In het verkeer
In het verkeer 2 4 6 1 3 5
De straat is een openbare plaats. Dat betekent dat ze van iedereen is. Ook jij loopt, fietst of speelt wel eens op straat. Toch mag je er niet zomaar doen wat je wil. Om ervoor te zorgen dat alles vlot verloopt, zijn er verkeersregels. Daarom is het belangrijk dat je die kent en ook toepast. Om je daarbij te helpen, vind je hier een overzicht van de meest voorkomende verkeersborden en signalen. 1. Ik heb voorrang 2. Ik moet voorrang geven 3. Ik heb voorrang 4. Stopbord 5. Voorrang van rechts 6. Einde voorrangsweg 7. Woonerf 8. Rotonde 9. Speelstraat 9 7 8
1 2 3 Daarnaast moet je ook weten dat in het Belgische verkeer het principe van voorrang van rechts geldt. Dat betekent dat wie van rechts komt altijd voorrang heeft, tenzij een verkeersbord of een agent dat tegenspreekt. Signalen agent 1. Stop 2. Oversteken (of doorrijden) in de richting van de armen 3. Afslaan naar rechts
Op stap 11. De verkeersregels Wist je dat? De verkeersregels, verkeersborden, verkeerslichten en agenten leiden het verkeer in goede banen. Maar wat als het verkeerslicht op rood staat en een agent toch zegt dat je mag oversteken? Om verwarring te vermijden, zijn er daarover regels. Op de openbare weg houd je eerst rekening met agenten, daarna met verkeerslichten en pas dan met de verkeersborden. Als er geen voetpad of trottoir is, mag ik dan stappen waar ik wil? Trottoirs zijn speciaal voor voetgangers voorzien. Als er een aanwezig is, gebruik je dat altijd. Als er geen afzonderlijk voetpad is, stap je best op de begaanbare gelijkgrondse berm. Dat is een strook grond op gelijke hoogte met de baan. Zijn er geen trottoirs of bermen, dan mag je op het fietspad lopen. Je moet dan wel voorrang geven aan fietsers en bromfietsers. Heb je geen andere mogelijkheid dan op de rijbaan te stappen? Doe dat dan zo dicht mogelijk bij de rand en tegen de rijrichting in.
Moet ik op het zebrapad oversteken? Als er op minder dan dertig meter een oversteekplaats voor voetgangers of zebrapad ligt, moet je dat gebruiken. De andere weggebruikers moeten rekening houden met het feit dat daar een voetganger kan oversteken. Maar zelfs dan moet je voorzichtig zijn en een aantal regels volgen. Staan er verkeerslichten aan de oversteekplaats, dan mag je enkel oversteken als het voetgangerslicht op groen staat. Verandert het licht van kleur terwijl je oversteekt, dan mag je doorstappen. Maar als je nog op het voetpad staat, moet je wachten tot het licht opnieuw groen kleurt. Soms staat er ook een agent aan een oversteekplaats. Hij zal je een teken geven wanneer je de baan mag oversteken. Wat als ik de baan wil oversteken, maar er geen zebrapad is? Het belangrijkste is dat je oversteekt op een plek waar niet alleen jij het verkeer goed ziet, maar waar anderen jou ook goed kunnen zien. In een bocht, onder een brug of tussen twee geparkeerde wagens zijn bijvoorbeeld geen veilige oversteekplaatsen. Eens je een goede oversteekplaats gevonden hebt, kijk je naar links en rechts. Als de baan veilig is, kan je oversteken. Blijf nooit wachten in het midden van de baan om een auto te laten passeren en steek de baan altijd loodrecht over, nooit schuin.
Samen op stap Als je met meerdere mensen op stap bent, heb je een leider nodig. Die draagt de verantwoordelijkheid voor de groep en geeft de nodige aanwijzingen. Als jullie met twee naast elkaar stappen, ben je verplicht om rechts met het verkeer mee te lopen. Enkel als jullie achter elkaar blijven, mag je aan de linkerkant van de baan stappen. Om de baan over te steken, gelden dezelfde regels als wanneer je alleen bent.
2. Veiligheid Ik reflecteer in het verkeer Als voetganger is het belangrijk dat je opvalt. Draag overdag kledij met felle kleuren. Zeker een felgekleurde jas valt goed op. Heb je toch een donker exemplaar dan kan je hem opvrolijken met reflecterende accessoires. Dat is niet alleen veilig, maar maakt je jas ook uniek! s Avonds is het vaak moeilijk voor andere weggebruikers om je te zien, dus dan zijn reflecterende accessoires zeker aan te raden.
2 Fiets je fit 1. De verkeersregels Waar moet ik fietsen? Gebruik zoveel mogelijk het fietspad. Is er geen fietspad, dan rijd je op de rijbaan, maar zo dicht mogelijk aan de rechterkant. Je mag met twee naast elkaar rijden, behalve wanneer wie van de andere kant komt jullie dan niet kan kruisen. Of als er achter jullie verkeer in aantocht is. Ook op busstroken waar een bord aangeeft dat je er mag fietsen, moet je achter elkaar rijden. In sommige straten mag je niet met de auto, maar wel met de fiets. Als dat zo is, is dat altijd aangegeven met een verkeersbord. Anders mag je er ook als fietser niet in. Wist je dat? Fietsers jonger dan negen jaar mogen op het trottoir rijden als de wielen van hun fiets een diameter hebben van minder dan 50 cm. De banden zelf zijn daarbij niet meegerekend. Ben je ouder of hebben je wielen een grotere diameter? Dan mag je niet op het voetpad fietsen.
Mag ik met mijn fiets op het zebrapad? Als je de baan wil oversteken en er is een zebrapad in de buurt, dan kan je dat gebruiken. Je moet dan wel afstappen en met je fiets aan de hand oversteken. Fietsen op een zebrapad is verboden. Op sommige plaatsen zijn er ook oversteekplaatsen voor fietsers. Die zijn aangeduid met een dubbele wegmarkering die de baan kruist. Is er geen oversteekplaats houd dan rekening met dezelfde regels als voetgangers. Steek over op een goed zichtbare plaats en wacht tot er geen of zo weinig mogelijk verkeer in de buurt is! Mijn fiets heeft geen richtingsaanwijzers Voor fietsers zijn hun armen hun richtingsaanwijzers. Als je wil afslaan, inhalen of uitwijken, moet je dat aangeven door je arm uit te steken in de richting waarin je wil rijden. Als je bang bent om je evenwicht te verliezen, omdat je bijvoorbeeld nog niet goed genoeg kan fietsen of omdat de baan te glad is, kan je een ander teken geven. Zo kan je een paar keer over je schouder kijken om aan te tonen dat je wil afslaan. Maak daarbij altijd oogcontact met de bestuurder achter jou. Zo ben je zeker dat hij je gezien heeft.
Wat is een dode hoek? De zijspiegels van auto s en vrachtwagens zorgen ervoor dat bestuurders kunnen zien wat er naast en achter hen gebeurt. Maar wanneer je als fietser vlak naast die auto of vrachtwagen staat, ben je niet meer te zien in die spiegels. Het gedeelte dat niet zichtbaar is voor de bestuurder heet de dode hoek. Zeker in de buurt van vrachtwagens moet je opletten omdat bij hen die hoek groter is. Aan een kruispunt blijf je best achter hen of zorg je dat je voor de vrachtwagen staat. Ga in elk geval nooit vlak naast een vrachtwagen staan. Als de bestuurder wil afdraaien en je niet heeft gezien, kan dat zeer erge gevolgen hebben.
Wanneer is mijn fiets wettelijk in orde? Je fiets moet een bel, remmen en reflectoren hebben. Tussen valavond en zonsopgang moet je ook een werkend wit licht vooraan hebben en een rood licht achteraan. Die hoeven niet vast aan je fiets te zitten. Je mag ze ook op je rugzak of kledij vastmaken. Draag ook zorg voor de rest van je fiets, zoals voor de ketting en het stuur. Zo kan je altijd veilig trappen. 6 4 5 1 2 3 7 8 9
2. Veiligheid Is een fietshelm verplicht? Je bent als fietser niet verplicht om een fietshelm te dragen, maar je doet het beter wel. Als je valt, beschermt zo n helm je hoofd en hersenen. Bovendien bestaan ze vandaag in de leukste kleuren en modellen. Zo zorgt een helm er ook voor dat je opvalt in het verkeer. Dat een fietshelm niet cool zou zijn, is een fabeltje. Alle grote fietskampioenen dragen er toch ook een?! Hoe reflecteer ik als fietser? Voor fietsers gelden dezelfde kledijtips als voor voetgangers. Draag overdag heldere kleuren en breng extra reflectoren aan op je bovenkledij. Je kan ook een veiligheidsvestje boven je kleren dragen. De reflectoren vooraan en achteraan op je fiets, op je spaken en je pedalen zijn wettelijk verplicht. Maar die reflecteren enkel als ze niet bedekt zijn door een laag vuil. 1. Rem 2. Spatbord 3. Licht 4. Stuur 5. Reflector 6. Fietshelm 7. Reflector 8. Achterlicht 9. Ketting
Verkeersveilige vrije tijd 31. Verkeersregels Mag ik op straat of op het voetpad spelen? Op sommige plaatsen mag je op de openbare weg spelen. Je kan die straten herkennen aan een verkeersbord. In woonerven mag je altijd op straat spelen. Bovendien mag het verkeer er nooit sneller dan 20km/u rijden. In speelstraten mag je slechts voor een bepaalde periode, zoals tijdens een schoolvakantie, op straat spelen. De bewoners van die straten mogen dat zelf vragen. Het verkeer is er in die periode beperkt en moet er stapvoets rijden.
Ben ik met mijn step een fietser of een voetganger? Steps, skateboards en rolschaatsen zie je steeds meer op straat. De wet heeft die ondergebracht in de categorie voortbewegingstoestellen. Ook gemotoriseerde rolstoelen horen daarbij. Welke wetgeving je moet volgen, hangt af van je snelheid. Beweeg je stapvoets, dan ben je een voetganger. Ga je sneller, dan ziet de wet je als een fi etser. Je mag met je step of skateboard dus wel op de openbare weg, op de plek waar ofwel voetgangers ofwel de fi etsers horen. Als je voertuig een motor heeft, mag je niet sneller gaan dan 18 km/u. Daarom zijn pocket bikes of mini motoren verboden op de rijbaan. Moet ik een licht hebben op mijn step? Als rolschaatser of stepper ben je ook een weggebruiker en dus moet je je aan de verkeersregels houden. Voor je eigen veiligheid gebruik je een voortbewegingstoestel het beste enkel overdag. De meeste hebben immers geen lichten. Gebruik je er één s avonds of bij slecht weer, dan heb je een wit licht vooraan en een rood licht achteraan nodig als je op het fi etspad rijdt. Ga je ook de rijbaan op, dan moet je bovendien een refl ecterend veiligheidsvestje dragen.
4 Met je paard de baan op Vanaf je veertiende mag je met een paard alleen de baan op. Je moet dan wel een brevet halen dat je voldoende kan paardrijden om je veilig op de openbare weg te begeven. Kan je zolang niet wachten? Je mag vanaf je twaalfde met je paard de baan op als een begeleider, die minstens 21 jaar oud is, meerijdt te paard. 5 In de wagen Moet ik in een kinderzitje of op een verhogingskussen zitten? Welk zitje je gebruikt is afhankelijk van je gewicht en lengte. Kleine kinderen die tussen de 13 en 18 kilo wegen, zijn verplicht om in een kinderzitje te zitten. Dat kinderzitje moet in de rijrichting staan. Schakel niet te snel over op een verhogingskussen. Een kinderzitje biedt meer bescherming zolang je minder dan 18 kilo weegt of tot je het ontgroeid bent. Eens je hoofd boven de rand van het zitje komt, ben je te groot geworden. Dan kies je beter voor een verhogingskussen. Dat kan voor kinderen die tussen de 18 en de 36 kg wegen of minstens 1,10m groot zijn. Kinderen die groter zijn dan 1,35 m moeten geen gebruik meer maken van een verhogingskussen, maar tot 36 kg blijft het wel aangeraden.
Moet ik altijd een gordel dragen in de wagen? Een gordel dragen in de auto is verplicht in België. Kinderzitjes hebben meestal een eigen gordelsysteem. Vooral het riempje dat tussen de benen loopt, moet goed aangespannen zijn. Let er ook op dat de gordel niet gedraaid zit. Zit je op een verhogingskussen, gebruik dan de gordel die in de wagen aanwezig is. Klik je gordel altijd vast zoals het hoort en schuif hem niet onder je arm of rug door. Mag ik ook vooraan meerijden in de wagen? Je mag op elke leeftijd vooraan meerijden op de passagiersstoel, maar moet je dan wel op de juiste manier vastklikken. Dat wil zeggen: in een kinderzitje of op een verhogingskussen als dat nodig is en altijd met een gordel aan. Enkel als je kinderzitje tegen de rijrichting in staat en er een airbag aan de passagierszijde is, mag je niet vooraan zitten, tenzij je de airbag uitschakelt. Maar achteraan is en blijft veiliger!
6 Nog vragen? Als je het slachtoffer bent van een verkeersongeval of iemand kent die in een verkeersongeval betrokken was, kan je terecht bij ZEBRA. Dat is de bondgenoot van jonge verkeersslachtoffers. Je kan altijd bij een van de medewerkers terecht voor een gesprek. Op hun website vind je bovendien een boekenlijst met heel wat leuke titels en een lijst van andere toffe sites. Je vindt ZEBRA via www.zebraweb.be.
Heb je nog vragen over wat je wel en niet mag op de openbare weg? Dan kan de Kinderrechtswinkel je helpen. Ook met andere vragen over jouw rechten kan je bij ons terecht. Je kan ons mailen of bellen, of je kan eens langskomen. De Kinderrechtswinkel is elke woensdagnamiddag open van twee tot vijf uur. Wil je liever op een andere dag langskomen? Dan maken we een afspraak. Je kan de Kinderrechtswinkel bereiken via 1 070 21 00 71 U info@kinderrechtswinkel.be Surf ook eens naar onze website! www.kinderrechtswinkel.be
mei 2009 www.kinderrechtswinkel.be