vereist adequate aanpak Jaarlijks zijn er in Nederland meer dan duizend middelgrote tot grote branden. Door de wijdverbreide toepassing van asbest in gebouwen is een brand al snel een zogenaamde asbestbrand. Het vrijkomen van asbest als gevolg van brand kan leiden tot risico s voor de volksgezondheid. Om de gezondheidsrisico s van asbestbranden zoveel mogelijk in te perken is een goede afstemming noodzakelijk tussen alle betrokken instanties. Door: Rob Olthof Foto: Koen Roumen, Deventer Bij een brand kunnen als gevolg van de grote hitte materialen waarin asbest is verwerkt, knappen of breken waardoor grote hoeveelheden asbestvezels vrijkomen (primaire emissie). Verder kunnen flinters en brokstukken in de nabije omgeving van de haard terechtkomen waardoor additioneel vorming en verspreiding van asbestvezels kan optreden (secundaire emissie). Om de gezondheidsrisico s van asbestbranden zoveel mogelijk in te perken is tussen de betrokken partijen een goede afstemming nodig op het vlak van informatievoorziening en ten aanzien van taken en verantwoordelijkheden tussen operationele en ambtelijke diensten. Adequaat handelen luidt het devies, en een protocol biedt daarvoor houvast. Dat gemeenten over een protocol moeten beschikken, staat in het in 1996 verschenen Plan van aanpak asbestbrand (herziene versie 2006) van het ministerie van VROM. Dat plan maakt voor alle betrokken partijen duidelijk hoe ze bij een asbestbrand moeten optreden. De gemeente neemt na de brand de coördinatie op zich, zorgt dat het asbest wordt opgeruimd, stelt vast wie de sanering moet betalen en informeert de omwonenden. Aanpak brandweer Bij een (asbest)brand heeft de brandweer de belangrijkste taak, namelijk het beheersen en uiteindelijk blussen van de brand. Wat de aanpak is van de brandweer vragen we aan René van Wingerden, Teammanager Risicobeheersing, Brandweer Deventer. Sommigen menen dat de brandweer alles regelt, maar dat is niet zo. In het kort is het zo dat de brandweer stopt zodra de brand onder controle is en vertrekt. Natuurlijk vinden er tal van acties plaats tussen moment van melding en brand meester. Bij een asbestbrand spelen tal van factoren die juli 2010 editie 2 Asbest en Bouw 9
Bovenwindse en benedenwindse positie vanuit referentiepunt (brandhaard) Het zou ideaal zijn als er zo n inventarisatie van al dit soort gebouwen bestaat, te beginnen met de industrieterreinen het een bijzondere brand maken en die een speciale aanpak vereisen. Asbest leidt vaak tot onrust onder omwonenden. Die ongerustheid is niet ongegrond. Bij brand komt extreme hitte vrij en kunnen asbestplaten exploderen, waardoor de brokken tientallen meters door de lucht vliegen. Juist dan komen de asbestvezels vrij, die bij inademing schadelijk zijn voor de gezondheid. Hetzelfde geldt voor asbest op straat, dat door auto s en fietsers weer door de lucht gaat dwarrelen. Ambtenaar Openbare Veiligheid Bij de meeste branden gaat het om kleine hoeveelheden goed aan materialen gebonden asbestvezels die zich niet over de omgeving verspreiden. De gevolgen blijven dan beperkt tot de speciale aanpak bij het opruimen van asbesthoudende resten. Soms is er echter sprake van grote hoeveelheden asbestcement en/of losgebonden asbest, dat in combinatie met een felle brand, tot ver in de omgeving verspreid kan worden. Van Wingerden: Als het bekend is dat er asbest is betrokken bij de brand dan wordt de OGS-procedure gestart. Dit is de procedure Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen. Bij een ongeval met gevaarlijke stoffen is het vaak niet direct bekend om welke stoffen het precies gaat. Gevaarlijke stoffen kunnen ook nog onzichtbaar zijn en/of niet te ruiken. Ook worden dan de Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) en de Ambtenaar Openbare Veiligheid (AOV) ingeschakeld. Dit zijn beiden functionarissen die piketdiensten hebben en dus 24 uur per dag bereikbaar zijn. De Adviseur Gevaarlijke Stoffen is een functie binnen het brandweerkorps, de Ambtenaar Openbare Veiligheid is een functie binnen het gemeenteapparaat. René van Wingerden, Teammanager Risicobeheersing, Brandweer Deventer De AOV-er heeft een centrale taak. Deze persoon regelt allerlei zaken die rond een asbestbrand (kunnen) spelen, hij bepaalt de noodzaak van prioriteiten buiten de brandbestrijding. juli 2010 editie 2 Asbest en Bouw 11
Met een enkele klik kan gedetailleerde bouwkundige objectinformatie worden opgevraagd De Mobiele Data Terminal (MDT) De Mobiele Data Terminal (MDT) is een belangrijk nieuw hulpmiddel voor brandweermensen. Een ondersteunend systeem dat brandweermensen helpt bij de uitoefening van de taken. Door de MDT is essentiële informatie sneller beschikbaar. Daarnaast zorgt de MDT voor het veel effectiever bijhouden van de gegevens omdat de informatie digitaal verwerkt wordt. Bij een incident wisselen de meldkamer en het brandweervoertuig informatie uit over onder andere het incident, de adresgegevens en de plaats waar het voertuig zich het best kan opstellen. Deze communicatie gebeurt vaak onder grote tijdsdruk en met omgevingslawaai. Hulpverleningsvoertuigen die nog niet voorzien zijn van een MDT gebruiken boeken en kaarten. Het actualiseren en controleren van de informatie in de boeken en kaarten blijkt erg arbeidsintensief. Met de komst van MDT gaat dit veranderen; sneller informatie opzoeken, sneller updaten, minder fouten en overal binnen de regio is dezelfde informatie beschikbaar. Als er van het object een bereikbaarheidskaart is opgesteld (een kaart met belangrijke informatie over het object, bijv, ingangen, locatie gevaarlijke stoffen, enz.) is deze via één druk op de knop op te vragen op het scherm in het voertuig. 12 Asbest en Bouw editie 2 juli 2010
Adequaat handelen luidt het devies, en een protocol biedt daarvoor houvast Stappenplan Bij een asbestbrand is het centrale uitgangspunt dat de blootstelling van mens en omgeving aan asbest zoveel en zo snel mogelijk voorkomen moet worden. Dit betekent dat bij brand maatregelen tegen verspreiding van en de blootstelling aan asbest moeten worden genomen. Wat zijn de voorzorgsmaatregelen die de brandweer neemt bij het vermoeden van asbest? Van Wingerden: Bij enig vermoeden van aanwezigheid van besmettingsgevaar door asbest wordt de OGS-procedure opgestart. Er wordt een bovenwindse opstellijn gemaakt en het gehele werkgebied, of de plaatsen waar asbest aanwezig is, worden gemarkeerd met waarschuwingsborden en afzetlint. Het gebied mag vervolgens alleen worden betreden met adembescherming en volledig gesloten bluskleding. Er is extra aandacht voor het beheersen van de eventuele asbestbesmetting. Zo wordt het werkgebied regelmatig vochtig gehouden met een sproeistraal (neerslaan van stof), personeel dat inpandig is ingezet wordt ontsmet, inclusief adembescherming. Al het personeel wat is ingezet in besmet gebied wordt geheel ontsmet. Immers door het neerslaan van asbest is mogelijk ook de kleding besmet geraakt. Ook het overige materiaal binnen het inzetgebied wordt grondig gereinigd. Voor direct gebruik tijdens het begin van het incident wordt gebruik gemaakt van een beslisschema en stappenplan. Wel of geen asbest Er bestaat (nog) geen verplichte asbestinventarisatie van gebouwen waardoor het voor de betrokken instanties niet altijd mogelijk is om van tevoren te weten of het object asbest bevat. Zo bevindt het onderkomen van de Deventer brandweer zich op een van de oudere industrieterreinen in Deventer. Gezien het bouwjaar van deze gebouwen is de kans op aanwezigheid van asbest groot en zou een inventarisatie van die gebouwen veel ellende bij brand kunnen voorkomen. juli 2010 editie 2 Asbest en Bouw 13
Plan van Aanpak Asbestbrand 2006 Uit onderzoek van de VROM-Inspectie is gebleken dat asbestbranden geregeld voorkomen en dat veel gemeenten slecht zijn voorbereid op hun coördinerende taak bij een asbestbrand. De aanleiding van het onderzoek zijn diverse klachten van ongeruste burgers en een gebrek van communicatie door de gemeente met de burgers over de gezondheidrisico s, vaak veroorzaakt door asbest dat is blijven liggen na de brand. Veelal ontbreken afspraken over de taakverdeling tussen de betrokken instanties en bestond onduidelijkheid over de verantwoordelijkheden van de gemeente. Het gevolg is een stroef verlopende uitvoering, waardoor onnodige risico s voor de volksgezondheid ontstaan. Uit het onderzoek blijkt ook dat gemeenten die wel beschikken over een vastgesteld gemeentelijk protocol asbestbrand zeer adequaat kunnen optreden tijdens een asbestbrand. Hierdoor komt de sanering direct op gang, wordt door goede informatie onnodige onrust onder de bevolking voorkomen en lopen gemeenten geen onnodige financiële risico s bij de sanering. Doel van het Plan van Aanpak Asbestbrand 2006 is het optreden bij een asbestbrand te optimaliseren en harmoniseren. 14 Asbest en Bouw editie 2 juli 2010
Beslisschema Het gebied mag ver- Stappenplan volgens alleen worden Fase A - preventie betreden met adembescherminnen plaatsvinden voordat en een volledig brand Deze fase bevat de acties die kun- uitbreekt. De acties zijn deels gericht gesloten bluskleding op het voorkomen van het vrijkomen van asbest bij brand en deels op het stroomlijnen van de aanpak als een asbestbrand is uitgebroken.. Fase B- bestrijden van de asbestbrand en voorkomen van emissie Deze fase bevat de acties vanaf het uitbreken van de brand tot de brand onder controle is. De acties zijn gericht op het blussen van de brand en het nemen van maatregelen om verspreiding van asbest en blootstelling van mens en milieu aan asbest zo veel mogelijk te voorkomen. Het zou natuurlijk ideaal zijn als er zo n inventarisatie van al dit soort gebouwen bestaat, te beginnen met de industrieterreinen, aldus Van Wingerden. Bij een grote calamiteit zijn er vaak wel bouwtekeningen aanwezig of andere bouwtechnische gegevens waaruit kan blijken dat er asbest in het pand aanwezig is. Maar het zou natuurlijk mooi zijn als we dat al weten als de brandmelding bij ons binnenkomt. Momenteel wordt er wel gewerkt aan een computersysteem waarin gegevens van gebouwen en objecten zijn gedigitaliseerd zodat we sneller toegang krijgen tot die gegevens. Uiteindelijk moeten we toe naar een regionale database waarin al die gegevens staan en dat die gegevens ook benaderbaar zijn vanuit onze MDT s in de brandweerwagens. Zoals bij al dit soort informatiesystemen is het succes ervan en de snelheid van implementatie, afhankelijk van de invoer van die gegevens en van budget, wie gaat dit doen en wie betaalt het? Fase C - opruimen van de asbestresten Deze fase bevat de acties die plaatsvinden vanaf het moment dat de brand onder controle is tot het moment waarop alle asbestresten zijn opgeruimd. de acties zijn met name gericht op het opruimen van het bij de brand vrijgekomen asbest. Fase D - nazorg Deze fase bevat de acties die plaatsvinden nadat alle asbestresten zijn opgeruimd. Het betreft met name afsluitende voorlichting, financiële afwikkeling, strafrechtelijk onderzoek en evaluatie. juli 2010 editie 2 Asbest en Bouw 15
Bestuurders en hulpverleners onder druk bij asbestcalamiteit Calamiteiten met asbest tijdens een asbestbrand of sloopwerkzaamheden komen veelvuldig voor. Om asbestbesmettingen naar omwonenden en milieu te voorkomen of te beperken, is een gecoördineerde aanpak noodzakelijk. Door gebrek aan kennis en het ontbreken van een plan van aanpak schiet de handhaving en begeleiding bij asbestcalamiteiten in veel gevallen te kort. Door: Rob Olthof De omvang van calamiteiten lijkt in de laatste jaren sterk toe te nemen. Bekende voorbeelden zijn: de vuurwerkramp in Enschede, de Bijlmerramp in Amsterdam, de brand bij ATF te Drachten, en van kleinere omvang zijn er de asbestbrand van een sporthal in Vroomshop en de tijdelijke sluiting van het Veenendaalse winkelcentrum De Corridor na het vrijkomen van asbestvezels tijdens werkzaamheden. Vaak is de enige overeenkomst tussen asbestcalamiteiten dat ze altijd onverwachts gebeuren. Situatie, omvang en risico zullen iedere keer verschillend zijn. Snel en deskundig ingrijpen is van groot belang want het gaat immers om het gevaarlijke asbest en de gevolgen voor mens en milieu kunnen groot zijn, stelt Udo Waltman, bedrijfsdirecteur bij Eventuele risico s zijn in kaart gebracht op basis van een risico-index- en/ of stof- en luchtonderzoek Search. In dit artikel gaat hij stapsgewijs in op het plan van aanpak bij asbestcalamiteiten. Brandweer, politie en meldkamer Bij een asbestcalamiteit komen eerst de brandweer, politie en meldkamer in actie. De brandweer en/of politie zijn vaak als eerste bij een asbestcalamiteit ter plekke. Zij zetten het gebied zo snel en goed mogelijk af. In de tussentijd schakelt de meldkamer expertise in. Deze expertise bestaat veelal uit asbestdeskundigen van een onderzoeksbureau of laboratorium. Om definitief vast te stellen of er bij de calamiteit asbest is vrijgekomen, worden materiaalmonsters genomen die worden geanalyseerd op de aanwezigheid van asbestvezels. Deze analyse kan op locatie plaatsvinden zodat de uitkomsten ervan nagenoeg meteen bekend zijn. Rampgebied in kaart Als vast is komen te staan dat er tijdens de calamiteit inderdaad asbest is vrijgekomen, is het zaak om het verontreinigd gebied precies in kaart te brengen. Dit wordt gedaan door in grote cirkels om het gebied of het gebouw heen te lopen om de grens van het verontreinigde gebied vast te stellen. Via deze visuele inspectie wordt het af te zetten gebied gedefinieerd en wordt het verontreinigde gebied met waarschuwingslinten afgezet. Asbestinventarisatie Hierna volgt de asbestinventarisatie van het gebouw of object (de brandhaard), tot zover dit mogelijk is in verband met de veiligheid van de inspecteurs. Inspecteurs nemen materiaalmonsters van de aanwezige asbestverdachte materialen en analyseren deze ter plekke, zodat de opdrachtgever (meestal is dit de gemeente of de eigenaar van het gebouw of grond) snel over de noodzakelijke feiten beschikt. Vervolgens worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd in een heldere rapportage: SC 540 asbestinventarisatie rapport (type A). Het rapport geeft alle benodigde informatie over de locatie, de soort en de hoeveelheid asbesthoudende materialen en het verontreinigde gebied. Eventuele risico s zijn in kaart gebracht op basis van een risicoindex- en/of stof- en luchtonderzoek. Verder geeft het rapport de urgentie van handelen 16 Asbest en Bouw editie 2 juli 2010
Bij calamiteiten dient de rapportage van de eindcontrole binnen de wettelijke twee weken aangeleverd te worden bij de gemeente en het plan van aanpak van de sanering aan. Het onderzoek kan niet tijdens de brand worden uitgevoerd omdat de verontreiniging bijna altijd benedenwinds (richting waarheen de wind waait) is. Tevens vindt er s avonds ook geen inspectie plaats in verband met het slechte zicht. In dat geval worden de werkzaamheden bij het eerste daglicht hervat. Als het een calamiteit in een gebouw betreft worden tegelijk met de asbestinventarisatie kleefmonsters en luchtmonsters genomen conform NEN 2991. Sanering en eindcontrole Nadat het rampgebied, de risico s, de urgentie en de oplossingen in kaart zijn gebracht, dient het verontreinigd gebied en/of gebouw schoongemaakt te worden. Voor deze taken wordt een asbestsaneerder ingehuurd die op basis van het inventarisatierapport aan het werk gaat. De asbestsanering wordt gevolgd door een eindcontrole. Het laboratorium controleert of de asbestsaneerder zijn werk goed gedaan heeft en voert onderzoek uit om er zeker van te zijn dat er nergens meer asbest aanwezig is. De eindcontrole moet uitgevoerd worden door een onafhankelijk laboratorium conform NEN 2990. Administratieve procedures Het administratieve traject bij een asbestcalamiteit is van groot belang, omdat er zoveel partijen bij betrokken zijn. Denk hierbij aan brandweer, gemeente, eigenaren, omwonenden, schade-experts, verzekeraars, asbestverwijderaars en onderzoeksbureaus. In ieder geval moet binnen 24 uur een sloopvergunning bij de gemeente zijn aangevraagd en moeten de juiste documenten worden aangeleverd: zoals het inventarisatierapport, het werkplan van de asbestsaneerder en in sommige gevallen (bij relatief kleine calamiteiten) zijn de eindcontroles snel voorhanden. Bij calamiteiten dient de rapportage van de eindcontrole binnen de wettelijke twee weken aangeleverd te worden bij de gemeente, zodat het werk afgemeld kan worden. Voorlichting Als de feiten van de asbestcalamiteit helder op tafel liggen, kan begonnen worden met de voorlichting richting omwonenden, werknemers en wellicht ook brandweerpersoneel. Afhankelijk van de aard en omvang van de calamiteit kan dit plaatsvinden tijdens de calamiteit of achteraf. Als het om een grote asbestcalamiteit gaat, kunnen er voorlichtingsessies worden georganiseerd en veelal zal er een crisisteam worden gevormd van waaruit de communicatie richting betrokkenen en gedupeerden gebeurt. Vrijgeven Nadat de omgeving asbestvrij is en alle betrokkenen zijn ingelicht, wordt het gebied en/of het gebouw officieel vrijgegeven. Hiervoor wordt, als het om asbest gaat, de eindcontrole van het laboratorium gebruikt. Locaties waar geen asbest aanwezig is, kunnen direct worden vrijgegeven met betrekking tot asbest. Evaluatie asbestcalamiteit Een goede evaluatie van de asbestcalamiteit is nodig, omdat een asbestcalamiteit vaak lastige en specifieke situaties oplevert. Hieruit kan lering worden getrokken voor de volgende asbestcalamiteit. Udo Waltman, bedrijfsdirecteur Search Laboratorium, Search Opleidingen en Search Consultancy juli 2010 editie 2 Asbest en Bouw 17