COMPENSATIECOMMISSIE



Vergelijkbare documenten
COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

COMPENSATIECOMMISSIE

Seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk Nederland

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. S.S. van Gijn, advocaat te Amsterdam,

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

[naam] [geboortedatum] [woonplaats] hierna te noemen: aanvraagster

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. J.P.A. Thijssen, te Rotterdam,

Compensatieregeling R.-K. Kerk Nederland

Compensatieregeling R.-K. Kerk Nederland

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

[aanvrager] [geboortedatum] [woonplaats] bijgestaan door [naam] hierna te noemen: aanvrager

[Naam], geboren op [Datum], wonende te [Plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. C. de Jongh, advocaat te Leiden,

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

Compensatieregeling R.-K. Kerk Nederland

Perscommuniqué Nederlandse Bisschoppenconferentie

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

Aanvraagformulier voor compensatie na seksueel misbruik van minderjarigen in de R.-K. Kerk Nederland

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

zaaknummer 2010 T 035 Beslissing 2 november 2012

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats] hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. N.D. Geraads, advocaat te Eindhoven,

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. R. de Bont, advocaat te Waalre,

1. [naam] geboren op [datum], overleden op [datum], de persoon over wie geklaagd wordt, hierna ook te noemen: aangeklaagde sub 1,

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

embargo tot 20 juni uur

Aanvraagformulier voor compensatie na seksueel misbruik van minderjarigen in de R.-K. Kerk Nederland

zaaknummer 2012 T677-2 Datum beslissing 8 januari 2013

zaaknummer 2012 T 735 (2) Beslissing 24 januari 2013

[Naam], geboren op [Datum], wonende te [Plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. T.A. Hekster, advocaat te Utrecht,

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. M.B.M. Kaaij, advocaat te Nijmegen,

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

[Naam], geboren op [Datum], wonende te [Plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. S. van Schaik, advocaat te Uden,

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

AANWIJZING VOOR DE PRAKTIJK 1 HET VORDEREN VAN BILLIJKE GENOEGDOENING

Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden.

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

18.067Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 22 november 2018

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

[naam], geboren op [datum], wonende te [plaats], hierna te noemen: klager, juridisch adviseur: mr. M.J. de Witte, advocaat te Amersfoort,

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBZUT:2005:AU3810

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

zaaknummer 2011 T 618 (1) 20 december 2012

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden.

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2556

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458


Uitspraak Geschilleninstantie Zorggeschil Geschilnummer:

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

ECLI:NL:CRVB:2012:BV0179

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van verweerder.

ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Arnhem afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBROT:2016:229

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

17.137T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 mei 2018

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ANONIEM BINDEND ADVIES

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154

zaaknummer 2011-T376 (3) 28 november 2012

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

ECLI:NL:RBALK:2009:BH5268

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

Mevrouw [naam] geboren op [geboortedatum] wonende te [plaats] hierna te noemen: aanvraagster

ECLI:NL:RBAMS:2013:5125

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

16.039T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Transcriptie:

COMPENSATIECOMMISSIE Zaaknummer Compensatiecommissie 2012CC161 Zaaknummer Klachtencommissie 2012T698 datum uitspraak 01/03/2013 De Compensatiecommissie voor seksueel misbruik in de R.-K. Kerk van de Stichting Beheer & Toezicht i.z. Seksueel Misbruik in de R.-K. Kerk in Nederland (hierna ook te noemen: de Compensatiecommissie) geeft op grond van de Compensatieregeling R.-K. Kerk Nederland, Compensatie na seksueel misbruik van minderjarigen (hierna ook te noemen: de Compensatieregeling), het volgende advies naar aanleiding van de aanvraag tot compensatie door: [naam] geboren op [datum, wonende te [plaats], hierna te noemen: verzoeker, juridisch adviseur: mr. J. Roth, advocaat te Amersfoort, te voldoen door: de Congregatie Fraters CMM, gevestigd te [plaats], hierna te noemen: verweerder. 1. Verloop van de procedure Het aanvraagformulier voor het verkrijgen van compensatie wegens vastgesteld seksueel misbruik van een minderjarige door een persoon verbonden aan een R.-K. instelling in Nederland is door de griffie ontvangen op 19 juni 2012, tezamen met het advies van de Klachtencommissie d.d. 30 mei 2012 met zaaknummer 2012T698, waarin het seksueel misbruik gegrond is verklaard, en de brief d.d. 1 juni 2012, waarin verweerder te kennen geeft de gegrondverklaring over te nemen. Het door verweerder ingevulde antwoordformulier is door de griffie ontvangen. Bij brief van 18 oktober 2012 heeft de voorzitter van de Compensatiecommissie op de voet van artikel 19 van de Compensatieregeling nadere vragen gesteld aan verzoeker aangaande de geleden vermogensschade.

Bij mailbericht van 24 oktober 2012 heeft verzoeker verklaard geen nadere informatie aan te leveren, aangezien zijn advocaat, mr. J.F. Roth, bij brief van 28 augustus 2012 namens verzoeker, de schade van verzoeker reeds schriftelijk heeft onderbouwd. Verweerder heeft bij mailbericht van 21 december 2012 medegedeeld af te zien van een nadere reactie op deze schadeonderbouwing. Door het indienen van het aanvraagformulier heeft verzoeker aangegeven akkoord te gaan met de Compensatieregeling. Ook verweerder heeft de Compensatieregeling aanvaard. Beide partijen hebben afschriften gekregen van alle genoemde stukken die deel uitmaken van het dossier waarover de Compensatiecommissie beschikt. 2. De vaststaande feiten Voor de beoordeling van de aanvraag tot compensatie gaat de Compensatiecommissie uit van de feiten en omstandigheden, zoals deze door de Klachtencommissie in haar advies zijn vastgesteld en gegrond zijn bevonden. Kort weergegeven en nader beschreven in het advies van de Klachtencommissie gaat het in deze zaak om het navolgende uitzonderlijk seksueel misbruik. Verzoeker had als leerling van de eerste klas (schooljaar 1955-1956) van de [school]te [plaats] les van wijlen frater [naam]. Gedurende dat schooljaar heeft frater [naam] verzoeker 2 tot 3 maal per week, voor de klas, op schoot genomen waarbij hij met zijn hand in de broek van klager ging om zijn genitaliën en anus te betasten. Frater [naam] heeft daarbij ook veelvuldig zijn vinger in de anus van verzoeker gestoken. Gedurende dit schooljaar is verzoeker ook ongeveer vijf maal in het fraterhuis geweest bij aangeklaagde. Bij die gelegenheden moest verzoeker het lichaam van frater [naam] onder zijn toog betasten. Frater [naam] droeg geen kleding onder zijn toog. Tijdens het laatste bezoek aan het fraterhuis moest verzoeker frater [naam] oraal bevredigen. Toen verzoeker thuis vertelde over het misbruik, kreeg hij een draai om zijn oren. Hij voelde zich in de periode daarna erg eenzaam. Verzoeker was bij aanvang van het misbruik pas zes jaar oud. Vast is komen te staan dat frater [naam] op 7 augustus 1965 om redenen van seksueel misbruik van een minderjarige uit het onderwijs is gehaald en dat hem zijn onderwijsbevoegdheid is afgenomen. 3. Het bewijs en categorie-indeling 3.1 Het bewijs van seksueel misbruik, van de aard daarvan en van de relevante bijkomende omstandigheden is door verzoeker geleverd door overlegging van het schriftelijke advies van de Klachtencommissie, gegeven naar aanleiding van de klacht van verzoeker tegen frater [naam] met zaaknummer 2012T698, waarin de klacht gegrond is verklaard, voorzien van de schriftelijke beslissing van de kerkelijke gezagsdragers van de aangeklaagde tot overname van het advies. 3.2 Gelet op het jegens verzoeker gepleegde seksueel misbruik, zoals vermeld onder 2 en het geleverde bewijs daarvan, zoals vermeld onder 3.1, oordeelt de Compensatiecommissie dat 2

sprake is van een uitzonderlijk geval van seksueel misbruik als bedoeld in de eerste zinsnede van artikel 5 sub 5 van de Compensatieregeling. De Commissie komt tot dit oordeel gelet op de volgende en verzwarende omstandigheden: -Het misbruik ving aan op zeer jonge leeftijd; verzoeker was pas zes jaar oud. -Het misbruik heeft een heel schooljaar voortgeduurd. -Het misbruik bestond uit betasting van genitaliën over en weer, met een vinger binnendringen in de anus van verzoeker, en gedwongen orale bevrediging van frater [naam]. -Het misbruik heeft zeer regelmatig plaatsgevonden, te weten 2 tot 3 keer per week gedurende het schooljaar. -De ouders van verzoeker reageerden met onbegrip toen verzoeker het vertelde; hij kreeg een draai om zijn oren. Deze reactie versterkte een eenzaam geïsoleerd gevoel bij verzoeker. -Het misbruik heeft onmiskenbaar een negatieve rol gespeeld in het persoonlijk leven van verzoeker. Het misbruik is op grond van de hiervoor genoemde omstandigheden als uitzonderlijk misbruik aan te merken. 4. Bedrag financiële compensatie en kosten rechtsbijstand algemeen 4.1 De Compensatieregeling kent, zoals de toelichting bij de Compensatieregeling omschrijft, een tegemoetkoming naar billijkheid in de schade ontstaan door seksueel misbruik. In een aantal gevallen zal de compensatie de schade dekken, in een aantal gevallen zal dat niet zo zijn. De in deze regeling omschreven compensatie heeft het karakter van smartengeld ter erkenning van het jegens verzoeker gepleegde seksueel misbruik en ter genoegdoening van het geschokte rechtsgevoel. Het is bedoeld om een materiële vergoeding te bieden ter verzachting van het gedurende vele jaren ondergane psychisch leed, de pijn, het verdriet en de gederfde levensvreugde. Tevens is de vergoeding, zoals de toelichting op de regeling vermeldt, bestemd voor vergoeding van sommige uitgaven die gedaan zijn ten gevolge van het misbruik en voor vergoeding van bijvoorbeeld gemiste verdiencapaciteit. standpunt verzoeker 4.2 In reactie op de brief van de voorzitter van de Compensatiecommissie waarin krachtens artikel 19 van de Compensatieregeling verzoeker in de gelegenheid is gesteld om zijn vermogensschade veroorzaakt door het seksueel misbruik toe te lichten, heeft verzoeker bij mailbericht van 24 oktober 2012 meegedeeld geen nadere informatie aan te zullen leveren, aangezien mr. Roth bij brief van 28 augustus 2012 (met bijlagen, waaronder handgeschreven brieven van verzoeker d.d. 20 juni en 5 augustus 2012 en van zijn echtgenote d.d. 5 augustus 2012) de gestelde vermogensschade reeds uitvoerig heeft onderbouwd en toegelicht. De brief (met bijlagen) laat zich als volgt samenvatten. 4.3 Verzoeker heeft ten gevolge van het seksueel misbruik vermogenschade geleden die uit een aantal posten is opgebouwd. Verzoeker maakt allereerst aanspraak op een vergoeding van de reiskosten die hij in het kader van de procedure bij de Klachtencommissie heeft gemaakt en die bestaan uit 3 keer vanuit Frankrijk naar Nederland reizen. Deze kosten worden begroot op 1.810,80. Voorts maakt verzoeker aanspraak op vergoeding van medicijnen die worden begroot op 11.347,59, en (aldus blijkt uit zijn brief van 20 juni 2012) op een niet nader gespecificeerde vergoeding voor kosten wegens extra supervisie-sessies. Tenslotte maakt verzoeker aanspraak op vergoeding van kosten die voortvloeien uit een gerechtelijke civiele procedure, die tegen hem is aangespannen in 1995. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat in redelijkheid 50% van die schade, te weten 23.226,88 kan worden be- 3

schouwd als samenhangend met het verzoeker zelf overkomen seksueel misbruik (wegens het ontwikkelen van een tunnelvisie en obsessief bezig zijn met opkomen voor een vermeend slachtoffer van incestueus seksueel misbruik). In totaal maakt verzoeker aanspraak op een materiële schadevergoeding van 36.385,27. 4.4 Naast de hiervoor genoemde materiële schade benadrukt mr. Roth in zijn brief, ondersteund door de handgeschreven brieven van verzoeker en van zijn vrouw, het persoonlijk leed dat verzoeker en met hem ook zijn echtgenote en kinderen is aangedaan. Verzoeker brengt het ontwikkelen van afwijkend seksueel gedrag in verband met het hem aangedaan misbruik en getuigt in zijn brief van de dagelijkse innerlijke strijd die hij voert om hier mee om te gaan. Hij verklaart in zijn brief ook de noodzaak van het maken van de medicijnkosten zoals hierboven beschreven. Verzoeker wijst ook uitdrukkelijk op de in hem aanwezige onrust, die hij jarenlang bestreden heeft door te vluchten in een veelvoud aan studies, extreem sporten, en het wijzigen van banen en daarvoor weer verhuizen. 4.5 Concluderend stelt verzoeker dat zijn aanvraag ingedeeld dient te worden in categorie 5 als uitzonderlijk misbruik en dat het maximaal uit te keren schadevergoedingsbedrag geadviseerd dient te worden. standpunt verweerder 4.6 Verweerder heeft bij mailbericht van 21 december 2012 verklaard af te zien van het geven van een inhoudelijk oordeel over de door verzoeker gestelde vermogensschade en refereert zich ter zake naar het oordeel van de Compensatiecommissie. overweging compensatiecommissie 4.7 Nu naar het oordeel van de Compensatiecommissie in deze zaak sprake is van een geval van uitzonderlijk seksueel misbruik als bedoeld in categorie 5 geldt, aldus de toelichting, niet de voorwaarde, dat het causaal verband tussen het seksueel misbruik en de substantiële vermogensschade zonder gerede twijfel aanwezig dient te zijn. 4.8 Wat betreft de gestelde vermogensschade overweegt de Compensatiecommissie als volgt. Zij is van oordeel dat de reiskosten gemaakt in het kader van het drie keer reizen van Frankrijk naar Nederland ten behoeve van de procedure bij de Klachtencommissie zonder twijfel aannemelijk zijn en voor vergoeding in aanmerking komen. Met betrekking tot de door verzoeker gemaakte kosten voor het gebruik van medicijnen (o.a. Cialis) is de Compensatiecommissie van oordeel dat, hoewel een nadere onderbouwing van het oorzakelijk verband tussen de noodzaak van het gebruik van de medicatie en het seksueel misbruik ontbreekt, deze kosten eveneens voor vergoeding in aanmerking komen, zeker nu de Compensatiecommissie er ambtshalve mee bekend is dat een dergelijk medicijngebruik voort kan vloeien uit seksueel misbruik en in het onderhavige geval sprake is van uitzonderlijk misbruik, waarbij het vereiste dat het oorzakelijk verband tussen misbruik en schade zonder gerede twijfel aanwezig dient te zijn, niet geldt. Wat betreft de schadevergoeding die verzoeker op basis van het (civiele) vonnis van de Rechtbank Arnhem d.d. 7 maart 2002 (LJN:AE0116) heeft moeten betalen overweegt de Compensatiecommissie als volgt. Het betreft hier een schadevergoeding wegens het als een onrechtmatige daad bestempelde handelen van verzoeker dat de Rechtbank beoordeeld heeft als in strijd met de in acht te nemen zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam handelend hulpverlener mocht worden verwacht. Uit voornoemd vonnis valt af te leiden dat verzoeker niet beschikte over de geëigende kwalificaties en niet bevoegd was om therapeutisch op te treden, alsmede dat zijn handelwijze als therapeut in de desbetreffende zaak de toets van professioneel handelen niet kon doorstaan en zelfs als beneden elke maat moest worden gekwalificeerd, waardoor het risico van schade 4

bij eisers in die rechtszaak zich daadwerkelijk heeft gerealiseerd. De financiële schadevergoeding, waartoe verzoeker veroordeeld is, vloeit (hoewel invoelbaar is dat de eigen misbruikervaring van verzoeker in zekere zin een rol kan hebben gespeeld in het ontstaan van de situatie) voort uit de handelwijze van verzoeker in de uitoefening van zijn (voormalige) beroep en is - aldus de Rechtbank in zijn vonnis onder 7 - toerekenbaar aan verzoeker. Zonder nadere (medische) onderbouwing, die ontbreekt, is de Compensatiecommissie van oordeel dat deze schadepost niet kan worden toegerekend aan het seksueel misbruik. Dit geldt evenzo voor de door verzoeker in dat kader gemaakte advocaatkosten. De (niet nader bepaalde) gemaakte kosten voor extra supervisie kunnen door de Compensatiecommissie wegens gebrek aan onderbouwing evenmin worden toegerekend aan het misbruik. Het voorgaande brengt de Compensatiecommissie tot de conclusie dat noch de door verzoeker betaalde schadevergoeding noch de advocaatkosten voortvloeiend uit de rechtszaak waarover de Rechtbank Arnhem zich heeft uitgesproken, voor vergoeding in aanmerking komen. De reiskosten en kosten voor medicatie komen wel voor vergoeding in aanmerking. 4.9 Gezien de aard en de bijzondere ernst en frequentie van het verzoeker aangedaan seksueel misbruik, zoals onder 2 genoemd, alsmede gezien de bijkomende verzwarende omstandigheden, zoals genoemd onder 3.2, ligt in de visie van de Compensatiecommissie substantiële schade als gevolg van het misbruik in dit geval voor de hand. Bij die beslissing speelt mee dat de toekenning van compensatie niet alleen bedoeld is voor min of meer objectief vast te stellen nadeel, maar ook ter verkrijging van genoegdoening en herstel van een geschokt rechtsgevoel. De aard van de aangedane gedragingen brengen mee dat gesproken kan worden van een ernstige schending van de lichamelijke en daarmee ook geestelijke integriteit van verzoeker. 4.10 Alle feiten en omstandigheden afwegend komt de Compensatiecommissie tot het oordeel dat betaling van een bedrag van 65.000,-- aan schadevergoeding wegens materiële schade alsmede wegens geleden immateriële schade geadviseerd dient te worden. 4.11 Verzoeker heeft nota s overgelegd aan de Compensatiecommissie ter zake van kosten van rechtsbijstand gemaakt in het kader van het aanvragen van de financiële compensatie. De Compensatiecommissie is van oordeel dat ter zake van de redelijke kosten rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komt een bedrag van 4.579,52. 5. Slotsom 5.1 De Compensatiecommissie heeft kennisgenomen van alle stukken in het onderhavige dossier en is op grond daarvan tot het oordeel gekomen dat de onderhavige aanvraag gelet op de bepalingen van de Compensatieregeling dient te worden ingedeeld in categorie 5 als uitzonderlijke seksueel misbruik en dat het hierna te vermelden bedrag voor betaling in aanmerking dient te komen. 5.2 Betaling van compensatie en kosten van rechtsbijstand geschiedt zonder dat van de verzoeker tot compensatie finale kwijting ter zake van schadevergoeding wegens seksueel misbruik wordt verlangd. 5.3 Deze beslissing van de Compensatiecommissie geldt als bindend advies voor verweerder en is noch voor verzoeker, noch voor verweerder vatbaar voor enige vorm van beroep bij de Compensatiecommissie. 5

6. Het advies De Compensatiecommissie komt tot een indeling van de aanvraag van verzoeker in categorie 5 als uitzonderlijk misbruik en adviseert verweerder een bedrag van 65.000,-- te betalen aan verzoeker alsmede ter zake van kosten van rechtsbijstand een bedrag van 4.579,52 te betalen aan de rechtsbijstandverlener van verzoeker, beide bedragen te betalen binnen zes weken te rekenen vanaf de dag na deze uitspraak. Deze beslissing is gewezen door de Compensatiecommissie in de samenstelling mr. [naam] (voorzitter), mr. [naam] en de heer [naam], bijgestaan door mr. [naam], griffier, op 01/03/2013 en is ondertekend door de voorzitter. voorzitter 6