gedegradeerd was ten opzichte van het organische moedermateriaal. Een macromoleculaire component was aanwezig in alle bestudeerde aquifersedimenten maar was prominent aanwezig in de fluviatiele en eolische sedimenten (Hoofdstuk 6). Daarentegen waren de lignine afgeleide fragmenten dominanter en beter gepreserveerd in de mariene sedimenten dan in de terrestische (Hoofdstuk 5 en 6). Alhoewel lignine in het algemeen, in vergelijking to andere biopolymeren, als een moeilijk afbreekbaar wordt beschouwd, (Kogel- Knabner, 2002), suggereert de dominantie van lignine-afgeleide componenten in gepreserveerd SOM dat het een van de beter afbreekbare componenten is. Dit kan een verklaring zijn voor het feit dat de reactiviteit van SOM in aquifers ordes van grootte lager is dan in ondiepe mariene en lacustrine sedimenten (Jakobsen and Postma, 1994; Jakobsen and Postma, 1999). Om na te gaan of de afbraaksnelheden van SOM daadwerkelijk bepaald worden door de degradatiestatus van de organische verbindingen, werd de reactivteit van SOM bepaald in carbonaathoudende mariene Miocene en fluvio-glaciale Pleistocene sedimenten. (Hoofdstuk 5). Middels de CO 2 /O 2 methode werd geverifiëerd dat SOM hoofdreductor was gedurende de incubatie van deze sedimenten. De reactiviteit van SOM in de Miocene sedimenten was bijna een orde van grootte hoger dan in de Pleistocene sedimenten. De hogere reactiviteit van SOM in de oudere 171

mariene sedimenten is in overeenstemming met de betere preservatie van de moleculaire bestandelen (Hoofdstuk 5). Moleculaire karakteristieken, zoals de zijketen-oxidatie van lignine, duidden er op dat de degradatie van SOM vooral word bepaald door aerobe oxidatie. Daarom is de duur van sedimentblootstelling aan zuurstof waarschijnlijk cruciaal. Recentelijk, zijn die deze blootstellingstijden gebruikt om verschillen in SOM-preservatie en - reactiviteit in mariene oppervlaktesedimenten te bepalen (Gélinas et al., 2001; Hartnett et al., 1998). In tegenstelling tot mariene sedimenten, de hogere dynamiek van terrestrische afzettingsmilieus resulteert in een frequentere blootstelling aan atmosferisch zuurstof door de resuspensie en het omwerken van sedimenten (Hoofdstuk 6). De langere blootstellingstijd aan zuurstof ten tijde van depositie verklaart waarschijnlijk de aanwezigheid van meer gedegradeerd SOM in de aquifersedimenten van fluviatiele, eolische en fluvio-glaciale origine in vergelijking tot de marine sedimenten (Hoofdstuk 5 en 6). Referenties Zie pagina s 162-164. 172