Studiefolders: voorlichting of verkooptruc?



Vergelijkbare documenten
Studiekeuzevoorlichting: Vier keer vergeleken

Studiekeuzevoorlichting: Vier keer vergeleken

Studiekeuzevoorlichting: verleiding of voorlichting?

Voorlichtingsonderzoek Betere Voorlichting Betere Keuze Beste Match

STUDIEKEUZEVOORLICHTING ONDER DE LOEP

Enquêteresultaten QSK & studiekeuzetevredenheid

Adviezen voor studiekiezers op basis van de Startmonitor

Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2010: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juli 2011

1,4% ten opzichte van studiejaar

r ipboek voor ouders over studiekeuze

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs

Factsheet. Instroom hbo toegenomen, lichte groei aantal inschrijvingen en aantal gediplomeerden neemt gestaag toe.

Factsheet. Totale hbo-instroom, inschrijvingen en diploma s

Kies voor jezelf! Welke studie past bij jou? Hulp nodig bij het kiezen? Check ons filmpje!

Onderzoek studie uitval HBO studenten Het belang van een goede studiekeuze. oktober 2011

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2013: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juni 2014

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. mei 2010

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2011

Onderzoek Studievoorlichting: Voorliegen of voorlichting?

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2009: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juli 2010

Studeren aan het hbo. W i n d e s h e i m z e t k e n n i s i n w e r k i n g

Studievoortgang en studiesucces in het wo

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2008

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. juni 2008

q WO q UNIVERSITEIT q HOGESCHOOL INFORMATIEFORMULIER VERDIEPINGSFASE (HBO/WO) Ik heb me in de volgende opleiding verdiept: HBO Naam opleiding: Plaats:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapportage Enquête StudieKeuze 2015

TOELICHTING INDICATOREN STUDIE IN CIJFERS WO d.d. mei 2017

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2008: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. november 2009

Resultaten NSE Resultaten Domein Gezondheid, Sport en Welzijn. Mei Institutional Research Afdeling Informatievoorziening en Technologie

Subsector sociale wetenschappen

q MBO plus INFORMATIEFORMULIER VERDIEPINGSFASE (MBO) Ik heb me in de volgende opleiding verdiept: Naam bezochte MBO-instelling: Plaats:

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2011: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. juli 2012

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2014: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. April 2015

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

TOELICHTING INDICATOREN STUDIE IN CIJFERS HBO d.d. mei 2017

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2010

Nieuws uit t decanaat 18 september 2018

SELECTIE EN TOEGANKELIJKHEID VAN HET HOGER ONDERWIJS SAMENVATTING EERSTE 2 RAPPORTEN:

Mekelweg 4, kamer LB CD Delft

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tevredenheid over start en ontwikkeling op de arbeidsmarkt

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Beslisregels Studiekeuzedatabase

Nieuws uit t decanaat 6 oktober 2017

Dienst Studentenzaken Risicoprofiel nieuwe studenten

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Subsector overig. Subsector overig

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG

Feiten en cijfers. Studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs. februari 2009

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Ouderbetrokkenheid. Ouders: Studiekiezers: Mijn kind moet zelf kiezen. mijn ouders zijn belangrijk 55% wo, 70% hbo studenten

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs,

De overgang van vwo naar wo

céáíéå=éå=åáàñéêë= HBO-Monitor 2012: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juni 2013

Feiten en cijfers. HBO-Monitor 2015: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. Juni 2016

Economie en Bedrijfseconomie. Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde

2o\y/ax Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Subsector pedagogische opleidingen

110 C C CMYK. Hogeschool de Kempel Als jij het verschil wilt maken...

Subsector politicologie en bestuurskundige opleidingen

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. Mei 2015

Excellentieprogramma s in het HBO in Nederland

Blok 5. Ouderbetrokkenheid, 1 uur

BACHELOROPLEIDING DEELTIJD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Subsector geografie. Sectorbeeld Gedrag & Maatschappij, Inspectie van het Onderwijs,

Studiesucces en onderwijskwaliteit: een overzicht van de stand van zaken in 2015 bij de verplichte indicatoren

Succesvol eerste studiejaar

Studiebegeleiding: de studieadviseur en de student

Monitor beleidsmaatregelen Anja van den Broek

Binnen twee jaar als leerkracht voor de klas. Verkorte opleiding Leraar Basisonderwijs (pabo) share your talent. move the world.

Voorlichtingsdag Bedrijfskunde. Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde

Studiekeuze123. Thora Arnadottir en Daphne Selhorst. Studiekeuze123: Een overzicht van alle opleidingen van hogescholen en universiteiten

Bijlage 4: Pabo-specifieke Kenmerken van studiesucces en studie-uitval in beeld

Factsheet. HBO-Monitor De arbeidsmarktpositie van hbo-afgestudeerden

Vervroegde aanmelding, matching en studiekeuzecheck. Eerste resultaten Startmonitor VSNU-conferentie Matcht het?

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers

LSVb visie op Decentrale Toelating

Loopbaanoriëntatie Het LOB-programma in 4 havo en 5 vwo

4 Toegankelijkheid optimaliseren

A. Persoonlijke gegevens

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Revisie Keuzegids Universiteiten 2015

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken.

Datum 13 april 2010 Betreft Rapport Bindend studieadvies van de Inspectie van het Onderwijs

Voorlichting Econometrie & Operationele Research. Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. mei 2009

Profileringsfondsen in het hoger onderwijs Een advies over de bereikbaarheid en kenbaarheid

Studeren in het hoger onderwijs Studeren in het HO

Indeling hoger onderwijs

Academische opleiding leraar basisonderwijs

Annelies Hak decaan HAVO

Het hbo ontcijferd 2005

DECANAAT OUDERAVOND 5 VWO. 10 september 2019

Wat is het verschil tussen deze opleiding bij de TU Delft en die bij een andere universiteit?

EEN STUDIE KIEZEN CREATING TOMORROW

Transcriptie:

T. van den Brink Beleidsmedewerker Onderwijs tim@lsvb.nl LSVb Met dank aan Eduard Schmidt Drieharingstraat 6 3511 BJ Utrecht lsvb@lsvb.nl 030-2316464 Oktober 2012, Utrecht Twitter: @studentenbond Website: www.lsvb.nl

Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Inleiding... 5 Onderzoeksopzet... 6 Studielast en verwachte inzet, kennis en competenties van studenten... 9 Contacturen... 10 Zelfstudie... 12 Noodzakelijke karaktereigenschappen en competenties... 14 Noodzakelijke inhoudelijke kennis... 16 Extra studiekosten... 18 Arbeidsmarkt... 21 Beroepsperspectief... 22 Baangarantie... 24 Kans op een baan... 26 Startsalaris... 28 Omvang studie en rendement... 31 Grootte van de studie... 32 Aantal eerstejaars... 34 Student-docent ratio... 36 Werkgroepsgrootte... 38 Uitval in het eerste jaar... 40 Bachelorrendement... 42 Onderwijs en onderwijsomgeving... 45 Inhoud studie en studieprogramma... 46 Studiebegeleiding... 48 Fantastische faciliteiten... 49 Nauw contact met docenten... 52 Topdocenten... 54 Taal van het onderwijs... 56 Deeltijd... 58 Didactische methode... 59 Invulling keuzeruimte... 62 Excellentietraject... 64 Page 1

Best beoordeeld / hoog op ranglijst... 66 Struikelvak... 68 Stage... 69 Medezeggenschap... 71 Instroom en Doorstroom... 75 Bindend studie advies... 76 Numerus fixus... 78 Selectie... 79 Aansluiting master... 82 Intakegesprek... 84 Verwante opleidingen... 86 Internationalisering... 88 Buitenland... 89 Internationale sfeer... 92 Stad... 95 Huisvesting... 96 Stad... 98 Hoogst en laagst scorende instellingen... 99 Top 15 brochures... 101 Vergelijkende grafieken... 103 Studie in cijfers... 106 Conclusie... 109 Bijlage I Onderzochte bachelor studies... 111 Bijlage II Correlaties... 114 Fantastische faciliteiten... 115 Studiebegeleiding... 115 Topdocenten... 116 Nauw contact met docenten... 117 Baangarantie... 117 Best beoordeeld... 118 Inhoud studie en studieprogramma... 118 Invulling keuzeruimte... 119 Page 2

Samenvatting Het is belangrijk dat studiekiezers beschikken over objectieve en vergelijkbare voorlichtingsmaterialen. Zeker met de toegenomen focus op studiesucces wordt dit alleen maar belangrijker. Studenten moeten niet worden verleid, maar worden voorgelicht. Uit het onderzoek blijkt dat er momenteel twee dingen misgaan bij het voorlichten van studenten. Bovendien zijn er ook grote verschillen tussen hogescholen en opleidingen. Ontbrekende informatie Ten eerste ontbreekt er veel informatie die voor studiekiezers van belang is bij het maken van hun studiekeuze. Zo wordt er in 72% van de brochures geen inzicht verschaft in de te verwachten contacturen en in 38% van de gevallen wordt geen inzicht gegeven in de extra studiekosten. Daarnaast ontbreekt er in 92% van het materiaal een indicatie van het te verwachten startsalaris en er wordt in 89% geen beeld geschetst van de werkgroepsgrootte. Ook geeft maar 17% van de opleidingen die een BSA (bindend studieadvies) hanteren hier informatie over. Verder mist in alle onderzochte folders inzicht in de student-docentratio. Ten slotte wordt er in geen enkele brochure melding gemaakt van de uitval of het rendement van de betreffende opleiding. Uit een vergelijking met de pilot Studie in Cijfers blijkt dat bijna alle informatie die hierin gegeven moet worden momenteel niet opgenomen is in het voorlichtingsmateriaal. Deelname aan dit project zou een verbetering zijn van het niveau van de voorlichting. Al deze en meer ontbrekende gegevens zorgen voor een zeer onvolledig beeld van de te kiezen opleiding, terwijl de toekomstige student deze gegevens hard nodig heeft bij het maken van een afweging. Door het gebrek aan toereikende en vergelijkbare informatie wordt het voor studiekiezers moeilijk een adequate studiekeuze te maken. Misleidende informatie Ten tweede blijkt dat er in brochures nog steeds misleidende informatie te lezen is. In het onderzoek zijn de claims van instellingen vergeleken met accreditatierapporten van de NVAO (Nederlands - Vlaamse accreditatieorganisatie) en gegevens uit de NSE (Nationale Studenten Enquête). Uit deze vergelijkingen blijkt dat de beweringen van de hogescholen hier soms niet mee overeenkomen. Voorbeelden hiervan zijn dat enkele hogescholen beweren dat ze fantastische faciliteiten hebben, terwijl dit niet uit de vergelijking blijkt. Dit geldt ook voor topdocenten. Grote verschillen hogescholen Het onderzoek toont niet alleen aan dat informatie ontbreekt en misleidt, maar laat ook grote verschillen zien tussen hogescholen en opleidingen. Er zijn instellingen die uitgebreid voorlichten zoals de Hogeschool Zeeland en de PC Hogeschool Marnix Academie. Fontys Hogescholen geeft de minste informatie in haar brochures. Aanbevelingen Om tot betere voorlichting te komen beveelt de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) het volgende aan: Claims die hogescholen in hun voorlichting doen, moeten onderbouwd worden door objectieve cijfers. Het gebruik van subjectieve informatie moet worden vermeden. Page 3

Wanneer hogescholen cijfers gebruiken om bepaalde claims te onderbouwen, is het belangrijk dat er onderlinge afspraken gemaakt worden welke cijfers er gebruikt worden en waar ze vandaan komen. Op deze manier gebruiken alle hogescholen dezelfde cijfers en zijn claims vergelijkbaar voor studiekiezers. De voorlichting via brochures maar ook via de website moet ingebed worden in het grotere traject van studiekeuzebegeleiding. De gegeven informatie moet daarom tastbaar gemaakt worden op meeloopdagen, in proefstudeerweken en bij matching- en/of intakegesprekken. Naast de voorlichting op de hogeschool moet er ook meer aandacht voor de studiekeuze op de middelbare scholen komen. Het is belangrijk dat schooldecanen goed op de hoogte zijn van alle mogelijkheden op het gebied van studiekeuzebegeleiding. Het vervroegen van de aanmelddatum moeten zij serieus oppakken door de invoering van het traject Loopbaan Oriëntatie Begeleiding (LOB) in het curriculum van de middelbare school. Alle instellingen in het hoger onderwijs moeten zich zo snel mogelijk aansluiten bij de pilot Studie in Cijfers zodat belangrijke gegevens voor de student objectief en vergelijkbaar zijn. Daarnaast moet de informatie in de bijsluiter aangevuld worden met de door ons aangegeven kenmerken, zoals die in het hoofdstuk Studie in Cijfers staan weergegeven. Page 4

Inleiding Na twee succesvolle onderzoeken naar voorlichting voor studiekiezers op universiteiten, willen wij nu onderzoeken hoe het met de voorlichting op hogescholen gesteld is. De vorige onderzoeken hebben er mede voor gezorgd dat er een discussie op gang is gekomen over de noodzaak van goede voorlichting. De boodschap die uit deze discussie voortvloeide, is dat voorlichting eerlijker, makkelijker te vergelijken en vollediger moet zijn. Als gevolg hiervan zijn er dit jaar pilots 1 opgezet om te proberen de studiekeuze-informatie objectiever te maken. Tot nu toe hebben alleen hogescholen zich voor deze pilots aangemeld en staan de universiteiten aan de zijlijn te wachten. Dit biedt ons een goede kans om de voorlichting van de hogescholen en universiteiten met elkaar te vergelijken en de noodzaak van een studiebijsluiter voor het gehele hoger onderwijs te onderzoeken. Dat voorlichting nog steeds een probleem is blijkt ook uit de meest recente startmonitor; Ruim de helft van de studenten die in het eerste jaar uitvallen, geeft hiervoor als reden dat zij de verkeerde studie hebben gekozen. Ook geven uitvallers vaak aan dat hun verwachtingen over de opleiding niet zijn uitgekomen en dat zij niet voldoende gemotiveerd zijn voor hun opleiding. Dat gebrek aan motivatie blijkt in drie kwart van die gevallen weer te komen doordat zij een verkeerd beeld van de opleiding hadden toen zij eraan begonnen. 2 De ambitie om een kenniseconomie te worden die meedraait in de top van de wereld 3, zal ook in een nieuw te vormen kabinet van kracht blijven. In dit kader is het van groot belang om de juiste student op de juiste plek te krijgen. De beperkte middelen en studenten, moeten zo goed mogelijk ingezet worden om het meeste uit zowel de studenten als de instellingen te halen. Dit kan alleen bereikt worden met een traject van matching tussen student en opleiding dan wel instelling. Goed en objectief voorlichtingsmateriaal vormt een belangrijk onderdeel van dit traject. Pas wanneer de studiekiezer daar toegang tot heeft, ontstaat er immers een correct beeld van wat er van een student verwacht wordt. Hoe kan immers van een student een weloverwogen en gemotiveerde studiekeuze worden verlangd wanneer hij onvolledig en/of onjuist wordt voorgelicht? De LSVb hoopt door middel van dit onderzoek inzicht te verkrijgen in de huidige kwaliteit van voorlichting aan studiekiezers op hogescholen. Daarnaast zullen wij aanbevelingen doen om die kwaliteit te verbeteren zodat studiekiezers een eerlijke kans krijgen en zonder achterstand aan hun studiecarrière beginnen. 1 Studie in Cijfers 2 Adviezen voor studiekiezers op basis van de Startmonitor, ResearchNed 2012 3 Kwaliteit in verscheidenheid Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap, OCW 2011, pg. 4 Page 5

Onderzoeksopzet Er is gekozen om brochures van de hogescholen te onderzoeken omdat instellingen in veel gevallen hun brochures via websites over opleidingen actief aandragen om meer informatie te krijgen over de desbetreffende opleiding. Hierdoor mag verwacht worden dat die brochures in ieder geval een compleet overzicht van de beschikbare informatie geven, zo niet een completer beeld dan de website bieden. De volgende voorbeelden onderschrijven dit beeld: Ben je geïnteresseerd in een hbo-opleiding van Hogeschool Inholland? Wil je meer weten over onze hbo-opleidingen? Vraag één of meer brochures aan! 4, Wil je meer informatie over deze opleiding of op de hoogte worden gehouden van open dagen en andere voor jou belangrijke activiteiten? Ga dan naar de pagina Brochures aanvragen en vul het webformulier in. 5 Brochures geven daarnaast een beter vergelijkbaar beeld van de beschikbare informatie voor studiekiezers; websites veranderen immers en informatie wordt op verschillende manieren aangeboden. Daarnaast verschilt de mate waarin informatie vindbaar is door de opzet van een website. Verder zijn de onderzoeken naar de voorlichting van universiteiten ook gebaseerd op brochures, op deze manier is vergelijking met dit onderzoek mogelijk. Het onderzoek omvat 5 verschillende bacheloropleidingen op 31 hogescholen, zowel bekostigde als private instellingen. In totaal zijn er 93 voorlichtingsbrochures onderzocht. De onderzochte opleidingen zijn: lerarenopleiding basisonderwijs (Pabo), Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV), Commerciële economie, Informatica en Toegepaste psychologie. Niet op alle hogescholen worden deze studies aangeboden. Daarom is waar mogelijk een variant onderzocht die nauw aansluit bij de zojuist genoemde studies. Zie voor het totale overzicht van alle onderzochte studies Bijlage I. Bovenstaande opleidingen zijn samen goed voor 15% van het bekostigde bacheloronderwijs in het hbo. Dit is een stuk lager dan de 45% die bij de universiteiten bereikt werd, dit is het gevolg van het ruimere aanbod van opleidingen waardoor de spreiding groter is. Daarnaast is er gekozen om de lerarenopleiding basisonderwijs op te nemen omdat er veel hogescholen zijn die alleen die studie aanbieden. Op deze wijze kon een zo groot mogelijk groep instellingen onderzocht worden zonder de omvang van het onderzoek onmogelijk groot te maken. Er is geen percentage van de dekking van het private onderwijsaanbod te geven omdat vanuit het private onderwijs geen goede cijfers beschikbaar zijn. Wel is het waarschijnlijk dat de dekking hier hoger is omdat het aanbod van erkende hbo-bachelordiploma s veel lager is bij private instellingen, de onderzochte opleidingen worden allemaal als erkende opleidingen aangeboden in het private onderwijs. Vanwege bovenstaande redenen is de keuze op de onderzochte studies gevallen. Daarnaast gaat het zowel om kleine als grote studies en zijn alfa, bèta en gamma studies vertegenwoordigd. De opleidingen psychologie, informatica en economie en bedrijfseconomie zaten ook in het onderzoek bij universiteiten, zodat vergelijking tussen hbo en wo ook mogelijk is. Op deze manier wordt het hele spectrum van opleidingen onderzocht en is de vergelijkbaarheid gewaarborgd. 4 Hogeschool INHOLLAND http://www.inholland.nl/studiekeuze/brochuresnieuw.htm?klik=ctab 5 Hogeschool van Amsterdam http://www.hva.nl/opleiding/voltijd/commerciele-economie/belangstelling/ Page 6

Met behulp van gesprekken met studenten, aankomende studenten en onderzoek 6 heeft de LSVb een top 10 samengesteld met indicatoren die van belang worden geacht om een goed beeld van een opleiding te krijgen en wat er van studenten verwacht wordt bij de desbetreffende opleiding. De lijst met te onderzoeken kenmerken is daarna aangevuld met informatie die uit de brochures naar voren kwam. Dit heeft geresulteerd in verschillende indicatoren die in dit onderzoek uitgebreid aan bod komen. De onderzochte kenmerken zijn per thema gegroepeerd om ook naar de onderlinge samenhang te kunnen kijken. Dit heeft geresulteerd in de volgende thema s: Studielast en verwachte inzet en kennis van studenten, Arbeidsmarkt, Omvang studie en rendement, Onderwijs en onderwijsomgeving, Instroom en Doorstroom, Internationalisering en Stad. De dataset is, daar waar gegevens beschikbaar waren, aangevuld met de accreditatierapporten van de NVAO 7, uitkomsten van de Nationale Studenten Enquête (NSE) 8, bachelorrendementscijfers 9 en arbeidsmarktgegevens 10. Hierdoor is het mogelijk om bepaalde claims van hogescholen met objectieve gegevens te vergelijken. De resultaten van dit onderzoek zijn vergeleken met het onderzoek onder universiteiten van eerder dit jaar 11. Daarbij moet in acht genomen worden dat er de opleidingen CMV en Pabo geen vergelijkbare variant hebben op het wo. Bij de resultaten van de private aanbieders is meegenomen dat sommige informatie minder of niet belangrijk is voor hun studenten. De meeste studenten werken al waardoor de arbeidsmarkt gegevens minder relevant zijn, en ook de informatie over de stad is van minder belang. 6 Startmonitor 2012, ResearchNED 7 www.studiekeuzeinformatie.nl NVAO Accreditatierapporten 8 www.studiekeuzeinformatie.nl NSE 2011 9 www.studiekeuzeinformatie.nl HBO-raad Bachelorrendement 10 www.studiekeuzeinformatie.nl HBO-monitor 11 Verleiden of voorlichten, LSVb, 2012 Page 7

Page 8

Studielast en verwachte inzet, kennis en competenties van studenten Het eerste thema dat behandeld wordt, is verwachte inzet, kennis en competenties. Het gaat bij dit thema om onderwerpen die allemaal te maken hebben met wat er door instellingen van aankomende studenten verwacht wordt. Dit thema bestaat uit de volgende kenmerken: Contacturen Zelfstudie Noodzakelijke karaktereigenschappen en competenties Noodzakelijke inhoudelijke kennis Extra studiekosten Om de juiste student op de juiste plaats te krijgen, is het belangrijk dat wederzijdse verwachtingen duidelijk door instelling en student op elkaar afgestemd worden. Pas wanneer dit op een correcte wijze gebeurd is, kan er sprake zijn van matching. Daarom is het belangrijk dat de instellingen hun verwachtingen op een heldere en ondubbelzinnige manier communiceren. Hoe dat op dit moment gebeurt, zal aan de hand van bovenstaande kenmerken in dit hoofdstuk onderzocht worden. Page 9

Contacturen Bij contacturen is er gekeken of er in de brochures vermeld staat hoeveel contacturen een aankomende student gemiddeld per week kan verwachten. Voorbeelden hiervan zijn: In het eerste jaar volg je twintig uur per week college. 12, Per week volg je gemiddeld een derde van de tijd lessen, een derde besteed je aan projecten en andere opdrachten en een derde werk je thuis. 13 De vermelding hiervan is belangrijk voor aankomende studenten omdat ze meestal van een onderwijsvorm komen waar veel meer contacttijd tussen student of scholier en docent staat ingeroosterd. Door duidelijk te maken wat hoger onderwijs inhoudt, wordt voorkomen dat er verkeerde vooronderstellingen bij de aankomende studenten zijn waardoor ze hun tijd mogelijk niet goed zullen indelen. Slechts in 28% van de brochures wordt de student inzicht gegeven in de tijd dat ze les gaan krijgen. In de brochures van de universiteiten werd dit in 50% van de brochures weergegeven. Hogeschool Helicon, de Katholieke PABO Zwolle, Hogeschool NCOI, NTI Hogeschool en Saxion Next scoren 100%. Meer dan de helft van de hogescholen scoort 0% op dit onderwerp. Opvallend hierbij is de bovengemiddelde score van de private instellingen. Contacturen worden het vaakst vermeld in de toegepaste psychologie brochures en het minst in de CMV brochures. 12 Brochure Commerciële economie Haagse hogeschool 13 Brochure Onderwijs Avans Hogeschool Page 10

Page 11

Zelfstudie Bij het kenmerk zelfstudie is er gekeken of er in de brochures vermeld staat hoeveel uren aan zelfstudie een aankomende student gemiddeld per week moet verrichten. De vermelding hiervan is belangrijk voor aankomende studenten omdat ze meestal van een onderwijsvorm komen waar de hoeveelheid (t)huiswerk veel minder zal zijn dan op de hogeschool. Door duidelijk te maken wat hoger onderwijs inhoudt, wordt voorkomen dat er verkeerde vooronderstellingen bij de aankomende studenten zijn en dat ze hun tijd niet goed indelen. Goede voorbeelden hiervan zijn: Per week volg je gemiddeld een derde van de tijd lessen, een derde besteed je aan projecten en andere opdrachten en een derde werk je thuis. 14, De overige twintig uur zijn bestemd voor zelfstudie, practica, opdrachten en werkstukken. 15 Wanneer deze cijfers gecombineerd worden met die van de contacturen, betekent dit dat in de kwart van alle voorlichtingsbrochures studenten geen enkel inzicht wordt verschaft in de van de student verwachte tijdsbesteding aan de studie. Het kan hierdoor mogelijk zijn dat een student teveel verplichtingen naast zijn studie aangaat waardoor hij onvoldoende tijd overhoudt om te studeren. Om de intrinsieke motivatie op te brengen om naast de geprogrammeerde contacttijd met de studie bezig te zijn, is het belangrijk om van tevoren duidelijk te maken dat dit geen vrije tijd is. De brochures scoren lager op het kenmerk zelfstudie dan op de contacturen, 27% van de brochures vermeldt de hoeveelheid zelfstudie die er van een student verwacht wordt. In de brochures van de universiteiten werd op dit kenmerk 49% gescoord. Avans Hogeschool, Hogeschool Helicon, Hogeschool INHOLLAND, Katholieke PABO Zwolle, Hogeschool NCOI, NTI Hogeschool en Saxion Next scoren allemaal 100%, de rest scoort bijna allemaal niet op dit kenmerk. De studie Informatica scoort hier het hoogst, de Pabo behaalt de laagste score. 14 Brochure Onderwijs Avans Hogeschool 15 Brochure Commerciële economie Haagse hogeschool Page 12

Page 13

Noodzakelijke karaktereigenschappen en competenties Brochures scoren op het kenmerk noodzakelijke karaktereigenschappen wanneer er een profiel geschetst wordt van de aankomende student. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de volgende kenmerken; student is nauwkeurig, student heeft een brede interesse, et cetera. Voorbeelden uit brochures hiervan zijn: Eigenlijk maakt het niet zoveel uit waar je interesse en mogelijkheden als informaticus liggen 16, "Je bent nieuwsgierig, snel en klantgericht. Je kijkt met interesse naar campagnes van internationale bedrijven als Nike, Apple, Albert Heijn en Philips." 17, Als je kiest voor een carrière in de ict, dan beschik je niet alleen over de broodnodige vakkennis op het gebied van hard- en software, maar ben je ook flexibel en stressbestendig. Je hebt een goed analytisch vermogen en je kunt inspelen op de behoeften van de klant. 18 In het kader van matching tussen student en opleiding is het erg belangrijk dat het bij de aankomende student duidelijk is wat er van hem of haar verwacht wordt. Door vooraf duidelijk te maken welke karaktereigenschappen en competenties bijdragen aan het succesvol afronden van de studie, kunnen aankomende studenten een betere afweging maken of de studie bij hen past. In 66% van de brochures wordt inzicht gegeven in de noodzakelijke karaktereigenschappen die volgens de opleiding wenselijk zijn voor het goed doorlopen van de studie. De brochures van de universiteiten scoorden 71% om dit kenmerk. Veel hogescholen scoren 100% op dit kenmerk, Katholieke PABO Zwolle, de Open universiteit, Saxion Hogeschool en Saxion Next scoren het slechts met 0%. CMV is de best scorende studie met 86%, toegepaste psychologie scoort het slechtst met 45%. 16 Brochure Informatica Hogeschool Leiden 17 Brochure Commerciële economie NHL Hogeschool 18 Brochure Informatica Hogeschool Christelijke Hogeschool Windesheim Page 14

Page 15

Noodzakelijke inhoudelijke kennis Brochures scoren op het kenmerk noodzakelijke inhoudelijke kennis wanneer er - naast de verplichte profielen - aanvullende informatie wordt gegeven over vakken die belangrijk zijn. Voorbeelden hiervan zijn: Psychologie is een exacte wetenschap. Voor deelname aan deze opleiding betekent dit dat je, naast belangstelling voor menselijk gedrag, moet beschikken over een grote dosis analytisch vermogen. In de opleiding wordt veel aandacht besteed aan statistiek." 19, Je werkt onder meer met: Dreamweaver Photoshop Flash C# ASP.NET Cisco SQL 20 Opleidingen worden steeds strenger in het eerste jaar; er is een grote wens om de rendementen van het eerste jaar te verbeteren 21. Zo worden bindende studie adviezen (BSA) ingevoerd of verhoogd. Daarom is het belangrijk dat de aankomende student in staat wordt gesteld zijn kennis van tevoren op niveau te brengen of zich te verdiepen. Dit sluit ook aan bij de zorgen die er bestaan over het eindniveau van HAVO en MBO scholieren. 22 Daarnaast kan het weergeven van belangrijke vakken helpen in de beoordeling of een studie bij een aankomende student past. Als er veel nadruk op wiskunde in de studie wordt gelegd, moet een student daar gevoel voor en - belangrijker - ook enig plezier in hebben. Op het kenmerk noodzakelijke inhoudelijke kennis scoren de brochures 30%. Dit is een enorm verschil met de score van de universiteiten van 72%. Vier hogescholen scoren wel 100%, namelijk Hogeschool Edith Stein, Hogeschool INHOLLAND, PC Hogeschool Marnix Academie en de Netwerk Open Hogeschool. 13 hogescholen scoren met 0% niet op dit kenmerk. Commerciële economie scoort met 47% het hoogst onder de studies, CMV het laagst met 14%. 19 Brochure Toegepaste Psychologie Fontys Hogescholen 20 Brochure Informatica Hogeschool INHOLLAND 21 Hoofdlijnenakkoord OCW VSNU 2011 pg. 3 22 Kwaliteit in verscheidenheid Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap, OCW 2011, pg. 29 Page 16

Page 17

Extra studiekosten Bij het kenmerk extra studiekosten gaat het erom dat in de brochure vermeld staat hoeveel kosten de student moet maken naast het betalen van het wettelijke collegegeld. Het gaat hierbij vooral om geld voor het aanschaffen van boeken, maar ook excursies, labjassen, en dergelijke. Een voorbeeld uit een brochure is: Naast het collegegeld moet je rekening houden met de kosten voor studiemateriaal en studieboeken, ongeveer 500,00 per jaar. Bovendien organiseren de opleidingen regelmatig excursies en bedrijfsbezoeken. Ook deze activiteiten kunnen kosten met zich meebrengen. 23 Er wordt van studenten een steeds grotere financiële bijdrage voor hun studie verwacht. Collegegelden stijgen jaarlijks en de basisbeurs dreigt te verdwijnen. Tegen deze achtergrond is het voor aankomende studenten belangrijk om een helder en volledig beeld te krijgen van alle kosten die hij of zij moet maken voor het volgen van een studie. 62% van de brochures geeft aan welke extra studiekosten er gemaakt moeten worden. Dit is een stuk hoger dan de 22% in de universitaire folders. Veel hogescholen scoren 100% op dit kenmerk maar een groot aantal scoort ook 0%. In de brochures van toegepaste psychologie wordt het vaakst gescoord (73%), CMV scoort het minst vaak met 50%. 23 Brochure Informatica Hogeschool Christelijke Hogeschool Windesheim Page 18

Page 19

Page 20

Arbeidsmarkt Het tweede thema dat behandeld wordt, is arbeidsmarkt. Het gaat bij dit thema om onderwerpen die te maken hebben met de arbeidsmarkt van een specifieke opleiding. Dit thema is opgebouwd uit de volgende kenmerken: Beroepsperspectief Baangarantie Kans op een baan Startsalaris Er zijn al lang zorgen over het aantal aankomende studenten dat kiest voor een opleiding in de techniek 24. Eerlijke en heldere voorlichting over de perspectieven die een bètaopleiding kan bieden, zou kunnen helpen om meer scholieren voor een carrière in deze richting te interesseren. Voor hogescholen is dit thema belangrijker dan voor universiteiten, het hbo-bachelordiploma is een veel meer een algemeen aanvaarde startkwalificatie dan een universitaire bachelor. Het merendeel van de afgestudeerde zal dan ook meteen de arbeidsmarkt op stromen, waar universitaire studenten bijna altijd nog een aansluitende masteropleiding gaan volgen. Tegelijkertijd is het belangrijk om te bedenken dat toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt moeilijk te voorspellen zijn. Zodoende is er enige terughoudendheid geboden wanneer het aankomt op het toekomstperspectief van een bepaalde sector binnen de arbeidsmarkt. In dit hoofdstuk zal er aan de hand van de bovenstaande kenmerken gekeken worden naar de manier waarop hogescholen momenteel voorlichten over de arbeidsmarkt van door hen aangeboden opleidingen. 24 Kabinetsreactie op het Masterplan Bèta en Technologie: Naar 4 op de 10; meer technologietalent voor Nederland 16-04-2012 Page 21

Beroepsperspectief Het kenmerk beroepsperspectief wordt gescoord wanneer een brochure aankomende studenten een beeld geeft van de beroepsmogelijkheden die een opleiding biedt. Een voorbeeld hiervan is: In de beroepspraktijk kom je in functies terecht als: software engineer, web developer, programmeur, architect, tester, database administrator, consultant en projectleider. 25, Na je opleiding start je meestal op een afdeling binnendienst; daarna ga je misschien de buitendienst in. Of je legt je toe op marketingtaken. Waar je ook voor kiest, tijdens de opleiding doe je alle kennis en vaardigheden op. 26, En na enkele jaren werkervaring kun je doorgroeien naar een dynamische managementfunctie op het gebied van marketing. 27, Maar u kunt ook professioneel buurt- of kinderfeestjes organiseren of coördinator naschoolse activiteiten in een samenwerkingsproject van basisscholen en buurtcentra of straathoekjongerenwerker worden. 28 Voor veel aankomende studenten is het nog niet duidelijk wat ze later willen worden. Voor hen is het dan ook erg belangrijk dat ze een goed beeld krijgen wat ze later met een studie kunnen gaan doen. Voor studenten die al een helderder beeld hebben van wat voor beroep ze later willen gaan uitoefenen, kan het helpen om duidelijk te krijgen of ze dat beroep ook met de gekozen opleiding kunnen uitoefenen. Het belang van goede voorlichting op het gebied van beroepsperspectief, blijkt ook uit de discussie omtrent de misleidende voorlichting bij de hbo opleiding omgangskunde. Studenten werden gelokt met valse beloften en bleven na afronding van hun studie gedesillusioneerd achter met een diploma zonder het beloofde beroepsperspectief. 29 Op beroepsperspectief scoren de brochures 93%. Al is dit relatief hoog, voor een beroepsopleiding moet dit 100% zijn. Dit is mogelijk omdat de universiteiten hier wel 100% scoorden. Veel instellingen scoren 100%. Driestar educatief, Hogeschool Helicon, Katholieke PABO Zwolle, NOH en de Open universiteit halen met een score van 0% het gemiddelde naar beneden. CMV en toegepaste psychologie scoren met 100% het hoogst, de Pabo met 84% het laagst. Het kan zijn dat Pabo opleidingen het niet meer nodig vonden om expliciet een beroepsperspectief te geven. 25 Brochure Informatica Christelijke Hogeschool Windesheim 26 Brochure Commerciële economie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 27 Brochure Commerciële economie Hogeschool van Amsterdam 28 Brochure Culturele maatschappelijke vorming NTI Hogeschool 29 Aanhangsel van de Handelingen 947, 2011 Page 22

Page 23

Baangarantie Brochures scoren op het kenmerk baangarantie wanneer er overduidelijk de indruk wordt gewekt dat het bijna onmogelijk moet zijn om na het succesvol afronden van de studie geen baan te vinden. Voorbeelden hiervan zijn: met een diploma Informatica zit je op rozen. 30, ICT bedrijven staan vandaag de dag te trappelen om afgestudeerden van onze drie opleidingen aan te nemen. Het arbeidsmarktperspectief is dus uitstekend. 31 Het is belangrijk dat aankomende studenten enig zicht krijgen op de arbeidsmarktperspectieven die een bepaalde opleiding biedt. Het volgende kenmerk, kans op een baan, is hiervoor meer geschikt. De meeste studenten zullen ruim 4 jaar bezig zijn voordat ze hun opleiding hebben afgerond. In die tijd kan er veel veranderd zijn op de arbeidsmarkt. Het is daarom belangrijk dat bij deze cijfers enige relativering geboden wordt. Het geven van een baangarantie geeft zodoende schijnzekerheid. Uit vergelijking 32 met de cijfers uit de HBO-monitor blijkt dat studenten van opleidingen die op dit kenmerk scoren, niet significant sneller werk vinden dan opleidingen die niet op dit kenmerk scoren. Op het kenmerk baangarantie wordt 7% gescoord, dit is gelijk aan de score bij de universiteiten. Avans Hogeschool geeft het vaakst een baangarantie met een score van 50%, de studie informatica scoort het hoogst met 13% ook dit sluit aan bij de hogere score die bèta studies op de universiteit hadden. 30 Brochure Informatica Avans Hogeschool 31 Brochure ICT-opleidingen Hanzehogeschool Groningen 32 Bijlage II baangarantie Page 24

Page 25

Kans op een baan Brochures scoren op het kenmerk kans op een baan wanneer er inzicht gegeven wordt in het arbeidsmarktperspectief van de desbetreffende opleiding. Voorbeelden hiervan zijn: Er is veel vraag naar goed opgeleide professionals. 33, Daardoor ben je multi-inzetbaar en sta je sterk op de arbeidsmarkt. 34, De vraag naar hoger opgeleid personeel blijft stijgen. Een groot aantal leerkrachten gaat de komende jaren met pensioen. Daarmee groeien je kansen op de arbeidsmarkt. 35, Voor CMV zijn de vooruitzichten redelijk. Er wordt bezuinigd op subsidies in de sport- en welzijnssector, maar met jouw kennis en vaardigheden vind je wel een baan of creëer je je eigen werk. 36 Uit deze voorbeelden blijkt dat er verschil zit in de manier waarop dit aan scholieren wordt duidelijk gemaakt. Het zou helderder zijn als iedereen er voor zou kiezen objectieve cijfers in plaats van subjectieve waardeoordelen te gebruiken. Zoals bij het eerdere kenmerk baangarantie al wordt vermeld, is het voor aankomende studenten belangrijk om enig zicht te hebben op hun arbeidsmarktperspectief. Zeker nu er steeds meer financiële offers van studenten worden gevraagd, zoals de mogelijke invoering van een leenstelsel, moeten ze wel een idee hebben hoe groot de kans is dat ze met hun afgeronde studie aan het werk kunnen. De brochures scoren 38% op dit kenmerk, dat is lager dan de 48% bij de universiteiten. Dit is teleurstellend voor beroepsopleidingen. Fontys Hogescholen, PC Hogeschool Marnix Academie, Saxion Next, Stenden hogeschool, Hogeschool Zuyd en Iselinge hogeschool scoren 100%, vele andere hogescholen scoren 0%. Informatica scoort met 58% het hoogst, CMV met 7% het laagst. 33 Brochure Informatica Christelijke Hogeschool Windesheim 34 Brochure Commerciële economie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 35 Brochure Pabo Christelijke Hogeschool Windesheim 36 Brochure Culturele maatschappelijke vorming Hogeschool Utrecht Page 26

Page 27

Startsalaris Brochures scoren op het kenmerk startsalaris wanneer er een indicatie gegeven wordt van de hoogte van het salaris na het afstuderen. Voorbeelden hiervan zijn: Startsalaris ligt rond 1.700 bruto. 37, Startsalaris 2.281,- 38 Zeker in het licht van financiële veranderingen voor de student, is het belangrijk voor aankomende studenten om inzicht te verkrijgen in de verwachte resultaten van hun investering. Het zal niet meer dan een richtlijn zijn maar laat wel de verschillen tussen de verschillende beroepsgroepen zien. In 8% van de brochures staat het startsalaris vermeld, dit is hoger dan de 3% bij de universiteiten, maar is nog steeds een kleine minderheid van alle folders. Alleen de Hogeschool Utrecht scoort 100%, commerciële economie scoort met 16% het hoogst, toegepaste psychologie met 0% het laagst. 37 Brochure Culturele maatschappelijke vorming Hogeschool Utrecht 38 Brochure Commerciële economie Hogeschool Zeeland Page 28

Page 29

Page 30

Omvang studie en rendement Het derde thema dat behandeld wordt, is omvang studie en rendement. De omvang van de studie wordt samen met het rendement behandeld omdat er vooral zorgen zijn over de rendementen van grote opleidingen. Bovendien wordt er in het hoofdlijnenakkoord tussen de HBO-raad en OCW speciale aandacht gevraagd voor onderwijsintensivering van grote studies. Dit thema bestaat uit de volgende onderdelen: - Grootte van de studie - Aantal eerstejaars - Student-docent ratio - Werkgroepsgrootte - Uitval in het eerste jaar - Bachelorrendement De omvang van een studie is vooral belangrijk om studiekiezers erop te wijzen dat er soms grote verschillen in de groepsgrootte bestaan tussen het onderwijs op de middelbare school en het onderwijs op de hogeschool. Duidelijke communicatie op dit gebied kan de eerste schok over de massaliteit van hoger onderwijs verminderen. Door het toegenomen gewicht wat er aan rendement gehangen wordt door de politiek is het belangrijk dat instellingen hier ook duidelijk over communiceren. Zinnen als: Wat doen studenten in Den Haag, Delft of Zoetermeer als ze niet naar de hogeschool gaan? Dan gaan ze de stad in. Om te shoppen. Een hapje eten, een drankje drinken. Of een avondje flink stappen. Op donderdag kosten de cocktails slecht 3,90 en de shotjes 1,-. 39 kunnen een dubbel beeld geven wanneer er tegelijkertijd nadruk op snel studeren via BSA s en andere rendementsmaatregelen wordt gelegd. Inzicht in de daadwerkelijke rendementen kan studenten helpen doen inzien dat er vaak grote groepen uitvallen en dat ze daar zelf ook iets aan kunnen doen door hard te studeren. 39 Brochure Haagse Hogeschool Page 31

Grootte van de studie Brochures scoren op het kenmerk grootte van de studie wanneer ze op enige manier aankomende studenten duidelijk maken wat de omvang van de studie is. Dit kan een objectieve of subjectieve omschrijving betreffen. Voorbeelden hiervan zijn: Ben je in staat zelfstandig te werken en ben je op zoek naar een kleinschalige school met een goede sfeer? 40, Studenten waarderen Iselinge Hogeschool vooral om de kleinschaligheid, persoonlijke aandacht en goede sfeer. 41, Bij Informatica, Media en Communicatie studeren ruim 1700 studenten, maar we werken kleinschalig. 42, Alle opleidingen zijn ondergebracht in academies en die zijn relatief klein. 43 De omvang van een studie kan op verschillende manieren van belang zijn voor aankomende studenten. Op dat punt zal bij de volgende kenmerken verder ingegaan worden. De grootte van de studie is dan ook vooral belangrijk in samenhang met de kenmerken aantal eerstejaars, studentdocent ratio en werkgroepsgrootte. Op dit kenmerk wordt in 26% van de brochures gescoord, dit is een stuk lager dan bij de universiteiten waar de score op 50% lag. De best scorende studie is de Pabo met 36%, CMV behaalt de laagste score met 7%. 10 hogescholen scoren 100% op dit kenmerk, 19 hogescholen scoren 0 keer. 40 Brochure Commerciële economie Steden Hogeschool 41 Brochure Pabo Iselinge Hogeschool 42 Brochure Informatica Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 43 Brochure Saxion Xtra Page 32

Page 33

Aantal eerstejaars Brochures scoren op het kenmerk aantal eerstejaars wanneer er uit de brochures blijkt hoeveel eerstejaars studenten een studie telt. Hierbij zijn ook de numerus fixus studies meegenomen waarbij het aantal beschikbare plekken vermeld is. Het weergeven van het aantal eerstejaars is een goede indicator voor studiekiezers om de omvang van de opleiding te kunnen bepalen. Wanneer dit goed vergelijkbaar gebeurt, kunnen studiekiezers een opleiding kiezen die qua omvang het beste bij hun wensen aansluit. Slechts bij één studie wordt vermeld hoeveel eerstejaars studenten er verwacht worden. Dit is een enorm verschil met de universiteiten waar dat in 37% van de brochures stond. Alleen bij de opleiding informatica aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen staat het aantal eerstejaars vermeld. Page 34

Page 35

Student-docent ratio De brochures scoren op het kenmerk student-docent ratio wanneer deze ratio in de brochure vermeld wordt. Naast het aantal eerstejaars geeft dit kenmerk een goed idee van de omvang waarin het onderwijs wordt aangeboden. Hoe hoger de student-docent ratio, hoe onwaarschijnlijker het is dat er op een kleinschalige en intensieve wijze onderwijs wordt gegeven op de opleiding. In het kader van de beoogde kwaliteitsslag in het hoger onderwijs wordt veel nadruk gelegd op de intensivering van het onderwijs. Een deel van de hogescholen zijn voorstander van verruiming van de ruimte voor de toepassing van selectie aan de poort. Het mogelijk maken van kleinschalig en intensief onderwijs is een voornaam argument in deze discussie. Uit informatie over de student-docent ratio kan blijken of hogescholen hun beloften op dit gebied ook waar kunnen maken. Op dit kenmerk werd niet gescoord, ook de universiteiten scoorden laag met 3%. Page 36

Page 37

Werkgroepsgrootte Opleidingen scoren op het kenmerk werkgroepsgrootte wanneer de omvang van de werkgroepen wordt gekwantificeerd. Voorbeelden hiervan zijn: Samen met zo n vijftien medestudenten vorm je een leerteam. In deze groep krijg je ondersteunende lessen die je voorbereiden op de stage. 44, In het eerste semester bouw je in een projectgroep van vijf à zes studenten een webapplicatie voor een bedrijf. 45 De werkgroepsgrootte is een belangrijke uitwerking van het kenmerk grootte van de studie. Het geeft studenten namelijk een idee van de omvang van de groep waarin ze een groot deel van hun onderwijs zullen volgen. Waar het aantal eerstejaars inzicht geeft in de omvang van de hoorcolleges, geeft dit kenmerk inzicht in de omvang van de werkgroepen. Dit is de onderwijsvorm die het ook voor grote studies mogelijk maakt om kleinschalig en intensief onderwijs te bieden. Elf procent van de onderzochte opleidingen vermeldt de werkgroepsgrootte, tegen 23% op de universiteit. Hogeschool E3, Katholieke PABO Zwolle en Saxion Next scoren 100%, de rest scoort bijna allemaal 0%. Toegepaste psychologie scoort met 18% het hoogst, CMV met 0% het laagst. 44 Brochure Pabo Christelijke Hogeschool Windesheim 45 Brochure Informatica Christelijke Hogeschool Windesheim Page 38

Page 39

Uitval in het eerste jaar Een brochure scoort op het kenmerk uitval in het eerste jaar wanneer aankomende studenten inzicht krijgen in het rendement van het eerste studiejaar. Het percentage studenten dat uitvalt in het eerste jaar zegt op zichzelf niets over de kwaliteit van een opleiding. Er kunnen immers verschillende redenen zijn waarom uitval bij een opleiding hoger is dan ergens anders. Wel kan hoge uitval een indicator zijn dat er iets mis is. Niet zonder reden is de indicator uitval in het eerste jaar opgenomen in de prestatieafspraken tussen OCW en de HBO-raad. 46 Op dit kenmerk is niet gescoord, bij de universiteiten werd bij 5% van de opleidingen gescoord. 46 Hoofdlijnenakkoord HBO-raad-OCW Page 40

Page 41

Bachelorrendement Brochures scoren op het kenmerk bachelorrendement wanneer studenten inzicht verschaft wordt over het rendement van de bachelor studie. Voor het bachelorrendement geldt hetzelfde als voor de uitval in het eerste jaar: het percentage studenten dat binnen een bepaalde tijd zijn diploma haalt, zegt op zichzelf niet voldoende over de kwaliteit van een opleiding. Er kunnen immers verschillende redenen zijn waarom het rendement bij een opleiding hoger is dan elders. Wel kan een laag rendement een indicator zijn dat er iets veranderd moet worden. Niet voor niets is het bachelorrendement als indicator voor kwaliteit opgenomen in het hoofdlijnenakkoord tussen OCW en de HBO-raad. Een ander probleem is dat niet alle opleidingen het bachelorrendement kwantificeren, waardoor het voor studenten onmogelijk blijft om een goede vergelijking te maken. Op dit kenmerk is niet gescoord, 6% van de brochures bij de universiteiten scoorden op dit kenmerk. Page 42

Page 43

Page 44

Onderwijs en onderwijsomgeving Het derde thema wat behandeld wordt, is onderwijs en onderwijsomgeving. Bij dit thema gaat het om onderwerpen die het onderwijs en de omgeving van het onderwijs aangaan. Deze onderwerpen moeten aankomende studenten een beeld geven van de opzet en inhoud van het onderwijs. Het gaat dus om een inhoudelijk inzicht in het onderwijs zodat voor een aankomende student duidelijk is hoe zijn onderwijs wordt vorm gegeven. De volgende kenmerken zullen in dit hoofdstuk worden onderzocht: Inhoud studie en studieprogramma Studiebegeleiding Fantastische faciliteiten Nauw contact met docenten Topdocenten Taal van het onderwijs Deeltijd Didactische methode Invulling keuzeruimte Excellentietraject Best beoordeeld / hoog op ranglijst Struikelvak Stage Medezeggenschap De in dit thema besproken kenmerken dragen het meeste bij aan het inhoudelijke beeld dat een aankomende student van de opleiding krijgt. De roep om meer differentiatie 47 kan bij uitstek in dit thema uitgewerkt worden. 47 Differentiëren in drievoud: omwille van kwaliteit en verscheidenheid in het Hoger Onderwijs, Advies van de Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel 2010 pg. 30 Page 45

Inhoud studie en studieprogramma Om te scoren op het kenmerk inhoud studie en studieprogramma moet er in de brochure minimaal verteld worden welke vakken er in het eerste jaar aangeboden worden en hoe het verdere verloop van de studie eruit ziet. Daarnaast moet er ook enig inzicht verschaft worden over de opbouw van de gehele studie en het aangeboden lesprogramma. Dit kenmerk is vooral belangrijk omdat aankomende studenten in staat worden gesteld een vergelijking tussen een bepaalde opleiding op verschillende instellingen te maken. Zo kan gezien worden welke verschillende zwaartepunten er in het curriculum zijn aangebracht. Dit is immers differentiatie op inhoud: een belangrijk punt dat zowel in het rapport van de commissie Veerman 48 en de Strategische agenda 49 wordt gemaakt. Een verrassend resultaat is dat de studies die scoren op dit kenmerk significant lager scoren op de inhoud van de opleiding volgens de NSE. Daarnaast scoren ze ook niet significant hoger op de aansluiting van de verwachtingen bij de inhoud volgens de NSE 50. Op dit kenmerk werd in 73% van de brochures gescoord, in het onderzoek van de universiteiten was dit 78%. Veel hogescholen scoren 100% op dit kenmerk. Pedagogische Hogeschool De Kempel, Fontys Hogescholen, Gereformeerde Hogeschool Zwolle, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Katholieke PABO Zwolle en Iselinge Hogeschool scoorden 0%. Informatica scoorde met 88% het hoogst, CMV met 43% het laagst. 48 Differentiëren in drievoud: omwille van kwaliteit en verscheidenheid in het Hoger Onderwijs, Advies van de Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel 2010 pg. 30 49 Kwaliteit in verscheidenheid Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap, OCW 2011 pg. 30 50 Bijlage II Inhoud studie Page 46

Page 47

Studiebegeleiding Brochures scoren op het kenmerk studiebegeleiding wanneer in de brochure vermeld wordt dat eerstejaars studenten extra begeleiding krijgen van een mentor, lector of tutor. Dit betreft niet de reguliere mogelijkheid om in gesprek te gaan met een studieadviseur. Voorbeelden hiervan zijn: In je Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) staat wat je wilt leren en welke competenties je wilt ontwikkelen. Je schrijft je POP samen met je studieloopbaanbegeleider. Elk half jaar leg je afspraken vast in een studiecontract. Ook voer je regelmatig begeleidingsgesprekken. 51, Bij het maken van keuzes krijg je deskundige en intensieve begeleiding van een eigen leerwerkbegeleider. Hij coacht je, bewaakt samen met jou je studievoortgang en begeleidt je tijdens je studieloopbaantraject. 52, Altijd een persoonlijke studiecoach, dus persoonlijke begeleiding. 53 Het vormen van mentor- of tutorgroepen in het eerste jaar kan een goede manier zijn om eerstejaars studenten te helpen met de aanpassing die studeren op een hogeschool vergt. Ook kan het helpen om studenten van grote opleidingen toch het gevoel te geven geen nummer in de massa te zijn. Uit vergelijkingen 54 met de NVAO accreditatierapporten en de studentenoordelen uit de NSE blijkt dat opleidingen die op dit kenmerk scoren niet significant beter scoren dan opleidingen die niet op dit kenmerk scoren. In 73% van de brochures wordt gescoord op het kenmerk studiebegeleiding, op universiteiten was dit 68%. Veel hogescholen scoren 100% op dit kenmerk, Driestar educatief, Hogeschool E3, Gereformeerde Hogeschool Zwolle, Hanzehogeschool Groningen en Hogeschool Edith Stein scoren 0%. De Pabo scoort het hoogst met 80%, toegepaste psychologie en CMV het laagst met 64%. 51 Brochure Commerciële economie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 52 Brochure Pabo Christelijke Hogeschool Windesheim 53 Brochure NTI Hogeschool 54 Bijlage II studiebegeleiding Page 48

Page 49

Fantastische faciliteiten Brochures scoren op het kenmerk fantastische faciliteiten wanneer de faciliteiten omschreven worden met waardeoordelen die zeer bovengemiddeld zijn. Voorbeelden hiervan zijn: Studeren in het mooiste gebouw van Nederland. In 2011 bestempeld als het mooiste gebouw van Nederland: het X-gebouw. In 2010, werd het X-gebouw, waarin ook de meeste businessopleidingen zitten, in gebruik genomen. Het gebouw werd ontworpen door architect ir. Aldo Vos en werd in 2011 uitgeroepen tot het mooiste gebouw van Nederland. Zie jij jezelf er al in rondlopen? 55, Hogeschool Leiden is niet voor niets gevestigd in de inspirerende omgeving van het Bio Science Park. 56, Als je naar De Kempel komt, studeer je in een sfeervol gebouw met uitstekende voorzieningen. Het multi-functionele leerplein, de aula met de catering, de ruime leslokalen, de moderne sportaccommodatie en de werkruimtes voor kleine groepen studenten maken het studeren aan Hogeschool de Kempel bijzonder plezierig. 57 Zoals uit de voorbeelden blijkt, bestaat het kenmerk fantastische faciliteiten voornamelijk uit subjectieve oordelen die niet gekwantificeerd worden. Hierdoor is het voor aankomende studenten lastig om een objectieve vergelijking te maken tussen de verschillende hogescholen. Uit vergelijkingen 58 met de NVAO accreditatierapporten en de NSE blijkt dat instellingen die scoren op dit kenmerk niet significant beter scoren op hun faciliteiten dan instellingen die hier geen beweringen over doen. 46% van de opleidingen claimt fantastische faciliteiten te hebben, bij de universiteiten waren dit er 35%. 11 hogescholen scoren 100% op dit kenmerk, 15 hogescholen scoren 0%. CMV scoort met 57% het hoogst op dit kenmerk, informatica met 25% het laagst. 55 Brochure Commerciële economie Christelijke Hogeschool Windesheim 56 Brochure Informatica Hogeschool Leiden 57 Brochure Pabo Pedagogische Hogeschool De Kempel 58 Bijlage II fantastische faciliteiten Page 50

Page 51

Nauw contact met docenten Brochures scoren op het kenmerk nauw contact met docenten wanneer dit letterlijk zo vermeld wordt of wanneer dit uit de omschrijving van het contact tussen docent en student is af te leiden. Voorbeelden hiervan zijn: Ik kan met mijn vragen altijd terecht bij de docenten. 59, Studenten waarderen Iselinge Hogeschool vooral om de kleinschaligheid, persoonlijke aandacht en goede sfeer. 60, Ook al lijkt een grote hogeschool als de HU soms op een 'leerfabriek', dat valt in het echt reuze mee. De meeste docenten kennen je binnen een mum van tijd. 61, De campus is zo opgezet dat je je er snel thuis voelt en nauw contact hebt met studenten en docenten van jouw opleiding. 62 Nauw contact tussen docent en student zou kunnen wijzen op een intensievere manier van onderwijs. Voor aankomende studenten die gewend zijn aan nauw contact met docenten op de middelbare school zou dit een rol kunnen spelen bij hun studiekeuze. Hierdoor is het echter mogelijk dat studenten een verkeerd beeld krijgen van het contact tussen docent en student dat toch echt anders is dan op de middelbare school. Uit de vergelijking 63 met de studentenoordelen uit de NSE blijkt dat opleidingen die op dit kenmerk scoren significant hoger scoren op het thema betrokkenheid van docenten dan opleidingen die hier niet scoren. Daarnaast scoren ze ook significant hoger op het thema bereikbaarheid van docenten uit de NSE. 40% van de brochures scoort op dit kenmerk, bij de universiteiten was dit 49%. Elf hogescholen scoorden 100%, 10 hogescholen scoorden 0%. De Pabo scoorde het hoogst op dit kenmerk met 56%, CMV het laagst met 21%. 59 Brochure Informatica Christelijke Hogeschool Windesheim 60 Brochure Pabo Iselinge Hogeschool 61 Brochure Culturele maatschappelijk vorming Hogeschool Utrecht 62 Brochure Pabo Hogeschool van Amsterdam 63 Bijlage II nauw contact Page 52

Page 53

Topdocenten Brochures scoren op het kenmerk topdocenten wanneer de kwaliteit van de docenten omschreven wordt met waardeoordelen die hoger dan goed zijn. Voorbeelden hiervan zijn: Tijdens de gehele opleiding word je begeleid door topdocenten uit het vakgebied van de opleiding, met ruime ervaring in het werkveld. 64, Per faculteit zijn hoofddocenten aangesteld, die met hun kennis en ervaring de hoge kwaliteit waarborgen. 65, Op de Kempel krijg je les van topdocenten die jou inspireren. 66 De kwaliteit van docenten is een belangrijke indicator voor de kwaliteit van een opleiding. Dit blijkt mede uit het feit dat docentkwaliteit als indicator is vastgesteld voor de prestatieafspraken. 67 Voor die prestatieafspraken wordt het percentage docenten met een mastergraad als indicator gebruikt. Zeggen dat je docenten top zijn, maakt ze nog niet top. Het zou voor aankomende studenten dan ook beter zijn wanneer dit kenmerk op enige wijze gekwantificeerd zou worden. Naast het percentage docenten met een mastergraad wat wellicht te abstract voor aankomende studenten is, zou gedacht kunnen worden aan de NVAO oordelen over de kwaliteit van het personeel of de studentenoordelen uit de NSE. Uit vergelijkingen 68 met de NVAO accreditatierapporten en de studentenoordelen uit de NSE blijkt dat opleidingen die op dit kenmerk scoren, niet significant hoger scoren dan opleidingen die niet op dit kenmerk scoren. 19% van de opleidingen scoorden op dit kenmerk, bij de universiteiten was dit 13%. Pedagogische Hogeschool De Kempel, Katholieke PABO Zwolle, LOI Hoger Onderwijs, NTI Hogeschool en Saxion Next scoorden 100%, veel andere hogescholen scoorden 0%.Toegepaste psychologie scoorde het hoogst met 45%, informatica met 13% het laagst. 64 Brochure LOI Hoger Onderwijs 65 Brochure NTI Hogeschool 66 Brochure Pabo Pedagogische Hogeschool De Kempel 67 Hoofdlijnenakkoord OCW-HBO-raad 2011 68 Bijlage II topdocenten Page 54

Page 55

Taal van het onderwijs Brochures scoren op het kenmerk taal van het onderwijs wanneer uit de brochure blijkt in welke taal het onderwijs gegeven wordt. Het gaat hierbij niet om de taal van de literatuur. 69 Voorbeelden hiervan zijn: "Je moet wel kunnen aantonen dat je de Nederlandse taal beheerst" 70, Nederlandstalig 71 Gelet op de recente uitspraken van staatsecretaris Zijlstra over het gebruik van Engels in het Nederlandse onderwijs: In goed Nederlands: er moet een sanity check plaatsvinden. Wie Nederlandse studenten opleidt voor de Nederlandse arbeidsmarkt, moet dat eigenlijk in het Nederlands doen, stelde hij. In de wet staat immers dat het hoger onderwijs in principe Nederlandstalig is, tenzij er goede redenen zijn om daarvan af te wijken. 72 Het is voor studenten belangrijk dat duidelijk wordt wat de taal van het onderwijs is. Er is in dit onderzoek niet gekeken wat de werkelijke taal van het onderwijs is; studies die dat niet vermelden in hun voorlichtingsbrochures zouden gewoon in het Nederlands gegeven kunnen worden maar ook in het Engels. In 23% van de brochures wordt de taal van het onderwijs weergegeven, bij de universiteiten was dit 39%. De Haagse hogeschool en de Hogeschool Utrecht scoorden 100%, vele andere hogescholen 0%. Commerciële economie scoorde het hoogst met 32%, CMV het laagst met 14%. 69 In een volgend onderzoek zal de taal van de literatuur ook meegenomen worden. 70 Brochure Informatica Christelijke Hogeschool Windesheim 71 Brochure Haagse Hogeschool, in informatiekader 72 DUB nieuws 31 mei 2012 Page 56

Page 57

Deeltijd Brochures scoren op het kenmerk deeltijd wanneer specifiek vermeld wordt of een opleiding wel of niet in deeltijd wordt aangeboden. Een opleiding scoort dus ook op dit kenmerk wanneer expliciet vermeldt wordt dat het onderwijs niet in deeltijd gevolgd kan worden. Voorbeelden hiervan zijn: Deeltijd 73 en een aparte folder voor deeltijd opleiding, bijvoorbeeld bij Toegepaste psychologie aan de Hogeschool Leiden. In 61% van de folders staat vermeld of de studie ook in deeltijd wordt aangeboden, tegen 13% in de universitaire brochures. Veel hogescholen scoren dan ook 100%, 9 hogescholen scoren 0%. De studie toegepaste psychologie scoort met 73% het hoogst, CMV met 43% het laagst. 73 Brochure Haagse Hogeschool, in informatiekader Page 58

Page 59

Didactische methode Brochures scoren op het kenmerk didactische methode wanneer er in de brochure expliciet vermeld wordt welke onderwijs methode er gehanteerd wordt. Voorbeelden hiervan zijn: "je werkt in leerteams opdrachten uit. Daarnaast zijn de projecten belangrijk waarmee je kinderen op een speelse manier bewustmaakt van het wel en wee in de rest van de wereld. 74, In het eerste semester bouw je in een projectgroep van vijf à zes studenten een webapplicatie voor een bedrijf. Tijdens de bouw van het systeem doorloop je het hele softwareontwikkelingsproces: van analyse en ontwerp tot realisatie, oplevering en beheer. In het tweede semester ga je met een projectgroep meer de diepte in op het gebied van ICT-systemen. Hierbij speelt vooral de softwareontwikkeling een belangrijke rol. Uiteraard volg je bij de uitvoering van deze projecten ondersteunende colleges en vakken." 75, De faculteit Psychologie werkt volgens het concept van Blended Learning: een combinatie van zelfstudie met hulp van modulewijzers en huiswerkopgaven, contact via de digitale leeromgeving op internet en contact via praktijktrainingen. 76 In het rapport van de commissie Veerman en de Strategische Agenda worden instellingen opgeroepen om meer te gaan differentiëren. Differentiatie op onderwijsmethode is één van de manieren die wordt aanbevolen. Maar deze vorm van differentiatie kan pas werken wanneer de aankomende student er ook van op de hoogte is. Alleen dan kan hij voor die vorm van onderwijs kiezen die het beste aansluit bij zijn eigen competenties en wensen. Goede voorlichting hierover is dus belangrijk. 59% van de brochures scoort op dit kenmerk, dit is een stuk hoger dan bij de universiteiten waar dit slechts 19% was. 16 hogescholen scoren 100%, 8 hogescholen 0%. Toegepaste psychologie scoort met 73% het hoogst, CMV met 36% het laagst. 74 Brochure Pabo Avans Hogeschool 75 Brochure Informatica Christelijke Hogeschool Windesheim 76 Brochure Toegepaste psychologie NTI Hogeschool Page 60

Page 61

Invulling keuzeruimte Brochures scoren op het kenmerk invulling keuzeruimte wanneer studenten inzicht wordt verschaft in de omvang en/of de mogelijke invulling van de keuzeruimte in het curriculum. Voorbeelden hiervan zijn: Minors zijn keuzeonderdelen die je binnen of buiten je opleiding volgt. Je kunt je verdiepen in je eigen vakgebied, je mag je verbreden door kennis te maken met een ander vakgebied of je kunt je voorbereiden op doorstroming naar een vervolgstudie. 77, In een latere fase van de opleiding kies je voor een aantal specialisaties. Je maakt de keuze voor onderbouw of bovenbouw en kiest een loopbaanprofiel zoals bijvoorbeeld management, passend onderwijs voor zorgleerlingen of internationalisering. 78, Sociale Studies biedt jou gelegenheid om je eigen studietraject en beroepsperspectief persoonlijk in te vullen! 79 De beschikbare keuzeruimte en de manier waarop studenten die kunnen invullen, kan van belang zijn voor aankomende studenten bij het bepalen van hun studiekeuze. Studenten die liever een breed programma volgen, zouden een voorkeur kunnen hebben voor een studieprogramma wat meer keuzeruimte omvat. Inzage in de te kiezen vakken kan studenten die zich willen verdiepen een beeld geven hoe ze dat bij de betreffende studie kunnen vorm geven. Uit vergelijking met de studentenoordelen uit de NSE 80 blijken opleidingen die op dit kenmerk scoren, significant lager beoordeeld worden op de mogelijkheid om de inhoud te bepalen. Dit zou een aanwijzing kunnen zijn dat de gegeven informatie over de keuzeruimte niet met de werkelijkheid overeenkomt. 61% van de brochures scoren op het kenmerk invulling keuzeruimte, bij universiteiten was dit 84%. 16 instellingen scoren 100% op dit kenmerk, 8 instellingen scoren 0%. Commerciële economie scoort het hoogst met 74%, toegepaste psychologie het laagst met 40%. 77 Brochure Culturele maatschappelijke vorming Avans Hogeschool 78 Brochure Pabo Hogeschool Edith Stein 79 Brochure Social studies Fontys Hogescholen 80 Bijlage II Invulling keuzeruimte Page 62

Page 63

Excellentietraject Brochures scoren op het kenmerk excellentietraject wanneer in de brochure wordt vermeld dat er excellentieprogramma s binnen de opleiding of instelling als student van de opleiding zijn te volgen. Een voorbeeld hiervan is: De opleiding TP start in 2011-2012 met een traject voor studenten die meer uitdaging en diepgang zoeken. Dit traject begint met het Stuudium Excellentie, een oriënterend programma in het eerste en tweede studiejaar waaraan gemotiveerde studenten mogen deelnemen. Je krijgt daarin de kans om te ontdekken wat je (verborgen) talenten zijn. 81 De HBO-raad heeft in zijn hoofdlijnenakkoord geen afspraken gemaakt over excellentie maar het is door sommige hogescholen wel in hun individuele prestatieafspraken opgenomen. Daarom is het belangrijk om aankomende studenten zo vroeg mogelijk van deze mogelijkheid op de hoogte te stellen. Verder zou het goed zijn om te vermelden wat de ingangseisen van die trajecten zijn zodat ambitieuze studenten zich hierop kunnen voorbereiden en weten wat er van ze gevraagd gaat worden 82. 31% van de brochures scoort op dit kenmerk, bij de universiteiten was dit 77%. Acht hogescholen scoren 100% op dit kenmerk, 14 hogescholen scoren 0%. De Pabo scoort het hoogst met 40%, CMV het laagst met 21%. 81 Brochure Toegepaste psychologie Hogeschool van Amsterdam 82 Dit is niet onderzocht in dit onderzoek. Page 64

Page 65

Best beoordeeld / hoog op ranglijst Brochures scoren op het kenmerk best beoordeeld / hoog op ranglijst wanneer er op enige wijze verwezen wordt naar hoge beoordelingen door studenten, ranglijsten et cetera. Voorbeelden hiervan zijn: HBO Toegepaste Psychologie en HBO SPD Bedrijfsadministratie zijn inhoudelijk als beste van Nederland beoordeeld 83, Iselinge Hogeschool scoort in de nationale studentenenquête hoger dan het landelijk gemiddelde van de pabo's en behoort daarmee tot de beste dertien van Nederland. 84, sterke punten van Assen - een veelzijdig aanbod van vernieuwingsonderwijs, een sterke relatie met openbaar - bijzonder onderwijs en een open prettige werksfeer - vertalen zich al jarenlang in hoge scores van studenttevredenheid. 85`, Beste pabo van Zuid-Nederland 86 Zoals uit de bovenstaande voorbeelden al blijkt, worden opleidingen op verschillende manieren aangeprezen. Maar doordat het niet op een eenduidige manier gebeurt, is het niet goed vergelijkbaar. Daar komt nog bij dat veel dezelfde studies zich allemaal op een of andere manier als beste zien. Dit kunnen ze natuurlijk onmogelijk allemaal zijn. Daarom zou het beter zijn als alle hogescholen samen tot een indicator voor vergelijking van beoordelingen zouden komen. Hierbij kan gedacht worden aan de accreditatieoordelen van de NVAO of de NSE. Uit vergelijking 87 met de studentenoordelen uit de NSE blijkt dat opleidingen die op dit kenmerk scoren ook significant hoger beoordeeld worden door hun studenten. 23% van de opleidingen scoort op dit kenmerk, bij de universiteiten was dit 40%. Zes hogescholen scoren 100% op dit kenmerk, 21 hogescholen scoren 0%. De Pabo scoort het hoogst met 28%, CMV en laagst met 14%. 83 Brochure Toegepaste psychologie NTI Hogeschool 84 Brochure Pabo Iselinge Hogeschool 85 Brochure Pabo Stenden Hogeschool 86 Brochure Pabo Pedagogische Hogeschool De Kempel 87 Bijlage II Best beoordeeld Page 66

Page 67

Struikelvak Brochures scoren op het kenmerk struikelvak wanneer uit een brochure blijkt dat er één of meerdere vakken binnen de opleiding zijn waar studenten problemen mee kunnen hebben. Een voorbeeld hiervan is: Wiskunde is geen vereiste maar wel belangrijk voor het succesvol volgen van de studie. Indien je geen of weinig wiskunde gehad hebt in je vooropleiding wordt het aangeraden contact op te nemen met de opleiding om te onderzoeken hoe je je het beste kunt voorbereiden. 88, Ga je de Opleiding tot Leraar Basisonderwijs volgen, dan raden we je aan om je op de verplichte taal- en rekentoets en de toets voor wereldoriëntatie goed voor te bereiden. Dat kan tijdens een speciale summer course die Stenden Hogeschool aanbiedt in de zomer en in januari/februari. 89 Wanneer er binnen het curriculum van een opleiding vakken zijn waar studenten bovengemiddelde problemen mee hebben is het belangrijk dit te vermelden. Dit kan aankomende studenten helpen om te bepalen of een bepaalde opleiding bij hen past. Daarnaast geeft het de mogelijkheid aan studenten om eventuele deficiënties op dit gebied al vroeg aan te pakken zodat latere problemen voorkomen kunnen worden. Acht procent van de brochures scoort op dit kenmerk, bij de universiteiten was dit ook 8%. Alleen Hogeschool Rotterdam (43%), Hogeschool Leiden (40%), Stenden hogeschool (33%) en Hogeschool van Amsterdam (20%) scoren op dit kenmerk. Toegepaste psychologie scoort het hoogst met 18%, CMV en commerciële economie het laagst met 0%. 88 Brochure Informatica Hogeschool van Amsterdam 89 Brochure Opleiding tot Leraar Basisonderwijs Stenden Hogeschool Page 68

Page 69

Stage Brochures scoren op het kenmerk stage wanneer uit de brochure blijkt dat er de mogelijkheid is om stage te lopen of dat de stage een verplicht onderdeel van de studie vormt. Een voorbeeld hiervan is: De Opleiding TP heeft stageplaatsen voor haar studenten gevonden bij verschillende organisaties en werkgevers uit de verschillende werkvelden in Amsterdam en omstreken; zij reageerden geïnteresseerd en nieuwsgierig op de komst van toegepast psychologen. 90, Enkele voorbeelden van stagebedrijven zijn Harley Davidson, Venco, Endemol en RTL" 91, U rond de opleiding af met een stage en een afstudeerproject. U dient rekening te houden met 1000 stage-uren. Hebt u een baan op het gebied van uw studie, dan kunt u die voordragen als stageplaats. 92, Ik maakte in Malawi zelf lesmateriaal 93, Bijvoorbeeld bij een welzijnsinstelling in een wijk. Daar organiseer je activiteiten die bewoners uitvoeren met jouw ondersteuning. Vaders activeren om een speeltuin op te knappen. Jongeren die een film over de wijk maken of een sporttoernooi organiseren. 94, Veel studenten zijn je al voorgegaan, met een stage onder andere in Denemarken, Brazilië, Canada en Suriname. 95 Stages vormen een wezenlijk onder deel van een beroepsopleiding, informatie hierover mag dan ook niet ontbreken. Maar het moet tegelijkertijd wel eerlijke en realistische informatie zijn. Het merendeel van de studenten zal namelijk niet in Malawi of bij Harley Davidson stage lopen. 87% van de opleidingen scoort op het kenmerk stage, bij de universiteiten lag dit lager met een score van 52%. Bijna alle instellingen scoren op dit kenmerk behalve Saxion Hogeschool. De Pabo scoort het hoogst met 96%, Toegepaste psychologie het laagst met 73%. 90 Brochure Toegepaste psychologie Hogeschool van Amsterdam 91 Brochure Commerciële economie Haagse Hogeschool 92 Brochure Toegepaste psychologie NTI Hogeschool 93 Brochure Opleiding tot Leraar Basisonderwijs Stenden Hogeschool 94 Brochure CMV Haagse Hogeschool 95 Brochure CMV Hogeschool Rotterdam Page 70

Page 71

Medezeggenschap Brochures scoren op het kenmerk medezeggenschap wanneer er enige informatie over de medezeggenschap op een hogeschool gegeven wordt. Een voorbeeld hiervan is: Medezeggenschap is het recht om mee te praten en te beslissen. Bij de HvA krijgt dat vorm in de medezeggenschapsraden, die voor de helft bestaan uit studenten. De studenten die de zetels in de medezeggenschapsraden bekleden worden ieder jaar gekozen door medestudenten. 96 Door de toegenomen focus op het nominaal studeren, wordt het steeds moeilijker om voldoende geschikte kandidaten voor de studentenmedezeggenschap te vinden. De medezeggenschap is een belangrijke schakel in het kwaliteitscontrolemechanisme van een instelling. Daarom is het belangrijk dat de studentenmedezeggenschap ook in de toekomst goed blijft functioneren. Door in de voorlichting studenten al op de medezeggenschap te wijzen, wordt de kans vergroot dat studenten betrokken raken bij de medezeggenschap. Maar 3% van de brochures scoren op het kenmerk medezeggenschap, bij universiteiten was dit 9%. Hogeschool E3 (100%) en Hogeschool van Amsterdam (40%) zijn de enige die scoren. Toegepaste psychologie (9%) scoort het hoogst van de studies. 96 Brochure CMV Hogeschool van Amsterdam Page 72

Page 73

Page 74

Instroom en Doorstroom Het vierde thema dat behandeld wordt is instroom en doorstroom. In dit thema wordt gekeken naar verschillende kenmerken die te maken hebben met de manier waarop studenten kunnen instromen in een opleiding en hoe de doorstroom binnen de bachelor en uit de bachelor naar de master is geregeld. De volgende kenmerken worden onderzocht: (Bindend) studie advies Numerus fixus Selectie Aansluiting master Intakegesprek Verwante opleidingen Rondom dit thema zijn verschillende politieke ontwikkelingen van belang. In het wetstraject Strategische Agenda 97 zal een vervroeging van de aanmelddatum naar 1 mei staan. Tevens zullen intakegesprekken wettelijk gefundeerd worden. Daarnaast wordt de loting voor numerus fixus studies afgeschaft en zullen de mogelijkheden voor selectie worden uitgebreid. Met het wetstraject Ruim baan voor talent 98 zijn deze mogelijkheden al per 1 september 2011 op grote schaal ingevoerd, maar deze maatregelen zijn nog niet geëvalueerd. Verder wordt het doorstroomrecht naar het WO met een hbo propedeuse afgeschaft en worden de pre-master trajecten steeds duurder. Er zijn dus al veel veranderingen doorgevoerd - en nog meer staan er op stapel - die invloed zullen hebben op de in dit thema besproken kenmerken. Dit alles maakt het van wezenlijk belang dat aankomende studenten vroegtijdig op de hoogte worden gesteld van alle maatregelen die van toepassing zijn op de opleiding die ze kiezen of aan de instelling waar ze aan gaan studeren. 97 Kwaliteit in verscheidenheid Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap, OCW 2011 98 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2011-369.html Page 75

Bindend studieadvies Brochures scoren op het kenmerk bindend studie advies wanneer er in de brochure vermeld wordt of er een bindend studie advies (BSA) gegeven wordt aan het einde van het jaar. Voorbeelden hiervan zijn: Haal je beide niveaus niet, dan krijg je een zogeheten bindend studieadvies. Dat betekent dat je met de opleiding moet stoppen. 99, Aan het eind van je eerste studiejaar (propedeuse) moet je minimaal veertig studiepunten uit de propedeuse in je bezit hebben. 100 Nu er steeds meer nadruk komt te liggen op studierendement en er van studenten een steeds grotere inspanning - ook in het eerste jaar van hun studie - verwacht wordt, is het belangrijk dat aankomende studenten al vroeg weten wat er van ze gevraagd wordt. Zo kunnen studenten zich daarop instellen en wanneer ze niet bereid zijn om meteen aan de slag te gaan, een andere keuze maken. Twaalf procent van de opleidingen geeft aan dat er een BSA op de opleiding gehanteerd wordt, bij de universiteiten was dit 81%. De Haagse Hogeschool en Hogeschool Helicon scoren 100%, de meeste andere hogescholen scoren 0%. De Pabo scoort het hoogst met 24%, informatica het laagst met 4%. De score is ronduit teleurstellend, slechts 17% van de opleidingen die een BSA hanteren geven hierover ook informatie in hun brochure. Dit is onacceptabel juist nu instellingen de BSA-norm veelal omhoog bijstellen. 99 Brochure Pabo Christelijke Hogeschool Windesheim 100 Brochure Haagse Hogeschool Page 76

Page 77

Numerus fixus Brochures scoren op het kenmerk numerus fixus wanneer er in de brochure vermeld staat dat de studie een numerus fixus hanteert. Voorbeelden hiervan zijn: Toegepaste Psychologie is een opleiding met een numerus fixus: er is slechts een beperkt aantal studieplaatsen., Hogeschool Leiden heeft een instellingsfixus voor de opleiding Toegepaste Psychologie ingesteld. Een te grote instroom van het aantal studenten kan de kwaliteit en inbedding van deze nieuwe opleiding nadelig beïnvloeden. 101, Er is een numerus fixus ingesteld voor de opleiding Commerciële Economie. 102 Drie procent van de brochures scoort op dit kenmerk, bij de universiteiten was dit 24%. Toegepaste psychologie scoort het hoogst met 18%. 101 Brochure Toegepaste psychologie Hogeschool Leiden 102 Brochure Commerciële economie Hogeschool Utrecht Page 78

Page 79

Selectie Brochures scoren op het kenmerk selectie wanneer de brochure vermeldt dat er op enige wijze decentrale selectie van studenten plaats vindt. Voorbeelden hiervan zijn: Via loting of selectie worden de studenten dan toegelaten tot de opleiding. 103, We verwachten van onze studenten dat zij instemmen met de grondslag van de school: de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid. In het intakegesprek komt de vraag aan de orde of jij je thuis voelt in het levensbeschouwelijk kader van onze hogeschool. 104 Op het kenmerk selectie scoren de brochures 7%, bij universiteiten was dit 11%. Driestar educatief, Netwerk Open hogeschool en Saxion Next scoren 100%. 26 hogescholen scoren 0%. Toegepaste psychologie scoort met 18% het hoogst, CMV en commerciële economie met 0% het laagst. 103 Brochure Commerciële economie Hogeschool Utrecht 104 Brochure Pabo Driestar educatief Page 80

Page 81

Aansluiting master Brochures scoren op het kenmerk aansluiting master wanneer in de brochure vermeld wordt welke mogelijke masters er na de desbetreffende bachelor opleiding gevolgd kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn: Ook als je na het behalen van je bachelordiploma wilt doorstuderen aan de hbo-master Special Educational Needs, is deze minor een goede voorbereiding daarop. 105, "Volg bijvoorbeeld de Master Special Educational Needs. Je kunt ook kiezen voor de post-hbo studie Leerroute Remedial Teacher." 106, Daarnaast kun je met een doorstroomminor verder studeren aan de Universiteit van Tilburg. 107 43% van de brochures scoort op dit kenmerk, bij de universiteiten was dit 98%. Elf hogescholen scoren 100%, 9 hogescholen scoren 0%. Pabo scoort met 56% het hoogst, CMV scoort met 14% het laagst. 105 Brochure Pabo Christelijke Hogeschool Windesheim 106 Brochure Pabo Hogeschool Zeeland 107 Brochure Commerciële economie Avans Hogeschool Page 82

Page 83

Intakegesprek Brochures scoren op het kenmerk intakegesprek wanneer er in de brochure vermeld staat dat er intakegesprekken afgenomen worden met aankomende studenten of dat er de mogelijkheid is voor studiekeuzeadviesgesprekken. Het betreffen hier alleen adviserende gesprekken en geen gesprekken waarin een bindend advies wordt gegeven. Voorbeelden hiervan zijn: Voordat je met de opleiding begint, vindt er een intakegesprek plaats, waar we ingaan op je motivatie: waarom wil je leerkracht in het basisonderwijs worden? En we willen je een goed beeld van de opleiding laten vormen, zodat je een goede keus maakt. 108 Intakegesprekken en studiekeuzeadviesgesprekken zijn een goede manier om ervoor te zorgen dat de juiste student op de juiste plaats belandt. 109 De effectiviteit van dit instrument komt pas echt tot zijn recht wanneer studiekiezers van het bestaan afweten. Voorlichting over de mogelijkheden is dan ook noodzakelijk om van intakegesprekken en studiekeuzeadviesgesprekken een succes te maken. 28% van de brochures geeft aan dat er intake gesprekken gevoerd worden bij aanmelding, dit is een stuk hoger dan de 6% die de universiteiten scoorden. Negen hogescholen scoren 100%, 19 hogescholen scoren 0%. Pabo is de best scorende studie met 36%, toegepaste psychologie scoort het laagst met 9%. 108 Brochure Pabo Christelijke Hogeschool Windesheim 109 STUDIEKEUZEGESPREKKEN: OP ZOEK NAAR MAATWERK Kohnstamm Instituut 2011 Page 84

Page 85

Verwante opleidingen Een brochure scoort op het kenmerk verwante opleidingen wanneer er in de brochure expliciet verwezen wordt naar soortgelijke opleidingen met een iets andere insteek. Een voorbeeld hiervan is: De HvA biedt ook een Engelstalige variant van de opleiding Commerciële Economie aan: International Management. 110 Het verschaffen van informatie over andere verwante opleidingen kan aankomende studenten helpen om een net iets beter beredeneerde studiekeuze te maken. Wanneer studiekiezers weten welke alternatieven er voor een bepaalde studie zijn kan de studiekiezer voor die studie gaan die het beste aansluit bij zijn of haar wensen. In 45% van de brochures staat iets over verwante opleidingen, dit is een stuk hoger dan de 3% die universiteiten scoorden. Tien hogescholen scoren 100% op dit kenmerk, 15 hogescholen scoren 0%. Informatica is de best scorende studie met 54%, toegepaste psychologie scoort het laagst met 18%. 110 Brochure Commerciële economie Hogeschool van Amsterdam Page 86

Page 87

Page 88

Internationalisering Het vijfde thema dat behandeld wordt, is internationalisering. Hierin worden kenmerken onderzocht die te maken hebben met internationalisering. Dit betreft zowel de mogelijkheden voor Nederlandse studenten om een deel van hun studie in het buitenland te volgen als het internationale karakter van de onderzochte opleidingen. De volgende kenmerken worden in dit hoofdstuk onderzocht: Buitenland Internationale sfeer Er is in Nederland nog steeds een ambitie om tot de top van de kenniseconomieën in de wereld te behoren. Dit is onmogelijk zonder een internationale component in het Nederlandse onderwijs. Studentmobiliteit is een belangrijk onderdeel om dit mogelijk te maken, maar hierbij is het wel van belang om een realistisch beeld van de mogelijkheden op dit gebied te schetsen. Uit de laatste mobiliteitscijfers 111 blijkt dat Nederland nog steeds laag scoort op uitgaande studentmobiliteit. 111 Mobiliteit in Beeld Nuffic 2011 Page 89

Buitenland Brochures scoren op het kenmerk buitenland wanneer er op enige wijze verteld wordt dat er een mogelijkheid is om tijdens de studie in het buitenland te studeren of stage te lopen. Voorbeelden hiervan zijn: Deze opleiding heeft van oudsher veel internationale contacten en goede ervaringen met universiteiten in het buitenland: van Zweden tot en met Zuid-Korea! 112, Kaarsenmakerij in Brazilië 113, Altijd al gedroomd van een jaartje Indonesië, Thailand of Zuid-Afrika? 114, We hebben contacten met scholen in onder andere Frankrijk, Engeland, Finland, Litouwen en Oostenrijk. 115, We bieden onder andere stageplekken aan in Ghana als voorlichter en in Indonesië als begeleider /coach van kinderen. 116, Denk aan Spanje, Engeland, Noorwegen of Hongarije. 117 Zoals uit de bovenstaande voorbeelden blijkt schetsen de instellingen in hun voorlichting een wereldwijd scala aan mogelijkheden. Gezien het lage percentage 118 Nederlandse studenten dat er voor kiest om naar het buitenland te gaan, bestaat er de mogelijkheid dat de werkelijkheid en het in de brochures geschetste beeld niet overeenkomen. Als hogescholen echt werk van internationalisering willen maken, zouden ze de voorlichting tijdens de opleiding over de buitenlandmogelijkheden meer aandacht moeten geven. 63% van de brochures scoort op dit kenmerk, bij de universiteiten was dit 82%. 17 instellingen scoren 100% op dit kenmerk, 10 instellingen scoren 0%. CMV scoort met 79% het hoogst, informatica is met 46% de slechts scorende studie. 112 Brochure Commerciële economie Hogeschool INHOLLAND 113 Brochure CMV Hogeschool Rotterdam 114 Brochure Opleiding tot Leraar Basisonderwijs Stenden Hogeschool 115 Brochure Commerciële economie Christelijke Hogeschool Windesheim 116 Brochure Toegepaste psychologie Hogeschool van Amsterdam 117 Brochure Lerarenopleiding basisonderwijs PC Hogeschool Marnix Academie 118 Mobiliteit in Beeld Nuffic 2011 Page 90

Page 91

Internationale sfeer Brochures scoren op het kenmerk internationale sfeer wanneer dit met soortgelijke bewoordingen in de brochure vermeld staat. Voorbeelden hiervan zijn: Samen met je medestudenten (afkomstig uit landen over de hele wereld) werk je aan vraagstukken van multinationals. 119, Stenden Hogeschool, internationaal en tóch dichtbij. 120, En blijf je gewoon in Nederland studeren, dan komt het buitenland naar je toe: honderden studenten uit de hele wereld kiezen voor hun buitenlandse studie-ervaringen voor Avans Hogeschool. 121, Omdat de HZ een internationaal karakter heeft, word je gestimuleerd tijdens je studie ervaring op te doen in het buitenland. 122 Geen van de onderzochte opleidingen heeft het Bijzonder (kwaliteits)kenmerk internationalisering van de NVAO behaald. Daarnaast scoren ook verschillende opleidingen die geheel in het Nederlands gegeven worden op dit kenmerk. Hierdoor rijst de vraag in hoeverre de opleidingen een waarheidsgetrouw beeld van de internationale sfeer schetsen. 42% van de brochures scoort op dit kenmerk, de score bij universiteiten was 32%. Negen hogescholen scoren 100% op dit kenmerk, 19 hogescholen scoren 0% op dit kenmerk. CMV scoort met 57% het hoogst, toegepaste psychologie scoort met 27% het laagst. 119 Brochure Pabo Hogeschool Utrecht 120 Brochure Commerciële economie Stenden Hogeschool 121 Brochure CMV Avans Hogeschool 122 Brochure Hogeschool Zeeland Page 92

Page 93

Page 94

Stad Het laatste thema dat behandeld wordt, is de stad waar de instelling gevestigd is. Bij dit thema wordt gekeken naar de beweringen die hogescholen doen over de stad waarin zij huizen. De volgende kenmerken worden in dit hoofdstuk besproken: Huisvesting Stad De stad waar de instelling gevestigd is, speelt een belangrijke rol bij de studiekeuze door een aankomende student. De LSVb is van mening dat de kwaliteit van het geboden onderwijs en de compatibiliteit tussen student en opleiding belangrijker zijn dan de stad van de instelling. Voor hogescholen geldt hopelijk hetzelfde: die zouden hier in hun voorlichting wellicht op in kunnen spelen. Page 95

Huisvesting Brochures scoren op het kenmerk huisvesting als er enige informatie over huisvesting in de stad van de instelling gegeven wordt. Voorbeelden hiervan zijn: Ga je liever op kamers? Begin dan ruim van tevoren met zoeken. Je kunt je ook inschrijven bij een van de bemiddelingsbureaus of bij de Stichting Sociale Huisvesting Utrecht (www.sshxl.nl) 123, Denk je erover om in Utrecht op kamers te gaan, houd er dan wel rekening mee dat het niet makkelijk is om een kamer te vinden. Begin daarom op tijd met zoeken! Schrijf je in bij www.kamersinutrecht.nl, www.kamernet.nl of op www.kamernodig.nl. 124 De beschikbaarheid van kamers zou geen rol moeten spelen bij de overwegingen van een aankomende student bij zijn of haar studiekeuze. Daarom is het belangrijk dat instellingen en steden dit probleem aanpakken. Zolang er nog wel problemen rondom studentenhuisvesting zijn, is het belangrijk dat studenten hier voldoende over geïnformeerd worden zodat ze zich op tijd kunnen inschrijven voor een studentenwoning. De twee voorbeelden uit Utrecht laten zien dat instellingen het verschillend aanpakken, PC Hogeschool Marnix Academie geeft alle opties weer en legt de nadruk op sociale huurwoningen. De Hogeschool Utrecht wordt waarschijnlijk gesponsord door private partijen en laat de sociale huurwoningen buiten beschouwing. In 34% van de brochures is informatie over huisvesting voor studenten te vinden, in de brochures van de universiteiten was dit 62%. Zeven hogescholen scoren 100% op dit kenmerk, veel andere scoren 0%. CMV is de hoogst scorende studie met een score van 50%, toegepaste psychologie scoort het laagst met 18%. 123 Brochure Pabo PC Hogeschool Marnix Academie 124 Brochure Informatica Hogeschool Utrecht Page 96

Page 97

Stad Brochures scoren op het kenmerk stad wanneer er in de brochure enige informatie gegeven wordt over de stad waarin de hogeschool gevestigd is. Voorbeelden hiervan zijn: Groot genoeg voor een H&M, klein genoeg voor een lekker sfeertje: Zwolle has the best of both worlds. Zwollywood. 125, Leiden is een Stad van Ontdekkingen. Naast een roemrijke geschiedenis van wetenschap, vernieuwing en cultuur, heeft het moderne Leiden aantrekkelijke winkels en een bloeiende kenniseconomie. Met als decor een prachtig historisch centrum, een jonge, creatieve bevolking en een ondernemende sfeer. 126, Studeren in Emmen betekent gegarandeerd een actieve en gezellige studietijd. Emmen is de tweede grootste stad van Noord-Nederland. 127, Den Haag De koningin bewoont er haar paleis, de minister-president werkt er in zijn Torentje en Oh Oh Cherso -ster Barbie viert er haar feestjes. 128 Veel studenten laten de stad waar de instelling gevestigd is nog steeds zwaar wegen in hun studiekeuze. 129 Instellingen zouden dit moeten ontmoedigen en ronkende praatjes over de stad achterwege laten. Alleen in gevallen wanneer de aanwezige faciliteiten in een stad direct verband houden met de studie zou dit van toegevoegde waarde kunnen zijn. 50% van de brochures scoort op dit kenmerk, bij universiteiten was dit 74%. Tien hogescholen scoren 100%, 17 hogescholen scoren 0%. CMV scoort het hoogst met 64%, toegepaste psychologie scoort het laagst met 45%. 125 Brochure Informatica Christelijke Hogeschool Windesheim 126 Brochure Commerciële economie Hogeschool Leiden 127 Brochure Commerciële economie Stenden Hogeschool 128 Brochure Haagse Hogeschool 129 Een goede start in bètatechniek ResearchNed 2010 Page 98

Page 99