Verzetschriftuur ex artikel 10 Faillissementswet Rechtbank Rotterdam Sector Civiel Recht te R O T T E R D A M Geven eerbiedig te kennen: 1. mr. Ronald Wilhelmus Franciscus Heijmeriks, wonende te s-gravenhage, kantoorhoudende te 3201 LT Spijkenisse aan de Theemsweg 53, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ledet Trading B.V., statutair gevestigd te Zwijndrecht, conform uittreksel van de Kamer van Koophandel (produktie 1), laatstelijk gevestigd op het adres Francis Rachel Street Suite 15, 1 ste Floor Oliaji Victoria, Mahe, Seychellen, en 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Heijmeriks Advocaten B.V., gevestigd te Spijkenisse, opposanten, te dezer zake domicilie kiezende te 3201 LT Spijkenisse aan de Theemsweg 53 ten kantore van mr. R.W.F. Heijmeriks, advocaat, die ten deze tot procesadvocaat wordt gesteld; 1. dat de besloten vennootschap naar buitenlands recht Enelec SA, geïntimeerde, gevestigd te Madagaskar, die te dezer zake domicilie heeft gekozen te 1018 HB Amsterdam aan de Huddestraat 7, ten kantore van mr. K. Beston-Kamminga, die als advocaat optreedt, zich bij verzoekschrift d.d. 19 december 2012 heeft gewend tot de Rechtbank Rotterdam, met het verzoek om de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ledet Trading B.V. te verklaren in staat van faillissement;
2 2. dat bijgaand een kopie van dit verzoekschrift wordt overgelegd (produktie 2); 3. dat vervolgens de Rechtbank Rotterdam bij vonnis d.d. 5 maart 2013 voornoemde Ledet Trading B.V. in staat van faillissement heeft verklaard, met aanstelling van mr. R.W.F. Heijmeriks q.q. tot curator; dat als produktie 3 voornoemd vonnis wordt overlegd; 4. dat mr. R.W.F. Heijmeriks, in zijn hoedanigheid van curator in voornoemde faillissement, recht en belang heeft als belanghebbende tegen dit verstekvonnis in verzet te komen; Toelichting Mr. R.W.F. Heijmeriks is, conform uitspraak van de Hoge Raad belanghebbende in de zin van artikel 10 Faillissementswet (NJ 1979, 76); 5. dat het navolgende is gebleken: a. zoals blijkt uit het faillissementsvonnis, was Ledet Trading B.V. ten tijde van het uitspreken van het faillissement niet meer gevestigd aan de Ringdijk 486 te 2983 GS Ridderkerk; b. blijkens het hierbij als produktie 1 overgelegde uittreksel Kamer van Koophandel is in deze Kamer van Koophandel geregistreerd, dat op 16 januari 2013 voornoemde Ledet Trading B.V. met ingang van 15 januari 2013 is ontbonden, waarbij tevens is vermeld, dat op 16 januari 2013 de registratie van Ledet Trading B.V. is beëindigd in verband met het einde van de liquidatie met ingang van 15 januari 2013.
3 6. dat als gevolg hiervan geïntimeerde niet meer gerechtigd was om te persisteren bij haar verzoek tot faillietverklaring van Ledet Trading B.V., immers: a. wordt een rechtspersoon ontbonden door een besluit van de algemene vergadering of de Kamer van Koophandel en blijft deze rechtspersoon voortbestaan, voor zover dit tot vereffening van het vermogen nodig is, zulks conform artikel 2:19 lid 1 en lid 5 BW; b. de rechtspersoon houdt op te bestaan op het tijdstip dat de vereffening is geëindigd, zulks conform artikel 2:19 lid 6 BW; 7. dat als gevolg hiervan en als gevolg van de registratie in de Kamer van Koophandel het er derhalve voor gehouden dient te worden, dat per 15 januari 2013 Ledet Trading B.V. is ontbonden en heeft opgehouden te bestaan; 8. dat geïntimeerde klaarblijkelijk een schuldeiser is, die niet in de vereffening is meegenomen, doch zij had, toen zij persisteerde bij het faillissementsverzoek, summierlijk moeten aantonen, dat nog baten aanwezig waren; indien zij aan dit vereiste had voldaan, was een faillissementsuitspraak terecht geweest en zou geïntimeerde terecht hebben kunnen persisteren bij haar verzoek (zie Hoge Raad, 27 januari 1995, NJ 1995/579); 9. dat aan mr. R.W.F. Heijmeriks, de curator, echter geen enkele bate is gebleken, noch is deze bate aangegeven in het faillissementsverzoek;
4 10. dat, nu aan de curator geen baten zijn gebleken, die thans nog voor vereffening in aanmerking komen, het vonnis tot faillietverklaring dient te worden vernietigd (zie conclusie A-G Van Soest bij NJ 1995/579); 11. dat, nu de curator belanghebbende is in deze zaak, de curator derhalve recht en belang heeft te vorderen, dat het vonnis wordt vernietigd; daarbij zij aangegeven, dat het op de weg van geïntimeerde had gelegen om conform artikel 2:23 c Burgerlijk Wetboek heropening van de vereffening te vorderen met benoeming van een vereffenaar, teneinde de klaarblijkelijk plaatsgevonden hebbende vereffening te heropenen en op die wijze haar rechten uit hoofde van haar schuldeiserschap van Ledet Trading B.V. geldend te maken; 12. dat de curator tevens recht en belang heeft te vorderen, dat geïntimeerde wordt veroordeeld in de kosten van het faillissement en het salaris van de curator; klaarblijkelijk was ten tijde van het persisteren bij het verzoek tot faillietverklaring van Ledet Trading B.V. verzoekster ervan op de hoogte, dat Ledet Trading B.V. was ontbonden door een besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders d.d. 15 januari 2013, alsmede was geïntimeerde bekend met de beëindiging van de liquidatie met ingang van 15 januari 2013; dat met deze wetenschap het op de weg van geïntimeerde had gelegen om niet te persisteren bij het verzoek, nu dit door voornoemde meldingen niet meer was gebaseerd op de wet, nu geen baten door geïntimeerde zijn aangegeven;
5 12. dat het daarnaast op de weg van geïntimeerde had gelegen om, voordat zij persisteerde bij het faillissementsverzoek, aan de Rechtbank Rotterdam het correcte uittreksel uit de Kamer van Koophandel te overleggen en de Rechtbank Rotterdam zodanig in te lichten, dat de Rechtbank Rotterdam op terechte gronden het faillissementsverzoek had kunnen weigeren; door dit pas na de uitspraak van het faillissement van Ledet Trading B.V. te doen, heeft geïntimeerde op onjuiste gronden het faillissementsvonnis laten uitspreken, waardoor zij aansprakelijk is voor de faillissementskosten, waaronder het salaris van de curator; 13. dat Heijmeriks Advocaten B.V. in deze tevens als belanghebbende dient te worden aangemerkt, waardoor ook Heijmeriks Advocaten B.V. recht en belang heeft als derde zich te verzetten tegen het faillissementsvonnis van Ledet Trading B.V.; doordat mr. R.W.F. Heijmeriks is aangesteld als curator in het faillissement van Ledet Trading B.V. en mr. R.W.F. Heijmeriks onderzoek heeft moeten doen naar de faillissementssituatie van Ledet Trading B.V., alsmede kosten maakt, teneinde het faillissement vernietigd te krijgen, welke kosten dienen te worden voldaan door Heijmeriks Advocaten B.V., is laatstgenoemde ook belanghebbende en heeft laatstgenoemde ook recht en belang bij vernietiging van het faillissement, teneinde hogere kosten, welke ten laste komen van haar, te voorkomen; 14. dat immers vastgesteld dient te worden, dat mr. R.W.F. Heijmeriks als curator geen enkele mogelijkheid tot verhaal heeft voor eventuele kosten, zoals die door hem zullen moeten worden gemaakt bij instandhouding van dit faillissement, terwijl er geen bate door geïntimeerde is aangegeven;
6 15. dat daarnaast het persisteren bij het faillissement van Ledet Trading B.V., in de wetenschap dat deze vennootschap is ontbonden en vereffend, zoals blijkt uit het uittreksel uit de Kamer van Koophandel, dat direct na de faillissementsaanvraag is overgelegd, onrechtmatig is jegens Heijmeriks Advocaten B.V., immers in strijd met de zorgvuldigheid, die in het maatschappelijk verkeert betaamt, teneinde schade voor derden te voorkomen; 16. dat ten slotte nog zij vermeld, dat, nu aan de hand van het uittreksel uit de Kamer van Koophandel blijkt, dat Ledet Trading B.V. reeds sedert, in ieder geval, 15 januari 2013 niet meer voldoet aan het vereiste van het hebben van haar voornaamste belangen in Nederlanden, zodat aan dat vereiste voor de bevoegdheid van de Rechtbank Rotterdam tevens niet is voldaan; 17. dat aan dit verzetschriftuur is gehecht een opgave van de tijd (productie 4), die de curator inmiddels, uit hoofde van het vonnis van de Rechtbank Rotterdam d.d. 5 maart 2013, aan dit faillissement heeft besteed; Redenen, Waarom opposanten zich wenden tot de Rechtbank Rotterdam, met het eerbiedig verzoek het vonnis van de Rechtbank Rotterdam d.d. 5 maart 2013 te vernietigen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van het geding. Spijkenisse, 22 april 201311 maart 2013 Procesadvocaat