Onderzoek externe veiligheid plangebied Afrikastraat te Ittervoort Datum Referentie 20091936-02
Referentie 20091936-02 Rapporttitel Onderzoek externe veiligheid plangebied Afrikastraat te Ittervoort Datum Opdrachtgever Contactpersoon Aeres Milieu Postbus 1015 6040 KA ROERMOND De heer G. Reuver Behandeld door De heer ing. E.N.H. Heijnen Mevrouw ing. L.H.J. Gelissen Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV St. Annalaan 60 6217 KC MAASTRICHT Postbus 480 6200 AL MAASTRICHT Telefoon 043-3467878 Fax 043-3476347 Bladzijde 1
Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Basisgegevens 4 3 Wet en regelgeving 5 3.1 Transport van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water 5 3.2 Transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen 5 3.3 Externe veiligheid hoogspanningslijnen 6 3.4 Externe veiligheid risicovolle bedrijven 6 4 Risicoanalyse 8 4.1 Transport van gevaarlijke stoffen 8 4.2 Externe veiligheid buisleidingen 8 4.3 Externe veiligheid hoogspanningslijnen 9 4.4 Externe veiligheid risicovolle bedrijven 9 5 Conclusie 11 Bijlage I Globale ligging plangebied Bladzijde 2
1 Inleiding Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV heeft in opdracht van Aeres Milieu een onderzoek externe veiligheid uitgevoerd voor de uitbreiding van 3 bestaande bedrijfspanden van de Interduct Groep aan de Afrikastraat te Ittervoort. Doel van het onderzoek is om na te gaan in hoeverre externe veiligheid een belemmering kan vormen voor de ontwikkeling van het plan en eventueel randvoorwaarden stelt aan het ontwerp. Bladzijde 3
2 Basisgegevens Het plangebied is gelegen op het bedrijventerrein Santfort, aan de Afrikastraat 18, 20 en 22, te Ittervoort, gemeente Leudal. In bijlage I is de locatie van het plangebied weergegeven. De bestaande 3 bedrijfspanden van de Interduct groep zijn gelegen op de percelen kadastraal bekend als gemeente Hunsel, sectie N, nummers 1282, 1284, 1340, 1341 en 1406. Daarnaast vindt een gedeelte van de opslag reeds plaats op delen van de percelen bekend als gemeente Hunsel, sectie N, nummers 271 en 272. De resterende delen van deze 2 percelen omvatten het gebied dat in aanmerking komt voor de uitbreiding van het bestaande bedrijf. De uitbreiding zal met name bestaan uit parkeervoorzieningen en opslagruimten. Momenteel zijn circa 120 werknemers werkzaam in de bedrijfspanden, het voornemen bestaat dat aantal uit te breiden tot 200 werknemers in het jaar 2020. Het aantal personen zal met de voorgenomen ontwikkeling dus met circa 80 personen toenemen. Het plangebied ligt in de nabijheid van de (transport)weg A2. Er is navraag gedaan bij de Gasunie over eventuele aanwezige hogedrukgasleidingen in de nabijheid van het plangebied. Tevens is onderzoek gedaan naar de eventuele aanwezigheid van overige buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen, waaronder transportleidingen van brandbare vloeistoffen (risicokaart Limburg). Verder is onderzoek uitgevoerd naar de aanwezige risicovolle bedrijven (risicokaart Limburg en gemeente Leudal) en hoogspanningskabels (netkaart hoogspanningslijnen RIVM). Bladzijde 4
3 Wet en regelgeving 3.1 Transport van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het binnenwater is een circulaire voor de risiconormering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen gepubliceerd ( Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen ) op 4 augustus 2004. Deze vervangt de vastgestelde risiconormering ( nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS), Ministerie V&W, Tweede Kamer, 24611, nr. 2, 15 februari 1996). Voor de risico s als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of waterweg wordt in navolging van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen gewerkt aan een besluit vaststelling milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van vervoer van gevaarlijke stoffen. De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor vervoer met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Deze begrippen zijn het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een transportroute bevindt, overlijdt door een ongeval met het transport van gevaarlijke stoffen op die route. Plaatsen met een gelijk risico kunnen door zogenaamde risicocontouren op een kaart worden weergegeven. Voor nieuwe situaties is voor kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen) de grenswaarde voor het PR gesteld op een niveau van 10-6 /jr. Voor beperkt kwetsbare objecten (bijvoorbeeld bedrijven) is dit een richtwaarde. Het groepsrisico (GR) geeft aan wat de kans is op een ongeval met tien of meer dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde transportroute. Het aantal personen dat in de omgeving van de route verblijft, bepaalt daardoor mede de hoogte van het GR. Het GR wordt weergegeven in een fncurve. Voor het groepsrisico wordt uitgegaan van een oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico is per km-route of tracé bepaald op 10-2 /N 2, dat wil zeggen een frequentie van 10-4 /jr voor 10 of meer slachtoffers, 10-6 /jr voor 100 of meer slachtoffers etc. en geldt vanaf het punt met 10 slachtoffers. In alle gevallen moet een verslechtering van het GR worden gemotiveerd door het bevoegd gezag. Als maatstaf voor het invloedsgebied GR kan de 10-8 -contour worden genomen. Met betrekking tot veiligheidsaspecten van transport over de weg, het water als het spoor wordt momenteel beleid geformuleerd in het kader van het Basisnet Weg, Basisnet Water en Basisnet Spoor. De definitieve ontwerpen voor het Basisnet Weg en Basisnet Water zijn aangeboden aan de Tweede Kamer. Wat betreft Basisnet Spoor is een stand van zaken aangeboden aan de Tweede Kamer. Voor het Basisnet Spoor lopen nog diverse discussies tussen belanghebbende partijen over de te hanteren uitgangspunten. 3.2 Transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen VROM heeft veiligheidsafstanden vastgelegd die aangehouden moeten worden tussen een buisleiding en bijvoorbeeld woningen, scholen en ziekenhuizen. Deze afstanden staan in twee circulaires van VROM: Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen van 26 november 1984 (Kenmerk DGMH/B nr. 0104004) en Bekendmaking van beleid ten Bladzijde 5
behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3 categorie van 24 april 1991 (Kenmerk DGM/SR/1221254). Op 19 augustus 2009 heeft het Ministerie van VROM het ontwerpbesluit van de ontwikkelde AMvB Buisleidingen voorgelegd aan de Eerste en Tweede Kamer. Door het Ministerie van VROM, Directie risicobeleid is aangegeven dat het gewenst is te anticiperen op de nieuwe afstanden, hoewel deze afstanden nog niet definitief in wet- of regelgeving zijn vastgelegd. Risicoafstanden voor buisleidingen met brandbare vloeistoffen K1, K2 en K3 van augustus 2008 maakt de nieuwe afstanden voor transportleidingen al kenbaar. Ook het advies van de Gasunie is gebaseerd op het nieuwe externe veiligheidsbeleid van het ministerie van VROM. 3.3 Externe veiligheid hoogspanningslijnen In het Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen van de Staatsecretaris van VROM is aangegeven dat bij vrijstelling van bestaande bestemmingsplannen zo veel als redelijkerwijs mogelijk vermeden dient te worden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0.4 µt (de magneetveldzone). Binnen deze 0,4 microteslazone wordt geadviseerd geen nieuwe gevoelige bestemmingen (woningen, scholen, kinderopvangplaatsen) te realiseren. 3.4 Externe veiligheid risicovolle bedrijven Bij de beoordeling van de risico s voor de externe veiligheid hanteert de overheid twee risicogrootheden: - het plaatsgebonden risico (PR): dit is de overlijdenskans voor een individu in de omgeving van de installatie als gevolg van een ongeval met die installatie; - het groepsrisico(gr): dit is de cumulatieve kansverwachting voor slachtofferaantallen in de omgeving van een installatie als gevolg van mogelijke ongevallen met die installatie. Anders dan bij het plaatsgebonden risico betreft de norm voor het groepsrisico een oriënterende waarde waarvan bevoegd gezag gemotiveerd kan afwijken. Bij de besluitvorming dient het bevoegd gezag het groepsrisico te verantwoorden. Het gebied waarbinnen de verantwoordingsplicht van toepassing is, is voor categoriale inrichtingen wettelijk vastgelegd in het REVI. Het REVI vormt dan ook de wettelijke basis voor de verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Daarnaast is door VROM de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico opgesteld; deze handreiking betreft een hulpmiddel voor het lokale bevoegde gezag bij het verantwoorden van het groepsrisico. Met behulp van deze grootheden worden zowel de kansen op ongevallen als de gevolgen van deze ongevallen beoordeeld. Als uitgangspunt geldt daarbij dat het overlijdensrisico ten gevolge van ongevallen met gevaarlijke stoffen voor mensen in de omgeving veel kleiner is dan het natuurlijk overlijdensrisico van mensen. Daarnaast is het uitgangspunt dat ongevallen met veel slachtoffers alleen acceptabel worden geacht bij een voldoende kleine kansverwachting. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) zijn grenswaarden gesteld voor (geprojecteerde) kwetsbare objecten en richtwaarden voor (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten ten aanzien van de plaatsgebonden risicocontouren. Bladzijde 6
Samengevat zijn de te hanteren termijnen waarbinnen aan de grenswaarde moet worden voldaan voor kwetsbare objecten: - nieuwe situaties: PR = 10-6. Direct bij de vaststelling van de desbetreffende beschikking op grond van de Wm, Wro of Woningwet; Bij tussentijdse wijzigingen: PR ligt tussen de 10-5 en 10-6 en mag als gevolg van de wijziging niet verslechteren; - bestaande situaties: Binnen 3 jaar na datum van in werking treden van het besluit PR = 10-5 ; Per 1 januari 2010: PR = 10-6 ; Voor beperkt kwetsbare objecten is de richtwaarde (het bevoegd gezag kan hier gemotiveerd van afwijken) waaraan moet worden voldaan: - nieuwe situaties : PR = 10-6. Direct bij de vaststelling van de desbetreffende beschikking op grond van de Wm, Wro of Woningwet; - bestaande situaties : Geen normen en geen saneringstermijnen. Voor het GR wordt als oriëntatiewaarde een toetsingsgrafiek voor de overschrijdingsfrequentie voor dodelijke slachtoffers gehanteerd die loopt van 10-5 /jaar bij 10 dodelijke slachtoffers, 10-7 /jaar bij 100 dodelijke slachtoffers naar 10-9 /jaar bij 1000 dodelijke slachtoffers. Bladzijde 7
4 Risicoanalyse De analyse voor externe veiligheid is gericht op volgende onderdelen : - transport gevaarlijke stoffen; - transportleidingen; - hoogspanningskabels; - risicovolle bedrijven. 4.1 Transport van gevaarlijke stoffen Conform het gestelde in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, paragraaf 5.2.3 hoeven er geen beperkingen aan het ruimtegebruik te worden gesteld in het gebied dat op meer dan 200 meter van een route of tracé ligt. In onderstaande tabel is de afstand van het plangebied tot de transportwegen in de buurt opgenomen. Route / tracé A2 N273 Afstand tot plangebied > 350 m > 400 m De afstand van de dichtstbijzijnde transportwegen tot aan het plangebied is groter dan 200 meter. Het uitvoeren van RBMII berekeningen wordt derhalve niet noodzakelijk geacht. 4.2 Externe veiligheid buisleidingen Op basis van de risicokaart Limburg is geconstateerd dat in de omgeving van het plangebied een tweetal hogedrukgasleidingen alsmede een PRB-leiding (transport van vloeibare koolwaterstoffen) van Sabic Pipelines. Hogedrukgasleidingen Op een afstand van circa 80 meter van het plangebied zijn twee hogedrukgasleidingen gelegen. Hieromtrent is informatie opgevraagd bij de Gasunie. In onderstaande tabel zijn de gegevens van de betreffende leidingen weergegeven. Leiding Druk (bar) Diameter 10-6 -contour 1% letaliteitafstand 100% letaliteitafstand (inch) (m) (inventarisatieafstand) A-521-KR-091/02 66,2 36-430 180 A-585-KR-091/092 66,2 42-490 190 Hieruit blijkt dat het plangebied binnen de inventarisatieafstand van de betreffende leidingen is gelegen. Omtrent het uitvoeren van groepsrisicoberekeningen is advies ingewonnen bij de Gasunie en heeft overleg plaats gevonden met de gemeente. Het uitvoeren van een berekening wordt niet noodzakelijk Bladzijde 8
geacht. Uit eerdere berekeningen elders en ervaringen blijkt dat een beperkte toename van het aantal personen binnen het invloedsgebied nauwelijks effect heeft op het groepsrisico. Vanwege de toename van het aantal personen (oplopend tot circa 80 personen in 2020) zal het groepsrisico beperkt toenemen. De gemeente dient derhalve invulling te geven aan de verantwoordingsplicht groepsrisico. In dit kader dient formeel advies gevraagd te worden aan de Regionale brandweer Venlo. PRB-leiding Op een afstand van circa 60 meter van het plangebied is een PRB-leiding van Sabic Pipelines gelegen. In onderstaande tabel zijn de gegevens van de betreffende leiding weergegeven. Leiding Druk (bar) Diameter (Inch) 10-6 -contour (m) Inventarisatieafstand (m) PRB (vloeibare koolwaterstoffen) 80 8 12 n.v.t. Uit bovenstaande tabel blijkt dat het plangebied buiten de 10-6 plaatsgebonden risicocontour van de leiding is gelegen. De 10-6 PR- contour is bepaald aan de hand van het document Risicoafstanden voor buisleidingen met brandbare vloeistoffen K1K2K3 van het RIVM. Uit hetzelfde document valt op te maken dat zelfs bij zeer hoge persoonsdichtheden nabij de leiding geen sprake is van een relevant groepsrisico. Aangezien de locatie is gelegen in een dunbevolkt gebied is het groepsrisico van deze leiding tevens geen belemmering voor de realisatie van het plangebied. 4.3 Externe veiligheid hoogspanningslijnen Op basis van de netkaart hoogspanningslijnen van het RIVM is geconstateerd dat de dichtstbijzijnde hoogspanningslijn op meer dan 2,5 km van het plangebied ligt. Deze leveren derhalve geen belemmering voor de realisatie van het plan. 4.4 Externe veiligheid risicovolle bedrijven Uit een inventarisatie van de gemeente Eijsden en omstreken (op basis van de risicokaart Limburg) is gebleken dat in of nabij het plangebied risicovolle bedrijven zijn gelegen welke mogelijk relevant zijn voor de externe veiligheid. In de onderstaande tabel is de afstand tot deze bedrijven weergegeven. Bedrijf Adres Afstand tot plangebied LPG tankstation van de Biesebos Torenweg 2 te Ittervoort > 400 m BRB Recycling Branskamp 12 te Ittervoort > 315 m Freezitt BV Sleestraat 26 > 500 m Bladzijde 9
LPG tankstation Conform het Revi bedraagt het invloedsgebied groepsrisico van een LPG tankstation 150 m vanaf het vulpunt. Het plangebied ligt derhalve (ruim) buiten het invloedsgebied van het LPG tankstation en derhalve levert deze inrichting geen beperkingen voor het plangebied. BRB recycling Binnen deze inrichting zijn een tweetal PGS-15 opslagen gelegen welke onder de werkingssfeer van het Bevi vallen. De overige opslagen vallen niet onder het Bevi. De gemeente heeft aangegeven dat voor deze opslagen uitgegaan kan worden van beschermingsniveau 1, brandbestrijdingssysteem hi-ex installatie inside air. De opslagen hebben een oppervlakte van 300 400 m 2. Conform het Revi dient derhalve rekening gehouden te worden met een invloedsgebied van 90 meter. Het plangebied ligt derhalve (ruim) buiten het invloedsgebied van het bedrijf en derhalve levert deze inrichting geen beperkingen voor het plangebied. Freezitt BV Door de gemeente is aangegeven dat de aanwezige koelinstallatie van dit bedrijf maximaal 3.100 liter ammoniak als koudemiddel bevat. Conform het Revi behoeft derhalve, ongeacht het type installatie, geen rekening gehouden te worden met een invloedsgebied groepsrisico. Dit bedrijf levert derhalve geen beperkingen voor het plangebied. Bladzijde 10
Bijlage I Globale ligging plangebied 07-12-2009 E. Heijnen