Thuisloze LHBT s: een onzichtbare en dubbele risicogroep. Pleidooi voor onderzoek naar thuisloze lesbische, homo-, bi- en transgenderjongeren



Vergelijkbare documenten
Sexual and Gender Prejudice among Adolescents and Enacted Stigma at School K.L. Collier

Feiten en cijfers op een rij

Kijken door een roze bril Gewoon homo zijn?

KIJK DOOR EEN ROZE BRIL

LHBTIQ en de rest van het alfabet Aandacht voor seksuele en genderdiversiteit in zorg en welzijn. 24 maart 2017 Hanneke Felten

Factsheet Homofobie. Homofobie geeft een druk op jongens en mannen en vertelt ze hoe ze zich wel en niet moeten gedragen

Feiten en cijfers op een rij

Homoseksueel ouder worden Charles Picavet

Seksuele gezondheid van holebi s

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Running Head: GENDERNONCONFORMITEIT, STIGMA EN WELBEVINDEN. Gendernonconformiteit: Ervaringen met Stigma en Psychisch Welbevinden bij LHB- en

Een Dwarse blik op Seksuele Vorming

JONG EN ANDERS. ONDERZOEK NAAR DE AANDACHT VOOR LESBISCHE, HOMO, BI-JONGEREN, TRANSGENDERJONGEREN EN JONGEREN MET EEN INTERSEKSE

Feiten en cijfers. Aantallen. Acceptatie. Samenvatting van onderzoeken naar LHBT-emancipatie. Genderambivalentie

Biseksueel in het (gemeente)beleid. Erwin Heyl Landelijk Netwerk Biseksualiteit met hulp van Èmiel Maliepaard Onderzoeker

Werkblad Seksuele Diversiteit. KaartjesspeL voorkant

Onderzoek Hoe homotolerant is Holland?

Mathieu Heemelaar Onderwijssymposium Rotterdam Verkeert 31 maart 2010

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

PUBLICATIONS LISETTE KUYPER, PhD

VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF

Interventieontwikkeling Gay is okay : suïcidepreventieproject LHBT jongeren

Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

In opdracht van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Auteurs Michelle Emmen, Anne Addink en Hanneke Felten

PUBLICATIELIJST LISETTE KUYPER, PhD

In vergelijking met andere Europese landen scoort

Nederlandse samenvatting

Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie

PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID

Onderzoeksverslag Tolerantie voor de LBHT-gemeenschap

VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN HET VOOROORDEEL

SEKSUELE DIVERSITEIT IN HET BEROEPSONDERWIJS. Een veilig schoolklimaat voor LHBT mbo-studenten

VOORTGEZET ONDERWIJS HELP HELPEN

Voorbij de M/V binariteit

ANALYSIS van interviews met dak- en thuisloze jongeren NEDERLAND. Samenvatting van belangrijkste uitkomsten

Aseksualiteit.

Stayin Alive. Voorkom zelfmoord onder LHBT-jongeren. Info en tips voor LHBT-(jongeren)organisaties en GSA s

Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen

Seksueel geweld en seksuele grensoverschrijding

Peer to peer interventie copyright Marieke Kroneman les 3 van 4 debat

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders. huiselijkgeweldwb.nl cent per minuut

VOORTGEZET ONDERWIJS HELP JIJ OF NIET?

Holebi. transgender. Je bent wie je bent!

Holebi. transgender. Je bent wie je bent!

Universiteit Opleiding Cursus Beschrijving Link. Vaardigheidsonderwijs 2e jaar

Onzichtbare Ouderen. "Nee, ik ken geen homo's, alleen van tv"

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

hetero - bi - of homo/lesbisch. het maakt geen donder uit.

Kocet, M. (redactie) (2014). Counseling gay men, adolescents, and boys. New York: Routledge, 199 pag., 46,94.

Feiten en cijfers Fryslân

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Gendernonconforme personen hebben een genderexpressie

Aanpak Eergerelateerd Geweld. Jenny Van Eyma. 1. Eer

TOOLKIT HOLEBI EN TRANSGENDER

Gatekeeper training workshop Trainer: Gerrie Hendriks

5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR

Voorwoord 7 Leeswijzer 9

Seksueel geweld binnen en buiten Nederland

VOORTGEZET ONDERWIJS RESPECT OR NO RESPECT, IS THAT THE QUESTION?

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

Handreiking Seksualiteit

Multi-disciplinary workshop on Ageing and Wellbeing

VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN EEN LABEL

Tolerantieklimaat sportverenigingen Noord-Holland Noord Samenvatting I&O Research Art.1 Bureau Discriminatiezaken NHN Maart 2014

VOORTGEZET ONDERWIJS MAG IK ER BIJ HOREN?

Goed voorbeeld doet volgen. Martine Noordegraaf

IEMAND VAN JE FAMILIE

ref.nr.: / Amsterdam, 28 februari 2013

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 8 oktober 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Dierenmishandeling in gezinnen

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

Mentaal Weerbaar Blauw

7/17/ PUBLICATIONS International journals (peer reviewed)

Nederlandse en internationale onderzoeken laten

ROZE STEMBUSAKKOORD 2014 Amsterdam

Samenvatting, conclusies en discussie

VOORTGEZET ONDERWIJS HET LAGERHUIS

Richtlijn JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

LLIANTIE EZONDHEIDSZORG P AAT

Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg

4 augustus Onderzoek: Pride Amsterdam en homo-acceptatie

Profiel van daklozen in de vier grote. steden. Omz, UMC St Radboud Nijmegen. IVO, Rotterdam. Jorien van der Laan Sandra Boersma Judith Wolf

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen

De eerste keer. Leeftijd waarop de helft van de jongeren geslachtsgemeenschap heeft gehad 18,3 18,1 17,2 17,3

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

OUT ON THE STREETS. onderzoek naar de hulp aan Amsterdamse lhbti-jongeren die thuisloos zijn

Seksuele gezondheid Uitdagingen voor migranten organisaties

Transcriptie:

Thuisloze LHBT s: een onzichtbare en dubbele risicogroep. Pleidooi voor onderzoek naar thuisloze lesbische, homo-, bi- en transgenderjongeren Hanneke Felten, Maurits Boote en Michelle Emmen (Movisie Utrecht) URN:NBN:NL:UI:10-1-116873 Forumbijdrage Samenvatting Maar liefst 25 tot 40% van de jongeren die dak- en thuisloos zijn in de Verenigde Staten en in Canada is lesbisch, homo, biseksueel of transgender (Edidin, Ganim, Hunter, & Karnik, 2012; Josephson & Wright, 2000; Ray, 2006). In Nederland is nog nooit onderzoek gedaan naar LHBT-jongeren die dak- of thuisloos zijn. In dit artikel beargumenteren we dat dergelijk onderzoek hard nodig is. Onderzoeksliteratuur uit Nederland laat zien dat LHBT-jongeren gemiddeld meer tegen problemen aanlopen dan leeftijdsgenoten: zowel thuis, op school, als in hun sociale netwerk. Ook hebben ze meer kans om te maken te krijgen met middelengebruik en psychische problematiek, waaronder suïcidaal gedrag en trauma s. Dergelijke problemen dragen bij aan het dak- en thuisloos worden of blijven van jongeren. Wij beargumenteren dat dit betekent dat er een kans bestaat dat LHBT-jongeren ook in Nederland vaker dak- en thuisloos worden dan andere jongeren. Ook beargumenteren we dat het LHBT zijn van deze jongeren een relevant gegeven is voor de hulpverlening aan deze groep. We sluiten af met een voorstel voor toekomstig onderzoek naar dak- en thuisloze LHBT-jongeren. Correspondentieadres: H.Felten@movisie.nl Pedagogiek 35e jaargang 2 2015 227

Hanneke Felten, Maurits Boote en Michelle Emmen Naomi was achttien jaar toen zij haar verhaal deelde op de website van Vrij Nederland. Vier jaar daarvoor was ze uit de kast gekomen: ze valt op meisjes. Vroeger voelde ze zich mede hierdoor verlaten, door god en iedereen. Het gevoel van vervreemding was zo sterk dat Naomi op haar achtste aan haar moeder vroeg of ze wel echt bij dit gezin hoorde. Later volgden er steeds meer nare scenes thuis, met bedreiging, intimidatie en veel angst. Naomi haar zelfbeeld en situatie verslechterden met de jaren, waardoor ze geen andere uitweg zag dan een zelfmoordpoging. Na een spoedopname, de nodige diagnoses en talloze pogingen op herstel sloot de zorg niet meer aan op wat Naomi nodig had. Ze is van huis vertrokken, wat resulteerde in een strijd van twee jaar op straat. Inleiding In de Verenigde Staten en Canada is maar liefst 25 tot 40% van de jongeren die dak- en thuisloos zijn lesbisch, homo, biseksueel of transgender. Zij worden ook wel LHBT-jongeren genoemd (Edidin, Ganim, Hunter & Karnik, 2012; Josephson & Wright, 2000; Ray, 2006). LHBT-jongeren zijn daarmee oververtegenwoordigd in de daklozenopvang in de Verenigde Staten en Canada. Of LHBT-jongeren ook oververtegenwoordigd zijn onder de dak- en thuisloze jongeren in Nederland is onbekend: onderzoek naar de combinatie van deze twee doelgroepen is in Nederland nog niet uitgevoerd. Ook is nog niet bekend hoe de situatie van deze doelgroep verschilt van andere jongeren die dak- en thuisloos zijn en wat zij aan specifieke ondersteuning nodig hebben. Wij willen daarom op basis van de literatuur antwoord geven op drie vragen: Welke aanwijzingen zijn er dat ook in Nederland LHBT-jongeren relatief vaak tot de groep dak- en thuisloze jongeren gerekend kunnen worden? Waarom zijn die aanwijzingen relevant? En wat betekent dit voor toekomstig onderzoek? Welke risicofactoren komen overeen? LHBT-jongeren die dak- en thuisloos zijn, verlaten twee keer vaker het huis dan leeftijdsgenoten. Dit blijkt uit onderzoek in de Verenigde Staten (Cochran, Stewart, Ginzler, & Cauce 2002). Eén van de voornaamste oorzaken van het dak- of thuisloos worden, is dat LHBT-jongeren door afwijzing van familie zijn weggelopen of uit huis zijn gezet (Durso & Gates, 2012; Edidin et al., 2012; Ray, 2006). Een derde van de dak- en thuisloze LHBT-jongeren is fysiek, emotioneel of seksueel misbruikt (Durso & Gates, 2012). LHBT-jongeren hebben te maken met de uitdagingen van coming out en discriminatie (Ray, 2006) en daarnaast met de kwetsbaarheden, dagelijkse moeilijkheden en overlevingsuitdagingen van het leven op de straat (Cochran et al., 2002). Deze cijfers uit de Verenigde Staten kunnen we niet één op één vertalen naar de Nederlandse context. Nederlandse jongeren zijn toleranter ten aanzien van lesbische- en homojongeren dan hun leeftijdsgenoten uit de Verenigde Staten (Collier, Hornb, Bos, & Sandfort, 2015). Toch ligt ook de acceptatie van homoseksualiteit moeilijk onder Nederlandse jongeren (Keuzenkamp & Kuyper, 228 Pedagogiek 35e jaargang 2 2015

Thuisloze LHBT s: een onzichtbare en dubbele risicogroep Tabel 1. Om hoeveel jongeren gaat het? Dak- en thuisloze jongeren Hoeveel jongeren (tot 23 jaar) in Nederland dak- en thuisloos zijn, is onbekend omdat de registratie van deze jongeren niet uniform is. Stichting Zwerfjongeren Nederland schat dat er 7.980 jongeren zijn die feitelijk of residentieel dakloos zijn (Brummelhuis & Drouven, 2011). Feitelijk dakloos is een jongere die geen eigen woonruimte heeft en daar ook geen uitzicht op heeft. Deze jongere overnacht ofwel in de buitenlucht, in een noodopvang, of tijdelijk bij vrienden of familie. Residentieel dakloos zijn jongeren zonder eigen woonruimte, die zelfstandig (dus niet met een ouder) ingeschreven staan bij een instelling voor maatschappelijke opvang, zoals nachtopvang. Deze jongeren vallen onder de noemer dak- en thuisloze jongeren omdat opvang geen stabiele leefomgeving voor jongeren biedt (Ministerie VWS, 2011). LHBT-jongeren Van jongeren in Nederland weten we dat 8,6% van de meisjes en 5,6% van de jongens aangeeft voornamelijk of alleen op de eigen sekse te vallen, op beide seksen te vallen, de seksuele voorkeur nog niet te weten of voornamelijk - maar niet exclusief - op de andere sekse te vallen (Graaf, Kruijer, Acker, & Meijer, 2012). Ook weten we uit hetzelfde onderzoek dat 1 op de 11 jongens en 1 op de 5 meisjes wel eens seks heeft gehad met iemand van hetzelfde geslacht of dat wel zou willen proberen. Hoeveel transgenderjongeren er zijn is onbekend. Wel is bekend is dat ongeveer 1 op de 250 mensen aangeduid kan worden als transgender (Kuyper, 2012). Hoe groot de groep LHBT-jongeren precies is hangt sterk af van de vraagstelling. Vraag je naar het hebben van een LHBT- identiteit dan zijn de cijfers lager dan dat je vraagt naar LHBT-gevoelens. Een belangrijke kanttekening is dat in dergelijke onderzoeken jongeren en volwassenen die dak- en thuisloos zijn mogelijk ondervertegenwoordigd zijn. Samen anders LHBT-jongeren vormen samen een zeer diverse groep. Transgenderjongeren staan bijvoorbeeld voor de keus of en in hoeverre zij hun lichaam willen aanpassen aan hun genderidentiteit. Lesbische-, homo- en bi-jongeren (kortweg LHB-jongeren) hebben niet te maken met deze keuzes over hun lichaam. Toch worden LHBT-jongeren vaak als groep aan elkaar verbonden omdat zij wel een aantal belangrijke overeenkomsten hebben. Zowel LHB-jongeren als transgenderjongeren voelen zich vaak anders, hebben vragen over hun identiteit en hebben te maken met de kans op afwijzing door hun omgeving op hun identiteit en op hun (gender non-conform) gedrag. Over de positie en sociale situatie van transgenderjongeren is in Nederland niet of nauwelijks onderzoek gedaan. Dak- en thuisloze LHBT-jongeren Als er net zoveel LHBT s zijn onder jongeren die dak- en thuisloos zijn als onder andere jongeren, dan gaat het om meer dan 1000 LHBT-jongeren die dak- en thuisloos zijn. In dit artikel laten we zien dat er aanwijzingen zijn dat LHBT-jongeren in Nederland oververtegenwoordigd zijn binnen de groep jongeren die dak- en thuisloos zijn. 2013; Kuyper, 2015; De Roos, Kuyper, & Iedema, 2014) en religieuze en etnische minderheidsgroepen (Collier, Bos, Merry, & Sandfort, 2014; Huijnk, 2014; De Roos et al., 2014). Pedagogiek 35e jaargang 2 2015 229

Hanneke Felten, Maurits Boote en Michelle Emmen Opvallend is dat LHB-jongeren een grote kans hebben om te maken te krijgen met dezelfde problemen als jongeren die dak- en thuisloos zijn. Deze problemen veroorzaken het dak- en thuisloos zijn, dragen hier aan bij, of houden het in stand. Over transgenderjongeren is minder bekend maar zij lijken vergelijkbare problemen te hebben als jongeren die dak- en thuisloos zijn. Hieronder zetten we daarom de problemen en moeilijkheden op een rij waar zowel jongeren die dak- en thuisloos zijn als LHBT-jongeren mee te maken krijgen. Problemen in het gezin en afwijzing door ouders Jongeren die dak- en thuisloos zijn komen relatief vaak uit gezinnen waar problemen spelen als hechtingsproblematiek, verwaarlozing, nalatigheid, afwijzing door ouders en gebrek aan vertrouwen in de ouders (Jeeninga, 2010; Jonker, 2012). Een problematisch gezin is één van de belangrijkste verklaringen voor zwerfgedrag onder jongeren (Jonker, 2012). LHBT-jongeren hebben meer kans om eveneens op deze manier op te groeien. Zo hebben LHB-jongeren een slechtere relatie met hun vader dan hun heteroseksuele leeftijdsgenoten (Bos, Sandfort, De Bruyn, & Hakvoort, 2008). LHB-scholieren vinden het gemiddeld moeilijker om met hun ouders over hun zorgen te praten dan heteroseksuele scholieren en zij ervaren gemiddeld aanzienlijk minder steun van het gezin (Kuyper, 2015). Bovendien is openlijk vertellen aan je ouders dat je lesbisch, homo, of bi bent niet vanzelfsprekend: zo vertellen meer LHB-jongeren aan hun beste vriend(in) dat zij LHB-gevoelens hebben dan aan hun ouders (Kuyper, 2015). Over transgenderjongeren zijn geen gegevens bekend. Uit Amerikaanse onderzoeken weten we dat LHBT-jongeren die te maken krijgen met negatieve reacties van ouders, meer suïcidaliteit rapporteren (D Augelli, Hershberger, & Pilkington, 1998; Ryan, Huebner, Diaz, & Sanchez, 2009). In het bijzonder in orthodox religieuze gezinnen en gezinnen die behoren tot een etnische minderheidsgroep worden LHBT-kinderen vaak minder goed geaccepteerd door hun ouders (Cense, 2014; Huijnk, 2014). In traditionele migranten- en vluchtelingengemeenschappen waar de zedelijke familie-eer hoog gehouden moet worden, betekent het bekend worden van het LHBT-zijn van een jongere vaak een schending van deze eer. Om de familie-eer te beschermen of te herstellen kan eergerelateerd geweld toegepast worden. Het gaat onder meer om verstoting, mishandeling, uithuwelijking en/of moord (Brenninkmeijer, Geerse, & Roggeband, 2009; Felten, 2014). Uit de praktijk horen onderzoekers en trainers hier vaak voorbeelden van terug: jongeren worden bedreigd door hun ouders, broers of ooms omdat bekend is geworden dat ze LHBT-zijn. Ze worden het huis uitgezet en doodgezwegen of vluchten om aan een gedwongen huwelijk of de dood te ontsnappen. Spijbelen, problemen met docenten en gepest worden Als het gezin geen veilige basis biedt, zou het mooi zijn als school dat wel zou zijn, maar naast problemen thuis hebben dak- en thuisloze jongeren vaak ook nog te maken met problemen op school: veel van hen gaan al lange tijd niet 230 Pedagogiek 35e jaargang 2 2015

Thuisloze LHBT s: een onzichtbare en dubbele risicogroep meer naar school voordat ze daadwerkelijk beginnen met zwerven, ze hebben vaker problemen met docenten (Jonker, 2012) en zijn relatief vaak laagopgeleid (Jeeninga, 2010; Jonker, 2012). Deze risicofactoren voor dak- en thuisloosheid komen ook onder LHB-jongeren vaker voor: zij volgen minder hoog onderwijs dan heteroseksuele jongeren, het aantal LHB-leerlingen dat recent heeft gespijbeld is tweemaal zo hoog als onder heteroleerlingen en ze hebben minder vaak een goede band met hun docenten (Kuyper, 2015). Van transgenderjongeren is dit niet bekend. School is voor veel LHBT-jongeren algeheel geen prettige omgeving. Open zijn over wie je bent is lastig: van de Nederlandse scholieren denkt slechts 11% dat homo- en bi-leerlingen net als hetero-leerlingen open kunnen zijn op school. De anderen denken dat dit niet kan, of alleen tegen vrienden of weet dit niet (Kuyper, 2015). Gepest worden vergroot het risico om dak- en thuisloos te raken (Gemeente Leeuwarden, 2012). LHB-jongeren hebben een vergrote kans om pesten mee te maken: het percentage dat wekelijks of zelfs dagelijks wordt gepest is onder LHB-scholieren vier keer hoog als onder hetero-leerlingen (Kuyper, 2015). Ook hebben LHB-leerlingen meer kans op het meemaken van geweld dan heteroseksuele leerlingen (Mooij, Fettelaar, & De Wit, 2012). Bi- en homo-jongens zijn daarbinnen een risicogroep: ze worden vaker uitgescholden dan lesbische- en bi meisjes (Collier, Bos & Sandfort, 2013). Het mikpunt van spot zijn in het bijzonder gendernonconforme jongeren: jongens die worden gezien als vrouwelijk en meisjes die worden gezien als mannelijk (Baams & Bos, 2014; Van Beusekom, Roodenburg, & Bos, 2012). Gendernonconform zijn komt vaker voor onder lesbische-, homo- en biseksuele jongeren (Kuyper, 2015). Jongeren die zichzelf ervaren als gendernonconform krijgen meer te maken met homonegativiteit (Van Beusekom, Baams, Bos, Overbeek, & Sandfort, in press; Van Beusekom et al., 2012) en met negatieve opmerkingen in het algemeen (Van Beusekom et al., 2012). Omdat gendernonconformiteit onder meer gaat over twijfels over de eigen genderidentiteit (Baams & Bos, 2014) is denkbaar dat onder deze jongeren zich relatief veel transgenderjongeren bevinden en dat zij dezelfde of ernstigere vormen van afwijzing en geweld meemaken. Beperkt sociaal netwerk Als je zoals veel dak -en thuisloze jongeren problemen hebt met familie en op school wordt gepest of er niet bij hoort, kan steun vanuit je netwerk helpen. Maar voor dak- en thuisloze jongeren is dat sociale netwerk juist gemiddeld beperkter in omvang en van slechtere kwaliteit (Jeeninga, 2010; Jonker, 2012). Bij LHB-jongeren is de omvang van hun netwerk niet kleiner, maar de kwaliteit wél minder. Zo zien we dat zij zich vaak eenzamer voelen dan hun heteroseksuele leeftijdsgenoten (Kuyper, 2015). In interviews met LHB-jongeren komt ook naar voren dat zij zich in het bijzonder eenzaam kunnen voelen in de periode dat zij met niemand of weinig mensen durven te spreken over hun seksuele voorkeur (Van Bergen & Van Lisdonk, 2010). Over transgenders - waaronder jongeren van 16 tot 24 jaar - weten we dat zij vaker eenzaam zijn in vergelijking met Pedagogiek 35e jaargang 2 2015 231

Hanneke Felten, Maurits Boote en Michelle Emmen de algemene bevolking (Keuzenkamp, 2012). Of deze cijfers verschillen voor diverse leeftijdsgroepen is niet bekend. Slechtere psychische gezondheid en meer middelengebruik Als je problemen hebt in de thuissfeer, op school, een beperkt sociaal netwerk en traumatische ervaringen dan kan dit vrijwel niet zonder gevolgen blijven. Dit is terug te zien in de cijfers: jongeren die dak- en thuisloos zijn hebben een relatief slechte psychische gezondheid. 40% van hen kampt met ernstige psychische problemen (Jeeninga, 2010). Ook bij LHBT-jongeren blijven de problemen niet zonder gevolgen. Bij LHBscholieren heeft meer dan de helft psychische -of gedragsproblemen. Zij hebben ruim twee keer zo vaak emotionele problemen, gedragsproblemen en kampen met hyperactiviteit (Kuyper, 2015). LHB-jongvolwassenen hebben meer psychische problemen dan heteroseksuele jongvolwassenen en psychische klachten waaronder in de put zitten, niet kalm en rustig zijn en zich niet gelukkig voelen komen bijna twee zo vaak voor (Kuyper, 2015). Van de transgenderjongeren van 16 tot 24 jaar kampt 73% met psychische problemen (Keuzenkamp, 2012). Naast psychische problemen, komt er ook meer middelengebruik voor onder LHB en dak- en thuisloze jongeren. Er wordt geschat dat bij 35 tot 60% van de jongeren die dak- en thuisloos zijn sprake is van drugsmisbruik en/of drugsverslaving (Jeeninga, 2010). Van de Nederlandse lesbische, homo- en biseksuele jongeren weten we dat zij meer blowen dan heteroseksuele jongeren (Kuyper, 2015; Kuyper & De Wit, 2011). Onder LHB-scholieren ligt het percentage zelfs 2,5 keer hoger dan onder heteroseksuele scholieren (Kuyper, 2015; Kuyper & De Wit, 2011). Van transgenderjongeren zijn geen gegevens bekend ten aanzien van middelengebruik. Meer traumatische ervaringen Van belang voor de psychische gezondheid is ook de afwezigheid van trauma. Jongeren die dak- en thuisloos zijn hebben relatief vaak traumatische ervaringen (Jeeninga, 2010). Onder LHBT-jongeren is niet onderzocht of zij meer risico lopen op traumatisering dan andere jongeren. We weten wel dat zij vaker ervaringen hebben die kunnen leiden tot trauma. LHB-jongeren worden vaker het slachtoffer van geweld op school dan andere jongeren (Mooij et al., 2012). Bijna de helft van de LHB-jongeren heeft het afgelopen jaar een negatieve ervaring meegemaakt. Bedreiging vanwege de seksuele voorkeur maakte 5% mee, en 8% heeft ongewenste seksuele aandacht gekregen als een vorm van een negatieve reactie ten aanzien van het LHB-zijn (Kuyper, 2015). 42% van de transgenders die meededen aan onderzoek kreeg negatieve reacties waaronder schelden, bedreiging en fysiek geweld (Keuzenkamp, 2012). Ook is bekend dat LHB-jongeren meer kans hebben op het meemaken van grensoverschrijdende seksuele ervaringen (Graaf et al., 2012; Kuyper, Wit, Adam, Woertman, & Berlo, 2009). 232 Pedagogiek 35e jaargang 2 2015

Thuisloze LHBT s: een onzichtbare en dubbele risicogroep Vaker zelfmoordgedrag Psychische problematiek kan tot uiting komen in zelfmoordgedrag. Zowel onder jongeren die dak- en thuisloos zijn als onder LHB-jongeren komt zelfmoordgedrag vaker voor dan gemiddeld. Uit een onderzoek onder jongeren die dak- en thuisloos zijn in Utrecht bleek dat 8% het afgelopen jaar een zelfmoordpoging had gedaan (Beijersbergen, Jansen, & Wolf, 2008). Van de LHB-jongeren heeft 9% wel eens een poging gedaan. Daarmee ligt het aantal zelfmoordpogingen 4,5 keer zo hoog als onder heteroseksuele jongeren (Kuyper, 2015). Suïcidaal gedrag onder LHB-jongeren is onder meer gerelateerd aan negatieve reacties van ouders op hun seksuele voorkeur en aan negatieve reacties van leeftijdsgenoten op school. Dit laatste blijkt een nog belangrijkere voorspeller van zelfmoord onder lesbische-, homo- en bi-jongeren dan het eerste (Van Bergen, Bos, Van Lisdonk, Keuzenkamp, & Sandfort, 2012). Over transgenders - waaronder jongeren van 16 tot 24 jaar - weten we dat 21% een zelfmoordpoging heeft gedaan (Keuzenkamp, 2012). Of het cijfers hoger of lager ligt onder specifiek transgenderjongeren is niet bekend. Meer te maken met hulpverlening Gezien de problematiek waar jongeren die dak-of thuisloos worden of zijn mee te maken hebben gekregen, is het niet verwonderlijk dat zij veel meer in aanraking komen met jeugdzorg. Onder de jongeren die dak- en thuisloos zijn, heeft 50 tot 60% contact gehad met jeugdhulp of de Kinderbescherming (Jeeninga, 2010; Jonker, 2012). Of LHBT-jongeren vaker in aanraking komen met jeugdhulp of kinderbescherming is niet bekend. Echter kan op basis van de hiervoor genoemde risicofactoren voor LHBT-jongeren - waaronder afwijzing in het gezin en psychische problematiek - gesteld worden dat het plausibel is dat zij vaker te maken krijgen met jeugdhulp (Emmen, Addink, & Felten, 2014). Dit geldt in het bijzonder voor de transgenderjeugd: daar heeft 73% te maken met psychische problemen (Keuzenkamp, 2012). Waarom zijn deze overeenkomsten belangrijk? De moeilijkheden die we hiervoor hebben geschetst, laten duidelijke vereenkomsten zien in risicofactoren en negatieve ervaringen tussen LHBT-jongeren en dak- en thuisloze jongeren. Het lijkt daarom niet onwaarschijnlijk dat LHBTjongeren in Nederland oververtegenwoordigd zijn onder de jongeren die daken thuisloos zijn. Waarom is dat gegeven relevant? Waarom zou er aandacht moeten zijn voor het LHBT-zijn van LHBT-jongeren die dak- en thuisloos zijn? Allereerst omdat LHBT-zijn een belangrijke rol speelt in de problemen die LHBTjongeren tegen komen. Dit betekent dat LHBT-gevoelens onderwerp van gesprek zouden moeten zijn in de begeleiding of ondersteuning van jongeren. De tweede reden dat aandacht voor LHBT belangrijk is onder dak- en thuisloze jongeren, is omdat jeugdvoorzieningen en -hulp mogelijk minder toegankelijk zijn voor dak- en thuisloze LHBT-jongeren die hulp nodig hebben. Pedagogiek 35e jaargang 2 2015 233

Hanneke Felten, Maurits Boote en Michelle Emmen Verband tussen LHBT-zijn, negatieve reacties en kwetsbaarheid Wat LHBT-jongeren kwetsbaarder maakt dan andere jongeren is minderheidstress. Minderheidsstress is de wetenschappelijke benaming voor de extra stress of spanning waar je mee te maken krijgt als je een minderheid bent. Het gaat om stress onder meer vanwege ervaringen met uitsluiting en discriminatie, de angst voor deze ervaringen, het verbergen van het LHBT-zijn en geïnternaliseerde homofobie, bi-fobie of transfobie (Baams, Grossman, & Russell 2015; Meyer, 2003). Die stress kan grote impact hebben op het welzijn en de gezondheid van jongeren. Zo weten we dat negatief bejegend worden door leeftijdsgenoten gerelateerd aan seksuele oriëntatie of genderidentiteit/ - expressie samenhangt met verminderde psychische gezondheid, meer school gerelateerde problemen en meer middelengebruik (Van Beusekom et al., 2014; Collier, Van Beusekom, Bos, & Sandfort, 2013). Ook gender non-conform zijn betekent meer negatieve reacties krijgen en dit hangt samen met een lagere mate van psychologisch welzijn wat verklaard wordt door de stigmatiserende ervaringen (Baams & Bos, 2014). Kortom: LHBT-jongeren hebben een kleinere kans om probleemloos op te groeien dan andere jongeren simpelweg omdat ze tot een minderheidsgroep behoren die nog niet volledig geaccepteerd wordt. Er over praten Als de kwetsbare positie van LHBT-jongeren samenhangt met hun LHBT-zijn en het gebrek aan acceptatie hiervan in onze samenleving, dan ligt het voor de hand om het LHBT-zijn van de jongeren te bespreken in de begeleiding en ondersteuning van deze jongeren. Maar met Naomi is nooit gepraat over haar seksuele voorkeur. Uit onderzoek in de jeugdhulp, jeugdwelzijn en jeugd- LVB (afkorting voor licht verstandelijk beperkt) sector blijkt dat Naomi geen uitzondering is. Het is nog verre van vanzelfsprekend om in de hulp aan jongeren over seksuele voorkeur of genderidentiteit te spreken. Zo worden LHBT-gevoelens niet gesignaleerd, is LHBT-zijn geen onderwerp van gesprek, wordt er geen begeleiding geboden aan LHBT-jongeren en niet doorverwezen naar specialistische hulpverlening (Emmen et al., 2014). In het bijzonder voor transgenderjongeren is dit relevant: het blijkt dat deze jongeren baat hebben bij de (medische) behandeling voor hun genderdysforie zodat zij voorbereid worden op een leven passend bij hun genderidentiteit (De Vries, 2010). Tot nu toe worden zij niet of nauwelijks op die mogelijkheid gewezen door de reguliere hulpverlening (Emmen et al., 2014). Maar waarom wordt er niet over LHBT-zijn gesproken met jongeren? Uit vragenlijstonderzoek onder professionals die met jongeren werken, kwam naar voren dat zij het LHBT-thema niet bijzonder willen maken, er zo normaal mogelijk over willen doen en er daarom juist niet over praten (Emmen et al., 2014). Wat deze professionals daarbij over het hoofd zien, is dat LHBT-zijn voor jongeren zelf juist wél bijzonder is. Zij lopen een tijdlang, soms wel jaren, met deze gevoelens rond voordat ze er met iemand over durven praten. Een deel van de lesbische-, homo- en bi-jongeren doet zelfs zijn best om niet herkend te worden 234 Pedagogiek 35e jaargang 2 2015

Thuisloze LHBT s: een onzichtbare en dubbele risicogroep en zou liever heteroseksueel zijn (Van Bergen & Van Lisdonk, 2010; Van Lisdonk & Van Bergen, 2010; Kuyper 2015). Dat betekent dat de wens van professionals om het thema te benaderen als zijnde niet bijzonder er toe kan leiden dat deze professionals de kans mislopen om jongeren te helpen met datgene waarmee zij worstelen. Een thema dat in verband staat met - of mogelijk zelfs een veroorzaker is van - hun problemen thuis, op school of met hun psychische gezondheid. Kwalitatieve goede ondersteuning en hulp bieden aan LHBT-jongeren betekent dat het LHBT-thema niet genegeerd kan worden. Toegankelijkheid van jeugdvoorzieningen Zijn de verschillende vormen van hulp- en dienstverlening die worden geboden aan jongeren die dak- en thuisloos zijn ook toegankelijk en passend voor LHBTjongeren die dak- en thuisloos zijn? Dit lijkt vanzelfsprekend maar in de Verenigde Staten zien we dat het niet altijd het geval is. Zo geven LHBT- jongeren die dak- en thuisloos zijn aan dat ze niet veilig zijn in de opvang (Abramovich, 2012; Ray, 2006). De drempel is hoog voor LHBT-jongeren om hulp te zoeken. Omdat ze niet weten hoe de hulpverlener die ze treffen denkt over hun seksuele voorkeur of genderidentiteit. Of omdat zij vermoeden dat er geen begrip is, vanwege een gebrek aan kennis (Quintana, Rosenthal, & Krehely, 2010). Door het gebrek aan aansluitende ondersteuning, zwerven thuisloze LHBT-jongeren vaker en langer op straat en kost het hen meer moeite om van de straat af te komen dan heteroseksuele leeftijdsgenoten (Abramovich, 2012). LHBT-jongeren zijn gedwongen hun tijd door te brengen in omgevingen waar zij geconfronteerd worden met de dreiging van onveilige situaties. LHBT-jongeren die daken thuisloos zijn, kunnen in een omgeving met dagelijks risico voor homo- en transfobie niet terugvallen op een sociaal netwerk voor steun (Abramovich, 2012). Als oplossing zijn er in met name de Verenigde Staten en Canada specifieke voorzieningen ontwikkeld voor dak- en thuisloze LHBT-jongeren. Zo is er in de LHBT-vriendelijke stad Toronto een zogenaamde Gay Village. Het is een veilige plaats voor jongeren die recentelijk uit de kast zijn gekomen of uit huis zijn gestuurd en zijn verhuisd naar Toronto (Abramovich, 2012). Ook voor dak- en thuisloze LHBT-jongeren in New York is er een veilige opvang: The Ali Forney Center. Het heeft een nood-huis-programma, een dagcentrum, overgang naar huisvesting en een outreachend programma voor jeugd tussen de 16 en 24 (Abramovich, 2012). Hoe Moet Toekomstig Onderzoek Eruit Zien? We doen in Nederland onderzoek naar dak- en thuisloze jongeren en naar LHBT-jongeren. Maar vooralsnog ontbreekt onderzoek naar de combinatie van deze twee doelgroepen: LHBT-jongeren die dak- en thuisloos zijn. Het is daardoor onvoldoende bekend hoe de situatie van deze doelgroep verschilt van andere jongeren die dak- en thuisloos zijn en wat zij aan specifieke ondersteuning Pedagogiek 35e jaargang 2 2015 235

Hanneke Felten, Maurits Boote en Michelle Emmen nodig hebben. Omdat de moeilijkheden er duidelijk wel zijn, en deze jongeren daar de nodige hulp bij kunnen gebruiken, willen wij een lans breken om te starten met onderzoek naar LHBT-jongeren die dak- en thuisloos zijn. Alleen door oog te hebben voor de specifieke problemen van LHBT-jongeren, kunnen deze aangepakt worden en kan hun situatie verbeterd worden. Allereerst kan dit gedaan worden door in toekomstige onderzoeken onder jongeren die dak- en thuisloos zijn een vraag te stellen over seksuele voorkeur én een vraag over genderidentiteit. Op die manier krijgen we enig zicht op de omvang van de groep LHBT-jongeren die dak- en thuisloos zijn. Daarnaast is het nodig om door onderzoek meer zicht te krijgen op de ervaringen, wensen en behoeften van de groep dak- en thuisloze jongeren die LHBT-gevoelens hebben. Welke specifieke problemen ervaren thuisloze LHBT-jongeren in Nederland? Hoe verloopt volgens hen hun bestaan als dak- en thuisloze? En welke factoren ervaren zij die een rol spelen in het verminderen van problemen en het beëindigen van hun dak- en thuisloos zijn? Welke specifieke behoeften hebben deze jongeren? Wat zijn hun ervaringen met hulp en ondersteuning vanuit professionals? Wanneer en op welke manier vinden zij het praten over hun LHBTgevoelens prettig? En hebben zij behoefte aan aparte opvang zoals in Canada en de Verenigde Staten gebeurt? Tevens is het nodig om onderzoek te doen onder professionals. In de praktijk van de jeugdsector is de groep LHBT-jongeren, zoals hierboven beschreven, deels onzichtbaar voor professionals (Emmen et al., 2014). Is dit ook het geval in de dak- en thuisloze sector? Weten professionals van het LHBT-zijn van hun cliënten? Is het zichtbaar voor professionals? Maken zij het bespreekbaar? Wat zijn redenen voor eventuele onzichtbaarheid? Ook gaat het om vragen gericht op wat professionals en andere mensen in het netwerk van jongeren nodig hebben aan specifieke kennis en vaardigheden om dak- en thuisloze LHBT-jongeren te ondersteunen. Hierbij gaat het om vragen zoals: hoe kunnen professionals families en jongeren ondersteunen in het omgaan met de seksuele- en genderidentiteit van de jongere? Hoe kan de thuisomgeving verbeterd worden zodat de kans verkleind wordt dat LHBT-jongeren het huis moeten verlaten (Cochran et al., 2002)? En met het oog op de toekomst: welke mogelijkheden zijn er om de thuissituatie te verbeteren zodat de jongere weer naar huis kan? Dat Gezien Wordt Wie Ze Echt Zijn LHBT-jongeren hebben vaker een moeilijke jeugd gehad dan andere jongeren. Zij lopen hierdoor meer risico om terecht te komen in de hulpverlening. In het ergste geval worden LHBT-jongeren dak- of thuisloos. Internationale studies geven aanwijzingen dat dit veel voorkomt. En ook in Nederland is niet ondenkbaar dat dit het geval is: de aanwijzingen hiervoor hebben wij in dit artikel op een rijtje gezet. Toch is er nog nooit onderzoek geweest naar dak- en thuisloze LHBT-jongeren. In dit artikel hebben we beargumenteerd dat dergelijk onderzoek wenselijk is voor het welzijn van deze jongeren. 236 Pedagogiek 35e jaargang 2 2015

Thuisloze LHBT s: een onzichtbare en dubbele risicogroep Naomi, die haar verhaal deed in Vrij Nederland, ontmoette uiteindelijk haar huidige vriendin. Zij vonden bij elkaar de gemiste steun. Het had haar gemakkelijker gemaakt kunnen worden als er oog was geweest voor haar seksuele voorkeur. Naomi: Op de opvang werd er vaak negatief over homoseksualiteit gepraat, zowel door medewerkers als jongeren. Ik zag hoe een transgender erg gepest werd. En nooit heeft een hulpverlener bij mij verder gevraagd dan het bekende heb je een vriendje?. Ik kon er met niemand over praten en durfde mijzelf niet te zijn. Naomi heeft tijdelijk een plek om te wonen en ze start weer met school om haar toekomst op te bouwen. Maar haar indicatie loopt af en de angst om weer op straat te komen is groot. Ze wil zich niet meer verstoppen en voordoen als iemand die ze niet is om maar onderdak te hebben. Naomi: Ik hoop dat dit jongeren in de toekomst bespaard kan blijven. Dat gezien wordt wie zij echt zijn, naast alle problemen. Abstract At least 25 to 40% of the young homeless people in the United States and Canada is lesbian, gay, bisexual or transgender (Edidin, Ganim, Hunter, & Karnik, 2012; Josephson & Wright, 2000; Ray, 2006). In the Netherlands no research has been done yet regarding LGBT young people who are homeless. In this article we argue that such research is needed urgently. Research literature in the Netherlands shows that LGBT young people suffer more problems than their peers: both at home, in school, and in their social networks. They also run a higher risk of becoming involved with substance abuse and mental problems, such as suicidal behaviour and traumas. These kinds of problems contribute to their becoming or remaining homeless. We argue that this means it is likely that LGBT young people in the Netherlands also become homeless more often than other young people. We also argue that their being LGBT is relevant for the care provided to these young people. Finally we present a proposal for future research into homeless LGBT young people. Referenties Abramovich, I. A. (2012). No safe place to go. LGBTQ Youth homelessness in Canada: reviewing the literature. Canadian Journal of Family and Youth, 1(4), 29-51. Baams, L., & Bos, H. M. W. (2014). Gendernonconformiteit, stigmatisering, en psychologisch welzijn van Nederlandse lesbische, homoseksuele, en biseksuele jongeren. Tijdschrift voor Seksuologie, 38(2), 86-94. Baams, L., Grossman, A. H., & Russell, S. T. (2015). Minority stress and mechanisms of risk for depression and suicidal ideation among lesbian, gay, and bisexual youth. Developmental Psychology, 51(5), 688-696. Beijersbergen, M., Jansen, C., & Wolf J. (2008). Zwerfjongeren in Utrecht. Omvang en profiel van de zwerfjongerenpopulatie. Utrecht: Onderzoekscentrum Maatschappelijke zorg. Pedagogiek 35e jaargang 2 2015 237

Hanneke Felten, Maurits Boote en Michelle Emmen Bos, H. M. W., Sandfort, T. G. M., de Bruyn, E. H. & Hakvoort, E. M. (2008). Same-sex attraction, social relationships, psychosocial functioning, and school performance in early adolescence. Developmental Psychology, 44(1), 59-68. Brenninkmeijer, N., Geerse, G., & Roggeband, C. (2009). Eergerelateerd Geweld in Nederland. Onderzoek naar de beleving en aanpak van eergerelateerd geweld. Den Haag: Sdu Uitgevers. Brummelhuis, K., & Drouven, L. (2011). Telling Jongeren die dak- en thuisloos zijn. Aantallen op basis van definitie 2010. Enschede: Bureau HM Onderzoek en advies. Cense, M. (2014). Over diplomaten en activisten. Strategieën rondom seksuele identiteit van biculturele lesbische vrouwen, homoseksuele mannen en biseksuelen. Utrecht: Rutgers WPF. Cochran, B. N., Stewart, A. J., Ginzler, J. A., & Cauce, A. M. (2002). Challenges faced by homeless sexual minorities: comparison of gay, lesbian, bisexual and transgender homeless adolescents with their heterosexual counterparts. American Journal of Public Health, 92(5), 773-777. Collier, K. L., Bos H. M. W., & Sandfort T. G. M. (2013). Homophobic name-calling among secondary school students and its implications for mental health. Journal of Youth and Adolescence, 42(3), 363 75. Collier, K. L., Van Beusekom, G., Bos, H. M. W., & Sandfort, T. G. M. (2013). Sexual orientation and gender identity/expression related peer victimization in adolescence: a systematic review of associated psychosocial and health outcomes. Journal of Sex Research, 50(3-4), 299-317. Collier, K. L., Bos, H. M. W., Merry, M. S., & Sandfort, T. G. M. (2014). Gender, Ethnicity, Religiosity, and Same-sex Sexual Attraction and the Acceptance of Same-sex Sexuality and Gender Non-conformity. Sex Roles, 68(11-12), 724 737. Collier, K. L., Hornb, S. S., Bos, H. M. W., & Sandfort, T. G. M. (2015). Attitudes Toward Lesbians and Gays Among American and Dutch Adolescents. The Journal of Sex Research, 52(2), 140-150. D Augelli, A. R., Hershberger, S. L., & Pilkington, N. W. (1998). Lesbian, gay, and bisexual youth and their families: Disclosure of sexual orientation and its consequences. American Journal of Orthopsychiatry, 68, 361 371. De Graaf, H., Kruijer, H., Van Acker, J., & Meijer, S. (2012). Seks onder je 25 e. Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2012. Delft: uitgeverij Eburon. De Roos, S., Kuyper, L. & Iedema, J. (2014). Ik vind het vies als twee jongens met elkaar zoenen. Houding ten opzichte van lesbische, homoseksuele en biseksuele jongeren onder Nederlandse scholieren. Tijdschrift voor Seksuologie, 38(2), 58-67. Durso, L. E., & Gates, G. J. (2012). Serving our youth: findings from a national survey of services providers working with lesbian, gay, bisexual and transgender youth who are homeless or at risk of becoming homeless. Los Angeles: The Williams Institute with True Colors Fund and the Palette Fund. Edidin J. P., Ganim, Z., Hunter, S. J., & Karnik, N. S. (2012). The mental and physical health of homeless youth: a literature review. Child Psychiatry Human Development, 43(3), 354-75. Emmen, M., Addink, A., & Felten, H. (2014). Jong & Anders: Onderzoek naar aandacht voor lesbische, homo- en bi-jongeren, transgenderjongeren en jongeren met een intersekse conditie (LHBTi) in jeugdwelzijn, jeugdhulp en jeugd-(l)vb. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut en Movisie. Felten, H. (2014). Eergerelateerd geweld en seksuele- en gender diversiteit. Utrecht: Movisie. Gemeente Leeuwarden (2012). Zwerfjongeren Uitvoeringsprogramma 2012-2016. Leeuwarden: Sector Zorg, hulpverlening en Sport. Huijnk, W. (2014). De acceptatie van homoseksualiteit door etnische en religieuze groepen in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. 238 Pedagogiek 35e jaargang 2 2015

Thuisloze LHBT s: een onzichtbare en dubbele risicogroep Jeeninga, W. (2010). Jongeren die dak- en thuisloos zijn omvang, kenmerken en zorgbehoeften. Een literatuurstudie in het kader van het project Kennismakelaar van de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Brabant. Tilburg: Universiteit van Tilburg. Jonker, S. (2012). Jongeren in de jeugdhulp en risicofactoren van zwerfgedrag. Een onderzoek naar de bijdrage van risicofactoren van zwerfgedrag op de duur van zorggebruik bij jongeren in de jeugdhulp. Groningen: Wetenschapswinkel Geneeskunde & Volksgezondheid, UMCG Josephson, G., & Wright, A. (2000). Ottawa GLBT wellness project: Literature review and survey instruments. Retrieved from Pink Triangle Services. Opgevraagd op 30 april 2015 via: www.homelesshub.ca/sites/default/files/literature_review_and_survey_instruments.pdf Keuzenkamp, S. (2012). Worden wie je bent. Transgenders in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Keuzenkamp, S., & L. Kuyper (2013). Acceptatie van homoseksuelen, biseksuelen en transgenders in Nederland 2013. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Kuyper, L., De Wit, J., Adam, P., Woertman, L., & Van Berlo, W. (2009). Laat je nu horen! Een onderzoek naar grensoverschrijdende seksuele ervaringen en gedragingen onder jongeren. Utrecht: Universiteit Utrecht. Kuyper, L., & De Wit, J. (2011). The relevance of minority stress for explaining the wellbeing of today s LGB youth (red.). Sexual orientation and health. General and minority stress factors explaining health differences between lesbian, gay and bisexual and heterosexual individuals. (niet gepubliceerd artikel uit proefschrift, pp. 91-110). Utrecht: Universiteit Utrecht. Kuyper, L. (2012). Transgenders in Nederland: Prevalentie en attitude. Tijdschrift voor Seksuologie, 36(2), 129-135. Kuyper, L. (2015). Jongeren en seksuele oriëntatie. Ervaringen van en opvattingen over lesbische, homoseksuele, biseksuele en heteroseksuele jongeren. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Meyer, I. H. (2003). Prejudice, social stress, and mental health in lesbian, gay and bisexual populations: Conceptual issues and research evidence. Psychological Bulletin, 129, 674-697. Mooij, T., Fettelaar, D., & De Wit, W. (2012). Sociale onveiligheid van LHB schoolpersoneel en LHB leerlingen: Brochure. Nijmegen: ITS, Radboud Universiteit Nijmegen. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2011). Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie. Opgevraagd op 29 april 2015 via www.invoeringwmo.nl/sites/default/ documenten/brochure_zwerfjongeren.pdf Quintana, N. S., Rosenthal, J., & Krehely, J. (2010). On the streets: The federal response to gay and transgender homeless youth. Washington, DC: Center for American Progress. Ray, N. (red.) (2006). Lesbian, gay, bisexual and transgender youth: an epidemic of homelessness. New York: National Gay and Lesbian Task Force Policy Institute and the National Coalition for the Homeless, New York. Ryan, C., Huebner, D., Diaz, R. M., & Sanchez, J. (2009). Family rejection as a predictor of negative health outcomes in white and Latino lesbian, gay, and bisexual young adults. Pediatrics, 123(1), 346-352. Van Bergen, D., & Van Lisdonk, J. (2010). Een blik op homojongeren: huidig beeld en de Toekomst. In Keuzenkamp, S. (red) (2010). Steeds gewoner, nooit gewoon. Acceptatie van homoseksualiteit in Nederland (pp. 197-208). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Van Bergen, D. D., Bos, H. M. W., Van Lisdonk, J., Keuzenkamp, S., & Sandfort, T. G. M. (2012). Victimization and suicidality among Dutch lesbian, gay, and bisexual youths. American Journal of Public Health, 103(1), 1-3. Van Beusekom, G., Roodenburg, S. C., & Bos, H. M. W. (2012). De rol van seksuele aantrekking tot hetzelfde geslacht en gender nonconformiteit in relaties van adolescenten met leeftijdgenoten. Kind en Adolescent, 33(4), 251-263. Pedagogiek 35e jaargang 2 2015 239

Hanneke Felten, Maurits Boote en Michelle Emmen Van Beusekom, G., Collier, K., Bos, H. M. W., & Sandfort, T. G. M. (2014). Een literatuurstudie naar de psychosociale uitkomsten van negatieve bejegening door leeftijdgenoten gerelateerd aan de seksuele oriëntatie of genderidentiteit/expressie van jongeren. Tijdschrift voor Seksuologie, 38(2), 49-57. Van Beusekom, G., Baams, L., Bos, H. M. W., Overbeek, G., & Sandfort, T.G.M. (in press). Gender Nonconformity, Homophobic Peer Victimization and Mental Health: How Same-Sex Attraction and Biological Sex Matter. The Journal of Sex Research. Van Lisdonk, J., & Van Bergen, D. D. (2010). Homojongeren en hun seksuele voorkeur. Uiting en Invulling. In: Keuzenkamp, S. (red). (2010), Steeds gewoner, nooit gewoon. (pp 132-153). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Vries, A. (2010). Gender Dysphoria in Adolescents; Mental Health and Treatment Evaluation. Amsterdam: Vrije Universiteit. 240 Pedagogiek 35e jaargang 2 2015