3c) Hoorzitting MDV-varkensstallen 15 november 2010. Fijn stofmaatlat:



Vergelijkbare documenten
Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V7 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V5 van november Werkingsprincipe

Vervangt Systeembeschrijving BWL van juni 2010

BIJLAGE 2: BEOORDELING EMISSIEARME HUISVESTINGSYSTEMEN

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V1 van maart Werkingsprincipe

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij Versie maart 2013 De categorie-indeling is overeenkomstig de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav)

BIJLAGE 5 DIMENSIONERINGSPLANNEN

S-lijst: Lijst van technieken die de uitgaande stallucht zuiveren

Bijlage 4 Algemene informatie over luchtwassystemen

Reductie fijn stof bij pluimveestallen: beschikbare maatregelen. Hilko Ellen Informatiebijeenkomst Wychen

Toelichting bij de lijst emissiefactoren fijn stof voor de veehouderij Maart 2010

Emissiebeperkende maatregelen fijn stof pluimveehouderij. Nico Ogink

Biologic Clean Air. Dimensioneringsplan. Luchtwasser uitvoering. Pagina 1 van 6. M. Sessink Datum: Moatweg KK Hengelo...

Gebruikershandleiding rekenmodel Vee-combistof (pluimvee) (Versie: mei 2019)

Reductie fijn stof bij pluimveestallen: beschikbare maatregelen. Hilko Ellen

Schone lucht voor iedereen

BIJLAGE 2. Milieuneutrale wijziging

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IENM/BSK-2015/, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

Biologische luchtwasser T.A.J.N.

Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij

Voorlopige lijst maatregelen stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij. Toelichting:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Bijlage Richtlijnenboek Landbouwdieren

Beton Detricon. 25 Detricon. 43 Anders Beton PAS R Agro Air Concepts, Ten Hoeve Projecten BV 45 CBgroep BVBA

Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba

Bijlage OBM & Melding Activiteitenbesluit

Warmtewisselaar; 37% reductie fijnstof (PM10) Additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof bij de diercategorieën E, F en G

Bij kraamzeugen wordt geen eis aan de vloeruitvoering gesteld.

November Werkingsprincipe

Investeringscategorieën

(Tekst geldend op: )

Rapportage Wet luchtkwaliteit Pukkemuk, Dongen. Rapportage Wet luchtkwaliteit Pukkemuk, Dongen

AERIUSÔ CALCULATOR. Berekening vergunning Kenmerken. Emissie. Depositie natuurgebieden. ^ Depositie habitattypen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Informatiedocument Minder dieren houden

Controlerapport. Opgesteld: 14 oktober Milieuzaken

Code van goede praktijk voor emissiearme stalsystemen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Mestopvang in en spoelen met ammoniakarme vloeistof

Mest snel weg uit de stal: via goede roosters en frequent aflaten

Informatiedocument Minder dieren houden

Diercategorie: R-1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar 1. PAS-code: PAS R-1.7. Naam van het systeem:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BIJLAGE IIIb: VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN, KOOIHUISVESTING (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

Vermeerderaar in de. En wat komt er nog aan: Wat staat er komend jaar te gebeuren: veranderende wereld van de wet- en regelgeving.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid

4.3. Fijn stof en NO 2

Fijn stofemissies huidige en voorgenomen situatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Standaardprocedure. A-V1 Optimalisatie van het ventilatiesysteem

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

DIMENSIONERING LUCHTKANALEN, VENTILATOREN en WASSERS

Systeemomschrijving Plateau 2.0

CONTROLEFORMULIER. Boswet. Flora en faunawet. Luchtvaartwet. Natuurbeschermingswet Agrarisch (tevens Cross Compliance)

Dieren per m 2 staloppervlak

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Het Varkensloket Scheldeweg Melle

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogde situatie (voorkeursalternatief) en alternatief

Emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar volgens traditioneel systeem

Bijlage 2 bij de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013

A. Maatregelen voor verdergaande verbetering omgevingskwaliteit

MDV melkschapenstal Aanvullende criteria melkschapen voor certificatieschema MDV melkgeitenstallen

MILIEUVOORSCHRIFTEN. 60 db(a) tussen en uur (nachtperiode);

BBT-conclusies veehouderij. Schakeldag 2018

_DIERAANTALLEN v.d. BROEK, KUIVEZAND 2A, OUD GASTEL, O.B.V. VERGUNNING 2010 & VERLEENDE NBWET

Rav-code A 1.27 Systeembeschrijving van December Vervangt BWL V2 van juli Werkingsprincipe

ROBA Advies B.V. Florijn 4 Postbus AH Deurne tel fax

Rav-code A 1.28 Systeembeschrijving van December Vervangt BWL van augustus Werkingsprincipe

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING

Wetenschappelijke factsheet

AANVRAAG VVGB NATUURBESCHERMINGS-WET VERGUNNING. AANVRAGER J.E. Klein Gotink-Kornegoor, H.J. Klein Gotink Hoekendaalseweg RM Vorden

Criteria en beoordelingsrichtlijnen

Ventielventilatie. Beschrijving

Aanpakken bij de bron! Netwerk stof tot nadenken

Bijlage aanvraag omgevingsvergunning

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Emissiereductie veehouderij

ammoniak - Rav Stalsystemen die niet op de Rav staan, kunnen die ook in aanmerking komen voor de MIA\Vamil in het kader van de MDV?

Bij de andere diercategorieën: Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem

Ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuif Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

* * R.G. van der Vinne en S. van der Vinne-

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN KOOI EN KOLONIEHUISVESTING (VOORSCHRIFT 5B)

Dimensioneringsplan Inno+ Combiwasser 85% ammoniak en 85% geur

Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen

Criteria en beoordelingsrichtlijnen Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur

Combiventilatie. Beschrijving

Verkorte versie van de criteria Maatlat Duurzame Veehouderij

Kanaalventilatie. Beschrijving

Nummer systeem BWL

Deurventilatie. Beschrijving

Milieueffectrapport - Bijlagen. Varkenshouderij Hendriks Moersloot 147 en 149 te Ter Apel

ALGEMEEN... 3 INRICHTING/DIERENWELZIJN...3

PLAN VAN AANPAK FIJN STOF GEMEENTE ASTEN

Transcriptie:

3c) Hoorzitting MDV-varkensstallen november 2 Fijn : De maatlat fijn stof beschrijft de systemen die opgenomen zijn in de door het Ministerie van VROM vastgestelde lijst met emissiearme technieken voor fijn stof (PM) en de daaraan gekoppelde emissiefactoren. Daarnaast is een aantal perspectiefvolle systemen opgenomen die (nog) niet opgenomen zijn in bijlage van de Rav, maar waarvan wel met een grote mate van zekerheid verwacht mag worden dat deze bijdragen aan een lagere fijn stof uitstoot. Deze perspectiefvolle systemen zijn binnen de maatlat fijn stof met punten gewaardeerd op basis van de te verwachten emissiereductie en de bijdrage aan de interne luchtkwaliteit en op basis van de (on)zekerheid over deze effecten. Er worden punten toegekend op basis van 2 criteria: - de mate waarin de maatregel bijdraagt aan verbetering van de luchtkwaliteit in de stal (max punten) - de mate waarin de maatregel bijdraagt aan vermindering van de emissie uit de stal (max punten) De eindwaardering voor een maatregel wordt vastgesteld als de som van de beide deelwaarderingen. Combinaties van maatregelen zijn eveneens mogelijk. Bij het bepalen van de puntenwaardering wordt hierbij het hoogste puntenaantal van de individuele maatregelen aangehouden. Bij een combinatie van een stalmaatregel en een nageschakelde techniek wordt de puntenwaardering voor het geheel berekend door de bijdragen aan de emissiereductie met elkaar te verrekenen en in punten (, punt per % reductie) om te zetten en hieraan de punten voor verbetering luchtkwaliteit in de stal toe te voegen. Voorbeeld uit de legpluimveehouderij: voliere met biologisch luchtwassysteem 6 % reductie: volière:, punten x 2 = 23 % fijn stof emissiereductie biol wasser: 3 punten x2 = 6 % fijn stof emissiereductie De combinatie levert: (,23) x ( -,6) =,38 (aandeel fijn stof dat resteert) 69 % reductie = 34, punten (fijn stof emissiereductie) Het totaal aantal punten dat deze combinatie op de maatlat fijn stof behaald wordt dan 34, +, (voor luchtkwaliteit) = 46 punten Er dienen minimaal PM punten behaald te worden. Voor stallen die niet op deze lijst staan en waarbij de ondernemer wel kan aantonen te voldoen aan een norm kan het behaalde aantal punten worden berekend. Het puntenaantal kan worden berekend door de geschatte emissiereductie (in % t.o.v. de referentie) te vermenigvuldigen met een factor,. Als het systeem tevens bijdraagt aan een verbetering van de luchtkwaliteit in de stal kunnen hiervoor ook max punten worden behaald, afhankelijk van de mate waarin het systeem bijdraagt aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Hierbij wordt voor elke % verlaging van de fijn stof concentratie in de stal, punt toegekend. Het aantal punten op de maatlat wordt naar het dichtstbijzijnde gehele getal afgerond. De controle na oplevering van de stal van de maatlat fijn stof geschiedt enerzijds administratief op basis van de vergunningen. Visueel wordt gekeken of het type stal op de vergunning overeenkomt met de werkelijke situatie. In sommige gevallen dient voor de puntenberekening gecontroleerd te worden middels meting, specificatie en/of meetrapporten of (de onderdelen van) installaties aan de vereiste capaciteit voldoen.

VARKENS Guste en dragende zeugen Maatlat fijn stof; Systemen voor guste en dragende zeugen met bijbehorend Rav nummer en puntenaantal Rav nr Systeem Totaal punten maatlat fijn stof D.3.6 Biologisch luchtwassysteem 7 % fijn stof emissiereductie BWL 28..V en BWL 27.3.V 38 D.3.6 Biologisch luchtwassysteem 6 % fijn stof emissiereductie BWL 28..V; BWL 28.2.V; 3 BWL 28.3.V; BWL 28.4.V; BWL 24..V2; BWL 26.2.V; BWL 28.2.V; BWL 29.2; BWL 29.2) D.3.7 Chemische luchtwasser 3 % fijn stof emissiereductie 8 D.3.2.x Gecombineerd luchtwassysteem 8 % fijn stof emissiereductie 4 ** bij de laatste maatregel op de maatlat emissiearme technieken kan dit puntenaantal behaald worden als de gekozen techniek bij de fijn stof maatlat evenveel of meer punten in de kolom punten maatlat behaald Maatlat fijn stof; Perspectiefvolle systemen voor guste en dragende zeugen met bijbehorend MDV nummer en puntenaantal Criterium fijn In de stal: Rugborstel of stick met oliedosering De (automatische) schuurborstel of roller voor varkens is voorzien van een oliedoseersysteem waarmee de haren van de koeien/varkens van een oliefilm worden voorzien. De dosering moet zodanig ingesteld zijn dat tenminste ml olie per m 2 staloppervlak per dag wordt gedoseerd. De voorraadtank of het automatisch vulsysteem moet een zodanige opslagcapaciteit hebben dat dit vat niet vaker dan x per week hoeft te worden bijgevuld. Het systeem is voorzien van een registratiesysteem voor het olieverbruik (b.v. een datalogger die het olieverbruik bijhoudt). Er moet tenminste borstel / roller aanwezig zijn in ieder hok met een maximum aantal dieren per systeem conform de richtlijn voor schuurvoorzieningen i.h.k.v. dierwelzijn (welzijnsmaatlat). richtlijn voor ) Visuele controle of het systeem voldoet aan de 2

2 Verdiept ligbed met dikke laag stro 3 Geautomatiseerde strooiselverstrekking met stofafvang 3 Administratieve toetsing op basis van de bouwtekening. De (vaste) bodem van het ligbed dient tenminste cm lager te zijn dan het niveau van de loopvloer, of op de scheiding van het ligbed en de loopvloer is een strokering van tenminste cm hoogte aangebracht. Administratieve toetsing op systeem voor automatisch stroverstrekking. Er dient een stofopvangvoorziening aanwezig te zijn, b.v. een stofafscheider met stofopvang in een stofzak, waarmee fijne strodeeltjes worden afgescheiden van het toe te dienen strooisel, zodat de stofbelasting in de dierverblijven vermindert. 4 Brijvoedering Er is van brijvoerdering sprake als het rantsoen in vloeibare vorm aan de dieren wordt verstrekt. Een z.gn brij bak voldoet niet. Administratieve toetsing of brijvoerinstallatie aanwezig is. Droogvoedering met afdekken voorraadbak of Droogvoerbak is voorzien van een permanente afdekking die één geheel vormt met de droogvoerbak en deze goed afsluit. richtlijn voor ) Visuele controle of het systeem voldoet aan de Visuele controle of het systeem voldoet aan de Visuele controle of een brijvoerinstallatie aanwezig is en droogvoerbakken in de afdeling ontbreken. Visuele controle of het systeem voldoet aan de Droogvoedering met afzuigen voorraadbak 6 Voerverstrekking buiten de stal (bv op uitloop) 7 Gelijktijdige voedering van alle zeugen in de afdeling Tijdens het uitdoseren van het droogvoer wordt de lucht rond de afvalpijp afgezogen met een debiet van PM m 3 /uur per droogvoerbak. De afgezogen lucht dient vervolgens van stof (ook het fijne stof) te worden ontdaan. Er kunnen maximaal punten worden behaald. Controleer op basis van de bouwtekening waar de voervoorzieningen zijn gepland 2 Deze maatregel heeft tot doel de activiteit van dieren in een afdeling te synchroniseren. Alle dieren in de groep Visuele controle of er geen voervoorzieningen in de stal zijn aangebracht Visuele controle of het systeem voldoet aan de Het tijdsinterval tussen het voeren van de eerste 3

8 Automatisch watervernevelsysteem in de afdeling 9 Automatisch olievernevelsysteem in de afdeling Intern luchtfilteringssyteem (doeken-/slangen- /zakkenfilter) met gemiddeld stalventilatiedebiet worden gelijktijdige gevoerd, waarbij voldoende ruimte is voor alle dieren om gelijktijdig te kunnen vreten. Het tijdsinterval tussen het voeren van de eerste en laatste dieren in de afdeling mag niet meer dan minuten bedragen 3 Administratieve toetsing of watervernevelsysteem aanwezig is in elke afdeling. Het watervernevelsysteem is bevestigd boven de roostervloer en zorgt er voor dat de roostervloer overdag continu bevochtigd is. Dit betekent een automatische waterverneveling van x per uur gedurende de lichtperiode bij een dosering van, L/m 2 per keer. Het vernevelsysteem moet voorzien zijn van een datalogger die de hoeveelheid verneveld water per dag automatisch registreert. In de afdeling is een automatisch olievernevelsysteem aanwezig waarmee hele vloeroppervlak bereikt kan worden. Er is minimaal nozzle per 28 m 2 vloeroppervlak aanwezig. De dosering is ml koolzaadolie per m 2 vloeroppervlak per dag; minimaal x per dag vernevelen. Voor verdere beschrijving zie BWL 29.7. 3 De lucht wordt intern gerecirculeerd met een gemiddeld volume gelijk aan het gemiddeld ventilatiedebiet zoals beschreven in de Handleiding van V-stacks vergunningen. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die de werking van het systeem registreert. Het filter moet minimaal van klasse F6 zijn. Voor een goede werking is een automatische reiniging van het filter of een vast onderhoudscontract nodig. Het richtlijn voor ) en laatste varkens in een afdeling wordt gemeten. Visuele controle of het systeem voldoet aan de Het systeem moet de roosters vochtig kunnen houden. Visuele controle of het systeem voldoet aan de Visuele controle of het systeem voldoet aan de 4

Toepassing electrostatisch filter met gemiddeld stalventilatiedebiet 2 Frisse lucht op de werkgang (z.g.n. Oolman-systeem, vernoemd naar de ontwerper) Nageschakelde technieken (in de uitgaande stallucht): 3 Ionisatiesysteem bij uitgaande stallucht filtersysteem moet Eurovent gecertificeerd zijn of voorzien zijn van een vergelijkbaar certificaat. 2 De stofreductie is gebaseerd op het laden van stofdeeltjes in het elektrostatisch filter en deze deeltjes worden vervolgens afgevangen door geaarde platen in het filter. De lucht wordt intern gerecirculeerd met een gemiddeld volume gelijk aan het gemiddeld ventilatiedebiet zoals beschreven in de Handleiding van V-stacks vergunningen. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die de werking van het systeem registreert. Voor een goede werking is een automatische reiniging van het filter of een vast onderhoudscontract nodig. Het filtersysteem moet Eurovent gecertificeerd zijn of voorzien zijn van een vergelijkbaar certificaat. Dit systeem heeft een dicht plafond (isolatieplaat van 3 cm dikte) met enkel een luchtinlaatopening midden boven de gehele lengte van de voergang. Hierbij worden ook geleideschotten aangebracht die 2 cm boven en 4 cm onder het plafond uitsteken. De onderste 4 cm moet regelbaar zijn. De emissie van fijn stof (PM) wordt beperkt door middel van het geven van een positieve lading aan de stofdeeltjes in de uitgaande stallucht. Hiervoor wordt direct voor of direct na de luchtuitlaat een coronasysteem aangebracht. Dit coronasysteem zorgt voor positieve lading van de deeltjes, die vervolgens neerslaan op geaarde materialen. richtlijn voor ) Visuele controle of het systeem voldoet aan de Visuele controle of het systeem voldoet aan de Visuele controle of het systeem voldoet aan de

4 water luchtwassysteem Uitgestuurde voltage naar het coronasysteem bedraagt 3 kv (gelijkspanning). Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die het stroomverbruik en het spanningsverschil registreert. Alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen kunnen worden toegepast. Het effect wordt bewezen geacht als de effectiviteit van het systeem volgens vastgesteld meetprotocol voor opname in de emissielijst van erkende systemen is bepaald. Bij de Stalbeschrijvingen op www.infomil.nl is dan tevens een beschrijving van het systeem opgenomen. De emissie van fijn stof (PM) wordt beperkt door de ventilatielucht te behandelen in een luchtwassysteem. Het systeem bestaat uit een filterelement van het type dwarsstroom. Het betreft een kolom met vulmateriaal, waarover continu water wordt gesproeid. Bij passage van de ventilatielucht door het luchtwassysteem wordt een deel van het fijnstof (PM) opgevangen in het water, waarna dit zich ophoopt in de waterfase en/of bezinkt in de wateropvangbak. Capaciteit maximaal 4.3 m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak van het filterpakket, oftewel 7. m³ lucht per uur per m³ filtermateriaal bij een wanddikte van,6 m. Het aantal draaiuren van de circulatiepomp van de wasser wordt continu geregistreerd met behulp van een urenteller. Voor verdere beschrijving zie BWL 29.9. Biofilter / Biobed 2 Administratieve toetsing of biofilter/biobed aanwezig is in de uitgaande lucht van elke stal. In richtlijn voor ) Visuele controle of het systeem voldoet aan de Visuele controle of het systeem voldoet aan de 6

tegenstelling tot de biowasser, bestaat het pakkingsmateriaal van het biofilter voor het grootste gedeelte uit materiaal van organische oorsprong (bijv. compost, houtsnippers, boomschors, turf, kokosvezels) dat een zeer groot specifiek oppervlak heeft. Belangrijk is dat het bed voldoende vochtig wordt gehouden en dat de afbraakproducten van ammoniak, vooral nitraat en nitriet, regelmatig worden afgevoerd om verzuring van het bed te voorkomen. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die het waterverbruik, het vochtgehalte en de zuurgraad van het bed registreert. Alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen kunnen worden toegepast. Het effect wordt bewezen geacht als de effectiviteit van het systeem volgens vastgesteld meetprotocol voor opname in de emissielijst van erkende systemen is bepaald. Bij de Stalbeschrijvingen op www.infomil.nl is dan tevens een beschrijving van het systeem opgenomen. 6 Droogfilter Het principe van dit systeem is dat de uitgaande stallucht in het droogfiltersysteem plotseling van richting verandert, waardoor stofdeeltjes als gevolg van centrifugale krachten en via impactie worden gescheiden van de luchtstroom. Het systeem moet aan zeer specifieke eisen voldoen, daarom kunnen alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen worden toegepast. Het effect wordt bewezen geacht als de effectiviteit van het systeem volgens vastgesteld meetprotocol voor opname in de emissielijst van erkende systemen is bepaald. Bij de Stalbeschrijvingen op richtlijn voor ) Visuele controle of het systeem voldoet aan de 7

Persoonlijke bescherming: 7 beschermingsmasker met aanvoer gezuiverde lucht www.infomil.nl is dan tevens een beschrijving van het systeem opgenomen. Het beschermingsmasker bevat een helm of masker dat tenminste de ogen, neus, mond en kin bedekt. Het systeem bestaat verder uit een elektrisch aangedreven aanblaasunit en een P3 fijnstoffilter. De aanblaasunit zorgt voor aanvoer van stofvrije lucht naar de neus en mond van de drager. Er is continu een lichte overdruk in het masker, zodat geen vuile lucht kan binnendringen in de helm/het masker. richtlijn voor ) Visuele controle of het systeem voldoet aan de n.v.t. 8

VARKENS Kraamzeugen Maatlat fijn stof; Systemen voor kraamzeugen met bijbehorend Rav nummer en puntenaantal Rav nr Systeem Totaal punten maatlat fijn stof Referentie D.2. Biologisch luchtwassysteem 7 % fijn stof emissiereductie BWL 38 28..V en BWL 27.3.V D.2. Biologisch luchtwassysteem 6 % fijn stof emissiereductie (BWL 3 28..V; BWL 28.2.V; BWL 28.3.V; BWL 28.4.V, BWL 24..V2; BWL 26.2.V; BWL 28.2.V; BWL 29.2; BWL 29.2) D.2. Chemische luchtwasser 3 % fijn stof emissiereductie 8 D.2.7.x Gecombineerd luchtwassysteem 8 % fijn stof emissiereductie 4 ** bij de laatste maatregel op de maatlat emissiearme technieken kan dit puntenaantal behaald worden als de gekozen techniek bij de fijn stof maatlat evenveel of meer punten in de kolom punten maatlat behaald Maatlat fijn stof; Perspectiefvolle systemen voor kraamzeugen met bijbehorend MDV nummer en puntenaantal Criterium fijn richtlijn voor ) In de stal: Geautomatiseerde strooiselverstrekking met stofafvang Administratieve toetsing op systeem voor automatisch stroverstrekking. Er dient een stofopvangvoorziening aanwezig te zijn, b.v. een stofafscheider met stofopvang in een stofzak, waarmee fijne strodeeltjes worden afgescheiden van het toe te dienen strooisel, zodat de stofbelasting in de dierverblijven vermindert. 2 Brijvoedering Er is van brijvoerdering sprake als het rantsoen in vloeibare vorm aan de dieren wordt verstrekt. Een z.gn brij bak voldoet niet. Administratieve toetsing of brijvoerinstallatie aanwezig is. 3 Droogvoedering met afdekken voorraadbak Droogvoerbak is voorzien van een permanente afdekking die één geheel norm en of het functioneert. Visuele controle of een brijvoerinstallatie aanwezig is en droogvoerbakken in de afdeling ontbreken. norm en of het functioneert. 9

of vormt met de droogvoerbak en deze goed afsluit. richtlijn voor ) Droogvoedering met afzuigen voorraadbak 4 Voerverstrekking buiten de stal (bv op uitloop) Automatisch olievernevelsysteem in de afdeling Tijdens het uitdoseren van het droogvoer wordt de lucht rond de afvalpijp afgezogen met een debiet van PM m 3 /uur per droogvoerbak. De afgezogen lucht dient vervolgens van stof (ook het fijne stof) te worden ontdaan. Er kunnen maximaal punten worden behaald. Controleer op basis van de bouwtekening waar de voervoorzieningen zijn gepland In de stal is een automatisch olievernevelsysteem aanwezig waarmee hele vloeroppervlak bereikt kan worden. Er is minimaal nozzle per 28 m 2 staloppervlak aanwezig. De dosering is ml koolzaadolie per m 2 stalvloeroppervlak per dag; minimaal x per dag vernevelen. Voor verdere beschrijving zie BWL 29.7. Visuele controle of er geen voervoorzieningen in de stal zijn aangebracht norm en of het functioneert. 6 Intern luchtfilteringssyteem (doeken-/slangen- /zakkenfilter) met gemiddeld stalventilatiedebiet 3 De lucht wordt intern gerecirculeerd met een gemiddeld volume gelijk aan het gemiddeld ventilatiedebiet zoals beschreven in de Handleiding van V-stacks vergunningen. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die de werking van het systeem registreert. Het filter moet minimaal van klasse F6 zijn. Voor een goede werking is een automatische reiniging van het filter of een vast onderhoudscontract nodig. Het filtersysteem moet Eurovent gecertificeerd zijn of voorzien zijn van een vergelijkbaar certificaat. norm en of het functioneert. 7 Toepassing 2 De stofreductie is gebaseerd op het norm en

electrostatisch filter met gemiddeld stalventilatiedebiet 8 Toepassen ionisatiesysteem in de afdeling laden van stofdeeltjes in het elektrostatisch filter en deze deeltjes worden vervolgens afgevangen door geaarde platen in het filter. De lucht wordt intern gerecirculeerd met een gemiddeld volume gelijk aan het gemiddeld ventilatiedebiet zoals beschreven in de Handleiding van V-stacks vergunningen. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die de werking van het systeem registreert. Voor een goede werking is een automatische reiniging van het filter of een vast onderhoudscontract nodig. Het filtersysteem moet Eurovent gecertificeerd zijn of voorzien zijn van een vergelijkbaar certificaat. 2 De emissie van fijn stof (PM) wordt beperkt door middel van het geven van een negatieve lading aan de stofdeeltjes in de stal. Hiervoor wordt in de stal een ionisatiesysteem met coronadraden aangebracht dat negatieve ionen verspreid. Door de negatieve lading slaan de stofdeeltjes neer op geaarde materialen in de stal. De coronadraden voor het in de lucht brengen van negatief geladen ionen, worden onder het plafond aangebracht, in de lengterichting van de stal. Per m2 leefoppervlakte is minimaal,4 m coronadraad geïnstalleerd. Uitgestuurde voltage naar de coronadraden bedraagt -3 kv (gelijkspanning). Het amperage is minimaal,3 ma en maximaal 2, ma. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die het stroomverbruik en het spanningsverschil registreert. Het systeem is alleen toepasbaar in richtlijn voor ) of het functioneert. norm en of het functioneert.

9 Frisse lucht op de werkgang (bv Oolmansysteem, vernoemd naar de ontwerper) Frisse lucht bij kop van de zeug Nageschakelde technieken (in de uitgaande stallucht): Ionisatiesysteem bij uitgaande stallucht stalruimten met all in all out waar dieren relatief kort verblijven en die na afloop van een ronde worden gereinigd Dit systeem heeft een dicht plafond (isolatieplaat van 3 cm dikte) met enkel een luchtinlaatopening midden boven de gehele lengte van de voergang. Hierbij worden ook geleideschotten aangebracht die 2 cm boven en 4 cm onder het plafond uitsteken. De onderste 4 cm moet regelbaar zijn. Verse lucht wordt direct bij de kop van de zeug aangevoerd via de (rooster)vloer of via een buis. Administratieve toetsing of lucht volgens dit principe de afdelingen binnenkomt. In de kraamstal komt er bij een volledig dicht plafond een buis van 2 mm doorsnede in het plafond aan de zijde van de voerbak zover mogelijk van het biggennest. Tijdens de wintermaanden is het nodig om de opening te halveren met een deksel met een gat van 4 mm doorsnede. Bij gebruik van een ventilatieplafond kan worden volstaan met een buis van 6 mm doorsnede. Bij guste en dragende zeugen gelden dezelfde doorsnedes van de buizen als bij de kraamzeugen. De emissie van fijn stof (PM) wordt beperkt door middel van het geven van een positieve lading aan de stofdeeltjes in de uitgaande stallucht. Hiervoor wordt direct voor of direct na de luchtuitlaat een coronasysteem aangebracht. Dit coronasysteem zorgt voor positieve lading van de deeltjes, richtlijn voor ) norm en of het functioneert. beschrijving van het systeem en of het functioneert. norm en of het functioneert. 2

die vervolgens neerslaan op geaarde materialen. Uitgestuurde voltage naar het coronasysteem bedraagt 3 kv (gelijkspanning). Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die het stroomverbruik en het spanningsverschil registreert. Alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen kunnen worden toegepast. Het effect wordt bewezen geacht als de effectiviteit van het systeem volgens vastgesteld meetprotocol voor opname in de emissielijst van erkende systemen is bepaald. Bij de Stalbeschrijvingen op www.infomil.nl is dan tevens een beschrijving van het systeem opgenomen. 2 water luchtwassysteem De emissie van fijnstof (PM) wordt beperkt door de ventilatielucht te behandelen in een luchtwassysteem. Het systeem bestaat uit een filterelement van het type dwarsstroom. Het betreft een kolom met vulmateriaal, waarover continu water wordt gesproeid. Bij passage van de ventilatielucht door het luchtwassysteem wordt een deel van het fijnstof (PM) opgevangen in het water, waarna dit zich ophoopt in de waterfase en/of bezinkt in de wateropvangbak. Capaciteit maximaal 4.3 m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak van het filterpakket, oftewel 7. m³ lucht per uur per m³ filtermateriaal bij een wanddikte van,6 m. Het aantal draaiuren van de circulatiepomp van de wasser wordt continu geregistreerd met behulp van een urenteller. Voor verdere beschrijving zie BWL 29.9. richtlijn voor ) norm en of het functioneert. 3

3 Biofilter / Biobed 2 Administratieve toetsing of biofilter/biobed aanwezig is in de uitgaande lucht van elke stal. In tegenstelling tot de biowasser, bestaat het pakkingsmateriaal van het biofilter voor het grootste gedeelte uit materiaal van organische oorsprong (bijv. compost, houtsnippers, boomschors, turf, kokosvezels) dat een zeer groot specifiek oppervlak heeft. Belangrijk is dat het bed voldoende vochtig wordt gehouden en dat de afbraakproducten van ammoniak, vooral nitraat en nitriet, regelmatig worden afgevoerd om verzuring van het bed te voorkomen. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die het waterverbruik, het vochtgehalte en de zuurgraad van het bed registreert. Alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen kunnen worden toegepast. Het effect wordt bewezen geacht als de effectiviteit van het systeem volgens vastgesteld meetprotocol voor opname in de emissielijst van erkende systemen is bepaald. Bij de Stalbeschrijvingen op www.infomil.nl is dan tevens een beschrijving van het systeem opgenomen. 4 Droogfilter Het principe van dit systeem is dat de uitgaande stallucht in het droogfiltersysteem plotseling van richting verandert, waardoor stofdeeltjes als gevolg van centrifugale krachten en via impactie worden gescheiden van de luchtstroom. Het systeem moet aan zeer specifieke eisen voldoen, daarom kunnen alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen worden toegepast. Het effect richtlijn voor ) norm en of het functioneert. norm en of het functioneert. 4

Persoonlijke beschermingsmiddelen: beschermingsmasker met aanvoer gezuiverde lucht wordt bewezen geacht als de effectiviteit van het systeem volgens vastgesteld meetprotocol voor opname in de emissielijst van erkende systemen is bepaald. Bij de Stalbeschrijvingen op www.infomil.nl is dan tevens een beschrijving van het systeem opgenomen. Het beschermingsmasker bevat een helm of masker dat tenminste de ogen, neus, mond en kin bedekt. Het systeem bestaat verder uit een elektrisch aangedreven aanblaasunit en een P3 fijn stoffilter. De aanblaasunit zorgt voor aanvoer van stofvrije lucht naar de neus en mond van de drager. Er is continu een lichte overdruk in het masker, zodat geen vuile lucht kan binnendringen in de helm/het masker. richtlijn voor ) norm en of het functioneert. n.v.t.

VARKENS Gespeende biggen Maatlat fijn stof; Systemen voor gespeende biggen met bijbehorend Rav nummer en puntenaantal Rav nr Systeem Totaal punten maatlat fijn stof Referentie D...x Vlakke gecoate keldervloer met tandheugelschuifsysteem 24 D..3.x Mestopvang in water i.c.m. mestafvoer 24 D..6.x Mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof, volledig rooster 24 D..9.x Biologisch luchtwassysteem 7 % fijn stof emissiereductie BWL 37 28..V en BWL 27.3.V D..9.x Biologisch luchtwassysteem 6 % fijn stof emissiereductie (BWL 3 28..V; BWL 28.2.V; BWL 28.3.V; BWL 28.4.V, BWL 24..V2; BWL 26.2.V; BWL 28.2.V; BWL 29.2; BWL 29.2) D...x en Chemische luchtwasser 3 % fijn stof emissiereductie 8 D..4.x D...x Koeldeksysteem ( % koeloppervlak) 24 D..3 Volledig rooster met water- en mestkanalen, emitterend oppervlak < 24, m2 D...x Gecombineerd luchtwassysteem 8 % fijn stof emissiereductie 4 ** bij de laatste maatregel op de maatlat emissiearme technieken kan dit puntenaantal behaald worden als de gekozen techniek bij de fijn stof maatlat evenveel of meer punten in de kolom punten maatlat behaald Maatlat fijn stof; Perspectiefvolle systemen voor gespeende biggen met bijbehorend MDV nummer en puntenaantal Criterium fijn richtlijn voor ) In de stal: Borstel of stick met oliedosering De (automatische) schuurborstel of roller voor varkens is voorzien van een oliedoseersysteem waarmee de haren van de koeien/varkens van een oliefilm worden voorzien. De dosering moet zodanig ingesteld zijn dat tenminste ml olie per m 2 staloppervlak per dag wordt gedoseerd. De voorraadtank of het automatisch vulsysteem moet een 6

zodanige opslagcapaciteit hebben dat dit vat niet vaker dan x per week hoeft te worden bijgevuld. Het systeem is voorzien van een registratiesysteem voor het olieverbruik (b.v. een datalogger die het olieverbruik bijhoudt). Er moet tenminste borstel / roller aanwezig zijn in ieder hok met een maximum aantal dieren per systeem conform de richtlijn voor schuurvoorzieningen i.h.k.v. dierwelzijn (welzijnsmaatlat). richtlijn voor ) 2 Geautomatiseerde strooiselverstrekking met stofafvang 3 Hok met volledig roostervloer Administratieve toetsing op systeem voor automatisch stroverstrekking. Er dient een stofopvangvoorziening aanwezig te zijn, b.v. een stofafscheider met stofopvang in een stofzak, waarmee fijne strodeeltjes worden afgescheiden van het toe te dienen strooisel, zodat de stofbelasting in de dierverblijven vermindert. 24 Administratieve toetsing of hokken zijn uitgerust met een volledige roostervloer. 4 Optimaal hok ontwerp 2 Bij toepassing van een optimaal hokontwerp wordt bevuiling van de dichte vloer tot een minimum beperkt. Hierdoor wordt er minder stof gevormd. Bij vleesvarkens is de maximale hokbreedte 2,3 m en de diepte / breedte verhouding is groter of gelijk aan,9. Bij biggen is de maximale hokbreedte,3 m en de diepte / breedte verhouding van het hok is groter of gelijk aan 2,. Het hok heeft een bolle ligvloer met voor en achter in het hok een roostervloer. Visuele controle of hokken zijn uitgerust met een volledige roostervloer 7

Brijvoedering Er is van brijvoerdering sprake als het rantsoen in vloeibare vorm aan de dieren wordt verstrekt. Een z.gn brij bak voldoet niet. Administratieve toetsing of brijvoerinstallatie aanwezig is. 6 Droogvoedering met afdekken voorraadbak of Droogvoerbak is voorzien van een permanente afdekking die één geheel vormt met de droogvoerbak en deze goed afsluit. richtlijn voor ) Visuele controle of een brijvoerinstallatie aanwezig is en droogvoerbakken in de afdeling ontbreken. Droogvoedering met afzuigen voorraadbak 7 Voerverstrekking buiten de stal (bv op uitloop) 8 Gelijktijdige voedering van alle biggen in de afdeling 9 Automatisch olievernevelsysteem in de afdeling Tijdens het uitdoseren van het droogvoer wordt de lucht rond de afvalpijp afgezogen met een debiet van PM m 3 /uur per droogvoerbak. De afgezogen lucht dient vervolgens van stof (ook het fijne stof) te worden ontdaan. Er kunnen maximaal punten worden behaald. Controleer op basis van de bouwtekening waar de voervoorzieningen zijn gepland 2 Deze maatregel heeft tot doel de activiteit van dieren in een afdeling te synchroniseren. Alle dieren in de groep worden gelijktijdige gevoerd, waarbij voldoende ruimte is voor alle dieren om gelijktijdig te kunnen vreten. Het tijdsinterval tussen het voeren van de eerste en laatste dieren in de afdeling mag niet meer dan minuten bedragen In de afdeling is een automatisch olievernevelsysteem aanwezig waarmee hele vloeroppervlak bereikt kan worden. Er is minimaal nozzle per 28 m 2 vloeroppervlak aanwezig. De dosering is ml koolzaadolie per m 2 vloeroppervlak per dag; minimaal Visuele controle of er geen voervoorzieningen in de stal zijn aangebracht Het tijdsinterval tussen het voeren van de eerste en laatste varkens in een afdeling wordt gemeten. 8

x per dag vernevelen. Voor verdere beschrijving zie BWL 29.7. richtlijn voor ) Intern luchtfilteringssyteem (doeken-/slangen- /zakkenfilter) met gemiddeld stalventilatiedebiet Toepassing electrostatisch filter met gemiddeld stalventilatiedebiet 3 De lucht wordt intern gerecirculeerd met een gemiddeld volume gelijk aan het gemiddeld ventilatiedebiet zoals beschreven in de Handleiding van V-stacks vergunningen. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die de werking van het systeem registreert. Het filter moet minimaal van klasse F6 zijn. Voor een goede werking is een automatische reiniging van het filter of een vast onderhoudscontract nodig. Het filtersysteem moet Eurovent gecertificeerd zijn of voorzien zijn van een vergelijkbaar certificaat. 2 De stofreductie is gebaseerd op het laden van stofdeeltjes in het elektrostatisch filter en deze deeltjes worden vervolgens afgevangen door geaarde platen in het filter. De lucht wordt intern gerecirculeerd met een gemiddeld volume gelijk aan het gemiddeld ventilatiedebiet zoals beschreven in de Handleiding van V-stacks vergunningen. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die de werking van het systeem registreert. Voor een goede werking is een automatische reiniging van het filter of een vast onderhoudscontract nodig. Het filtersysteem moet Eurovent gecertificeerd zijn of voorzien zijn van een vergelijkbaar certificaat. 2 Toepassen 2 De emissie van fijn stof (PM) 9

ionisatiesysteem in de afdeling 3 Frisse lucht op de werkgang (zgn Oolmansysteem, vernoemd naar de ontwerper) 4 Afzuiging van stallucht onder de roosters wordt beperkt door middel van het geven van een negatieve lading aan de stofdeeltjes in de stal. Hiervoor wordt in de stal een ionisatiesysteem met coronadraden aangebracht dat negatieve ionen verspreid. Door de negatieve lading slaan de stofdeeltjes neer op geaarde materialen in de stal. De coronadraden voor het in de lucht brengen van negatief geladen ionen, worden onder het plafond aangebracht, in de lengterichting van de stal. Per m2 leefoppervlakte is minimaal,4 m coronadraad geïnstalleerd. Uitgestuurde voltage naar de coronadraden bedraagt -3 kv (gelijkspanning). Het amperage is minimaal,3 ma en maximaal 2, ma. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die het stroomverbruik en het spanningsverschil registreert. Het systeem is alleen toepasbaar in stalruimten met all in all out waar dieren relatief kort verblijven en die na afloop van een ronde worden gereinigd (verder zie BWL 29.8) Dit systeem heeft een dicht plafond (isolatieplaat van 3 cm dikte) met enkel een luchtinlaatopening midden boven de gehele lengte van de voergang. Hierbij worden ook geleideschotten aangebracht die 2 cm boven en 4 cm onder het plafond uitsteken. De onderste 4 cm moet regelbaar zijn. Tenminste de minimumventilatie, zoals geadviseerd door het Klimaatplatform, wordt onder de richtlijn voor ) beschrijving van het systeem en of het functioneert. 2

Nageschakelde technieken (in de uitgaande stallucht): Ionisatiesysteem bij uitgaande stallucht roostervloer afgezogen. Hierdoor wordt lucht met daarin stof dicht bij de bron afgezogen, waardoor de luchtkwaliteit in de stal verbetert. De emissie van fijn stof (PM) wordt beperkt door middel van het geven van een positieve lading aan de stofdeeltjes in de uitgaande stallucht. Hiervoor wordt direct voor of direct na de luchtuitlaat een coronasysteem aangebracht. Dit coronasysteem zorgt voor positieve lading van de deeltjes, die vervolgens neerslaan op geaarde materiaal. Uitgestuurde voltage naar het coronasysteem bedraagt 3 kv (gelijkspanning). Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die het stroomverbruik en het spanningsverschil registreert. Alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen kunnen worden toegepast. 6 water luchtwassysteem De emissie van fijnstof (PM) wordt beperkt door de ventilatielucht te behandelen in een luchtwassysteem. Het systeem bestaat uit een filterelement van het type dwarsstroom. Het betreft een kolom met vulmateriaal, waarover continu water wordt gesproeid. Bij passage van de ventilatielucht door het luchtwassysteem wordt een deel van het fijnstof (PM) opgevangen in het water, waarna dit zich ophoopt in de waterfase en/of bezinkt in de wateropvangbak. Capaciteit richtlijn voor ) 2

maximaal 4.3 m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak van het filterpakket, oftewel 7. m³ lucht per uur per m³ filtermateriaal bij een wanddikte van,6 m. Het aantal draaiuren van de circulatiepomp van de wasser wordt continu geregistreerd met behulp van een urenteller. Voor verdere beschrijving zie BWL 29.9. 7 Biofilter / Biobed 2 Administratieve toetsing of biofilter/biobed aanwezig is in de uitgaande lucht van elke stal. In tegenstelling tot de biowasser, bestaat het pakkingsmateriaal van het biofilter voor het grootste gedeelte uit materiaal van organische oorsprong (bijv. compost, houtsnippers, boomschors, turf, kokosvezels) dat een zeer groot specifiek oppervlak heeft. Belangrijk is dat het bed voldoende vochtig wordt gehouden en dat de afbraakproducten van ammoniak, vooral nitraat en nitriet, regelmatig worden afgevoerd om verzuring van het bed te voorkomen. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die het waterverbruik, het vochtgehalte en de zuurgraad van het bed registreert. Alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen kunnen worden toegepast. Het effect wordt bewezen geacht als de effectiviteit van het systeem volgens vastgesteld meetprotocol voor opname in de emissielijst van erkende systemen is bepaald. Bij de Stalbeschrijvingen op www.infomil.nl is dan tevens een beschrijving van richtlijn voor ) 22

het systeem opgenomen. 8 Droogfilter Het principe van dit systeem is dat de uitgaande stallucht in het droogfiltersysteem plotseling van richting verandert, waardoor stofdeeltjes als gevolg van centrifugale krachten en via impactie worden gescheiden van de luchtstroom. Het systeem moet aan zeer specifieke eisen voldoen, daarom kunnen alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen worden toegepast. Het effect wordt bewezen geacht als de effectiviteit van het systeem volgens vastgesteld meetprotocol voor opname in de emissielijst van erkende systemen is bepaald. Bij de Stalbeschrijvingen op www.infomil.nl is dan tevens een beschrijving van het systeem opgenomen. 9 Persoonlijke beschermingsmiddelen: beschermingsmasker met aanvoer gezuiverde lucht Het beschermingsmasker bevat een helm of masker dat tenminste de ogen, neus, mond en kin bedekt. Het systeem bestaat verder uit een elektrisch aangedreven aanblaasunit en een P3 fijnstoffilter. De aanblaasunit zorgt voor aanvoer van stofvrije lucht naar de neus en mond van de drager. Er is continu een lichte overdruk in het masker, zodat geen vuile lucht kan binnendringen in de helm/het masker. richtlijn voor ) n.v.t. 23

VARKENS Vleesvarkens Maatlat fijn stof; Systemen voor vleesvarkens met bijbehorend Rav nummer en puntenaantal Rav nr Systeem Totaal punten maatlat fijn stof Referentie D 3.2.8.x Biologisch luchtwassysteem 7 % fijn stof emissiereductie BWL 38 28..V en BWL 27.3.V D 3.2.8.x Biologisch luchtwassysteem 6 % fijn stof emissiereductie (BWL 3 28..V; BWL 28.2.V; BWL 28.3.V; BWL 28.4.V; BWL 24..V2; BWL 26.2.V; BWL 28.2.V; BWL 29.2; BWL 29.2) D 3.2.9.x en Chemische luchtwasser 3 % fijn stof emissiereductie 8 D 3.2.4.x D 3.2..x.x Gecombineerd luchtwassysteem 8 % fijn stof emissiereductie 4 ** bij de laatste maatregel op de maatlat emissiearme technieken kan dit puntenaantal behaald worden als de gekozen techniek bij de fijn stof maatlat evenveel of meer punten in de kolom punten maatlat behaald Maatlat fijn stof; Perspectiefvolle systemen voor vleesvarkens met bijbehorend MDV nummer en puntenaantal Criterium fijn richtlijn voor ) In de stal: Borstel of stick met oliedosering De (automatische) schuurborstel of roller voor varkens is voorzien van een oliedoseersysteem waarmee de haren van de koeien/varkens van een oliefilm worden voorzien. De dosering moet zodanig ingesteld zijn dat tenminste ml olie per m 2 staloppervlak per dag wordt gedoseerd. De voorraadtank of het automatisch vulsysteem moet een zodanige opslagcapaciteit hebben dat dit vat niet vaker dan x per week hoeft te worden bijgevuld. Het systeem is voorzien van een registratiesysteem voor het olieverbruik (b.v. een datalogger die het olieverbruik bijhoudt). Er moet tenminste borstel / roller aanwezig zijn in ieder hok met een maximum aantal dieren per systeem conform de richtlijn voor schuurvoorzieningen i.h.k.v. dierwelzijn (welzijnsmaatlat). 24

2 Geautomatiseerde strooiselverstrekking met stofafvang Administratieve toetsing op systeem voor automatisch stroverstrekking. Er dient een stofopvangvoorziening aanwezig te zijn, b.v. een stofafscheider met stofopvang in een stofzak, waarmee fijne strodeeltjes worden afgescheiden van het toe te dienen strooisel, zodat de stofbelasting in de dierverblijven vermindert. 3 Brijvoedering Er is van brijvoerdering sprake als het rantsoen in vloeibare vorm aan de dieren wordt verstrekt. Een z.gn brij bak voldoet niet. Administratieve toetsing of brijvoerinstallatie aanwezig is. 4 Droogvoedering met afdekken voorraadbak of Droogvoedering met afzuigen voorraadbak Voerverstrekking buiten de stal (bv op uitloop) 6 Gelijktijdige voedering van alle varkens in de groep Droogvoerbak is voorzien van een permanente afdekking die één geheel vormt met de droogvoerbak en deze goed afsluit. Tijdens het uitdoseren van het droogvoer wordt de lucht rond de afvalpijp afgezogen met een debiet van PM m 3 /uur per droogvoerbak. De afgezogen lucht dient vervolgens van stof (ook het fijne stof) te worden ontdaan. Er kunnen maximaal punten worden behaald. Controleer op basis van de bouwtekening waar de voervoorzieningen zijn gepland 2 Deze maatregel heeft tot doel de activiteit van dieren in een afdeling te synchroniseren. Alle dieren in de afdeling worden gelijktijdig gevoerd, waarbij voldoende ruimte is voor alle dieren om gelijktijdig te kunnen vreten. Het tijdsinterval tussen het voeren van de eerste en laatste dieren in de afdeling mag niet meer dan minuten bedragen 7 Optimaal hok ontwerp 2 Bij toepassing van een optimaal hokontwerp wordt bevuiling van de dichte vloer tot een minimum beperkt. Hierdoor wordt er minder stof gevormd. Bij vleesvarkens is de maximale hokbreedte 2,3 m en de diepte / breedte verhouding is groter of gelijk aan,9. Bij biggen is de maximale hokbreedte,3 m en de diepte / breedte verhouding van het hok is groter of gelijk aan 2,. Het hok heeft een bolle ligvloer richtlijn voor ) Visuele controle of een brijvoerinstallatie aanwezig is en droogvoerbakken in de afdeling ontbreken. Visuele controle of er geen voervoorzieningen in de stal zijn aangebracht Het tijdsinterval tussen het voeren van de eerste en laatste varkens in een afdeling wordt gemeten. 2

8 Automatisch watervernevelsysteem in de afdeling 9 Automatisch olievernevelsysteem in de afdeling Intern luchtfilteringssyteem (doeken-/slangen- /zakkenfilter) met gemiddeld stalventilatiedebiet Toepassing electrostatisch filter met gemiddeld stalventilatiedebiet met voor en achter in het hok een roostervloer. 3 Administratieve toetsing of watervernevelsysteem aanwezig is in elke afdeling. Het watervernevelsysteem is bevestigd boven de roostervloer en zorgt er voor dat de roostervloer overdag continu bevochtigd is. Dit betekent een automatische waterverneveling van x per uur gedurende de lichtperiode bij een dosering van, L/m 2 per keer. Het vernevelsysteem moet voorzien zijn van een datalogger die de hoeveelheid verneveld water per dag automatisch registreert. In de stal is een automatisch olievernevelsysteem aanwezig waarmee hele vloeroppervlak bereikt kan worden. Er is minimaal nozzle per 28 m 2 staloppervlak aanwezig. De dosering is ml koolzaadolie per m 2 stalvloeroppervlak per dag; minimaal x per dag vernevelen. Voor verdere beschrijving zie BWL 29.7. 3 De lucht wordt intern gerecirculeerd met een gemiddeld volume gelijk aan het gemiddeld ventilatiedebiet zoals beschreven in de Handleiding van V-stacks vergunningen. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die de werking van het systeem registreert. Het filter moet minimaal van klasse F6 zijn. Voor een goede werking is een automatische reiniging van het filter of een vast onderhoudscontract nodig. Het filtersysteem moet Eurovent gecertificeerd zijn of voorzien zijn van een vergelijkbaar certificaat. 2 De stofreductie is gebaseerd op het laden van stofdeeltjes in het elektrostatisch filter en deze deeltjes worden vervolgens afgevangen door geaarde platen in het filter. De lucht wordt intern gerecirculeerd met een gemiddeld volume gelijk aan het gemiddeld ventilatiedebiet zoals beschreven in de Handleiding van V-stacks vergunningen. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die de werking richtlijn voor ) Het systeem moet de roosters vochtig kunnen houden. 26

2 Frisse lucht op de werkgang (zgn Oolmansysteem, vernoemd naar de ontwerper) 3 Afzuiging van stallucht onder de roosters Nageschakelde technieken (in de uitgaande stallucht): 4 Ionisatiesysteem bij uitgaande stallucht van het systeem registreert. Voor een goede werking is een automatische reiniging van het filter of een vast onderhoudscontract nodig. Het filtersysteem moet Eurovent gecertificeerd zijn of voorzien zijn van een vergelijkbaar certificaat. Dit systeem heeft een dicht plafond (isolatieplaat van 3 cm dikte) met enkel een luchtinlaatopening midden boven de gehele lengte van de voergang. Hierbij worden ook geleideschotten aangebracht die 2 cm boven en 4 cm onder het plafond uitsteken. De onderste 4 cm moet regelbaar zijn. Tenminste de minimumventilatie, zoals geadviseerd door het Klimaatplatform, wordt onder de roostervloer afgezogen. Hierdoor wordt lucht met daarin stof dicht bij de bron afgezogen, waardoor de luchtkwaliteit in de stal verbetert. De emissie van fijn stof (PM) wordt beperkt door middel van het geven van een positieve lading aan de stofdeeltjes in de uitgaande stallucht. Hiervoor wordt direct voor of direct na de luchtuitlaat een coronasysteem aangebracht. Dit coronasysteem zorgt voor positieve lading van de deeltjes, die vervolgens neerslaan op geaarde materialen. Uitgestuurde voltage naar het coronasysteem bedraagt 3 kv (gelijkspanning). Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die het stroomverbruik en het spanningsverschil registreert. Alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen kunnen worden toegepast. Het effect wordt bewezen geacht als de effectiviteit van het systeem volgens vastgesteld meetprotocol voor opname in de emissielijst van erkende systemen is bepaald. Bij de Stalbeschrijvingen op www.infomil.nl is dan tevens een beschrijving van het systeem opgenomen. water luchtwassysteem De emissie van fijnstof (PM) wordt beperkt door de ventilatielucht te behandelen in een richtlijn voor ) beschrijving van het systeem en of het functioneert. 27

luchtwassysteem. Het systeem bestaat uit een filterelement van het type dwarsstroom. Het betreft een kolom met vulmateriaal, waarover continu water wordt gesproeid. Bij passage van de ventilatielucht door het luchtwassysteem wordt een deel van het fijnstof (PM) opgevangen in het water, waarna dit zich ophoopt in de waterfase en/of bezinkt in de wateropvangbak. Capaciteit maximaal 4.3 m³ lucht per uur per m² aanstroomoppervlak van het filterpakket, oftewel 7. m³ lucht per uur per m³ filtermateriaal bij een wanddikte van,6 m. Het aantal draaiuren van de circulatiepomp van de wasser wordt continu geregistreerd met behulp van een urenteller. Voor verdere beschrijving zie BWL 29.9. 6 Biofilter / Biobed 2 Administratieve toetsing of biofilter/biobed aanwezig is in de uitgaande lucht van elke stal. In tegenstelling tot de biowasser, bestaat het pakkingsmateriaal van het biofilter voor het grootste gedeelte uit materiaal van organische oorsprong (bijv. compost, houtsnippers, boomschors, turf, kokosvezels) dat een zeer groot specifiek oppervlak heeft. Belangrijk is dat het bed voldoende vochtig wordt gehouden en dat de afbraakproducten van ammoniak, vooral nitraat en nitriet, regelmatig worden afgevoerd om verzuring van het bed te voorkomen. Het systeem moet voorzien zijn van een datalogger die het waterverbruik, het vochtgehalte en de zuurgraad van het bed registreert. Alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen kunnen worden toegepast. Het effect wordt bewezen geacht als de effectiviteit van het systeem volgens vastgesteld meetprotocol voor opname in de emissielijst van erkende systemen is bepaald. Bij de Stalbeschrijvingen op www.infomil.nl is dan tevens een beschrijving van het systeem opgenomen. 7 Droogfilter Het principe van dit systeem is dat de uitgaande stallucht in het droogfiltersysteem plotseling van richting verandert, waardoor stofdeeltjes als richtlijn voor ) 28

Persoonlijke beschermingsmiddelen: 8 beschermingsmasker met aanvoer gezuiverde lucht gevolg van centrifugale krachten en via impactie worden gescheiden van de luchtstroom. Het systeem moet aan zeer specifieke eisen voldoen, daarom kunnen alleen systemen die hun effectiviteit hebben bewezen worden toegepast. Het effect wordt bewezen geacht als de effectiviteit van het systeem volgens vastgesteld meetprotocol voor opname in de emissielijst van erkende systemen is bepaald. Bij de Stalbeschrijvingen op www.infomil.nl is dan tevens een beschrijving van het systeem opgenomen. Het beschermingsmasker bevat een helm of masker dat tenminste de ogen, neus, mond en kin bedekt. Het systeem bestaat verder uit een elektrisch aangedreven aanblaasunit en een P3 fijnstoffilter. De aanblaasunit zorgt voor aanvoer van stofvrije lucht naar de neus en mond van de drager. Er is continu een lichte overdruk in het masker, zodat geen vuile lucht kan binnendringen in de helm/het masker. richtlijn voor ) n.v.t. 29

VARKENS Dekberen Maatlat fijn stof; Systemen voor vleesvarkens met bijbehorend Rav nummer en puntenaantal Rav nr Systeem Totaal punten maatlat fijn stof Biologisch luchtwassysteem 7 % fijn stof emissiereductie BWL 38 D 2. 28..V en BWL 27.3.V D 2. Biologisch luchtwassysteem 6 % fijn stof emissiereductie (BWL 28..V; BWL 28.2.V; BWL 28.3.V; BWL 28.4.V; BWL 24..V2; BWL 26.2.V; BWL 28.2.V; BWL 29.2; BWL 29.2) 3 D 2.2 / D 2.3 Chemische luchtwasser 3 % fijn stof emissiereductie 8 D 2.4.x Gecombineerd luchtwassysteem 8 % fijn stof emissiereductie 4 ** bij de laatste maatregel op de maatlat emissiearme technieken kan dit puntenaantal behaald worden als de gekozen techniek bij de fijn stof maatlat evenveel of meer punten in de kolom punten maatlat behaald 3

Maatlat fijn stof; Perspectiefvolle systemen voor dekberen met bijbehorend MDV nummer en puntenaantal Criterium fijn In de stal: Geautomatiseerde strooiselverstrekking met stofafvang Administratieve toetsing op systeem voor automatisch stroverstrekking. Er dient een stofopvangvoorziening aanwezig te zijn, b.v. een stofafscheider met stofopvang in een stofzak, waarmee fijne strodeeltjes worden afgescheiden van het toe te dienen strooisel, zodat de stofbelasting in de dierverblijven vermindert. 2 Brijvoedering Er is van brijvoerdering sprake als het rantsoen in vloeibare vorm aan de dieren wordt verstrekt. Een z.gn brij bak voldoet niet. Administratieve toetsing of brijvoerinstallatie aanwezig is. 3 Droogvoedering met afdekken voorraadbak of Droogvoerbak is voorzien van een permanente afdekking die één geheel vormt met de droogvoerbak en deze goed afsluit. richtlijn voor ) Visuele controle of het systeem voldoet aan de norm en of het functioneert. Visuele controle of een brijvoerinstallatie aanwezig is en droogvoerbakken in de afdeling ontbreken. Visuele controle of het systeem voldoet aan de norm en of het functioneert. Droogvoedering met afzuigen voorraadbak 4 Voerverstrekking buiten de stal (bv op uitloop) Gelijktijdige voedering van alle varkens in de afdeling Tijdens het uitdoseren van het droogvoer wordt de lucht rond de afvalpijp afgezogen met een debiet van PM m 3 /uur per droogvoerbak. De afgezogen lucht dient vervolgens van stof (ook het fijne stof) te worden ontdaan. Er kunnen maximaal punten worden behaald. Controleer op basis van de bouwtekening waar de voervoorzieningen zijn gepland 2 Deze maatregel heeft tot doel de activiteit van dieren in een afdeling te synchroniseren. Alle dieren in de afdeling worden gelijktijdig gevoerd, waarbij voldoende ruimte is voor alle dieren om gelijktijdig te kunnen vreten. Het Visuele controle of er geen voervoorzieningen in de stal zijn aangebracht Visuele controle of het systeem voldoet aan de norm en of het functioneert. Het tijdsinterval tussen het voeren van de eerste en laatste varkens in een afdeling wordt gemeten. 3