Welke consequenties heeft het discriminatieverbod van artikel III van het Verdrag van New York voor de Nederlandse exequaturprocedure?



Vergelijkbare documenten
(Schorsing) Tenuitvoerlegging arbitraal vonnis. Appelverbod.

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.

JBPR 2017/46, Hoge Raad, Parket bij de Hoge Raad, , ,,,

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3


zaaknummer : /01 zaak-/rekestnummers rechtbank : /KG RK en /KG RK

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Een wereld van verschil verlof tot executie en erkenning van vernietiging van een buitenlands arbitraal vonnis

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra


ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

Hof van Cassatie van België

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen

Hof van Cassatie van België

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/ FA RK ; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

ECLI:NL:HR:2004:AR2782

Hof van Cassatie van België

VERKORTE INHOUDSOPGAVE

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Hoe kan het vernieuwde arbitragerecht van Nederland een aantrekkelijker arbitrageland kan maken?

een bij een Aangesloten Instelling geregistreerde mediator; de door een Aangesloten Instelling vastgestelde gedragsregels;

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197

BENELUX. ~ A 2005/3/11 (Executive) COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARRÊT du 29 juin En cause : S.A. D'IETEREN. contre BUREAU BENELUX DES MARQUES

'NEDERLAND ARBITRAGELAND' ONTWIKKELINGEN IN WETSVOORSTEL TOT MODERNISERING VAN HET ARBITRAGERECHT

ECLI:NL:RBAMS:2010:BR4036

ARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 12 mai 1997 dans l affaire A 96/

ECLI:NL:RBMNE:2017:449

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

ECLI:NL:HR:2015:1194, ECLI:NL:PHR:2015:311

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Hof van Cassatie van België

Vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Eerste titel. Arbitrage in Nederland

Memorie van Toelichting. Algemeen

Beslag en executie in de context

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1959 Nr. 58

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

Wettelijke regeling Arbitrage

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

De nieuwe Belgische arbitragewet

Tweede Kamer der Staten-Generaal

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Tweede Kamer der Staten-Generaal

IN NAAM DER KONINGIN

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144

Hof van Cassatie van België

Noot bij HR 7 november 2008, Realchemie / Agrar

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

Art Art Art Art

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1.2. Het Gerechtshof heeft nagelaten te onderzoeken hoe de Belgische autoriteiten de beschikking hebben gekregen over de deze microfiches.

WETTELIJKE BEPALINGEN ARBITRAGE ZOALS GELDEND PER 1 JANUARI 2015

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013

ECLI:NL:RBROT:2016:1754

Instantie. Onderwerp. Datum

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

Beoordeling Bevindingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INHOUD. Ten geleide De UNCITRAL Modelwet nu ook in België Maud Piers... v. De arbitrageovereenkomst en de arbitreerbaarheid Luc Demeyere...

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBNHO:2017:3627

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404

Beoordeling. h2>klacht

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, 4e Boek (Tekst geldend op: )

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:RVS:2013:1522

You created this PDF from an application that is not licensed to print to novapdf printer (

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 2005/1 - Bovémij Verzekeringen N.V. / Benelux-Merkenbureau

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

ECGR/U Lbr. 13/058

Beslissing op bezwaar

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

Rolnummer Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

verzoeksters, beide gevestigd te Frankrijk, advocaten: mr. L. Oosting en mr. R.M. van der Velden te Amsterdam,

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland

Nederlands burgerlijk procesrecht. prof. mr. HJ. Snijders mr. M. Ynzonides mr. GJ. Meijer

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Verloop van de procedure. 2. Verdere beoordeling

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink

Lezing symposium 13 december mr. dr. F. H.J.G. Brekelmans

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

Page 1 of 7 TvA 2007, 3 Welke consequenties heeft het discriminatieverbod van artikel III van het Verdrag van New York voor de Nederlandse exequaturprocedure? Mr. J.Ph. de Korte, actueel tot 01-01-2007 Actueel tot 01-01-2007 Auteur Mr. J.Ph. de Korte [*] Vakgebied(en) Burgerlijk procesrecht (V) Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht 1 Inleiding Artikel III van het Verdrag van New York [1] verbiedt dat de procedure voor de erkenning en tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis waarop het verdrag van toepassing is, aanzienlijk bezwaarlijker is voor de verzoekende partij dan de procedure voor de tenuitvoerlegging van nationale arbitrale vonnissen. Op basis van de literatuur kan men geneigd zijn dit discriminatieverbod als irrelevant af te doen: As far as it could be researched, the Contracting States have not imposed more onerous conditions or higher fees or charges for the recognition or enforcement of Convention awards than are imposed on the recognition or enforcement of arbitral awards rendered under their own law. [2] Artikel III - Geeft weinig aanleiding tot commentaar. Voor de executie van een buitenlands vonnis mogen niet 'more onerous conditions or higher fees or charges' worden verlangd dan voor een 'domestic award', een Nederlands vonnis. Onder onze wet komt dit niet voor. [3] In deze bijdrage wordt geanalyseerd of de Nederlandse procedure voor de erkenning en tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis waarop het Verdrag van New York van toepassing is, gedeeltelijk buiten toepassing dient te blijven wegens strijd met het discriminatieverbod van het verdrag. Daartoe wordt eerst ingegaan op het discriminatieverbod en de procedure voor de tenuitvoerlegging van nationale arbitrale vonnissen. Geconcludeerd wordt dat het discriminatieverbod - anders dan tot nu toe is aangenomen - wel degelijk consequenties heeft voor de Nederlandse exequaturprocedure.

Page 2 of 7 2 Discriminatieverbod van het Verdrag van New York Artikel III van het Verdrag van New York luidt: Iedere Verdragsluitende Staat zal onder de in de volgende artikelen vervatte voorwaarden scheidsrechterlijke uitspraken als bindend erkennen en ze ten uitvoer leggen overeenkomstig de regelen van rechtsvordering, geldende in het gebied waar een beroep op de uitspraak wordt gedaan. De erkenning of tenuitvoerlegging van scheidsrechterlijke uitspraken waarop dit Verdrag van toepassing is, zal niet worden onderworpen aan aanzienlijk drukkender voorwaarden of aanzienlijk hogere gerechtskosten dan die waaraan de erkenning of tenuitvoerlegging van de nationale scheidsrechterlijke uitspraken zijn onderworpen. Algemeen wordt aangenomen dat deze bepaling ziet op de procedure voor de erkenning en tenuitvoerlegging en niet (tevens) op de voorwaarden voor erkenning en tenuitvoerlegging. [4] Het woord ' voorwaarden' in de tweede zin van deze bepaling moet - in de terminologie van het verdrag (zie de eerste zin van de bepaling) - gelezen worden als ' regelen van rechtsvordering'. Uit art. III van het verdrag volgt derhalve dat de in een verdragsluitende staat geldende procedure voor de erkenning en tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis waarop het verdrag van toepassing is, niet aanzienlijk nadeliger mag zijn voor de verzoekende partij dan de procedure die een verzoekende partij in die verdragsluitende staat moet doorlopen voor de tenuitvoerlegging van een in die verdragsluitende staat gewezen arbitraal vonnis. Deze verdragsbepaling staat bekend als het discriminatieverbod. Tegelijkertijd sanctioneert het verdrag tot op zekere hoogte discriminatie van arbitrale vonnissen waarop het verdrag van toepassing is. Allereerst vereist art. IV van het verdrag dat bij het verzoek tot erkenning en tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen waarop het verdrag van toepassing is bepaalde bescheiden worden overgelegd (gelegaliseerd origineel of gewaarmerkt afschrift van het arbitraal vonnis en de arbitrageovereenkomst almede een gewaarmerkte vertaling daarvan). Indien de procedure voor de tenuitvoerlegging van nationale arbitrale vonnissen deze vereisten niet kent, kan toepassing van deze vereisten in de procedure voor de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse arbitrale vonnissen geen schending van het discriminatieverbod van art. III opleveren. [5] Daarnaast volgt uit het verdrag dat in de procedure voor de erkenning en tenuitvoerlegging de gerekwestreerde op enig moment in de gelegenheid moet worden gesteld een of meer van de weigeringsgronden van art. V lid 1 te bewijzen. De weigeringsgronden van art. V lid 1 van het verdrag kunnen immers niet ambtshalve worden toegepast maar slechts ' op verzoek van de partij tegen wie een beroep op de uitspraak wordt gedaan'. Indien de procedure voor de tenuitvoerlegging van nationale arbitrale vonnissen de gerekwestreerde geen recht geeft te worden gehoord maar de gerekwestreerde in de procedure voor de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse arbitrale vonnissen wel het recht heeft te worden gehoord op het verzoek, kan dit derhalve geen schending opleveren van het discriminatieverbod van art. III. [6] Er zijn mij geen uitspraken bekend waarin een schending van het discriminatieverbod van art. III van het verdrag is aangenomen. Er zijn wel enige uitspraken bekend waarin werd uitgemaakt dat de procedure voor de erkenning en tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis geen schending van het discriminatieverbod opleverde. [7] Zo maakte het Parijse Cour d'appel in 2001 uit dat het horen van gerekwestreerde geen schending van art. III van het verdrag opleverde omdat de Franse procedure voor de tenuitvoerlegging van nationale arbitrale vonnissen niet van rechtswege ex parte dient plaats te vinden. [8] De exequaturprocedure voor in Nederland gewezen arbitrale vonnissen is geregeld in de artikelen 1062 en 1063 Rv (zie hierna onder 3). De Nederlandse procedure voor het verkrijgen van verlof tot tenuitvoerlegging op een buitenlands arbitraal vonnis waarop een verdrag - waaronder het Verdrag van New York - van toepassing is, is geregeld in art. 1075 Rv (zie hierna onder 4). Daarnaast kent Nederland een procedure voor het verkrijgen van verlof tot tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis waarop geen verdrag van toepassing is of waarop een verdrag van toepassing is dat toestaat ' zich te beroepen op de wet van het land waar de erkenning of tenuitvoerlegging wordt verzocht' (art. 1076 Rv). Het is van belang op te merken dat het discriminatieverbod

Page 3 of 7 van art. III ziet op het onderscheid tussen de procedure die geldt voor de tenuitvoerlegging volgens het Verdrag van New York (ex art. 1075 Rv) en de exequaturprocedure voor nationale arbitrale vonnissen (ex art. 1062 en 1063 Rv). Het discriminatieverbod verbiedt dan ook niet dat de procedure voor de tenuitvoerlegging volgens het Verdrag van New York (ex art. 1075 Rv) aanzienlijk bezwaarlijker voor de verzoeker is dan een andere voor buitenlandse arbitrale vonnissen op grond van de wetgeving (ex art. 1076 Rv) of ander verdrag (ex art. 1075 Rv) beschikbare procedure. Zelfs indien het Verdrag van New York van toepassing is op het arbitrale vonnis staat het de verzoeker op grond van art. 1076 Rv en art. VII lid 1 van het verdrag vrij om uitsluitend art. 1076 Rv ten grondslag te leggen aan het verzoek tot tenuitvoerlegging of daaraan primair art. 1076 Rv en subsidiair art. 1075 Rv (of vice versa) ten grondslag te leggen. [9] Beide grondslagen kunnen echter niet worden vermengd door bijvoorbeeld een beroep te doen op een meer gunstige bepaling uit art. 1075 Rv in het verzoek ex art. 1076 Rv. [10] Het voorgaande betekent dat indien de tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis in Nederland wordt verzocht op grond van art. 1075 Rv en het Verdrag van New York, 'cherry picking' uit de regeling in art. 1076 Rv niet is toegestaan terwijl het de verzoeker op grond van het discriminatieverbod van art. III van het verdrag wel vrij staat de krenten uit de procedure voor de tenuitvoerlegging van nationale arbitrale vonnissen (art. 1062 en 1063 Rv) te pikken. 3 Procedure voor verlof tot tenuitvoerlegging van een in Nederland gewezen arbitraal vonnis De procedure voor het verkrijgen van een verlof tot tenuitvoerlegging van een in Nederland gewezen arbitraal vonnis en de gronden om een dergelijk verlof te weigeren zijn geregeld in art. 1062 en 1063 Rv. De algemene regeling van de verzoekschriftprocedure in Titel III van Boek 1 Rv is daarop van toepassing behoudens voor zover daarvan is afgeweken in art. 1062 en 1063 Rv. [11] Bevoegd is de voorzieningenrechter van het arrondissement waar de plaats van arbitrage was gelegen (art. 1062 lid 1 jo 1058 lid 1Rv). Op grond van art. 1071 Rv is procureursbijstand niet verplicht. De verzoeker is niet gehouden de gerekwestreerde op te roepen. Het staat ter vrije bepaling van de voorzieningenrechter om de gerekwestreerde op te roepen en te horen op het verzoek (zie art. 279 Rv), waarbij oproeping in beginsel door de griffier van de voorzieningenrechter bij gewone brief plaatsvindt (zie art. 271 Rv). In de praktijk wordt gerekwestreerde veelal niet opgeroepen. [12] Omdat de voorzieningenrechter het verzoek aanstonds kan toewijzen zonder dat de gerekwestreerde is gehoord, wordt de partij die de arbitrage verliest wel aangeraden om direct na ontvangst van het arbitraal vonnis de voorzieningenrechter in het arrondissement waarin de plaats van arbitrage was gelegen te berichten dat zij gehoord wenst te worden op een eventueel verzoek tot tenuitvoerlegging [13]. De voorzieningenrechter kan het exequaturverzoek slechts weigeren indien prima facie aan een van de beperkte weigeringsgronden van art. 1063 lid 1 Rv is voldaan: (de totstandkoming van) het arbitraal vonnis is kennelijk in strijd met de openbare orde of goede zeden, ten onrechte uitvoerbaar bij voorraad verklaard of legt ten onrechte een dwangsom op. De beschikking op het verzoekschrift dient door de griffier van de voorzieningenrechter aan de gerekwestreerde te worden bekendgemaakt (zie art. 1062 lid 2 en 1063 lid 2Rv ). De gerekwestreerde heeft geen recht om hoger beroep in te stellen tegen een beschikking waarbij verlof is verleend (art. 1062 lid 4 Rv). Uit art. 1063 lid 3 Rv volgt dat uitsluitend de verzoeker (onder de huidige wet: binnen twee maanden) hoger beroep kan instellen tegen een beschikking waarbij het verlof tot tenuitvoerlegging is geweigerd. De MvA [14] licht dit zogenaamde asymmetrisch appel als volgt toe: Deze partij kan geen hoger beroep tegen de verlening van verlof zelf instellen aangezien een dergelijk hoger beroep problemen van samenloop met de vernietigingsprocedure kan opleveren. De rechtsmiddelen tegen een arbitraal vonnis - en indirect tegen de verlening van het verlof tot tenuitvoerlegging - zijn derhalve geconcentreerd in het middel van vernietiging (eventueel request civiel). Weigert de president echter het

Page 4 of 7 gevraagde verlof, dan dient de verzoeker de mogelijkheid te hebben hiertegen in beroep te gaan. Dit laatste is bepaald in het derde lid vanart. 1063. Ook indien het verlof voor het eerst in hoger beroep wordt verleend, staan gerekwestreerde alleen nog de rechtsmiddelen van vernietiging of herroeping van het arbitraal vonnis open (art. 1063 lid 5 Rv). Op grond van het voorgaande staat er geen hoger beroep of beroep in cassatie open tegen verlof tot tenuitvoerlegging van een in Nederland gewezen arbitraal vonnis. Alleen in beperkte gevallen wordt hierop een uitzondering gemaakt, waaronder ingeval de rechter verzuimd heeft fundamentele beginselen van procesrecht in acht te nemen. [15] 4 Procedure voor verlof tot tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis waarop het Verdrag van New York van toepassing is Artikel 1075 Rv bepaalt dat een in een vreemde staat gewezen arbitraal vonnis waarop een erkennings- en tenuitvoerleggingsverdrag van toepassing is, in Nederland kan worden erkend en ten uitvoer gelegd met overeenkomstige toepassing van de art. 985 tot en met 991 Rv voor zover het verdrag geen afwijkende voorziening inhoudt en met dien verstande dat de voorzieningenrechter in de plaats treedt van de rechtbank. Bevoegd is de voorzieningenrechter van het arrondissement waar gerekwestreerde woonplaats heeft en die van het arrondissement waar tenuitvoerlegging wordt gezocht (art. 985 Rv). Uit art. 987 Rv volgt dat verzoeker de gerekwestreerde bij deurwaardersexploit dient op te roepen en de procedure op tegenspraak wordt gevoerd. Partijen dienen zich te laten bijstaan door een procureur (art. 986 lid 1 en 987 lid 5 Rv). Zowel de verzoekende partij als de gerekwestreerde kunnen (onder de huidige wet: binnen twee maanden) hoger beroep en beroep in cassatie instellen tegen de beschikking (art. 989 lid 2 en 990 Rv jo. art. 1075 Rv). Indien het Verdrag van New York op het arbitraal vonnis van toepassing is, rijst evenwel de vraag in hoeverre deze procedure valt te verenigen met het daarin opgenomen discriminatieverbod van art. III. Dienen onderdelen van de procedure voor de erkenning en tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis waarop het verdrag van toepassing is buiten toepassing te blijven omdat anders de erkenning en tenuitvoerlegging ' aan aanzienlijk drukkender voorwaarden of aanzienlijk hogere gerechtskosten' onderworpen zou worden dan de tenuitvoerlegging van een in Nederland gewezen arbitraal vonnis? Naar mijn mening dient deze vraag bevestigend beantwoord te worden. Het kan immers in redelijkheid niet ter discussie staan dat de erkenning en tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis waarop het verdrag van toepassing is ' aan aanzienlijk drukkender voorwaarden of aanzienlijk hogere gerechtskosten' onderworpen wordt indien - anders dan in de procedure voor de tenuitvoerlegging van een in Nederland gewezen arbitraal vonnis - hoger beroep en beroep in cassatie openstaat tegen een verlof tot tenuitvoerlegging. Het valt niet in te zien op grond waarvan de rechtsmiddelen tegen erkenning en verlof tot tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis niet - net als geldt ten aanzien van de exequaturprocedure voor in Nederland gewezen arbitrale vonnissen - geconcentreerd zouden moeten zijn in de rechtsmiddelen tegen het arbitraal vonnis die worden geboden in het land waarin het arbitraal vonnis is gewezen. Waarschijnlijk omdat deze appeluitsluiting 'verborgen' zit tussen art. III van het verdrag en de procedure voor nationale arbitrale vonnissen en de relevante handboeken deze appeluitsluiting niet behandelen, zijn er voorbeelden te geven van gevallen waarin - zelfs met succes - hoger beroep is ingesteld tegen een verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis waarop het verdrag van toepassing is. Het Hof Den Bosch wees een hoger beroep op inhoudelijke gronden af [16] en het Hof Amsterdam wees in 1992 zelfs een hoger beroep toe. [17] In deze gevallen zou een beroep op het discriminatieverbod wellicht tot een andere uitkomst ( i.e. nietontvankelijkheid) hebben geleid. In dit verband moet wel worden opgemerkt dat art. III van het verdrag uiteraard de beperkte uitzonderingen op bedoelde appeluitsluiting, bijvoorbeeld in geval van schending van fundamentele beginselen van procesrecht in de verzoekschriftprocedure, onverlet laat.

Page 5 of 7 Ook het voor de procedure voor de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse arbitrale vonnissen geldende vereiste van procureursbijstand onderwerpt deze procedure ' aan aanzienlijk drukkender voorwaarden' dan de procedure voor de tenuitvoerlegging van in Nederland gewezen arbitrale vonnissen. Door geen procureursbijstand te vereisen voor tenuitvoerlegging van nationale arbitrale vonnissen maar wel voor tenuitvoerlegging van buitenlandse arbitrale vonnissen, wordt het buitenlandse arbitrale vonnis op onaanvaardbare wijze gediscrimineerd. Daarom dient ingeval het verzoek is gebaseerd op het verdrag het vereiste van procureursbijstand buiten toepassing te blijven in de verzoekschriftprocedure. Daarnaast valt te verdedigen dat de erkenning en tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis waarop het verdrag van toepassing is ' aan aanzienlijk drukkender voorwaarden of aanzienlijk hogere gerechtskosten' onderworpen wordt indien verzoeker wordt verplicht de gerekwestreerde bij deurwaardersexploit op te roepen. Indien de gerekwestreerde in de procedure voor de tenuitvoerlegging van een in een Nederland gewezen vonnis wordt opgeroepen, wordt dat immers in principe door de griffier van de voorzieningenrechter (bij gewone brief) gedaan. Het argument op basis van art. III van het verdrag kan niet zover worden doorgevoerd dat het de voorzieningenrechter - net als in de procedure voor de tenuitvoerlegging van nationale arbitrale vonnissen - vrij zou staan het exequaturverzoek toe te wijzen zonder gerekwestreerde te hebben opgeroepen om te worden gehoord op het verzoek. Allereerst kan van de partij die een buitenlandse arbitrage heeft verloren niet worden verwacht alle potentieel relevante voorzieningenrechters ( i.e. van de arrondissementen waar gerekwestreerde woonplaats heeft alsmede van de arrondissementen waar tenuitvoerlegging verzocht zou kunnen worden) in Nederland een bericht te zenden dat hij gehoord wenst te worden op een eventueel verzoek tot erkenning en tenuitvoerlegging. Daarnaast moet Nederland op grond van art. V lid 1 van het verdrag geacht worden te zijn gehouden om de partij waartegen tenuitvoerlegging wordt verzocht op enig moment in de gelegenheid te stellen de aldaar genoemde weigeringsgronden te bewijzen. Uitgaande van de uitsluiting van hoger beroep tegen een erkenning en verlof tot tenuitvoerlegging, zal gerekwestreerde derhalve in de procedure bij de voorzieningrechter in de gelegenheid gesteld moeten worden zich over de weigeringsgronden van art. V lid 1 van het verdrag uit te laten en moet het er derhalve voor gehouden worden dat de griffier van de voorzieningenrechter verplicht is gerekwestreerde op te roepen om te worden gehoord op het verzoek. 5 Tot slot Het discriminatieverbod van art. III van het Verdrag van New York heeft in de praktijk nooit opzien gebaard. Voor de Nederlandse verzoekschriftprocedure voor de erkenning en tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis volgens het verdrag, dient art. III echter tot gevolg te hebben dat procureursbijstand niet is vereist, de verzoeker de gerekwestreerde niet behoeft op te roepen en gerekwestreerde geen hoger beroep of beroep in cassatie kan instellen tegen een verlof tot tenuitvoerlegging. Uitgaande van deze uitsluiting van hoger beroep en beroep in cassatie tegen een erkenning en verlof tot tenuitvoerlegging, dient art. V lid 1 van het verdrag mee te brengen dat gerekwestreerde in de procedure in eerste instantie door de griffier van de voorzieningenrechter wordt opgeroepen om te worden gehoord op het verzoek. De voorgaande conclusie gaat ook op in geval van wijziging van Boek 4 Rv conform de voorstellen in de TvA Special van 2005. Omdat deze consequenties voor de verzoekschriftprocedure 'verborgen' zitten tussen het verdrag en de procedure voor de tenuitvoerlegging van in Nederland gewezen arbitrale vonnissen, zou een en ander bij voorkeur expliciet in art. 1075 Rv worden bepaald. Daarbij zou dan overigens een onderscheid tussen arbitrale vonnissen waarop het Verdrag van New York van toepassing is en arbitrale vonnissen waarop andere verdragen van toepassing zijn, bij voorkeur worden vermeden. Voor zover de wetgever de geconstateerde procedurele consequenties voor de procedure van art. 1075 Rv ongewenst mocht achten - bijvoorbeeld wat betreft het niet verplicht zijn van procureursbijstand [18] - lijkt het mij op grond van het discriminatieverbod niet mogelijk deze teniet te doen zonder de exequaturprocedure voor nationale arbitrale vonnissen te wijzigen.

Page 6 of 7 De geconstateerde procedurele consequenties gelden niet voor de procedure ex art. 1076 Rv. Zo kan de gerekwestreerde zonder meer hoger beroep en beroep in cassatie instellen indien het Verdrag van New York op het arbitraal vonnis van toepassing is en het verlof tot tenuitvoerlegging niet is verkregen op grond van art. 1075 Rv maar op grond van art. 1076 Rv. Dat kan een belangrijke reden zijn om aan het verzoek tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis waarop het verdrag van toepassing is (primair) art. 1075 Rv ten grondslag te leggen en niet (primair) art. 1076 Rv. Het valt gezien de geconstateerde procedurele consequenties voor het verzoek ex art. 1075 Rv overigens te bezien of beide grondslagen nog wel gecombineerd kunnen worden in één verzoekschrift(procedure). In ieder geval lijkt dat onwerkbaar en zou de procedure ex art. 1076 Rv bij voorkeur zo veel mogelijk in lijn gebracht worden met de procedure ex art. 1075 Rv. Voetnoten Voetnoten [*] [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] Advocaat te Amsterdam. Verdrag nopens de erkenning en tenuitvoerlegging van in het buitenland gewezen scheidsrechterlijke uitspraken, New York, 10 juni 1958. Van den Berg, The New York Arbitration Convention of 1958, Kluwer 1981, p. 238. Sanders, Het Nederlandse Arbitragerecht, Kluwer 2001, p. 222. Van den Berg, The New York Arbitration Convention of 1958, Kluwer 1981, p. 239; Arrest van het Italiaanse Corte di Cassazione van 15 januari 1992 in Yearbook Commercial Arbitration1993, p. 427. In die zin ook Van den Berg, The New York Arbitration Convention of 1958, Kluwer 1981, p. 239. In die zin ook Van den Berg, The New York Arbitration Convention of 1958, Kluwer 1981, p. 239. Zie onder meer het arrest van het hof Bologna van 27 mei 1996 in Yearbook Commercial Arbitration 1999, p. 703, welke casus een voorbeeld vormt van door het Verdrag van New York gesanctioneerde discriminatie, en het arrest van het Belgische Cour de Cassation van 5 juni 1998 in Yearbook Commercial Arbitration 1999, p. 603, waarin overigens - mijns inziens ten onrechte - de procedure voor het verkrijgen van een exequatur op een arbitraal vonnis waarop het Verdrag van New York van toepassing is in het kader van de toetsing aan art. III van het verdrag werd vergeleken met de procedure voor de tenuitvoerlegging van nationale rechterlijke vonnissen (in plaats van nationale arbitrale vonnissen) en de procedure voor erkenning en tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen in het land van oorsprong (in plaats van het land van tenuitvoerlegging). Yearbook Commercial Arbitration 2002, p. 433. Sanders, TvA 1993/1, p. 34 e.v., p. 42, TvA 1991/5, p. 185; Meijer, TvA 2001/3, p. 122; Snijders, Nederlands Arbitragerecht, Kluwer 2003, p. 324. [10] Sanders, TvA 1993/1, p. 42; Meijer, TvA 2001/3, p. 122; Snijders, Nederlands Arbitragerecht, Kluwer 2003, p. 324. [11] Sanders, Het Nederlandse Arbitragerecht, Kluwer 2001, p. 173; Van den Berg e.a., Arbitragerecht, Tjeenk Willink 1992, p. 125. Beide nog met verwijzingen naar Boek 2 Rv (oud). [12] Snijders, Nederlands Arbitragerecht, Kluwer 2003, p. 267. [13] TvA 1984/6, p. 212; Sanders, Het Nederlandse Arbitragerecht, Kluwer 2001, p. 173; Van den Berg e.a., Arbitragerecht, Tjeenk Willink 1992, p. 126. [14] TvA 1986/2, p. 88. [15] Zie verder de noot van Asser onder Gerechtshof Amsterdam 27 augustus 1998, TvA 2000/4, p. 170. [16] Hof Den Bosch 14 juli 1995, TvA 1995/4, p. 240. [17] Hof Amsterdam, 16 juli 1992, TvA 1993/1, p. 40. [18] Zie voor kritiek op het feit dat procureursbijstand niet is verplicht in de exequaturprocedure voor nationale vonnissen Sanders, Het Nederlandse Arbitragerecht, Kluwer 2001, p. 174 en Van den Berg e.a., Arbitragerecht, Tjeenk Willink 1992, p. 126.

Page 7 of 7 Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B.V. of haar licentiegevers en worden uitdrukkelijk voorbehouden. Dit document is gegenereerd op 29-03-2016. Kijk voor meer informatie over de diensten van Wolters Kluwer op www.wolterskluwer.nl