GEWENST GEDRAG Beleid < Naam Vereniging >



Vergelijkbare documenten
Gedragsregels ter preventie van seksuele intimidatie in de sport

1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt (om te bewegen).

Gedragsregels ter voorkoming van ongewenste intimiteiten

Gedragsregels Seksuele Intimidatie

Notitie NOC/NSF Gedragsregels Omgaan met pupillen; n.a.v. KNHB, december 2016

Machtsverschillen. De verantwoordelijkheid van de begeleider

Zo doen wij het. Beleid. Gewenst Gedrag. Vereniging.. NHV Postbus AB Oosterbeek. Pastoor Bruggemanlaan GR Oosterbeek

Gedragsregels Seksuele Intimidatie

Veilig Sporten bij Reddingsbrigade Voerendaal

MHC$Alliance$ Gedragsregels$(2015)$ 1$van$8$

GEWENST GEDRAG CODE. GEWENST GEDRAG Beleid HV KRAS/Volendam

GEWENST GEDRAG CODE HV KRAS/Volendam Versie 2.0 Datum laatste update

231233_noc_sexint_broch_gedragr :16 Pagina 1. Preventie van seksuele intimidatie in de sport

Toelichting voorbeeld gedragscode

V.V. Ter Leede Seksuele Intimidatie

Vertrouwenspersoon op Koninklijke UD

GEDRAGSCODE VOOR BEGELEIDERS BIJ S.V. OEVERZWALUWEN

Beleid ter voorkoming van Ongewenst of Grensoverschrijdend Gedrag AV Spurt 88 Hardenberg

BADMINTON CLUB.WILLEN IS KUNNEN.

Gewenst Gedrag Protocol HV KRAS/Volendam

Volleybal - Vereniging TAURUS

HOOFDSTUK 7. GEDRAGSREGELS

Gedragsregels begeleiders. Concretisering beleid aangaande veiligheid en (sexuele) intimidatie

GEDRAGSREGELS TRAINERS EN BEGELEIDERS VAN TURNERS BIJ TENSOR TURNEN WEERT

Bijlage: gedragsregels conform artikel 20 Huishoudelijk reglement S.V.Z.

PREVENTIEF BELEID GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG ZV DE GELENBERG

Handboek Veiligheid Veilig sporten in een veilige omgeving

Sport & Respect bij MvR

Alle personen die in de zaal aanwezig zijn, zijn hier, omdat ze gemotiveerd zijn om samen tot beter turnen te komen.

Volleybal - Vereniging TAURUS

Seksuele intimidatie in de sport

GEDRAGSREGELS en Omgangsregels

Iedereen die sport moet dit kunnen doen in een veilige omgeving.

Protocol Ongewenste Omgangsvormen

& Klachtenregeling Christelijke Gymnastiek- en Sportvereniging Kracht en Vlugheid

Gedragsreglement seksuele intimidatie, pesten en agressie. Bunnik, juli 2008

4. Agressie en geweld Agressie en geweld kunnen op verschillende manieren plaatsvinden:

Protocol Vertrouwenscommissie RC Zwolle 2016

Preventiebeleid SMHC laatste aanpassing 14 september 2015

Klachtenprocedure & Protocol Sociaal Veilige Sportomgeving

Gedragsnormen en -regels voor begeleiders, trainers. Functie en taakomschrijving Vertrouwenspersoon. binnen Reddingsbrigade Drachten

Beleidsplan Veilig Sportklimaat Volleybalvereniging Lycurgus

Reglement ongewenste omgangsvormen

ACTIEF VOOR Sportorganisaties Maatschappelijke organisaties Onderwijs Overheden VOG

Regeling ongewenst gedrag

USV Hercules Gedragsregels veldvoetbal

SVHA GEDRAGSREGELS V1.4 DEFINITIEF, 13 OKTOBER 2016

SVHA GEDRAGSREGELS V1.5 DEFINITIEF, 9 FEBRUARI 2017

Dit reglement bestaat uit: - De definities en gedragsregels - Het aannamebeleid vrijwilligers - De vertrouwenspersoon en te volgen procedure

Regeling Veilig Sporten

1. De (bege)leider zorgt voor een omgeving en een sfeer waarbinnen het (jeugd)lid zich veilig en gerespecteerd voelt;

Gedragsregels ter preventie van seksuele intimidatie in de sport.

Gedragsregels ter preventie van seksuele intimidatie in de sport.

Gedragscode en beleid shv DWS

Bijlage 1: Hoe kunt u een Verklaring Omtrent Gedrag van een lid in de ledenadministratie van uw vereniging registreren?

BELEIDSPLAN SOCIAAL VEILIGE SPORTOMGEVING Volleybal Vereniging Havoc Haaksbergen

Protocol tegen seksuele intimidatie binnen BV Volharding

GEDRAGSCODE Honk- & Softbalvereniging De Hazenkamp

Protocol gewenst gedrag welpen. Scouting Jutters Willemsoord Den Helder

Beleid Veilig Sportklimaat Hockey Club Etten- Leur HCEL

Klachtenregeling Kelderwerk

Protocol gedragsafspraken

Artikel 1 - Begripsbepalingen 1. Onder bestuur wordt verstaan het bestuur van de H.E.M.A.-bond Nederland. 2. Onder ongewenst gedrag binnen de bond

Seksuele intimidatie in de sport

Seksuele intimidatie in de sport

Gedragscode voor de Begeleider

Gedragscode Binnen de HSV Ons Genoegen-Almere wordt de onderstaande gedragscode gehanteerd:

Beleidsdocument ongewenst gedrag jegens jongeren

Functie en taakomschrijving vertrouwenspersoon

Kijk, zo en zo gaat het beter, voel je wel?

Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties

IN VEILIGE HANDEN. IVN-afdeling Vecht en Plassengebied

Veiligheid van kinderen preventie seksueel misbruik

Beroepscode voor badmintontrainers

1. Aanleiding beleid bij ongewenste omgangsvormen

Protocol Ongewenst Gedrag. Richtlijnen bij ongewenst gedrag binnen Badmintonvereniging Conquesto

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag

GEDRAGSCODE VOOR BEGELEIDERS IN HET VOLLEYBAL

Volleybalvereniging Woudenberg. Functie- en taakomschrijving vertrouwenspersoon. Beleid vertrouwenspersoon Volleybalvereniging Woudenberg

Beleid omtrent gedrag HBV-Vianen Vooruit (uitgeklede versie)

231233_noc_sexint_broch_Tr_Co :40 Pagina 1. Preventie van seksuele intimidatie in de sport

VOLLEYBALCLUB BRUVOC BRUMMEN Opgericht 21 december 1960

Protocol Ongewenst Gedrag

Alleen roken op de plaatsen waar dat is toegestaan. Dus niet in de kantine en/of kleedlokalen.

Richtlijnen bij ongewenst gedrag bij volleybalvereniging VIF

Aanmeldformulier vrijwilligers

Functie en taakomschrijving Vertrouwenspersoon

Beleid ASVB Ongewenst gedrag

GEDRAGSCODE/REGELING TER VOORKOMING VAN SEKSUELE INTIMIDATIE, AGRESSIE, GEWELD (WAARONDER PESTEN) EN DISCRIMINATIE

Seksuele intimidatie. Inleiding.

Privacy & Veiligheid voorop!

INLEIDING Wat verstaan we onder ongewenst gedrag en seksueel misbruik?

Gedragsregels. Voetbalvereniging Z.S.C.

Klachtenregeling Christelijke Gymnastiek- en Sportvereniging Kracht en Vlugheid

De Veilige Sportomgeving. Sexuele Intimidatie in de sport

Profiel Ombudspersoon (man/vrouw) / Vertrouwenspersoon

Functie en taakomschrijving vertrouwenspersoon VEILIG SPORTKLIMAAT

Richtlijnen bij ongewenst gedrag bij volleybalvereniging VIF

KLACHTENREGELING (SEKSUELE) INTIMIDATIE, AGRESSIE, GEWELD EN DISCRIMINATIE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Transcriptie:

GEWENST GEDRAG Beleid < Naam Vereniging > 1

INHOUDSOPGAVE Pagina Inleiding 3 1. Definities 4 2. Gewenst gedrag bij < naam vereniging> 7 2.1 Gedragscode 2.2 Extra gedragscode voor leidinggevenden en technisch personeel 3 Procedure bij ongewenst gedrag 3.1 Wat te doen bij ongewenst gedrag 12 3.2 Procedure bij het indienen van een klacht 3.3 Resultaten klachtencommissie 4. Preventiebeleid 16 4.1 Preventiebeleid 5. Implementatie Gewenst Gedrag Beleid bij personeel/vrijwilligers 17 5.1 Communicatie 5.2 Training 6. Gewenst Gedrag 18 7. Protocol in schema 22 2

Inleiding Ongewenst gedrag kan leiden tot spanningen op de sportvloer. Deze kunnen sporters, begeleiders en vrijwilligers belemmeren in hun functioneren. Als ongewenst gedrag aanhoudt, kunnen de klachten chronisch worden. Dit kan leiden tot ziekte of arbeidsongeschiktheid. < Naam Vereniging > heeft besloten een Gewenst Gedrag Beleid op te stellen en ter beschikking te stellen met het uiteindelijke doel om binnen de club een cultuur te creëren waarin iedere sporter, begeleider en vrijwilliger zijn verantwoordelijkheid neemt en waarin het veilig, vertrouwd en prettig sporten is. Het Gewenst Gedrag Beleid is opgesteld voor- en heeft betrekking op alle sporters, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging. In het Gewenst Gedrag Beleid zullen eerst de definities gegeven worden van de gebruikte begrippen. De brede gedragscode van o.a. gewenst gedrag < naam vereniging > wordt beschreven zodat alle betrokkenen weten welk gedrag gewenst is. Daarna wordt aangegeven wat de procedure is die gehanteerd kan worden binnen de vereniging als er zich klachten voordoen op het gebied van seksuele intimidatie, pesten, agressie en geweld. Tot slot wordt het implementatieplan neergezet waarin staat hoe het Gewenst Gedrag Beleid naar de leden, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging wordt gecommuniceerd en wie binnen de vereniging in aanmerking komt voor een training op dit gebied. Inmiddels beschikt < naam vereniging> over een < aantal > vertrouwenscontactpersonen, zijn de trainers, coaches en begeleiders geïnformeerd over gewenst gedrag, heeft iedereen de gedragscode ondertekend. < Naam Protocolmanager Gewenst Gedrag Beleid > Protocolmanager Gewenst Gedrag 3

Definities Gedragscode Lijst met gedragsregels omtrent de wijze waarop sporters, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging zich dienen te gedragen, maakt onderdeel uit van het lidmaatschap. Ongewenst gedrag Gedrag in afwijking van de wenselijke gedragscode. Seksuele intimidatie Seksuele intimidatie is elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, in verbale, non-verbale of fysieke zin, opzettelijk of onopzettelijk, die door de persoon die het ondergaat als ongewenst of gedwongen wordt ervaren. Geweld en agressie Bij agressie en geweld is er sprake van de volgende verschijningsvormen: Fysieke agressie: slaan, schoppen, spugen, aanvallen al dan niet met een wapen; Psychische agressie: onder druk zetten, bedreigen, achtervolgen, hinderen, pesten; Verbale agressie: uitschelden, beledigen, bedreigen. Pesten Het systematisch uitoefenen van psychische en/of fysieke mishandeling door één of meerdere individuen op een persoon, die niet in staat is zichzelf te verdedigen. Bij pesten is de macht ongelijk verdeeld. Pesten heeft negatieve gevolgen voor het slachtoffer. Deze mag niet voor zichzelf opkomen noch zich verweren. Doet hij dit wel, kan dit voor de pester(s) een reden zijn om hem nog harder aan te pakken. Klachtencommissie Een door het bestuur van de vereniging aangewezen commissie die belast is met: Onderzoek en behandeling van klachten en signalen met betrekking tot seksuele intimidatie, pesten, agressie en geweld; Rapportage, waaronder advisering over de te ondernemen stappen en maatregelen hieromtrent, naar aanleiding van het onderzoek en de behandeling van de betreffende klacht of het signaal aanhet bestuur van < naam vereniging >. 4

Klager Een lid, begeleider of vrijwilliger van de vereniging die direct of indirect geconfronteerd is met seksuele intimidatie en/ of pesten, agressie of geweld en een klacht respectievelijk melding hierover heeft ingediend of heeft gedaan bij de klachtencommissie, contactpersoon ongewenst gedrag, vertrouwenspersoon of bestuur van de vereniging. Beschuldigde Een lid, begeleider of vrijwilliger van de vereniging tegen wie een klacht is ingediend of over wie er een melding is gedaan. Betrokkene De klager of de beschuldigde, getuige en anderszins betrokkene. Bestuur Het bestuur van de vereniging. Klacht De mondelinge of schriftelijke beschrijving van het feitelijk voorgevallen gedrag of van een situatie jegens de klager, waartegen de klager bezwaar heeft in het kader van seksuele intimidatie en/of pesten, agressie en geweld en welk bezwaar kenbaar wordt gemaakt aan de klachtencommissie (al dan niet via de contactpersoon ongewenst gedrag of bestuur). Aan het indienen van een klacht is het uitdrukkelijke verzoek verbonden dat deze in behandeling wordt genomen door de klachtencommissie. Bij een mondelinge klacht wordt de klager gevraagd of hij/zij zelf een schriftelijke klacht wil indienen. Wanneer de klager dit niet doet wordt van een mondeling ingediende klacht terstond door de ontvanger een verslag gemaakt dat door de klager of diens wettelijke vertegenwoordiger voor akkoord wordt ondertekend en waarvan hij/zij een afschrift ontvangt. De klacht bevat tenminste: De naam en het adres van de klager; De dagtekening; Een omschrijving van de klacht; De naam van de beschuldigde of namen van de beschuldigden; Eventuele wenselijk te nemen acties; En dient te zijn ondertekend. 5

Melding De mondelinge of schriftelijke inhoudelijke beschrijving van het feitelijk voorgevallen gedrag of van een situatie in het kader van seksuele intimidatie en/of pesten, agressie en geweld en welk gedrag of situatie door de melder kenbaar wordt gemaakt aan de contactpersoon ongewenst gedrag, het bestuur of de klachtencommissie (alleen schriftelijk). Contactpersoon ongewenst gedrag Een (bestuurs-)lid van de vereniging die betrokkene informeert over de procedure en zo spoedig mogelijk doorverwijst naar een vertrouwenspersoon en klachtencommissie. De vereniging kent een contactpersoon ongewenst gedrag, te weten: < naam protocolmanager > Vertrouwenspersoon Een persoon die door de betrokkene is aangezocht en bereid is gevonden om de betrokkene in verband met een klacht of de indiening daarvan met raad en daad bij te staan. Dit kan een professional zijn, een vertrouwenspersoon, een juridisch adviseur of een andere door betrokkene gewenst persoon. < Naam bond > werkt met vertrouwenspersonen van NOC*NSF. Onderzoeker Een persoon die in opdracht van de klachtencommissie (aspecten van) de klacht onderzoekt. 6

2..Gedragscode Gewenst Gedrag < Naam vereniging> < Missie en visie van de vereniging >. De vereniging is een transparante, betrouwbare organisatie die slagvaardig inspeelt op de behoefte van zijn doelgroepen. De afnemer kan rekenen op hoge kwaliteit van de door de vereniging geleverde producten en diensten. Voor alle leden, begeleiders en vrijwilligers staat het met plezier en enthousiasme sporten voor de vereniging voorop. Om dit te bereiken en te behouden heeft < naam vereniging > het Gewenst Gedrag Beleid opgesteld. Dit bestaat uit gedragsregels die van belang zijn voor iedereen die aangesloten is bij de vereniging. Ze zijn vooral bedoeld om de leden, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging een richtlijn te geven welk gedrag wel en niet is toegestaan. Ze nodigen uit tot nadenken en discussiëren over het eigen handelen en dat van anderen binnen de vereniging. 2.1 Gedragscode De vereniging heeft de onderstaande gewenste gedragscode opgesteld en alle leden, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging zullen deze gedragsregels en klachtenprocedure lezen en ondertekenen. Nieuwe medewerkers van de vereniging zullen bij hun indiensttreding een exemplaar ondertekenen. 1. Maatschappelijk verantwoord ondernemen Onder maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt verstaan: het uitoefenen van de bedrijfsactiviteiten op een even efficiënte als ethische wijze. De leden, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging dienen hun gedrag in uitoefening van hun functie mede te laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van anderen die bij de vereniging zijn betrokken. Dit houdt in dat leden, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging zich niet schuldig maken aan handelingen of gedragingen die onverenigbaar zijn met de regels die zijn opgenomen in deze code. Verder spreekt het voor zich dat de leden, begeleiders en vrijwilligers van < naam vereniging > zich houden aan de geldende wet- en regelgeving. 2. Verantwoordelijkheid De vereniging heeft verschillende rollen naar al haar leden, begeleiders en vrijwilligers: o.a. die van initiator/aanjager. Dit houdt in dat de vereniging haar verantwoordelijkheid neemt bij inhoudelijke en maatschappelijke relevante gewenste thema s door deze te vertalen naar en/of te bepleiten bij zijn verenigingen. Daarnaast neemt de vereniging haar verantwoordelijkheid in het licht van maatschappelijke ontwikkelingen en zal waar nodig nieuwe initiatieven ontwikkelen. 7

3. Betrouwbaarheid < Naam vereniging > vervult graag haar rol als betrouwbare partner in het zoeken naar bedoelde oplossing: de dialooggestuurde aanpak biedt de garantie dat de aanwezige kwaliteiten binnen verenigingen maximaal worden aangewend, waarbij uitsluitend producten en diensten worden ontwikkeld en geïmplementeerd waar behoefte aan is. De vereniging gezien als een betrouwbare organisatie voor haar leden, die snel en goed geholpen worden en democratische invloed hebben op het aanbod van diensten en producten. 4. Transparant De vereniging is een organisatie zonder winstoogmerk, waarbij de inzet van budgeten ten behoeve van activiteiten optimaal plaatsvindt. De vereniging streeft naar behoud van een aanvaardbaar niveau van het eigen vermogen. De vereniging voert een financieel transparante huishouding, gekoppeld aan een kwalitatief hoogwaardige verslaglegging. Van leden, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging wordt verwacht dat zij bijdragen aan deze transparante financiële huishouding en derhalve geen fraude plegen. 5. Integriteit De leden, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging dienen hun eventuele functie op een integere wijze uit te oefenen. Indien er onderling een seksuele relatie ontstaat, wordt het lid, de begeleider of vrijwilliger van de vereniging geacht dit aan zijn eigen trainer/coach/begeleider of bestuurslid te melden. Bij onduidelijkheid in deze kan een vraag aan de vertrouwenspersoon door derden worden gedaan. Een ander belangrijk aspect van de integriteit van sporters, begeleiders of vrijwilligers betreft het geven dan wel ontvangen van relatiegeschenken. In het algemeen worden relatiegeschenken uitgewisseld om in het belang van het bedrijf een goede verstandhouding te bevestigen. De schijn dient echter te worden vermeden dat het geven of ontvangen van een relatiegeschenk als een tegenprestatie kan worden gezien voor het onderhouden van een zakelijke relatie. Het geven van een relatiegeschenk mag nooit de bedoeling hebben de onafhankelijkheid of vrijheid van handelen van de ontvanger aan te tasten. Om die reden mogen geen giften in de vorm van een cheques of geld worden aangeboden of aangenomen. Voor het overige dient de waarde van een relatiegeschenk binnen redelijke grenzen te blijven. Geschenken met een (geschatte) tegenwaarde van meer dan 150,- moeten in elk geval worden gemeld bij het bestuur. Indien het bestuur zelf geschenken ontvangt, meldt hij deze bij het dagelijks bestuur (voorzitter, secretaris en penningmeester). Aan uitnodigingen voor het deelnemen aan activiteiten waaraan het zakelijke karakter ontbreekt, mag slechts gevolg worden gegeven met voorafgaande schriftelijke toestemming van het bestuur, ongeacht wie de uitnodiging heeft gedaan. Een bestuurslid dient toestemming te vragen aan het dagelijks bestuur. 8

6. Zorg voor goede omstandigheden en veiligheid De vereniging streeft naar optimale arbeidsomstandigheden, waardoor de veiligheid en de gezondheid van de leden, begeleiders en vrijwilligers zo veel als mogelijk wordt gewaarborgd en waardoor het welzijn van hen zo veel als mogelijk wordt bevorderd. De vereniging verlangt dat de leden, begeleiders en vrijwilligers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het milieu en het efficiënte gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen. Leden, begeleiders en vrijwilligers zullen de aan hen toegekende of ter beschikking gestelde materialen, uitrusting, apparatuur en andere activa zorgvuldig als goed huisvader beheren, er op een juiste wijze mee omgaan en gebruiken voor zakelijke doelen. 7. Heldere en open communicatie Op alle niveaus wordt een ieder zo geïnformeerd dat iedereen zijn vastgestelde rol binnen de vereniging optimaal kan vervullen. Communicatie met en tussen de leden, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging en met externen zal op een eerlijke en open manier plaatsvinden. Het past binnen de vereniging dat medewerkers elkaar ook op gedragingen aanspreken. Hierin gaat de vereniging ook preventief te werk door bij coaches/trainers 2x per jaar navraag te doen. 8. Samenwerken Het is belangrijk dat leden, begeleiders en vrijwilligers, zowel intern als extern, goed met elkaar samenwerken. 9. Professionaliteit De dienstverlening van < naam vereniging > kenmerkt zich door een hoge kwaliteit. Van de begeleiders en vrijwilligers wordt een professionele houding verwacht ten opzichte van degenen met wie zij in contact komen bij de uitoefening van hun functie, zowel intern als extern. 10. Respect De vereniging streeft naar een werkomgeving waarin mensen elkaar met vertrouwen en respect bejegenen en waarin iedereen zich verantwoordelijk voelt voor de resultaten en de reputatie van de vereniging. De leden, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging, behandelen mensen eerlijk en gelijk, ongeacht geslacht, ras, land van herkomst, atletisch vermogen, kleur, seksuele geaardheid, geloof, politieke mening, sociaaleconomische status, leeftijd en elke andere conditie. Ongewenste omgangsvormen, zoals seksuele intimidatie, agressie en geweld, discriminatie en pesten worden niet getolereerd. 9

2.2 Extra gedragscode voor leidinggevenden en technisch personeel Ongewenste omgangsvormen komen het meest voor in relaties waarbij sprake is van een machtsverschil. Dat machtsverschil kan te maken hebben met leeftijd, positie of getal. Vandaar dat er een extra gedragcode is opgesteld voor alle leden, begeleiders en vrijwilligers binnen de vereniging die een sporttechnische functie hebben en daardoor een bijzondere positie binnen de vereniging innemen. Zij verlenen al dan niet vrijwillig diensten aan de vereniging en werken met (jeugdige) talenten. Door deze bijzondere positie voegt de vereniging aan de sporttechnische functionarissen (hieronder als begeleider aangemerkt) de gedragsregels toe die door NOC*NSF zijn vastgesteld ter preventie van seksuele intimidatie. Voor trainers/coaches/begeleiders: 11. De trainer/coach/begeleider is mede verantwoordelijk voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de sporters. Daarbij moet de trainer/coach/begeleider zelf de persoonlijke grenzen van de leden en vrijwilligers respecteren en de grenzen van professioneel gedrag niet overschrijden. Ook moet een trainer/coach/begeleider de leden en vrijwilligers ondersteunen in het zelf stellen van grenzen naar anderen toe. 12. Als trainer/coach/begeleider ben je je bewust dat er een machtsverhouding is tussen jou en andere leden en vrijwilligers van de vereniging. 13. Als trainer/coach/begeleider ben je je bewust dat je een voorbeeldgedrag hebt. 14. Als trainer/coach/begeleider bevorder je open communicatie en sta je open voor meningen van anderen en toon je bereidheid om te leren en te ontwikkelen. 15. Als trainer/coach/begeleider moedig je aan en bevorder je dat leden en vrijwilligers hun onafhankelijkheid en de verantwoording op zich nemen voor hun eigen gedrag, prestaties, beslissingen en handelingen. 16. Als trainer/coach/begeleider stel je samen met de leden en vrijwilligers vast welke informatie vertrouwelijk is en respecteer je dat. 17. Als trainer/coach/begeleider ontmoedig je op actieve wijze het gebruik van prestatie verbeterende drugs en welk verboden middel dan ook, als ook van overmatig gebruik van alcohol en tabak. 18. Als trainer/coach/begeleider vermijd je iedere vorm van (seksuele) intimiteit die de trainer/coach/begeleider als gevolg van macht (en invloed) zou kunnen hebben. 19. Als trainer/coach/begeleider kom je op voor de minder mondige leden en vrijwilligers en laat blijken dat ongewenst gedrag binnen de vereniging niet getolereerd wordt. 20. Het is als trainer/coach/begeleider niet wenselijk een seksuele relatie aan te gaan met leden, vrijwilligers van de vereniging waarbij men er van uit kan gaan dat dit vragen oproept bij de leden van de vereniging. 10

Voor technisch personeel: 21. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt (om te bewegen). 22. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het privéleven van de sporter door te dringen dan nodig is voor het gezamenlijk gestelde doel. 23. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van seksueel (macht-)misbruik of seksuele intimidatie ten opzichte van de sporter. 24. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporter uit het opleidingstraject zijn onder geen beding geoorloofd en worden voor sporters tot 16 jaar beschouwd als seksueel misbruik. 25. De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten. 26. De begeleider onthoudt zich van seksueel getinte verbale intimiteiten. 27. De begeleider zal tijdens training(stages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en de ruimten waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer. Daarbij zal een begeleider nooit een kamer delen met een sporter. 28. De begeleider heeft de plicht de sporter te beschermen tegen schade en (macht-)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie. 29. De begeleider zal de sporter geen (im-)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. 30. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels door iedereen die betrokken is bij de sporter worden nageleefd. 31. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen. 11

3..Procedure bij ongewenst gedrag Door het invoeren van de gedragscode en het preventiebeleid ongewenst gedrag wil het bestuur ongewenst gedrag voorkomen en gewenst gedrag stimuleren en oproepen. Echter ongewenst gedrag kan nooit voor 100% worden uitgesloten. Daarom heeft de vereniging. een procedure opgesteld bij ongewenst gedrag. 3.1 Wat te doen bij ongewenst gedrag Seksuele intimidatie, pesten, agressie en geweld kan voorkomen tussen leden, vrijwilligers onderling, tussen begeleiders en leden, vrijwilligers of tussen leden, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging en externe personen. Het is een breed begrip. Dubbelzinnige grapjes, onverwachte aanrakingen kunnen als intimiderend worden ervaren. Ook ondubbelzinnige, strafbare vormen van seksueel misbruik, zoals aanranding en verkrachting, vallen onder seksuele intimidatie. Slaan, schoppen, spugen, aanvallen al dan niet met een wapen, mensen onder druk zetten, bedreigen, achtervolgen, hinderen, pesten, uitschelden beledigen en bedreigen vallen onder agressie en geweld. Dergelijke vormen van seksuele intimidatie, agressie en geweld beginnen vaak met 'onschuldige' vormen van intimidatie. Wanneer je zelf slachtoffer bent, dan kan je het volgende doen: 1. De betreffende persoon aanspreken op zijn gedrag. 2. Je directe begeleider, bestuur, contactpersoon ongewenst gedrag, vertrouwenspersoon, meldpunt seksuele intimidatie bij NOC*NSF inlichten. Je kunt zelf een keuze maken waar jij je het veiligst bij voelt. 3. Een officiële klacht indienen bij de klachtencommissie van < naam vereniging>, het bestuur of de contactpersoon ongewenst gedrag. 4. Aangifte doen bij de politie, indien er een strafbaar feit is gepleegd. Wanneer je getuige bent of het vermoeden hebt dat er sprake is van grensoverschrijdend gedrag, dan kan je het volgende doen: 1. Dit bespreken met het slachtoffer. 2. Het slachtoffer wijzen op de contactpersonen ongewenst gedrag, vertrouwenspersonen (< naam vertrouwenspersoon voor de heren/jongens> en/of < naam vertrouwenspersoon voor de dames/meiden >), klachtencommissie en het meldpunt van seksuele intimidatie bij NOC*NSF en op de mogelijkheid van het krijgen van ondersteuning. 12

3. Zelf contact opnemen met de één van de contactpersonen ongewenst gedrag of vertrouwenspersoon of het meldpunt seksuele intimidatie bij NOC*NSF om te bespreken wat je hiermee kan doen. 4. Bij ernstige voorvallen heeft elke medewerker een meldplicht bij het bestuur. Hieronder wordt kort ingegaan op de rollen van de contactpersonen ongewenst gedrag, de vertrouwenspersonen en de klachtencommissie personeel. A. Protocolmanager (On-)Gewenst Gedrag De protocolmanager ongewenst gedrag zijn binnen < naam vereniging > is aangesteld voor alle leden, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging. Zodat, wanneer je te maken krijgt met ongewenst gedrag of wanneer je ongewenst gedrag signaleert, je contact op kan nemen met de protocolmanager ongewenst gedrag. De belangrijkste taken zijn: Eerste opvang bij een melding; Procedureel informeren van de betrokkene; Doorverwijzen van de betrokkene naar de klachtencommissie. Omdat zowel de klager als de beschuldigde contact op kunnen nemen met de protocolmanager gewenst gedrag is het belangrijk dat hij neutraal is en geen kant kiest voor één van de betrokkenen. De protocolmanager gewenst gedrag, die binnen de vereniging is benoemd, is < naam protocolmanager > Naast protocolmanager gewenst gedrag zijn er ook vertrouwenspersonen. Deze personen hebben een ander profiel dan de contactpersonen ongewenst gedrag. B. Vertrouwenspersoon De vertrouwenspersonen worden gekoppeld aan of de klager of de beschuldigde en blijft gedurende het gehele traject de vertrouwenspersoon van de betrokkene. Dus zowel klager als beschuldigde kunnen zich laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon staat in verband met een klacht of indiening daarvan de betrokkene met raad en daad bij. De vertrouwenspersoon luistert naar de betrokkene en helpt bij het zoeken naar mogelijkheden om de situatie op te lossen. De informatie wordt strikt vertrouwelijk behandeld. 13

Vertrouwenspersonen gewenst gedrag De vereniging heeft twee vertrouwenspersonen aangewezen. Dit zijn < naam vertrouwenspersoon voor de heren/jongens> en < naam vertrouwenspersoon voor de dames/meiden >. Afhankelijk van de aard van ongewenst gedrag zal het slachtoffer een keus mogen maken of deze vertrouwenspersoon mannelijk of vrouwelijk moet zijn. C. Klachtencommissie De klachtencommissie is zodanig samengesteld dat er voldoende deskundigheid is voor de behandeling van klachten. Leden van de klachtencommissie voor de vereniging zijn: - 1 < Commissielid 1, aan te stellen door de vereniging > - 2 < Commissielid 2, aan te stellen door de vereniging > - 3 < Commissielid 3, aan te stellen door de vereniging > - 4 < Commissielid 4, aan te stellen door de vereniging > 3.2 Procedure bij het indienen van een klacht In het klachtenreglement ongewenst gedrag wordt de exacte procedure weergegeven. Hieronder wordt een korte samenvatting gegeven van de klachtenregeling. Een klacht kan op verschillende manieren worden ingediend. De klachtencommissie is de enige die een klacht in behandeling neemt. Een klacht kan zowel schriftelijk als mondeling worden ingediend bij: a. De protocolmanager (On-)Gewenst Gedrag ; b. Vertrouwenspersoon; b. Het bestuur; c. De klachtencommissie (alleen schriftelijk). Bij een mondelinge klacht wordt aan de klager gevraagd of hij/zij zelf een schriftelijke klacht wil indienen. Wanneer de klager dit niet doet wordt van een mondeling ingediende klacht terstond door de ontvanger een verslag gemaakt, dat door de klager of diens wettelijke vertegenwoordiger voor akkoord wordt ondertekend en waarvan hij/zij een afschrift ontvangt. Indien de klacht bij het bestuur wordt ingediend, informeert het bestuur direct de protocolmanager gewenst gedrag. 14

De protocolmanager gewenst gedrag informeert de klager over de procedure, verwijst indien nodig door naar een vertrouwenspersoon en zorgt ervoor dat de klacht bij de klachtencommissie terechtkomt. Op de ingediende klacht wordt door de ontvanger de datum van ontvangst aangetekend. Is de ontvanger niet tevens de klachtencommissie, dan tekent de klachtencommissie als laatste instantie de datum van ontvangst van de klacht aan. De klager kan te allen tijde, lopende het onderzoek, de klacht intrekken. De klachtencommissie stelt -voor zover noodzakelijk- de onderzoeker en het bestuur daarvan op de hoogte. Degene die de klacht intrekt doet dit schriftelijk of ondertekent een door de klachtencommissie opgestelde verklaring omtrent het intrekken van de klacht. De klachtencommissie gaat na of de klager mogelijk onder druk is gezet om de klacht in te trekken. Is er naar het oordeel van de klachtencommissie na intrekking van de klacht alsnog sprake van een melding, dan is zij bevoegd dienovereenkomstig te handelen. Als een door de klager ingetrokken klacht verder niet in behandeling wordt genomen door de klachtencommissie, wordt beschuldigde onmiddellijk schriftelijk op de hoogte gesteld van het feit dat de klacht is ingetrokken. 3.3 Resultaten klachtencommissie De klachtencommissie komt tot een overwogen advies aan het bestuur van de vereniging. Binnen vier weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie deelt het bestuur aan de klager, de beschuldigde en de klachtencommissie schriftelijk en gemotiveerd mee of zij het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of zij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen neemt en zo ja, welke. Het schriftelijk meedelen aan de beschuldigde dient persoonlijk overhandigd te worden. Ten aanzien van leden, begeleiders en vrijwilligers - met inachtneming van wettelijke arbeidsrechtelijke bepalingen - kunnen de navolgende maatregelen genomen worden: Schriftelijke waarschuwing; (Tijdelijke) intrekking of vermindering van bevoegdheden (licentiebeleid); Royement; Het bestuur kan alleen gemotiveerd afwijken van het advies van de klachtencommissie. 15

4..Preventiebeleid Door NOC*NSF en < naam sportbond > wordt geadviseerd een regeling ongewenst gedrag te treffen, die erin voorziet dat leden, begeleiders en vrijwilligers klachten kunnen uiten over ongewenste intimiteiten, pesten en seksuele intimidatie. Om dit onderwerp positief te benaderen heeft < naam vereniging > gekozen voor Gewenst Gedrag Beleid die een gedragscode bevat en de procedure omschrijft wanneer ongewenst gedrag zich voordoet. NOC*NSF, < naam sportbond > en de vereniging stellen dat ongewenste intimiteiten en seksuele intimidatie niet waren en niet zijn toegestaan. Het beleid van de vereniging moet er op gericht zijn dergelijk gedrag te voorkomen en ervoor zorg te dragen, dat er voorzien is in sancties voor degene die zich daaraan schuldig maakt. 4.1 Preventiebeleid Het Gewenst Gedrag Beleid binnen de vereniging wordt door middel van preventiebeleid ingevoerd. Preventiebeleid bevat acties om ongewenst gedrag bespreekbaar te maken, te signaleren met als doel om ongewenst gedrag te voorkomen. De volgende acties zal invoeren: 1. Alle leden, begeleiders en vrijwilligers van < naam vereniging > informeren over het Gewenst Gedrag Beleid ; 2. Gedragsregels implementeren waarbij alle leden, begeleiders en vrijwilligers de gedragscode ondertekenen en deze bij de protocolmanager inleveren; 3. Discussie op gang brengen over omgangsvormen (cultuur) binnen de vereniging; 4. Deskundigheid van het bestuur, sporttechnisch personeel, contactpersonen en leden van de klachtencommissie bevorderen door opleiden en trainen op het gebied van gewenst gedrag (o.a. het bespreekbaar maken van de omgangsvormen en ongewenst gedrag zoals seksuele intimidatie, pesten en agressie en geweld); 5. Emancipatiebeleid invoeren binnen de vereniging door het aanstellingsbeleid aan te passen. Gebleken is dat bij een gelijk aantal mannen en vrouwen seksuele intimidatie minder voorkomt. In dat kader is het belangrijk om emancipatiebeleid te voeren bij het aannamebeleid voor het werven van vrouwelijke bestuursleden en vrouwelijk sporttechnisch personeel; 6. Zorgen voor veilige hallen/zalen waar de leden, begeleiders en vrijwilligers van de vereniging sporten/verblijven (denk aan voldoende lichtpunten rondom het gebouw). Verder mogen leden, begeleiders en vrijwilligers s avonds niet alleen zijn. Extra verblijf buiten wedstrijdtijden gaat in overleg en met goedkeuring van het bestuur zodat het bestuur weet wie en wie er langer in de hal/zaal aanwezig zijn; 16

7. Er worden afspraken gemaakt over toezicht en indeling hotelkamers bij reizen en overnachtingen. Begeleiders en vrijwilligers slapen niet samen met pupillen op één kamer; 8. Leidinggevenden en sporttechnisch functionarissen worden bewust gemaakt van de macht en invloed die zij hebben als leidinggevende en professional; 9. De vereniging betrekt meerdere trainers bij (top)sport zodat pupillen niet afhankelijk zijn van de beslissingen van één trainer. 5. Implementatie Gewenst Gedrag Beleid personeel Het bestuur stelt het Gewenst Gedrag Beleid vast voor de vereniging. Het Gewenst Gedrag Beleid wordt geïmplementeerd door middel van het preventiebeleid zoals omgeschreven in hoofdstuk 2. 5.1 Communicatie Het bestuur informeert de begeleiders over het Gewenst Gedrag Beleid. Begeleiders bespreken het Gewenst Gedrag Beleid in de diverse overlegvormen en voeren discussie over het gedrag/de cultuur van de vereniging/team en de manier van werken binnen de vereniging/team. Het bestuur laat de begeleiders en zo nodig de vrijwilligers de gedragscode ondertekenen en leveren dit bij het bestuur in voor in het dossier; Contactpersonen gewenst gedrag introduceren zich binnen de vereniging/teams; Het Gewenst Gedrag Beleid wordt op de centrale plaats neergelegd (ook brochures ed.) zodat iedereen het beleid kan lezen en de contractpersonen gewenst gedrag kan terugvinden. 5.2 Training Het bestuur, begeleiders en zo nodig vrijwilligers, contactpersonen en leden van de klachtencommissie worden getraind op het onderwerp gewenst gedrag waarbij de volgende punten aan de orde komen: Het herkennen van signalen van ongewenst gedrag; Wat kan je doen om ongewenst gedrag te voorkomen; Het bespreekbaar maken van de cultuur binnen de afdeling; Wat kan je doen wanneer ongewenst gedrag zich voordoet; Manieren om mensen aan te spreken op ongewenst gedrag. 17

6. GEWENST GEDRAG 1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt (om te bewegen). De sporter moet als mens worden gerespecteerd. Er mag geen onderscheid worden gemaakt naar of nadruk worden gelegd op godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele gerichtheid, culturele achtergrond, leeftijd, lichamelijke kenmerken of burgerlijke staat. Dat betekent dat de sporter zich zowel tijdens het sporten maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld in de kleedruimtes, veilig moet voelen en het gevoel moet hebben dat hij zich - letterlijk - vrij kan bewegen. 2. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het privéleven van de sporter door te dringen dan nodig is voor het gezamenlijk gestelde doel. Hierbij gaat het erom dat de begeleider niet onnodig binnendringt in het privéleven van de sporter, bijvoorbeeld door er vragen over te stellen, afspraken te maken, contact op te nemen enzovoort. 3. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van seksueel (macht-)misbruik of seksuele intimidatie ten opzichte van de sporter. De begeleider mag zijn specifieke situatie en relatie niet gebruiken voor doeleinden ten eigen nutte die in strijd zijn met zijn verantwoordelijkheid voor de sporter of die de grenzen van de relatie overschrijden. Grensoverschrijdend kan bijvoorbeeld zijn: Bevrediging van eigen seksuele en/of agressieve verlangens; Een seksueel/erotisch geladen sfeer scheppen; De sporter op een niet-functionele wijze bekijken, waarbij de ogen gericht zijn op de geslachtskenmerken; Met seksueel gedrag ingaan op verliefde gevoelens, seksuele verlangens of fantasieën van de sporter; Vormen van aanranding; Exhibitioneren. In de (professionele) relatie met de sporter kunnen bij beiden gevoelens ontstaan die zich niet verhouden met de relatie tot het trainen, begeleiden en dergelijke. Deze gevoelens kunnen bijvoorbeeld zijn: verliefdheid, afkeer of agressie. Beide partijen moeten alert zijn op deze gevoelens. De begeleider moet - zelfs als de sporter dat verlangt of daartoe uitnodigt - dan ook niet metterdaad ingaan op seksuele en/of al dan niet agressieve toenaderingspogingen, dan wel dergelijke toenaderingspogingen zelf ondernemen. Seksuele handelingen en (geforceerde) seksuele relaties tussen begeleider en sporter zijn onder geen beding geoorloofd. 18

4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporter uit het opleidingstraject zijn onder geen beding geoorloofd en worden voor sporters tot 16 jaar beschouwd als seksueel misbruik. Tussen volwassenen en jeugdigen is sprake van een natuurlijk overwicht. Het natuurlijke overwicht van de 'dader' en angst voor de gevolgen maken het vele malen moeilijker om hem 'lik op stuk' te geven bij ongewenst gedrag. Al dan niet jeugdige sporters die op het moment zelf wel positief staan tegenover seksueel contact, bijvoorbeeld omdat zij verliefd zijn op de begeleider, realiseren zich vaak pas achteraf dat bij het gebeurde vele vraagtekens zijn te plaatsen. Veelal blijkt dan dat hun eventuele instemming op dat moment niet 'echt' was. 5. De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten. Uitgangspunt is dat de sporter het als seksueel intimiderend ervaart. Dit kan bijvoorbeeld zijn: Bij begroeten of afscheid nemen te lang de hand vasthouden; Iemand naar je toe trekken om te kussen; Zich tegen de sporter aandrukken; Andere ongewenste aanrakingen. De begeleider dient ervoor te zorgen dat daar waar lichamelijk contact noodzakelijk en functioneel is voor de sportbeoefening, dit contact of deze aanrakingen nooit verkeerd - in de zin van seksueel intimiderend - kan worden geïnterpreteerd. 6. De begeleider onthoudt zich van seksueel getinte verbale intimiteiten. Hierbij kan worden gedacht aan: seksueel getinte opmerkingen en insinuaties, zoals grove taal en schuine moppen, onder het mom van 'dat moet kunnen'; het stellen van niet-functionele vragen - vaak onnodig in detail - over het seksleven van de sporter, bijvoorbeeld over masturbatie, frequentie en vormen van vrijen. 19

7. De begeleider zal tijdens training(stages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en de ruimten waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer. Gereserveerd en met respect omgaan met de sporter betekent bijvoorbeeld dat: De begeleider en de sporter bij voorkeur niet met z'n tweeën op reis gaan, maar met bijvoorbeeld een extra begeleider of meerdere sporters; De begeleider en sporter in ieder geval niet op één kamer slapen; De sporter bij voorkeur niet alleen thuis bij de begeleider wordt ontvangen. Gereserveerd en met respect omgaan met de ruimtes waarin de sporter zich kan bevinden, betekent dat de sporter zich daar veilig moet voelen, zijn privacy gewaarborgd is en sociale controle niet is uitgesloten. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan: Niet zonder aankondiging de kleedkamer of de hotelkamer betreden; De deur open laten staan na het binnentreden, tenzij duidelijk is dat beiden behoefte hebben aan een zekere privacy; Gesprekken dan wel overleg met de sporter niet in de kleedkamer of de hotelkamer houden, maar in een nietintieme ruimte. Een uitzondering wordt uiteraard gemaakt voor het coachen tijdens wedstrijden. Dan is het veelal noodzakelijk zich ergens rustig terug te trekken. 8. De begeleider heeft de plicht de sporter te beschermen tegen schade en (macht-)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen. Binnen zijn mogelijkheden heeft de begeleider de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van de sporter. De begeleider zal de daarvoor redelijke en noodzakelijke maatregelen moeten nemen ter voorkoming van lichamelijke en geestelijke schade en misbruik, veroorzaakt door seksuele intimidatie. De begeleider zal moeten samenwerken met bijvoorbeeld jeugdconsulenten, vertrouwenspersonen of ouders of hen van informatie voorzien. De begeleider zal feiten van vertrouwelijke aard, aan hem toevertrouwd, te allen tijde dienen te respecteren. Er zullen slechts mededelingen aan derden worden gedaan - indien enigszins mogelijk in overleg met de sporter - wanneer de begeleider ervan overtuigd is dat de belangen van de sporter of zijn omgeving hiermee zullen zijn gediend. 20

9. De begeleider zal de sporter geen (im-)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. De begeleider aanvaardt ook geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding staan tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering. Door vergoedingen dreigen de objectiviteit van het handelen en de onafhankelijke positie van de begeleider dan wel de sporter in het gedrang te komen. Hierdoor kan een voedingsbodem ontstaan voor seksuele intimidatie en seksueel misbruik. 10. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels door iedereen die betrokken is bij de sporter worden nageleefd. Indien hij gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze regels zal hij de betreffende persoon daarop aanspreken. De begeleider heeft een voorbeeldfunctie. Hij zal maatregelen moeten nemen op het moment dat hij grensoverschrijdend gedrag constateert. In eerste instantie dient hij de betreffende persoon erop aan te spreken. In tweede instantie het bevoegde gezag, dat wil zeggen de directie van een sportvereniging of sportbond of de directie daarvan. De sporter zal ook geholpen moeten worden. De begeleider kan hem bijvoorbeeld verwijzen naar een vertrouwenspersoon of hem helpen een klacht in te dienen. 11. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen. Dit betekent dat de begeleider ook alert moet zijn op gedragingen die niet direct seksueel intimiderend zijn, maar wel als grensoverschrijdend worden ervaren. Ook in dit geval dienen door hem passende maatregelen te worden genomen, zoals het aanspreken van de betreffende persoon. Ik heb de gedragscode van < naam vereniging > gelezen en begrepen. Ik ga akkoord te handelen in overeenstemming met dit beleid. Handtekening: Naam: Functie: Datum: 21

7 Protocol in schema 22