Beleidskader beheersing eikenprocessierups Noord-Nederland



Vergelijkbare documenten
1. Hoe herken ik de eikenprocessierups?

Eiken komen op veel Nederlandse golfbanen voor. Iedereen kan genieten van deze

VRAAG EN ANTWOORD: Eikenprocessierups 2018

Workshop eikenprocessierups

Geïntegreerd bestrijdingsplan Eikenprocessierups 2015

Bestrijding eikenprocessierups (EPR)

BEHEERSPLAN EIKENPROCESSIERUPS MIDDEN-DRENTHE 2012

Beheerplan Bestrijding Eikenprocessierup s

Eikenprocessierups Datum: Opgesteld: Afdeling Leefomgeving/ Realisatie Petra Otte Projectmedewerkster Groen en Landschap

Geïntegreerd bestrijdingsplan Eikenprocessierups 2017

Bomen en overlast. 8 december 2015

Geïntegreerd bestrijdingsplan Eikenprocessierups 2018

EIKENPROCESSIERUPS EN BIODIVERSITEIT. Hellingman Onderzoek en Advies BV

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa

Vraag en antwoord Eikenprocessierups

Vraag en antwoord Eikenprocessierups

bosplantsoen Dunnen van

Tournesol - Zonnebloem zelf! Centre Régional d'initiation à l'écologie Ferme d'uccle

Landelijke Registratie Gezondheidsklachten Eikenprocessierups bij huisartsenpraktijken

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 14 mei 2014) Nummer 2935

Wat is essentaksterfte?

Richtlijnen Dierplaagbeheersing laatst bijgewerkt:

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

DE EIKENPROCESSIERUPS NATUURLIJK BESTRIJDEN

3.3 Zonering: natuurlijk en functioneel groen

Bermenplan Assen. Definitief

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Vraag en antwoord Eikenprocessierups met betrekking tot:

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders Notitie bomen en overlast

BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP

Tuinvogels. Een interactieve lezing door Vogelwerkgroep Vught

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Notitie flora en fauna

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Vraag en antwoord Eikenprocessierups: 1. Biologie, ecologie

Omgevingscheck De Del te Rozendaal. categorie 5 nesten: koolmees, pimpelmees, grauwe vliegenvanger, boomklever, boomkruiper en grote bonte specht

Verzorging. Pireco. Delumbri. Ter voorkoming van wormenoverlast. Delumbri. Dosering en toediening. Samenstelling en werking

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Inspraak januari Groenbeleidsplan

(nestkastenproject) Golfbaan Welschap

BEHEERPLAN BATENDIJK (ONG.) TE BORCULO

Wat is essentaksterfte?

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

BOMEN VOOR KOEIEN VERSLAG

De patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen.

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

FAB2 Onderdeel Bovengronds

Verplaatsing houtsingel

Provincie Zeeland. Zeeuwse bermen steeds bonter

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

PRAKTIJKADVIES. Phytophthora ramorum. en het beheer van Rhododendron in bossen en natuurgebieden

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Eikenprocessierups Rubriekhouder: Mw. Ir. A.G. Zijlstra, GGD regio Twente en GGD IJsselland, afdeling Milieu en Gezondheid )

Vraag en antwoord Eikenprocessierups, update juni 2009

Dit kun je zelf doen om insectensterfte te voorkomen

WEEKBRIEF 29ste jaargang nr april Reijmerweg HG Renkum Tel

BRAND EN ROOK Veelgestelde vragen en antwoorden

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Je school vogelvriendelijk! Voor vogel én mens

10 jaar stadsvogelonderzoek in Terneuzen

Ecologisch Beheer. Speeldernis.nl, Rotterdam

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

WAT IS EEN HOUTWAL OF HOUTSINGEL?

De verschillen tussen de onderhoudsniveaus basis en accent zijn aangegeven in de tekst door middel van een onderstreping.

(Bouw)plannen en de Flora- en faunawet

Haal de natuur dichtbij huis door een nestkast in je tuin op te hangen. In deze blog tips voor een grotere kans op succes.

Waarom Ecologisch Bermbeheer?

Betreft: Aanvullende informative quickscan Flora & Fauna Locatie: Wijbosscheweg 107, Schijndel Kenmerk: Tm QFF BRF Datum:

Informatieblad Hoe herken ik de eikenprocessierups?

Notitie quickscan Flora en fauna

Kleurkeur: keurmerk voor goed bermbeheer. Context: steeds minder insecten. -76% insectenbiomassa Anthonie Stip

6 Flora- en fauna quickscan

De ringslang een bijzondere bewoner van Gouda

Het spuiten tegen de Eikenprocessierups gecontroleerd

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Laagraven Investment t.a.v. dhr. W. Toet Datum 27 juli 2017 Projectnummer Flora & fauna Liesbosch Nieuwegein

ENGERLINGEN LASTIGE GASTEN!

Havelter Schapendrift 22, 7971 BC Havelte tel:

Broedvogels van de begraafplaats Soerenseweg in Apeldoorn 2015

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water

Telefoonnummer(s)

Asbestcommunicatie. DEEL 4 Bij geplande asbestverwijdering. juni Vereniging Bouw- & Woningtoezicht Nederland

Eindopdracht Natuurbeheer en inrichting TB43B


Eikenprocessierups Evaluatie. Gemeenten Noord-Brabant

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Wat hebben bijen nodig?

Ecologische bij-structuur: het beheer

Wat gaat er gebeuren in de Wevershoek?

Oplegnotitie bestrijding Japanse duizendknoop.

Voorbereiding post 3. Oei, ik groei! Groep 1-2-3

Zorg bij insectensteken en tekenbeten

Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK

Transcriptie:

Beleidskader beheersing eikenprocessierups Noord-Nederland 1

Inhoudsopgave 1. Eikenprocessierups in de noordelijke provincies Achtergrondinformatie eikenprocessierups Gezondheidseffecten voor mensen Gezondheidseffecten voor dieren Economische schade Toeristen kunnen de provincies mijden Kosten van de bestrijding Kosten gezondheidszorg en ziekteverzuim 2. Aansprakelijkheid, samenwerking en rollen Rol provincie Rol gemeenten Rol terreinbeheerders Rol GGD 3. Communicatie 4. Gezamenlijke aanpak Stappenplan a. Risico inventarisatie b. Monitoring c. Bestrijding d. Duurzame biodiversiteit 5. Uitgangspunten 2

1. Eikenprocessierups in de noordelijke provincies De melding van de aanwezigheid van eikenprocessierupsen in de gemeente Dalfsen (Overijssel) in 2008 was de aanleiding voor een aantal gemeenten in Drenthe om de vluchten te monitoren. Dat waren de gemeenten: Hoogeveen, Coevorden, De Wolden, Westerveld en Midden- Drenthe. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze monitoring, waarbij relatief gezien veel verse vlinders waren gevangen, stelden de provincie Drenthe, aangrenzende gemeenten en het bedrijf Biocontrole vast dat een gecoördineerde en gestructureerde aanpak van deze problematiek de enige kans van slagen is om de eikenprocessierups beheersbaar te kunnen houden. Inmiddels zijn meer dan 20 gemeenten en 2 provincies (Groningen en Drenthe) met elkaar in overleg over de bestrijding en aanpak van de eikenprocessierups in Drenthe, Groningen en Friesland, Staatsbosbeheer (namens de terreinbeherende organisaties) en de GGD. Achtergrondinformatie eikenprocessierups Sinds 1990 heeft men in Nederland te maken met rupsen van de eikenprocessievlinder. Inmiddels komt de rups op een groot aantal eikenbomen in bijna geheel Nederland voor in de maanden mei, juni en juli. Eikenbomen met eikenprocessierupsen zijn te herkennen aan de specifieke nesten: dichte spinsels van vervellinghuidjes, uitwerpselen en brandharen. s Nachts gaan de eikenprocessierupsen in optocht (processie) op zoek naar voedsel (eikenknoppen en -bladeren). De rups kan in sommige gebieden leiden tot een plaag. In plaaggebieden bestaat de overlast uit gezondheidsklachten die ontstaan door de brandharen van de rups en uit verminderde vitaliteit van de aangetaste bomen door kaalvraat. De eikenprocessierups is een van de diersoorten die geprofiteerd heeft van de geleidelijke verandering van het klimaat. De soort heeft zich nu definitief gevestigd in alle provincies in Nederland. De aanwezigheid van de rups is een natuurlijk verschijnsel, vergelijkbaar met wespen of teken. Over het algemeen zorgt de natuur zelf voor een acceptabel aantal van elke soort. Zo resulteert explosieve groei vaak in ziekte of gebrek aan voedsel. Dankzij natuurlijke vijanden zoals parasieten (sluipwespen, vliegen) en predatoren (vogels, vleermuizen, kevers en roofwantsen) ontstaat een biologisch evenwicht. De afgelopen jaren is gebleken dat dit evenwicht op bepaalde plaatsen niet wordt bereikt. Dit geldt voornamelijk in de bermen langs wegen (in dit geval met eiken) waar de beplanting erg monotoon is. Daar zijn onvoldoende natuurlijke vijanden van de rups aanwezig. In bosranden/bomenrijen met een natuurlijke ondergroei ontstaat eerder een vorm van biologisch evenwicht waardoor de rupsen daar minder overlast veroorzaken. 3

Gezondheidseffecten voor mensen De eikenprocessierups kan in hogere dichtheden een bedreiging vormen voor de gezondheid. De risico s worden veroorzaakt door de brandharen welke ontstaan vanaf het derde larvale stadium. Na contact met brandharen kunnen klachten ontstaan zoals jeuk en irritatie van de huid, de ogen en de luchtwegen. De brandharen bevatten weerhaakjes en dringen huid, ogen en luchtwegen binnen. Bovendien bevatten de haren een eiwit dat het lichaam binnendringt. Als reactie maakt het lichaam een stof aan waarvan de gezondheidseffecten lijken op een allergische reactie. Die reacties verschillen sterk van persoon tot persoon. Iemand die vaker met brandharen in contact komt, vertoont dikwijls veel heftigere reacties. De huidirritaties die binnen acht uur optreden zijn rood en pijnlijk en gaan gepaard met hevige jeuk die tot twee weken kan aanhouden. Als de brandharen in de ogen terecht komen, kan binnen enkele uren een rode, pijnlijke, jeukende reactie optreden. Inademing van de brandharen kan leiden tot irritaties en ontstekingen van het slijmvlies van de neus, keel en luchtwegen. Soms kunnen ook algemene klachten zoals duizeligheid, koorts en braken optreden. Belangrijk is dat contact met rupsen en nesten zoveel mogelijk wordt vermeden. Dat geldt ook voor rupsrestanten en nesten uit vorige jaren. Oude brandharen blijven tot acht jaar lang hun schadelijke werking behouden. Naast de directe effecten veroorzaakt door de brandharen, is er een aantal indirecte effecten denkbaar. Het woongenot van bewoners van getroffen streken kan verminderen. Voor inwoners en passanten van ernstig aangetaste gebieden beperkt de eikenprocessierups de bewegingsvrijheid. Organisaties van bijvoorbeeld fiets- en wandeltochten kunnen te maken krijgen met extra schouwronden, omleidingen en zelfs tot minder deelname. Recreanten kunnen in het uiterste geval zelfs wegblijven uit angst voor hinder/overlast. Gezondheidseffecten voor dieren Ook voor landbouwdieren en huisdieren zijn er gezondheidsrisico s. Klachten kunnen optreden als vee graast onder aangetaste eikenbomen of als gras afkomstig uit de directe nabijheid van aangetaste eiken als veevoer wordt gebruikt. Honden kunnen door het happen in afgevallen rupsennesten of snuffelen in besmette bermen, ernstig letsel aan mondslijmvlies krijgen. Dieren hebben vooral klachten aan lippen en slijmvliezen van mond en keel. Wanneer dieren veel haren in de bek krijgen kan ernstig letsel aan lippen en mond ontstaan. Vaak hebben dieren ook klachten van algemene 4

aard zoals irritatie van de slokdarm, diarree en koorts. Deze symptomen verdwijnen bij dieren niet zo snel als bij mensen. De kans op contact met brandharen is bij runderen en paarden het grootst als ze in de directe nabijheid van besmette eikenbomen grazen of eten van met brandharen besmet maaisel of hooi. Economische schade De gevolgen van de aanwezigheid van de eikenprocessierups zijn niet alleen op gezondheidsgebied maar ook de economie kan hiervan ernstige schade ondervinden: a. toeristen kunnen de noordelijke provincies mijden; b. hoge kosten bestrijding; c. hoge kosten gezondheidszorg en ziekteverzuim. A. Toeristen kunnen de provincies mijden De gebieden waar de laatste twee jaar vlinders zijn gevangen in Noord- Nederland, zijn allemaal gebieden waar jaarlijks veel toeristen komen (Zuidoost-Friesland en Drenthe). In een door het Recreatieschap Drenthe, MKB-Noord en Kamer van Koophandel verricht onderzoek komt 1 van de 12 banen in Drenthe uit de toeristisch-recreatieve bestedingen. Het toerisme in met name Drenthe is uitgegroeid tot een van de belangrijkste pijlers van de provinciale economie. Uiteraard is de aan- of afwezigheid van de eikenprocessierups niet de enige factor die bepalend is voor een bezoek aan Zuidoost Friesland of Drenthe, maar het kan wel een factor worden. B. Kosten van de bestrijding De kosten van bestrijding bedroegen voor de gehele provincie Drenthe in 2009 in totaal 300.000,--. (ter vergelijking: In de provincie Gelderland zijn er enkele gemeenten die jaarlijks 125.000,-- tot 225.000,-- (Apeldoorn 2010) uitgeven aan reactieve en preventieve bestrijding). C. Kosten gezondheidszorg en ziekteverzuim Uit ervaringscijfers blijkt dat ca. 9% van de bewoners en toeristen klachten krijgt van de eikenprocessierups. Hiervan gaat 33% naar de huisarts. Het aantal ziekmeldingen door klachten veroorzaakt door de eikenprocessierups is niet bekend. 5

2. Aansprakelijkheid, samenwerking en rollen Aansprakelijkheid Het wel of niet beheersen van overlast door de eikenprocessierupsen is voor een boombeheerder geen vrijblijvende keuze. Er is jurisprudentie die voorschrijft dat een beheerder hierin zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Anderzijds is er ook wetgeving die kaders stelt aan de uitvoering van het beheer. Burgerlijk Wetboek Boek 6, titel 3 van het Burgerlijk Wetboek bevat artikelen over onrechtmatige daad. Vanuit deze wetgeving komt ook de zorgplicht voor boombeheerders voort. Op basis van deze wetgeving heeft bijvoorbeeld de rechtbank van Roermond een uitspraak gedaan over het beheersen van overlast van eikenprocessierupsen. In een vonnis uit 2008 op een geschil tussen een paardenhouder en een gemeente stelt de rechtbank dat: De eigenaar en beheerder van eikenbomen een zorgplicht heeft; Onder deze zorgplicht ook het voorkomen en beperken van overlast van processierupsen hoort; Beheerders en eigenaren hiervoor voorzorgmaatregelen moeten treffen; Beheerders en eigenaren in beginsel zelf bepalen welke voorzorgsmaatregelen ingezet worden; Indien er verhoogd gevaar is, gestreefd moet worden naar afdoende preventieve maatregelen ter voorkoming van gevaar; Indien beheersen van overlast niet mogelijk is, voldoende effectief voor het gevaar wordt gewaarschuwd. Een boombeheerder dient vanuit deze wetgeving zorgvuldig om te gaan met de beheersing van deze overlast. Evenals bij de zorgplicht voor bomen kan bij aansprakelijkheidstelling verzocht worden om registratie en administratie waaruit blijkt dat de beheerder zorgvuldig heeft gehandeld. Voor de aanwezigheid van grondnesten geldt, dat als aangetoond kan worden dat de beheerder wel degelijk heeft gemonitoord en er ontstaat toch overlast, dan is er sprake van overmacht. Eigenaren van eikenbomen waar de eikenprocessierups in voorkomt zijn zelf verantwoordelijk voor de bestrijding. De bestrijding is geen verplichting, de zorgplicht is wèl een verplichting, wat inhoud dat een beheerder dat moet doen wat redelijk en billijk is. Indien er gezondheidsklachten zijn en een beheerder onderneemt geen actie is dit niet redelijk; indien een bosgebied aangetast is en de nesten worden nabij de wandelroute niet verwijderd maar het publiek wordt gewaarschuwd door middel van borden, dan is dit billijk. Het wordt wel aangeraden om op plaatsen waar overlast te verwachten valt, aan bestrijding te doen dan wel hiervoor te waarschuwen. 6

Dit geldt ook voor particuliere eigenaren. Het wordt echter sterk afgeraden dat particulieren zelf de bestrijding van de eikenprocessierupsen ter hand nemen. Ondeskundige bestrijding kan leiden tot ernstige gezondheidsklachten zowel door onoordeelkundig gebruik van bestrijdingsmiddelen als door contact met brandharen. Gemeenten, provincies, natuurinstanties enz. kunnen de bestrijding uitvoeren bij aangrenzende particulieren. Hiervoor kan enige vergoeding worden gevraagd. Wanneer een beheerder een aannemer de bestrijding uit laat voeren kan aan particulier eigenaren aangeboden worden hiervan gebruik te maken. Samenwerking Overleg en samenwerking tussen terreinbeheerders, gemeenten, provincies en zorginstellingen is zinvol. Door samen te werken bij de bestrijding wordt een effectievere aanpak verkregen. Een voorbeeld hiervan is dat door het gezamenlijk inhuren van een aannemer voor de bestrijding de kostprijs aanzienlijk lager uitvalt. Daarnaast is het elkaar informeren over de opgedane kennis enorm belangrijk. Rollen provincie, gemeenten en terreinbeherende organisaties Rol provincie De bestrijding van de eikenprocessierups is een verantwoordelijkheid van de provincie, gemeenten en andere terreinbeheerders. Het probleem doet zich echter in verschillende gemeenten voor. Daarom is onderlinge afstemming wenselijk. De provincie zorgt ervoor dat alle gemeenten en grote terreinbeheerders worden voorzien van de actuele informatie tijdens de bijeenkomsten van de Noordelijke Werkgroep Eikenprocessierups. Daarnaast coördineert de provincie de afstemming van de communicatie, waarvan een groot deel wordt uitgevoerd door de GGD en een kleiner deel door gemeenten. Rol gemeenten De gemeenten zijn net als de provincie direct verantwoordelijk voor het inspecteren, monitoren op de aanwezigheid van de eikenprocessierupsen en de bestrijding hiervan in hun bomenbestand. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor een goede communicatie richting/met de bevolking, landbouw, natuurinstanties, recreatieondernemers, buitensportverenigingen, bedrijven en gezondheidsinstellingen (wettelijke zorgplicht). Vanwege het grensoverschrijdende karakter van het probleem wordt een deel van de communicatie verzorgd door de GGD. De aanpak van de bestrijding is een gezamenlijke verantwoordelijkheid tussen en met omliggende gemeenten. Rol terreinbeheerders De terreinbeheerders zijn verantwoordelijk voor het voorkomen van overlast door de eikenprocessierups in hun gebieden. 7

Door de samenwerking binnen de werkgroep worden de grote terreinbeheerders voorzien van informatie en indien noodzakelijk het gezamenlijk bestrijden van de eikenprocessierups. Rol GGD De GGD heeft een adviserende rol naar de burger toe. Daarnaast houdt zij nauwe contacten met alle huisartsen, dierenartsen en ziekenhuizen in de Noordelijk provincies en voorziet hen van de nieuwste ontwikkelingen betreffende de overlast/beheersing van de eikenprocessierups. rollen provincie, gemeente, tbo en ggd provincie gemeente tbo ggd monitoren x x x coördineren onderlinge afstemming x geven van informatie aan bevolking x x x x bestrijden x x x contact met medische instanties x 8

3. Communicatie Het is belangrijk om de juiste balans te vinden tussen voldoende informeren en het overinformeren waardoor onnodige onrust ontstaat. Drenthe, Groningen en Friesland zijn er niet bij gebaat dat toeristen wegblijven omdat ze bang zijn voor de eikenprocessierups. Anderzijds moeten inwoners én toeristen weten wat ze moeten doen wanneer zij een nest zien dan wel last hebben van de haartjes van de eikenprocessierups. Spelers Belangrijke actoren in de communicatie zijn: GGD huisartsen dierenartsen ziekenhuizen Belangrijke intermediairs zijn: gemeenten provincies huisartsen dierenartsen recreatieondernemers media Belangrijke doelgroepen: inwoners gasten (dagrecreanten en verblijfsrecreanten) diverse interne doelgroepen, waaronder bestuurder (portefeuillehouders openbaar groen en gezondheidszorg), medewerkers buitendienst, boswachters etc. paardenbedrijven, veehouders en dierenpensionhouders. Streefbeelden Met het verstrekken van informatie aan de verschillende doelgroepen willen we het volgende bereiken: 75% van de meerderjarige inwoners meldt de aanwezigheid van een nest bij de gemeente; 75% van de meerderjarige inwoners en toeristen herkent een nest van de rups en weet dat hij/zij afstand moet houden; 75% van diereigenaren herkent een nest van de rups en weet dat hij/zij de dieren op afstand moet houden; 100% van de inwoners en toeristen met klachten gaat óf naar de huisarts óf weet wat hij wel en niet moet doen om de klachten te verminderen (bij zichzelf of zijn/haar dier). Informatieboodschappen wat is de eikenprocessierups en hoe is deze te herkennen; in welke periode is overlast te verwachten; wat te doen bij het zien van eikenprocessierupsen(nesten); waar moet de aanwezigheid van de rupsen(nesten) gemeld worden; waar zitten de eikenprocessierupsen; wat zijn de mogelijke gezondheidseffecten; 9

voorkomen van gezondheidsklachten; wat te doen bij aanraking / gezondheidsklachten; welke maatregelen worden er ter bestrijding genomen. Middelen Om de communicatiedoelen te bereiken, worden de volgende middelen ingezet: overleg tussen provincies, gemeenten, terreinbeheerders en GGD Iedere gemeente, provincie of dienst zorgt voor een aanspreekpunt (coördinator eikenprocessierupsen). Deze persoon ontvangt de nieuwsbrieven en houdt de collega s op de hoogte van de ontwikkelingen betreffende de eikenprocessierups. Hij of zij zorgt ook voor de communicatie naar de bevolking. interne nieuwsbrief Dit betreft een interne nieuwsbrief over ontwikkelingen die van belang zijn voor provincies, gemeente, terreinbeheerders en GGD. meldpunt Iedere organisatie zorgt voor een meldpunt welke bekend is bij de bevolking. Inwoners kunnen hier terecht voor het melden van nesten, voor meer informatie over de bestrijding enz. coördinator eikenprocessierups Bij de beherende instantie dient een persoon aangewezen te worden die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de aanpak. Deze persoon bewaakt de planning en zorgt ervoor dat er op de juiste momenten wordt gecommuniceerd. De coördinator: o informeert medewerkers over hun taak; o voorziet medewerkers van op hun taak toegespitste informatie; o aanspreekpunt voor de aannemer die de bestrijding uitvoert; o onderhoud contacten met de front-office, team communicatie en het bestuur. o internet (website gemeenten, provincies, GGD, terreinbeheerders en www.eikenprocessierups.nl) advertenties in diverse dagbladen, huis-aan-huisbladen en regionale/lokale toeristische magazines spot op lokale/regionale tv en radio folder en poster distributie folders en posters o huisartsenpraktijken o dierenartsenpraktijken o consultatiebureaus o ziekenhuizen o gemeente- en provinciehuizen o bibliotheken o buitensportverenigingen o TIP s/vvv s o recreatiebedrijven toezending folder aan: o besturen fiets- en wandelclubs, ruiterverenigingen, hengelsportverenigingen, buitensportverenigingen o bibliotheken 10

o organisatoren van sportieve evenementen informatiepaneel op parkeerterreinen en in bezoekerscentra van grote(re) natuurterreinen free-publicity (persberichten, redactionele artikelen en stopperadvertenties) 11

4. Aanpak eikenprocessierups De beheersing van de eikenprocessierups is geen eenvoudige opgave. Om gezondheidsklachten te voorkomen blijkt het in de praktijk niet eenvoudig op het juiste moment op een meest adequate manier op te treden. Belangrijk is, om eerst op twee vragen een antwoord te hebben: zijn er eikenprocessierupsen aanwezig in mijn beheergebied? veroorzaken eikenprocessierupsen overlast in dit gebied? Voor beantwoording van deze vragen speelt monitoring een belangrijke rol. Vervolgens moet een afweging plaatsvinden tussen beheersmethoden. Daarbij zijn onder andere wegingsfactoren: ecologische effecten, gezondheidseffecten en economische effecten. Om het bestrijden van de eikenprocessierups op een effectieve manier aan te pakken moet een voorop gesteld stappenplan uitgevoerd worden. Het stappenplan biedt een handvat voor het maken van doordachte en afgewogen beheerkeuzes. 12

Stappenplan Stap a: Risico inventarisatie Iedere gemeente, provincie of natuurinstantie (denk ook aan Defensieterreinen) moeten de risico s in kaart brengen door de volgende vragen te stellen: Waar bevinden zich voor de eikenprocessierups gevoelige beplantingen in het gebied? In welke gebieden zijn veel mensen aanwezig die in aanraking kunnen komen met de brandharen? Waar gelden op grond van ecologische doelstellingen beperkingen voor de inzet van bepaalde bestrijdingsmethoden tegen de eikenprocessierups? 1a Gevoelige beplanting De gevoeligste beplantingen zijn monoculturen van Europese eiken (lanen). Indien er veel rupsen voorkomen worden ook Amerikaanse soorten zoals moeraseiken en Amerikaanse eik aangetast. 1b Aanwezigheid van mensen Het gezondheidsrisico is afhankelijk van de gebruiksdruk. Indien op een bepaalde locatie veel mensen passeren of verblijven is de kans op nadelige gezondheidseffecten groot. Indien de aanwezigheid van mensen beperkt is, is dit risico gering. Veel mensen komen bijvoorbeeld voor: in/nabij winkelcentra, bejaarden en ziekenhuizen, scholen en kinderdagverblijven; in/nabij woningen/woonwijken, kantoren en werkplaatsen; op drukke fiets en wandelroutes; rond haltes voor openbaar vervoer; campings, kampeerboerderijen, dagrecreatieterreinen en parkeerterreinen. 1c Ecologische afweging Indien de beheerder kiest voor bestrijding van de rups met een biologisch middel worden onbedoeld ook andere vlindersoorten bestreden. De rupsen van alle dag en nachtvlinders zijn gevoelig voor het biologische middel. Alle beheerders zijn wettelijk verplicht om te voorkomen dat beschermde soorten schade ondervinden van de uitgevoerde bestrijding. Deze schade kan optreden bij beschermde soorten op de eik, in de ondergroei of op de bodem onder de boom. Het bestrijden va de eikenprocessierups met behulp van biologische of chemische middelen kan strijdig zijn met de regelgeving en beleid. Vanuit de Flora en Faunawet is het verboden beschermde vlindersoorten te bestrijden. Op locaties waar beschermde vlindersoorten voorkomen mag geen gebruik gemaakt worden van deze middelen. Deze locaties kunt u raadplegen via de website van de vlinderstichting of op de website van de provincie Drenthe. Naast de Flora en Faunawet kan ook de Natuurbeschermingswet beperkingen stellen aan de werkwijze. Voor Natura 2000 gebieden zijn beheerplannen uitgewerkt. 13

Stap b : Monitoring De monitoring is erop gericht om voor het plaagseizoen een indicatie te krijgen van de plaagdruk. Monitoring kan op drie verschillende wijzen plaatsvinden: I Monitoring van eipakketten II Monitoring van rupsennesten III Monitoring van eikenprocessievlinders I Monitoring van eipakketten Deze methode geeft, hoewel erg lastig te monitoren, de nauwkeurigste voorspelling van de plaagdruk. Bij deze vorm van monitoring worden in het najaar tot het vroege voorjaar tijdens snoeiwerkzaamheden of indien er een vermoeden bestaat van de aanwezigheid van de eikenprocessierups, scheuten genomen uit de bovenste kroonhelft van de bomen. In de praktijk zal dit neerkomen op het tijdens de reguliere snoeiwerkzaamheden extra alert zijn op de aanwezigheid van eipakketten. II Monitoring van rupsennesten De meest betrouwbare bron van informatie is de registratie van rupsennesten. Door de monitoring van de nesten van eikenprocessierupsen in bomen die in het afgelopen seizoen waren aangetast, wordt de verwachte plaagdruk van het daarop volgende jaar in beeld gebracht. Van belang hierbij is de omvang van de nesten en hun aantal. Deze monitoring, met name op locaties waar plaagdruk verwacht wordt, kan het beste worden uitgevoerd in de nazomer (juni september). De beste resultaten zijn te verwachten als de bomen te voet worden geïnspecteerd. Indien deze monitoring in het afgelopen jaar is uitgevoerd en vastgelegd kunnen deze resultaten vroegtijdig worden gebruikt om een beslissing te nemen over de methode van beheersing voor het komende seizoen. Indien de monitoring gedurende het seizoen wordt uitgevoerd kunnen de gegevens worden gebruikt voor de dagelijkse planning van de bestrijding. Voor een goede inschatting van de plaagdruk kunnen naast de gegevens van het afgelopen jaar ook gegevens van daaraan voorafgaande jaren worden gebruikt. Gebleken is dat het waarnemen van de aanwezigheid van eikenprocessierupsen specialistische kennis vereist. Inspecteurs dienen getraind te zijn in het herkennen van nesten en 14

daarbij moeten ze ook de aanwezigheid van grondnesten kunnen waarnemen. III Monitoring van eikenprocessievlinders Een bijkomend positief effect van het monitoren van de vlinders, is dat op deze manier de eikenprocessierups preventief bestreden wordt. De rupsen verpoppen zich vanaf eind juni tot in september tot vlinder. Door een deel van deze vlinders te vangen in z.g. feromoonvallen kun je afleiden hoeveel rupsen er waren en er het komende jaar komen, op welke bomen de rupsen zich het volgende jaar gaan ontwikkelen en wordt tevens de ontwikkeling van de eikenprocessierupsen gereduceerd (vinden minder paringen plaats ± 30 %). Daarnaast duidt een vers gevangen vlinder erop dat een nest in de directe omgeving van de vangst in een boom heeft gehangen. Deze methode van monitoring vindt plaats in een gebied wat zich uitstrekt van de Duitse grens tot ver in Friesland en is in samenwerking tussen de leden van de Noordelijke Werkgroep Eikenprocessierups, vastgesteld. Daarnaast kan men zien hoever een vlinder heeft gevlogen. Onbeschadigde vlinders zijn dichtbij verpopt, beschadigde vlinders hebben meestal al ver gevlogen. Feromoonvallen moeten door iedere gemeente/provincie/instantie zelf worden aangeschaft. Daarnaast moeten deze vallen een aantal malen geleegd en geïnventariseerd worden. Overwegingen m.b.t. monitoring De monitoring en risico inventarisatie moeten duidelijk op elkaar zijn afgestemd. De monitoring kan zich concentreren op risico beplantingen in die gebieden waar veel mensen komen of waar mensen langdurig verblijven. De monitoring van eipakketten of rupsennesten van het voorgaande jaar is noodzakelijk indien een biologische bestrijdingsmethode wordt overwogen. Dan kan de bestrijding gericht in een vroegtijdig stadium plaatsvinden zodat de overlast wordt beperkt. 15

Monitoring is ook zinvol als een beheerder niet kiest voor het spuiten met een biologisch middel. De monitoring van de nesten kan dan worden gebruikt bij de planning van het zuigen en branden. 16

Stap c : Bestrijding De beheerder heeft de keuze uit enkele methoden om de overlast van de eikenprocessirups te bestrijden. De inzet van de verschillende bestrijdingsmethoden is afhankelijk van de resultaten van risico inventarisatie en de monitoring. De maatregelen zijn: I Niets doen II Waarschuwen van het publiek III Afsluiten van het aangetaste gebied IV Biologische bestrijding V Mechanische bestrijding: zuigen VI Thermische bestrijding: branden VII Bestrijden door plakken VIII Bestrijding d.m.v. aaltjes (nematoden) IX Bestrijding met proefmiddelen (indien toegestaan) I Niets doen Deze maatregel kan worden getroffen indien er een lage plaagdruk is in gebieden met weinig mensen zoals veel bos en natuurgebieden. II Waarschuwen van het publiek Met deze maatregel kan worden volstaan indien er in gebieden waar weinig mensen komen sprake is van een hoge plaagdruk. Uit het oogpunt van zorgplicht waarschuwt de beheerder het publiek, bijvoorbeeld via tijdelijke bebording, websites, berichtgeving in de lokale media, flyer/poster in omliggende recreatiebedrijven etc. III Afsluiten van een aangetast gebied Bij een hoge plaagdruk kunnen delen van bos en natuurgebieden tijdelijk worden afgesloten. Ook kan een beheerder er soms voor kiezen een beperkt deel van het gebied af te sluiten gedurende de uitvoering van een bestrijding van de eikenprocessierups. De afsluiting moet fysiek mogelijk zijn. Wanneer dat niet mogelijk is, vraagt dit tevens de inzet van diverse communicatiemiddelen. IV Biologische bestrijding De bladbespuiting met een biologisch bestrijdingsmiddel kan worden uitgevoerd tot maximaal in het derde larvale stadium. Het is van belang niet alleen de buitenste laag van de kroon te bespuiten maar ook de binnenste laag. Een tijdig uitgevoerde eenmalige bespuiting is in beplanting lager dan 25 meter voldoende om de overlast in de hand te houden. De behandelingen kunnen het best s nachts uitgevoerd worden i.v.m. relatief windstilte en minder aanwezigheid van mensen. Op locaties waar beschermde vlindersoorten voorkomen mag geen gebruik gemaakt worden van deze middelen. V Mechanische bestrijding De inzet van een tank die voorzien is van een vacuümpomp is een goede methode om grotere hoeveelheden rupsen op te zuigen. 17

Na het zuigen moeten de verwijderde rupsrestanten als chemisch afval afgevoerd en verwerkt worden. VI Thermische bestrijding Hoewel deze manier van bestrijden beslist niet de voorkeur geniet, kan deze niet in dit overzicht ontbreken. Zodra de rupsen zich op de stam verzamelen kan men beginnen met het wegbranden van de rupsen. Het verwijderen van spinselnesten kan eveneens door branden worden uitgevoerd. Herhalen van de behandeling dient aanbeveling om te voorkomen dat rupsen die afdalen alsnog overlast veroorzaken. Nadeel van deze methode is dat de rupsen niet worden afgevoerd. Na behandeling vallen de verbrande rupsen met de nog actieve brandharen op de grond onder de boom. Deze manier van bestrijden wordt echter met klem afgeraden VII Bestrijden door middel van plakken Als de nesten nog niet al te groot zijn is het mogelijk deze met lijm te bespuiten en vervolgens met een plastic zak van de boom af te plukken. Het daardoor in plastic verpakte nest met rupsrestanten wordt rechtstreeks in een af te sluiten container gedeponeerd, welke als chemisch afval wordt afgevoerd en verwerkt. VIII Bestrijding door middel van aaltjes (nematoden) De aaltjes doden de rupsen zodra deze uit het ei komen. Omdat de eikenprocessierupsen eerder uit het ei komen dan andere rupsen moet de bestrijding vroeg uitgevoerd worden zodat wordt voorkomen dat beschermde soorten worden gedood. Behandeling s avonds uitvoeren als de rupsen actief zijn. De eerste resultaten van het bestrijden van de rups d.m.v. aaltjes, is positief te noemen. IX Bestrijding met proefmiddelen Voor de bestrijding van de eikenprocessierups worden nieuwe middelen op de markt gebracht. In overleg met de beheerder(s) dient alle ruimte gegeven te worden om deze middelen toe te passen. De volksgezondheid mag hierdoor absoluut niet in gevaar komen. De bepalingen uit de Flora en Faunawet dienen hierbij in acht genomen te worden. 18

Stap d: Duurzame biodiversiteit 1. Algemeen 1.1 Aanleiding De aanwezigheid van de rups is een natuurlijk verschijnsel, vergelijkbaar met wespen of teken. Over het algemeen zorgt de natuur zelf voor een acceptabel aantal van elke soort. Zo resulteert explosieve groei vaak in ziekte of gebrek aan voedsel. Dankzij natuurlijke vijanden zoals parasieten (sluipwespen, sluipvliegen) en predatoren ( o.a. vogels (huiszwaluw), vleermuizen, kevers, roofwantsen enz.) ontstaat uiteindelijk een biologisch evenwicht. De afgelopen jaren is echter gebleken dat dit evenwicht op bepaalde plaatsen niet wordt bereikt. Dit geldt vooral in lanen met eiken, dus in de beplanting van de bermen langs wegen (monocultuur). Daar zijn onvoldoende natuurlijke vijanden van de rups aanwezig. In bosranden met een natuurlijke ondergroei ontstaat eerder een vorm van biologisch evenwicht waardoor de rupsen dan ook minder overlast veroorzaken. Binnen het groenbeleid dient gekeken te worden hoe een gewijzigd groenbeheer tot meer biodiversiteit in de bermen langs wegen en daarmee de aanwezigheid van meer natuurlijke vijanden kan stimuleren. 2. Maatregelen in beheer en inrichting 2.1 Vogels Veel vogels eten rupsen en/of vlinders. Om gebruik te kunnen maken van vogels als natuurlijke bestrijders is het zaak om het leefgebied van de EPR dusdanig in te richten dat een optimaal leefgebied voor de bestrijdende vogels ontstaat. Om de juiste vogels naar de leefgebieden van de EPR te lokken zijn meerdere factoren van belang: Welke vogels eten rupsen en vlinders?; Is er voldoende nest en schuilgelegenheid voor de vogels?; Welke nestgelegenheid willen de vogels?; Willen bewoners in de omgeving ook meewerken bij het aantrekken van vogels?. Welke vogels eten rupsen en vlinders: Holenbroeder: Spreeuwen, koolmees, pimpelmees, zwarte mees, glanskop, matkop, boomklever, boomkruiper, oeverzwaluw en grauwe vliegenvanger. Niet holenbroeder: Staartmees, heggenmus, roodborst, winterkoning, huiszwaluw, gierzwaluw en boerenzwaluw. Om zoveel mogelijk vogels te betrekken bij de bestrijding van de EPR is het handig om op verschillende groepen in te zetten. Er is vaak in een laanbeplanting onvoldoende natuurlijke nestgelegenheid voor holen en 19

halfholenbroeders. Zaak is dan ook om voor deze groep natuurlijke bestrijders nestkasten op te hangen om daardoor de predator bij de rupsen te brengen. Is er voldoende nest en schuilgelegenheid voor de vogels? Vaak is er niet genoeg nest of schuilgelegenheid voor vogels. Oude holle bomen of bomen met gaten ziet men steeds minder, terwijl ook de nestgelegenheid aan gebouwen steeds minder wordt. Wie kent niet het boerendak waar vroeger veel spreeuwen een nest onder de dakpannen konden maken. Tuinvogeltellingen geven aan dat er steeds minder holen broeders als huismussen en spreeuwen in Nederland voorkomen. Deze achteruitgang komt onder meer door een gebrek aan nest en schuilgelegenheid. De variatie en de aanwezigheid van struiken en bomen neemt steeds meer af. Op geschikte plekken zou het goed zijn om oude bomen niet te snel te ruimen. De gaten en spleten in deze bomen bieden een uitstekende nestgelegenheid aan vogels. Of er voor niet holenbroeders voldoende nestgelegenheid is hangt af van bijvoorbeeld de onderbeplanting, de aanwezigheid van houtrillen of vogelbosjes in de omgeving. Het roodborstje en de winterkoninkje houden van dichte struiken die voldoende bescherming bieden. Welke nestgelegenheid willen de vogels?; Spreeuwen zijn echte koloniebroeders. Voor de spreeuwen kunnen dan ook meerdere nestkasten vlak bij elkaar worden gehangen. Een koolmees maar ook andere genoemde holenbroeders hebben een territorium waarin ze geen soortgenoten dulden. Voor een koolmees is een territorium al gauw tussen de 150 en 200 m2 groot. Het is dan ook van belang nestkasten voor verschillende vogelsoorten op te hangen. Voor een pimpelmees is een kleiner gat in de nestkast nodig dan voor een koolmees of spreeuw. Zo heeft een koolmees een invlieggat nodig van 28 mm. in doorsnee en neemt een pimpelmees genoegen met 26 mm. Door de plaatselijke vogelwerkgroep en de scholen erbij te betrekken kan er naast de natuurlijke bestrijding ook een educatieve functie zijn. De niet holenbroeders stellen andere eisen aan een nestplaats. Een klimop of een kamperfoelie tegen een boom kan al voldoende zijn om de winterkoning, roodborst of merel een mooi plekje te geven om te broeden. Willen bewoners meewerken bij het aantrekken van vogels?; Als in de nabije omgeving van waar de eikenprocessierups voorkomt is het mogelijk de bewoners er ook bij te betrekken. Zij hebben belang bij de bestrijding van de eikenprocessierupsen. Nestkasten willen de meeste bewoners wel. Door een tuin vogelvriendelijk in te richten kunnen ook niet holenbroeders worden gelokt. Een paar dichte struiken, een meidoorn die bescherming biedt voor verschillende soorten vogels of een dichte vlier, kunnen hiervoor uitstekend worden gebruikt. De meeste woningen zijn geschikt voor het plaatsen van speciale dakpannen of nestkasten voor gierzwaluwen. 20

Acties: Vogelwerkgroepen betrekken bij de natuurlijke bestrijding van de eikenprocessierups; Draagvlak bij de bewoners zoeken. Niet alleen voor nestgelegenheden maar ook voor het natuurvriendelijk aanleggen van de tuin; Plaatselijk jeugd (basisschool) betrekken bij de nestkasten controle; Nestgelegenheden in stand houden door oude holle bomen zo veel als mogelijk te laten staan, vogelvriendelijke beplanting aan te leggen, nestkasten op te hangen in samenwerking met een vogelwerkgroep, leerlingen basisschool enz.. 2.2 Vleermuizen Alle Nederlandse vleermuissoorten zijn insecteneters. Een vleermuis moet om te overleven per nacht een kwart tot een derde van zijn lichaamsgewicht aan insecten eten. Dit betekent dat één enkele vleermuis in de periode van 15 mei tot 15 oktober ruim 40.000 muggen kan verorberen. Er zijn geen andere dieren die zoveel nachtinsecten eten. Grootoorvleermuizen eten bijvoorbeeld veel nachtvlinders. Ongetwijfeld eten de grootoorvleermuizen ook graag eikenprocessievlinders. Tevens doen dit de dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Iedere soort vleermuis heeft zijn eigen jachttechniek. Rosse vleermuizen jagen hoog in de lucht. Watervleermuizen en Meervleermuizen jagen vlak boven het water. De Grootoorvleermuizen jagen zelfs achter grote vlinders tussen de takken van bomen. Ook Dwergvleermuizen en Ruige dwergvleermuizen jagen vlak langs en tussen de bomen. De Laatvlieger is veel groter en jaagt wat meer op de open plekken tussen de bomen. Het is zinvol om gebruik te maken van deze laatste 4 soorten bij de bestrijding van de EPR. Dat kan door nestgelegenheid, overwinteringplaatsen of dagverblijven aan te bieden. Nestgelegenheid Een van de eerste vereisten om ergens vleermuizen te krijgen is een plaats waar ze jongen kunnen krijgen en waar voldoende voedsel is. Grootoorvleermuizen, Laatvliegers, Dwergvleermuizen en Ruige dwergvleermuizen zitten graag in gebouwen. Nestgelegenheid kan aangeboden worden door het plaatsen van nestkasten. Het aanbieden van nestgelegenheden is geen garantie voor succes. Vleermuizen zijn eigenzinnig bij de keuze van hun nestgelegenheid. Dat heeft vaak te maken met de temperatuur in de nestkasten. Vleermuizen hebben meerdere slaapplaatsen. Het is dan ook van belang meerdere nestkasten op te hangen. Daarbij helpt het dat de onderplank van de nestkast wordt voorzien van mest van vleermuizen waardoor ze gelokt worden. Natuurlijke nestgelegenheid Vleermuizen zitten van nature niet in nestkasten maar in gebouwen en holle bomen. Het is van belang om de natuurlijke nestgelegenheid zoveel 21

mogelijk intact te houden. Bomen met holen zijn erg gewild bij de vleermuizen en juist deze bomen worden, in een wereld waarin alles netter schijnt te moeten, verwijderd. Als holle bomen niet te dicht bij de weg staan en geen gevaar opleveren, is de beste oplossing om deze zo lang mogelijk te laten staan. 2.3 Houtwallen, singels, takkenrillen e.d. Om een zo goed mogelijke natuurlijke bestrijding van de eikenprocessierups te bewerkstelligen is het van belang de natuurlijke biodiversiteit op een zo hoog mogelijk peil te hebben. Het gebied vogel-, vleermuis- en insectenvriendelijk maken. Dat kan op de volgende manieren: Het ontwikkelen en herstellen van houtwallen en singels Houtwallen en singels hebben meestal een gevarieerde boom en struiklaag. Op droge gronden overheerst de eik, op natte gronden overheersen de els, es en wilg. In houtsingels komen ook berk en lijsterbes voor. Het is van belang om naast genoemde soorten ook ander inheems plantmateriaal te gebruiken. Hierbij valt te denken aan: meidoorn, kardinaalsmuts, kornoelje, vuilboom, veldesdoorn, hulst, gelderse roos, sleedoorn, wegedoorn en hazelaar al naar gelang de grondsoort waar de singel of wal op wordt aangelegd. Houtwallen die van oost naar west lopen hebben op de noordkant waar het nat en koel is, bosplanten, varens en mossen en op de warme en droge zuidkant een bloeiende kruidachtige vegetatie. Door deze variatie zijn ze het leefgebied van veel verschillende vogels, insecten, weekdieren, amfibieën, reptielen en kleine zoogdieren. Daarnaast bieden de houtwalleen dekking voor grotere zoogdieren zoals reeën en dassen. De houtwallen en houtsingels vormen bovendien vaak een lang, aaneengesloten netwerk van verbindingswegen voor flora en fauna in gebieden waar geen andere verplaatsingsmogelijkheden zijn. Om zo veel mogelijk natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups aan te trekken is het van belang om daar waar mogelijk houtwallen en singels te herstellen of aan te leggen. Door participatie van bewoners kunnen in tuinen wallen of heggen worden aangelegd van hulst, liguster, zuurbesstruik, laurierkers, beuk, meidoorn, buxus, haagbeuk, bottelroos, vlier, krent, hondsroos en taxus. Hout- takkenrillen In een wat bredere strook bosplantsoen kunnen houtrillen worden toegepast. Echter wordt het als niet netjes ervaren. Met behulp van enige voorlichting krijgen burgers er begrip voor. Indien voldoende ruimte aanwezig is kan worden overwogen het vrijkomende hout niet af te voeren maar het te laten liggen in een houtril. Winterkoninkje en roodborstje maken graag hun nest in een houtril en als de houtril voldoende hoog is ook merels en zanglijsters. Onderin kunnen met dikkere houtstukken grotere kamers gemaakt worden voor o.a. egels. Ook salamanders en padden zullen zich hier thuis voelen. 22

2.4 Bloemrijke kruidenvegetatie Het gebruik van insecticiden of biologische bestrijdingsmiddelen kan op het eerste gezicht helpen bij de bestrijding van de eikenprocessierups. Door bestrijdingsmiddelen te gebruiken kunnen ook de natuurlijke vijanden worden aangetast, waardoor in de loop van de tijd de plaag ernstiger en steeds intensiever zal moeten worden bestreden. Daarnaast worden de eikenprocessierupsen resistent voor de bestrijdingsmiddelen. Tevens veroorzaken deze middelen een vervuiling van de omgeving en aantasting andere diersoorten. Het is veel beter de natuurlijke leefomgeving te verbeteren voor de natuurlijke vijanden zoals sluipwesp, sluipvlieg, loopkevers, kortschildkevers en wantsen. Er zijn vele soorten sluipwespen waarvan een groot aantal soorten parasiteert op andere insecten, rupsen of vlinders. Voor sluipwespen zijn vooral vlinder en schermbloemige kruiden aantrekkelijk. Sluipwespen zijn over het algemeen heel nuttige insecten. De larven van de sluipwespen zijn parasitair in o.a. plaaginsecten. Loopkevers zijn carnivoor en voeden zich met larven, slakjes, oorwormen en insecten. De grote poppenrover is een natuurlijke vijand van de eikenprocessierups. Helaas is deze loopkever in Nederland zeldzaam geworden maar kan mogelijk worden terug gebracht. Kortschildkevers zijn een grote groep kevers die met hun sterk verkorte schilden wat lijken op oorwormen. Deze kevers zijn felle jagers en voeden zich met o.a. larven, slakjes en wormen. Wantsen hebben een zuigsnuit en leven van het uitzuigen van planten, zaden en andere insecten o.a. de eikenprocessierups. Alle bovengenoemde natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups hebben naast een goed voedselaanbod ook ruimte nodig die veilig is. Veiligheid wordt geboden door beschutting in de ruimte waarin ze leven. Een meer gevarieerde natuurlijke leefomgeving geeft een betere schuilgelegenheid voor deze natuurlijke vijanden. Er moet voorzichtig worden omgegaan met het introduceren van zowel gebiedsvreemde planten- als insectensoorten. Dit in verband met de flora en faunavervalsing, mogelijke plaagvorming en de wetenschap dat elke plant en/of dier zijn eigen milieu verlangt en pas daar zal komen als het juiste milieu is gevormd. Slootkanten en bermen Door een aangepast beheer zijn slootkanten en bermen geschikt om een gevarieerde bloemrijke rand te vormen. Door en brede bloeistrook worden veel insecten waaronder sluipwespen en sluipvliegen aangetrokken. Het maaien van een natuurlijke berm of slootkant wordt bij voorkeur uitgevoerd met een maaibalk of cyclomaaier. Klepelen heeft als nadeel dat de zode wordt beschadigd waardoor eenjarige onkruiden en kweek in de hand wordt gewerkt. Een zode met een meer kruidachtige vegetatie ontstaat door de bermen niet eerder dan in juni te maaien. Afhankelijk van de aanwezige soorten 23

kan in het najaar vanaf half augustus tot oktober worden gemaaid. Vroeg maaien in het najaar zorgt dat er voldoende ruigte in de winter aanwezig is. Schrale bermen kunnen volstaan met het een keer maaien per jaar en dan het liefst in het najaar (september oktober). Het opbouwen van een kruidachtige zode duurt zo n 4 tot 5 jaar. Het is minder gewenst bermen en slootkanten in te zaaien met een bloemrijk mengsel dat in het gebied van nature niet voorkomt. Beter is om een duurzame oplossing te vinden door een natuurlijk beheer. Om op korte termijn plaats te bieden aan natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups; om sluipwespen uit te zetten zou overwogen kunnen worden om enkele meters landbouwgrond naast de eikenlanen in te zaaien met sluipwespvriendelijke bloemsoorten mits ze niet gebiedsvreemd zijn. Inzaaien van de bermen kan weliswaar ook op korte termijn een oplossing zijn mits dit niet gebeurt op schrale natuurlijk beheerde bermen. Bossen en natuurgebieden In bossen kunnen meer open plekken worden gemaakt wat de natuurlijke gelaagdheid stimuleert in planten. In bosranden kan ook een grotere diversiteit in open/geslotenheid en soorten struik- en kruidenbeplanting worden nagestreefd. In grotere natuurgebieden kan naast een of twee keer per jaar vegetatie maaien en afvoeren, ook worden overwogen om vee in te zetten voor natuurlijk beheer van het terrein. Indien de begrazingdruk laag wordt gehouden ontstaat een natuurlijke gevarieerde kruiden vegetatie. Gazons omvormen binnen de bebouwde kom Ook binnen de bebouwde kommen zijn vast wel gebieden waar een brede strook gazon kan worden omgevormd naar een natuurlijk beheerd gazon, wat al dan niet wordt ingezaaid met de gewenste soorten. Braakliggende gronden Niet gebruikte grondgebieden o.a. toekomstige bestemmingsplannen kunnen worden ingezaaid met een bij de grondslag passend bloemenmengsel. Communicatie Om stabiele, gevarieerde bermen en terreinen te bereiken is het noodzakelijk hierover te communiceren met uitvoerders en bewoners. Door duidelijk aan te geven wat de doelstellingen van het terrein of berm zijn en welke beheermaatregelen hierbij horen, wordt de draagkracht voor uitvoering hiervan verkregen. Om bewoners meer te betrekken zouden b.v. opgeroepen kunnen worden om indien de ruimte daarvoor is zelf een strook met bloemrijke kruidenvegetatie in te zaaien of te ontwikkelen. Daarnaast moet aan bewoners worden aangegeven dat blad en oude vegetatie in de herfst in de tuinen niet moet worden opgeruimd omdat dit dient als schuilplaats voor allerlei insecten en kleine zoogdieren. 24

Acties Natuurlijk bermbeheer in de gemeente/provincie invoeren, blijvend uitvoeren (niet op bezuinigen) en het liefst uitbreiden tot een provinciebreed netwerk; Overwegen of inzaaien van bermen/terreinen wenselijk is; Uitzoeken welke bloemenmengsels geschikt zijn; Info aan bewoners/uitvoeders/politiek geven; Braakliggende terreinen inzaaien; Mogelijkheden voor natuurlijk beheerd gras binnen de bebouwde kommen onderzoeken; Onderzoeken welke consequenties het uitzetten van natuurlijke vijanden van de EPR heeft voor andere beschermde vlinders en insecten. 25

5. Uitgangspunten De uitgangspunten voor het beperken van de overlast van de eikenprocessierups in de noordelijke provincies zijn samengevat: a. Bij iedere provincie, gemeente, terreinbeheerder en bij de GGD is één medewerker eerste aanspreekpunt b. Het eerste aanspreekpunt zorgt voor interne communicatie, het betrekken van andere bedrijfsonderdelen (bijvoorbeeld recreatie& toerisme, volksgezondheid, buitendienst) en de formele besluitvorming en informatievoorziening (bijvoorbeeld naar/door gemeenteraad, Provinciale Staten, bestuur) c. De provincies, gemeenten, terreinbeheerders en de GGD sluiten zich aan bij de Noordelijke Werkgroep Eikenprocessierups d. De aangesloten overheden en organisaties verlenen na overleg medewerking aan het nemen van proeven met nieuwe middelen. Hierbij wordt uitdrukkelijk gekeken naar de wettelijke kaders e. De aangesloten overheden stellen ieder jaar voldoende financiële middelen beschikbaar voor de beheersing van de eikenprocessierups f. De afzonderlijke overheden/organisaties zijn verantwoordelijk voor de communicatie over de signalering en bestrijding. De GGD is verantwoordelijk voor de communicatie over de gezondheidsaspecten g. De aangesloten overheden en organisaties bepalen zelf of ze doorgaan door met monitoring door middel van het gebruik van feromoonvallen, inventariseren aanwezigheid nesten en tijdens het onderhoud houtopstanden signaleren van eipakketten. Op termijn kan de monitoring zich desgewenst beperken tot die locaties waar overlast verwacht wordt h. De aangesloten overheden en organisaties maken gebruik van de kennis die aanwezig is bij externe deskundigen i. De aangesloten overheden en organisaties steken in op het vermeerderen (duurzame biodiversiteit) van de natuurlijke vijanden zoals winterkoning, boomklever, zwaluw, vleermuis, hoornaar, gaasvlieg, verschillende soorten sluipwespen door het bouwen van nestgelegenheden, het aanplanten van bloembollen, het verschralen van de bermen, het inzaaien van bloemenmengsels op overhoeken (snippergroen) enz. (zie stap 4 van het stappenplan, biodiversiteit). j. Na melding van eikenprocessierupsen en/of nesten, wordt na vaststellen risicoprofiel de bestrijding uitgevoerd bij een hoge plaagdruk binnen 1 dag, bij een matige plaagdruk binnen 3 dagen 26

en bij een lage plaagdruk binnen 10 dagen. In gevallen waar geen sprake is van plaagdruk kan ook besloten worden niet te bestrijden k. De bestrijding van de eikenprocessierups wordt ook bij particulieren uitgevoerd indien de individuele gemeente of provincie hiertoe heeft besloten tegen een vast te stellen vergoeding. l. Eigen personeel wordt alleen ingezet voor het inspecteren van de bomen; voor de actieve bestrijding een deskundig bedrijf inschakelen m. Indien voor de bestrijding van de eikenprocessierups in de noordelijke provincies een fonds wordt gevormd om bepaalde onderdelen gezamenlijk uit te gaan voeren, wordt hiervoor jaarlijks een nog vast te stellen bedrag beschikbaar gesteld per lid van de Noordelijke Werkgroep Eikenprocessierups. n. Met de leden van de Noordelijke Werkgroep wordt gekeken naar een gezamenlijk digitaal registratiesysteem (b.v. Digidis of Geovisia ). Dit systeem kan worden ingezet om een eenduidige registratie van de processierups overlast te krijgen en is belangrijk omdat ieder gemeente en provincie dezelfde begrippen en afspraken gebruikt. Dit document wordt alleen beschikbaar gesteld aan de overheden en organisaties die bij de Noordelijke Werkgroep Eikenprocessierups zijn aangesloten en is niet bedoeld voor andere / commerciële bedrijven. Op verzoek kunnen andere overheden hier ook gebruik van maken. Bronnen Beheersing eikenprocessierups in het noorden van Nederland. (Biocontrole); Aanbevelingen verschillende deelwerkgroepen Noordelijke Werkgroep Eikenprocessierups; Aanpak, Beheersing, Communicatie Eikenprocessierups. (provincie Limburg); Leidraad beheersing eikenprocessierups (Alterra Wageningen); Leidraad beheersing eikenprocessierups ( Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). 27

Noordelijke Werkgroep Eikenprocessierups 17 november 2010 28