531 APRIL 2012 INFO Minder mot met RAK 3+4 + Madex Plus Wereldwijd komt fruitmot (Cydia pomonella) voor in appel- en perenboomgaarden. Ondanks dat het zo n veelvoorkomend beestje is, en je zou denken dat er dus veel ervaring met eenvoudige bestrijding mogelijk is, is dit vaak niet eenvoudig en een zaak van lange adem. De schade, wormstekigheid genoemd, kan van jaar tot jaar erg verschillen. Het kan uiteen lopen van een licht-, tot een zware vruchtaantasting. De aangetaste vruchten zijn vaak de mooist gekleurde vruchten boven in de boom. De schade is bij de oogst vaak goed te RAK 3+4 Prima basis voor een optimale bestrijding van fruitmot en bladrollers Werkt het hele jaar door Madex Plus Zeer effectief viruspreparaat tegen fruitmot Zeer handzame verpakking zien. Voor die tijd is dit lastig. Elk jaar lopen fruittelers tegen het probleem aan tijdens de oogst, en dan is het te laat. Een goede bestrijdingsstrategie en een nauwgezette controle zijn nodig om de schade van de fruitmot onder controle te houden. Niet alleen fruitmot, maar ook bladrollers kunnen in de vorm van snoepvreterij aanzienlijke schade aanrichten, en vergen dus hun aandacht. Met behulp van RAK 3+4 aan de basis van dit bestrijdingssysteem, is het mogelijk om de fruitmot (Cydia Pomonella) met behulp van feromonen met zeer weinig actieve stof per hectare preventief te controleren. De RAK 4 in deze combinatie geeft een verstorende werking op de paring van bladrollers. RAK 4 werkt op de vlinders van de vruchtbladroller (Adoxophyes orana), Leverkleurige bladroller (Pandemus heparana), Heggebaldroller (Archips rosana), Grote appelbladroller (Archips podana), Groene knopbladroller (Hedya dimidioalba). Met Madex Plus kunnen de fruitmotlarven worden bestreden. Beide toepassingen passen uitstekend in een geïntegreerd bestrijdingssysteem, en geeft geen aantoonbare residuen van actieve stof op de vruchten. Fruitmot Wat zijn feromonen en hoe werken ze? Feromonen zijn signaalstoffen (chemische boodschappendragers) die het gedrag van individuen van dezelfde soort beïnvloeden. Zo scheiden de vrouwtjes van de
Verdeling van de door dispensers afgegeven feromoonwolk in een aanplant fruitmot een zogenaamd seksferomoon af, waarmee mannetjes worden gelokt. De vrouwtjes willen hiermee aangeven dat ze bereid zijn om te paren. Na de paring worden de eitjes bevrucht en na enige tijd komen de larven (rupsen) uit de eieren. Deze rupsen van de fruitmot veroorzaken schade doordat zij diepe gangen in de vruchten eten. De rupsen van de bladrollers kunnen oppervlakkige vraatschade aan de schil veroorzaken. RAK 3+4 ampul Bij gebruik van RAK 3+4 worden in de aanplant ampullen met het seksferomoon van de fruitmot en bladrollers opgehangen. Uit deze ampullen verdampt zeer geleidelijk gedurende het hele jaar het seksferomoon waardoor de mannetjes verward raken en niet meer in staat zijn om de vrouwtjes te vinden. Gevolg hiervan is dat er vrijwel geen paring plaats vindt en ook geen bevruchte eitjes meer worden gelegd. Voor een goed bestrijdingsresultaat is van belang dat er voortdurend in de gehele aanplant een voldoende hoge concentratie van het seksferomoon aanwezig is. Is dit niet het geval, dan bestaat de mogelijkheid dat toch paring plaatsvindt, met later kans op schade aan de vruchten. Uithangen en dosering van RAK 3+4 De RAK 3+4 ampullen dienen gelijkmatig over het te behandelen perceel te worden verdeeld. In vierkants- verband bij 500 ampullen per ha betekent dit één ampul op ± 4,5 x 4,5 meter. Hang de ampullen zo op dat ze niet beschenen kunnen worden door de zon. De ampullen dienen afwisselend hoger en lager aan de takken te worden bevestigd (tegen de stam aan). De ampullen zijn licht- en luchtdicht verpakt in eenheden van 252 stuks, normaal voldoende voor 0,5 ha. Tijdens het uithangen moeten handschoenen worden gedragen. Toepassingstijdstip van RAK 3+4 De ampullen moeten 10 dagen voor het begin van de vlucht worden uitgehangen! Het begin van de vlucht wordt bepaald door ervaringen uit voorgaande jaren. De RAK 3+4 ampullen blijven het gehele seizoen werkzaam en hoeven slechts één keer aan het begin van het seizoen te worden uitgehangen. De uithanghoogte en dosering Boomhoogte Dosering/ha Plaatsing van de ampullen hoog laag Tot 3 m 500 30 cm onder kop ± 50 cm hieronder 3-4 m 500 50 cm onder kop 50-100 cm hieronder > 4 m 750 50 cm onder kop 50-100 cm hieronder 2 DIVISIE AGRO
Fruitmotschade bij appel Snoepvreterij door bladrollers Bewaren van RAK 3+4 ampullen Verpakkingen met RAK 3+4 mogen niet worden bewaard bij een temperatuur boven 20 C. Niet gebruikte ampullen kunnen in de gesloten verpakking langdurig worden bewaard bij een temperatuur van maximaal 5 C (koelkast, diepvries). Randbehandeling Aan de randen van de percelen bestaat het gevaar dat door de wind het seksferomoon verwaait en de concentratie te laag wordt. Dit kan als volgt worden ondervangen: Bij geïsoleerd liggende percelen, d.w.z. binnen 150 meter geen infectiebron, worden aan de perceelsranden meer ampullen opgehangen. In de buitenste rijen en aan de kop einden van de rijen wordt een dubbel aantal aangebracht, d.w.z. elke 2 meter een ampul i.p.v. elke 4,5 meter. De ampullen worden aan de buitenzijde van de randbomen, of in de windsingel, opgehangen. Deze randbehandeling vindt ook plaats in niet geïsoleerd liggende boomgaarden met andere randzones of wanneer het gevaar bestaat dat de concentratie feromoon te laag wordt. Bijvoorbeeld naast brede rijpaden en bij een jonge aanplant naast grotere bomen. Fruitmotschade op peer DIVISIE AGRO 3
Perceelseisen U kunt RAK 3+4 alleen toepassen op percelen die minimaal 1 hectare groot zijn. Op plaatsen met een afwijkende boomvorm (bijv. een boom die uitsteekt boven de rest van het perceel) dient het aantal ampullen te worden verdubbeld. Dit geldt ook voor de perceelsranden. In de directe omgeving van het te behandelen perceel mogen geen grote populaties van de fruitmot aanwezig zijn, bijv. een enkele hoogstam met vrij grote aantallen fruitmotten. Een dergelijke infectiehaard vormt een bedreiging voor het perceel waar RAK 3+4 wordt toegepast. Feromoonverdeling als de randbehandeling kan worden uitgehangen in een windsingel Het invliegen van bevruchte vrouwtjes van de fruitmot vormt een bedreiging als binnen een afstand van 100 meter andere fruitopstanden aanwezig zijn met een hoge fruitmotpopulatie. Deze mogelijke invasie van bevruchte vrouwtjes kan worden voorkomen door een strook van 30 meter langs de rand te behandelen met een insecticide. Hiermee worden de rupsen die uit de eitjes komen van de binnenvliegende vrouwtjes gedood. Infectiebronnen kunnen zijn: houtstapels, een onbehandeld perceel en stapels met lege kisten. Ook bomen van walnoot, tamme kastanje, pruim en kweepeer kunnen infectiebronnen zijn (dit zijn waardplanten van de fruitmot). een suspensieconcentraat. Om een fruitmotlarve te doden zijn slechts enkele virusdeeltjes nodig. Zorg wel dat het gewas constant met virusdeeltjes bedekt blijft. Madex Plus wordt opgenomen via vraat. In het darmkanaal wordt door de hoge zuurgraad het eiwit dat het virusdeeltje beschermt afgebroken en wordt het virus actief. Na enige tijd zal de larve ophouden met eten en sterven. Een granulose virus bestaat uit een eiwitmantel (capside) met daarin een virion (infectieus virusdeeltje). Omdat het granulosevirus in een eiwitmantel is ingekapseld, wordt het beschermd tegen negatieve invloeden van buitenaf. Madex Plus bevat door zijn formulering natuurlijke virusbeschermers waardoor de afbraak op het gewas minder is dan bij het referentievirus. Echter ook deze eiwitmantel is niet bestand tegen alle omstandigheden. Bij een te lage of te hoge ph breekt de eiwitmantel af en komen de virionen bloot te liggen. Bijvoorbeeld: boven ph 9 wordt in de darmen van een rups de eiwitmantel afgebroken en verspreid het virus zich in de rups. Virionen zonder eiwitmantel zijn instabiel en zullen bijvoorbeeld door uv-licht snel worden afgebroken. Het is daarom belangrijk dat virussen niet aan extreme omstandigheden blootgesteld worden, zoals een extreme hoge of lage ph (ph<6, ph>8). Het is raadzaam om eerst de ph van de spuitvloeistof te meten en de ph indien nodig aan te passen. Vervolgens Madex Plus al roerend als laatste toevoegen aan de spuitvloeistof en de oplossing direct verspuiten. De eerste behandeling uitvoeren net voor de eerste larven uit de eieren komen met 0,1 l/ha (uitgaande van een Madex Plus Madex Plus is een biologisch insecticide tegen fruitmot. De werkzame stof is Cydia pomonella Granulosevirus (CpGv). Madex Plus is onschadelijk voor natuurlijke vijanden en inzetbaar in de traditionele- als een biologische teelt. Madex Plus is geformuleerd als Een houtstapel kan een infectiebron zijn voor fruitmot DIVISIE AGRO 4
2 ha te beoordelen. Alle appels van één boom dienen te worden bekeken op de aanwezigheid van wormstekigheid (het schadebeeld van fruitmot). Valappels mogen hierbij niet worden vergeten. Het afvallen is vaak een gevolg van wormstekigheid. Bij twijfel dient de vrucht te worden doorgesneden. De gang van de fruitmotlarve is in de richting van het klokhuis. Vraatschade van andere larven (o.a. bladrollers) is veel minder diep. Om inzicht te krijgen in de populatiegrootte ( 0,5% schade) kan ook uitgegaan worden van het volgende schema: b bomen/ha 0,5% schade = gemiddeld 1 aangetaste vrucht op: Fruitmotlarve links wordt gedood door Madex Plus en een bevrucht fruitmotei rechts wordt voorkomen door RAK 3+4 1200 1 boom 2400 2 bomen 3600 3 bomen 4800 4 bomen standaard aanplant (boomhoogte 2,25 m, en een rijafstand van 3 m, anders de dosering aanpassen)), deze behandeling herhalen met een dosering van 0,05 l/ha met een interval van 5 tot 7 dagen. Madex Plus is goed mengbaar met Kumulus S (zwavel) en andere gebruikelijke insecticiden en fungiciden in de fruitteelt (let wel op de ph van de spuitvloeistof (ph 6-8)). Houdbaarheid Bewaar Madex Plus bij voorkeur koel en donker. Door Madex Plus tijdens het spuitseizoen in de vriezer te bewaren blijft de kwaliteit optimaal. Madex Plus is nog steeds vloeibaar bij -20 C. Madex Plus kan zo vanuit de diepvries aan de spuitvloeistof worden toegevoegd. De houdbaarheid hangt af van de bewaartemperatuur. Kamertemperatuur: 6 maanden 0 tot 5 C: 2 jaar -18 C: jaren Madex Plus is in 0,1 l en 0,5 l verpakkingen verkrijgbaar. Fruitmotbestrijdingsadvies Om met succes een fruitmotbestrijding te kunnen uitvoeren is het noodzakelijk de historie van het perceel te kennen. Om te weten hoe groot de fruitmotdruk is, moet het schadeniveau van een perceel, in het voorafgaande jaar worden vastgesteld. Dit kan worden gedaan door bij de oogst minstens 1.000 appels per Na het vaststellen van de schade kunnen er drie uitgangssituaties ontstaan. 1. Minder dan 0,5% van de vruchten is aangetast (uitgaande van een volle oogst). In dit geval kan er worden volstaan met alleen RAK 3+4. Het aantal vrouwtjes van de fruitmot in het perceel is zo laag, dat de kans dat deze door een mannetje worden gevonden (toevallige ontmoetingen) zeer klein is en er onder normale omstandigheden bij inzet van RAK 3+4 weinig schade mag worden verwacht. Mits wordt voldaan aan de eerder besproken voorwaarden. 2. 0,5-2% van de vruchten is aangetast (uitgaande van een volle oogst). Het aantal fruitmotten is zo groot dat het alleen inzetten van RAK 3+4 niet toereikend is voor een voldoende bestrijding. Madex Plus is een uitstekend middel om de RAK 3+4 werking te ondersteunen. Madex Plus kan het beste worden ingezet met een 1e behandeling met 0,1 l/ha zodra de eerste larven uit de eieren komen, en hierna om de 5 tot 7 dagen herhalen met 0,05 l/ha. Voer een behandeling uit zo lang er larven uit de eieren komen. Deze periode kan het beste met behulp van een fruitmotsimulatiemodel worden vastgesteld. Uit vele proeven blijkt dat het schadeniveau bij percelen 5 DIVISIE AGRO
behandeld met RAK 3+4 en Madex Plus, duidelijk lager ligt dan op percelen waar de fruitmot alleen bestreden wordt met Madex Plus. Indien de schade teruggebracht wordt tot minder dan 0,5% aangetaste vruchten per ha, dan kan het daarop volgende jaar met alleen het gebruik van RAK 3+4 worden volstaan. Er mag dan echter geen infectiebron met een grote populatie fruitmotten op minder dan 150 meter in de buurt aanwezig zijn. 3. Meer dan 2% van de vruchten is aangetast (uitgaande van een volle oogst). Bij een dergelijke situatie is het belangrijk om ALLE bestrijdingsmogelijkheden te gebruiken. RAK 3+4 aan de basis. Verder is het van groot belang dat er vóórdat de eerste eieren worden afgezet er een ovicide (eidodend middel) wordt gespoten. Zodra er larven uit de eieren komen twee bespuitingen met een chemisch larvicide en hierna overgaan op een schema met Madex Plus (de 1e bespuiting 0,1 l/ha). Deze Madex Plus bespuitingen wekelijks blijven herhalen met een dosering van 0,05 l/ha tot het moment dat er geen larven meer uit de eieren komen. onmiddellijk met een daarvoor toegelaten insecticide te worden ingegrepen. Conclusie Met RAK 3+4 is het mogelijk om de schade, veroorzaakt door de larven van de fruitmot en bladrollers, bij appel en peer te voorkomen of sterk te beperken. De verwarringstechniek d.m.v. het sexferomoon is een zeer milieuvriendelijke manier van bestrijden en geeft geen residu op de vruchten. Madex Plus is een zeer goed werkend viruspreparaat dat de larven van de fruitmot dood. Ook Madex Plus geeft geen aantoonbare residuen van actieve stof op de vruchten na de oogst. Veiligheidstermijn Voor Madex Plus geldt dat er niet geoogst mag worden op de dag van spuiten. Controle tijdens het seizoen Voor de controle op de werking van de feromoonverwarring wordt geadviseerd 1 fruitmotval per 2 ha op te hangen en deze wekelijks te controleren op vangsten. Worden er meer dan 7-10 motten per week gevangen is het raadzaam met een toegelaten insecticide in te grijpen. In de periode half juni - begin juli kunnen de eerste boorgangen van de larven van de fruitmot worden verwacht. Het begintijdstip wordt d.m.v. een regionale waarschuwing bekend gemaakt. Geadviseerd wordt om vanaf dit tijdstip om de twee weken tot kort voor de oogst te controleren op wormstekigheid. Een perceel dient gelijkmatig bemonsterd te worden d.m.v. vier steekproeven per ha. Iedere steekproef bestaat uit 250 appels. Zodra de aantasting van de vruchten stijgt (zeker als deze > 0,5%), dient er Kumulus S en RAK 3+4 zijn geregistreerde handelsmerken van BASF Madex Plus is een geregistreerd handelsmerk van Andermatt Biocontrol AG Lees voor het gebruik eerst het etiket BASF Nederland B.V. - Divisie Agro - Postbus 1019-6801 MC ARNHEM - Telefoon (026) 3717271 - www.agro.basf.nl